View
240
Download
1
Category
Preview:
DESCRIPTION
Â
Citation preview
CERIA
D’Acatames jusqu’à Anderlecht
Bruxelles: anonyme, ennuyeuse,
laide et grise? Voici un énième
contre-exemple. Un jour de fin
d’été, je m’installe avec Elena
Benavides, qui je ne connais pas du
tout jusqu’à ce moment-là, sur une
terrasse ensoleillée sous un clocher
anderlechtois. Ce moulin à paroles
proverbial me raconte son voyage
qui commence aux alentours de
l’équateur et qui termine au cœur
de notre capitale. En route, je reçois
une bonne dose de philosophie de
la vie.
La maison d’Elena se trouve dans la
petite ville équatorienne Acatames,
entre un flanc de montagne boisé
et une plage à côté de l’océan
Pacifique. La petite ville se situe
dans la province d’Esmeraldas,
dont le nom signifie autant qu’une
«tasse pleine d’émeraudes», une
référence à la richesse souterraine.
Son père est Bréselien et il fait la
connaissance de sa mère pendant
son service militaire en Équateur. Ils
s’installent au Brésil, où Elena est
née. Mais après un certain temps,
le couple se sépare. Pendant sa
jeunesse, Elena fait des allers-retours
entre sa mère et ses grands-parents
du côté paternel. Son grand-père est
un capitaine de vaisseau, il traverse
le monde et il parle plusiers langues.
Elena est destinée à partir seule. A
l’âge de 22 ans, elle se rend pour
la première fois en Europe. Elle
retourne en Équateur mais elle
sait qu’elle traversera de nouveau
l’Atlantique.
Le nom Benavides indique du
«sang noble» et ceci semble très
applicable. La passion et l’esprit
d’entreprise coulent dans ses veines
et ils forment le fil rouge de sa vie.
La danse est une de ces passions.
A l’âge de onze ans, elle va pour
la première à l’école de danse.
Encouragée par le grand-père qui
comprend déjà très tôt qu’elle a la
danse dans le sang, elle apprend
à danser aux tons du marimba.
Depuis lors, elle est très ambitieuse.
Elle voyage déjà de jeune âge à
l’étranger pour faire des spectacles
de danse. Aujourd’hui, elle donne
des cours de danse et elle fait des
spectacles de danse à Bruxelles,
entre autre la salsa, le merengue et
la cumba.
Elena vit à Bruxelles depuis l’année
2000. Il lui fallait quelque temps pour
s’accoutumer à cet environnement
plus froid mais à la Zinneke
Parade elle retrouve une partie de
sa jeunesse brésilienne et de sa
passion. Pendant la première édition
elle était encore une spectatrice,
mais elle est déterminée à participer
elle-même deux ans plus tard à la
parade. Depuis lors, elle contribue
activement dans une zinnode, ce
qui est une collaboration artistique
entre des différentes organisations
qui about à un spectacle pendant
la Zinneke Parade même. Ne vous
méprenez pas: un procès très intense
précède cette parade colorée. Elena
trouve ça le moment idéal pour
rencontrer d’autres Bruxellois et
faire la connaissance avec eux. Voilà
pourquoi elle connaît pour ainsi dire
«la moitié des Bruxellois».
L’autre passion d’Elena nous amène
au quartier de la station du métro
CERIA/COOVI. Elle y suit un cours
de cuisine dans l’école du même
nom. Entre-temps, elle a obtenu le
diplôme, mais le monde ne devait
pas attendre sa cuisine si longtemps.
Elle a déjà passé beaucoup de temps
dans la cuisine. En Équateur, elle
avait déjà un bar/petit restaurant
sur la plage d’Atacames. Puis, elle
apportait des ingrédients sud-
américains en Belgique. Vous
retrouvez Elena entre autre sur une
petite plage avec un stand où elle
vend des jus fraîchement pressés
lors de nombreux événements
bruxellois.
Les plans se développent au-delà.
Actuellement, elle travaille à un
nouveau projet: un propre snack-bar
à Bruxelles. Le nom est déjà choisi
et il est non équivoque: Americas.
Vous y retrouvez bien sûr les sons
et les ingrédients des environs de
l’équateur. Sans aucun doute, nous
y pouvons mieux connaître cette
femme passionnée. Elena, garde-
moi une chaise s’il vous plaît, nous
continuons notre conversation au
bar.
Van Atacames tot Anderlecht
Brussel: anoniem, saai, lelijk
en grijs? Hierbij krijg ik een
zoveelste tegenvoorbeeld. Op een
nazomerdag beland ik met de mij
tot dan totaal onbekende Elena
Benavides op een zonovergoten
terras onder een Anderlechts
kerktoren. Deze spreekwoordelijke
spraakwaterval neemt me mee op
een reis die start rond de evenaar
en eindigt in het hartje van onze
hoofdstad. Onderweg krijg ik een
flinke dosis levensfilosofie mee.
Het huis van Elena staat in het
Ecuadoriaanse stadje Atacames,
tussen een bosrijke bergflank en
een strand naast de Stille Oceaan.
Het stadje ligt in de provincie
Esmeraldas, dat evenveel betekent
als ‘beker vol smaragden’, verwijzend
naar de ondergrondse rijkdom.
Vader is Braziliaan en leert tijdens
zijn dienstplicht in Ecuador haar
moeder kennen. Ze vestigen zich in
Brazilië, waar Elena geboren wordt.
Na een tijdje gaat het paar echter
uit elkaar. Elena pendelt tijdens
haar jeugdjaren tussen de moeder
en haar grootouders langs vaders
zijde. Grootvader is kapitein ter
zee, reist de hele wereld rond en
spreekt meerdere talen. Helena is
voorbestemd om er zelf op uit te
trekken. Op 22-jarige leeftijd komt
ze voor het eerst naar Europa. Ze
keert terug naar Ecuador maar weet
dat ze de Atlantische Oceaan terug
zal oversteken.
De achternaam Benavides wijst
op ‘goed bloed’, en die blijkt
zeer toepasselijk. Passie en
ondernemerschap stromen door
de aderen en vormen een rode
draad door haar leven. Dansen is
één van die passies. Op elfjarige
leeftijd gaat ze voor het eerst naar
de dansschool. Aangemoedigd door
de grootvader die al vroeg begrijpt
dat dansen in haar bloed zit, leert
ze dansen op de tonen van de
marimba. Sindsdien zit ze niet meer
stil. Al van jongsaf reist ze naar het
buitenland om dansvoorstellingen
te geven. Vandaag geeft ze in Brussel
danslessen en -voorstellingen, onder
meer salsa, merengue en cumba.
Elena woont sinds het jaar 2000 in
Brussel. Het is even wennen aan
deze koudere omgeving maar in de
Zinneke Parade vindt ze een stukje
van haar Braziliaanse jeugd en
passie terug. De eerste editie woont
ze nog bij als toeschouwer, maar ze
is vastberaden om twee jaar later
zelf mee te stappen in de parade.
Sindsdien levert ze een actieve
bijdrage aan een zinnode. Dat is
een artistieke samenwerking tussen
verschillende Brusselse organisaties
die uitmondt in een voorstelling
tijdens de Zinneke Parade zelf.
Vergis je niet: er gaat immers een
heel intens proces vooraf aan deze
kleurrijke parade. Elena vindt het
een ideaal moment om andere
Brusselaars te ontmoeten en te leren
kennen. Ze kent daardoor bij wijze
van spreken dan ook ‘de helft van
de Brusselaars’.
Elena’s andere passie brengt ons
naar de buurt van metrostation
CERIA/COOVI. Ze volgt er een
koksopleiding in de gelijknamige
school. Intussen heeft ze het
diploma op zak, maar ze heeft de
wereld niet zo lang laten wachten op
haar kookkunsten. Ze heeft in haar
leven al heel wat uren gespendeerd
in de keuken. In Ecuador had ze al
een bar/restaurantje op het strand
van Atacames. Daarna bracht ze
de Zuid-Amerikaanse ingrediënten
mee naar België. Je kan Elena onder
meer bewonderen op een standje
met vers geperste sapjes op menig
Brussels event.
De plannen reiken verder. Ze
werkt momenteel aan een nieuw
project: een eigen snackbar in
Brussel. De naam ligt al vast en
is ondubbelzinnig: Americas. De
klanken en ingrediënten van rond
de evenaar zullen er niet ontbreken.
Ongetwijfeld kunnen we daar
verder kennis maken met deze
gepassioneerde dame. Elena, houd
een stoel voor me vrij alstublieft, we
praten verder aan de toog!
Interview: Yoeri Bellemans Foto/Photo: Bo Vloors
Leerlingen moeten de mooie plekjes in Brussel ontdekken
Gert Walravens is een van de
vijf directeurs van het Sint-
Niklaasinstituut. Op deze
Nederlandstalige school studeren
vijftig jonge voetbaltalenten van
RSC Anderlecht. Vijftien jaar geleden
begon Gert als leraar Latijn aan het
SNI. Ondertussen is hij al vijf jaar
directeur van de tweede en de
derde graad van het ASO. In totaal
zijn er ongeveer 1.200 leerlingen.
De verhouding tussen jongeren uit
Brussel en daarbuiten is ongeveer
gelijk verdeeld.
Modelleerlingen
De school werkt samen met RSC
Anderlecht aan het Purple Talents-
project. Daarin combineren
beloftevolle voetballers een
aangepast schoolprogramma met
topvoetbal. “De jongens zitten
overdag in de klas en krijgen
tijdens de middagpauze tijd voor
hun trainingen”, vertelt de directeur.
“’s Avonds is het tijd voor studie en
krijgen ze hulp voor vakken die ze
gemist hebben. Daarna hebben ze
opnieuw een training en ‘s avonds
laat gaan ze naar huis, naar een
internaat of naar een gastgezin hier
in de buurt.”
Volgens Walravens gaat de
combinatie tussen studeren en
trainen vrij goed. Dennis Praet en
Davy Roef behaalden vorig jaar hun
diploma aan het SNI en zitten nu
in de A-kern van de landskampioen:
“Als de jongens gefocust zijn, lukt
het zelfs tot op het hoogste niveau.
Praet en Roef hadden vorig jaar in
de laatste maanden ongelooflijk
veel trainingen, maar ze waren heel
goed geconcentreerd op hun lessen.
Met een beetje coaching hebben we
hen precies kunnen brengen waar
we wilden. Zij waren bij momenten
modelleerlingen.”
Bewondering
De directeur heeft respect voor de
voetballende studenten: “Tijdens
de middag trainen ze hier op onze
sportterreinen. Dan zie ik de jongens
vanuit mijn raam spelen. Ik heb
veel bewondering voor hoe zwaar
ze trainen.” Ook voor de ouders is
het trouwens zwaar: “Ze geven hun
zoon van 12 jaar af aan een grote
club en een school en zien hem de
hele week niet. Vrijdagavond komen
ze even naar huis, zaterdag hebben
ze een match en zijn ze weer de hele
dag op stap. Dan moeten de ouders
hen met de auto vervoeren.”
Brussel ontdekken
Gert Walravens groeide zelf op in
de buurt van Anderlecht en kent
de stad als zijn binnenzak: “Ik vind
dat er fantastisch veel dingen te
beleven zijn in Brussel.” Het SNI
organiseert dan ook veel uitstappen
naar Brussel: “We proberen met de
jongeren heel veel naar Brussel te
trekken. We gaan een drietal keer
per jaar met de metro naar toneel of
tentoonstellingen. In de derde graad
moeten de leerlingen zelf Brussel
verkennen.”
De directeur vindt het belangrijk dat
jongeren de Belgische hoofdstad
ontdekken. “Zowel bij de ouders
als bij de leerlingen is er weerstand
tegenover en zelfs schrik voor
Brussel. De verhalen over een
onveilige, vreemde en anderstalige
stad blijven circuleren en
beïnvloeden de mensen. De helft van
de leerlingen is van buiten Brussel
en durft vaak niet verder gaan dan
onze school. Veel leerlingen wonen
in een wijk in Anderlecht, maar
daarbuiten kennen ze Brussel amper.
Ik vind dat wij moeten tonen dat het
helemaal niet zo erg is. De leerlingen
moeten de mooie plekjes in Brussel
ontdekken.“
Interview: Wouter Kesteloot Foto/Photo: Caro Deraedemaeker
Les étudiants doivent découvrir les beaux coins de Bruxelles
Gert Walravens est l’un des cinq
directeurs du Sint-Niklaasinstituut
(SNI). Cinquante jeunes talents de
football du RSC Anderlecht étudient
à cette école néerlandophone à
l’enseignement général. Il y a quinze
ans, Gert a commencé à enseigner
le latin au SNI. Aujourd’hui, il y est le
directeur du deuxième et troisième
degré depuis cinq ans. Dans le SNI,
il y a environ 1.200 élèves. Il y a plus
ou moins autant d’étudiants de
Bruxelles que d’ étudiants venant
d’au-delà.
Etudiants exemplaires
L’école coopère avec le RSC
Anderlecht pour le projet «Purple
Talents». Dans ce projet, les
joueurs prometteurs combinent un
programme d’enseignement avec
le football d’élite. «Les garçons ont
cours dans la journée et ils ont le
temps pour s’entraîner pendant
la pause de midi», explique le
directeur. «Le soir, c‘est le temps
d’étudier, et ils reçoivent de l’aide
pour les cours qu’ils ont ratés. Après,
ils s’entraînent encore, et tard le soir,
il rentrent à la maison, à l’internat ou
chez une famille d’accueil.»
Selon Walravens, les études et
l’entraînement se combinent plutôt
bien. L’année dernière, Dennis
Praet et Davy Roef ont obtenu leur
diplôme au SNI et font partie du
centre A du champion national:
«Quand les garçons s’engagent,
ils réussiront même au niveau le
plus haut. Malgré de nombreuses
séances d’entraînement pendant
les derniers mois l’année passée,
Praet et Roef étaient quand même
très concentrés sur leurs études.
A l’aide d’un peu de coaching,
nous avons pu les élever au niveau
désirable. Des fois, ils étaient même
des étudiants exemplaires.»
Admiration
Le directeur a beaucoup de respect
pour ses étudiants footballeurs. «A
l’heure de midi, les gars s’entraînent
ici sur nos terrains de sport. Je peux
les voir jouer depuis ma fenêtre. J’ai
beaucoup d’admiration pour eux,
avec leurs entraînements lourds.»
Toutefois, pour les parents, leur
absence est dure, aussi: «Ils nous
confient leur fils de 12 ans pour
aller étudier à un grand club et ne
le voient pas de toute la semaine.
Les vendredis soir, ils rentrent à la
maison, ont un match le samedi,
sont repartis pour toute la journée
et les parents doivent les conduire
en voiture.»
Découvrir Bruxelles
Gert Walravens lui-même a grandi
dans les alentours d’Anderlecht en
connaît la ville comme sa poche:
«Je trouve qu’il y a un tas de choses
fantastiques à voir à Bruxelles.» Et
c’est pour cela que le SNI organise
beaucoup d’excursions à Bruxelles.
«On essaie d’aller à Bruxelles au
maximum avec les jeunes. Trois
fois par an, on va au théâtre ou
à des expositions en métro. En
troisième degré, les étudiants
doivent découvrir Bruxelles tout
seuls.»
Le directeur accorde de l’importance
à ce que les jeunes découvrent la
capitale belge. «Aussi bien chez
les parents que chez les élèves, on
éprouve de la résistance et même
de la peur vis-à-vis de Bruxelles. Les
histoires d’une ville dangereuse,
étrange et aux langues inconnues
continuent à circuler et à convaincre
les gens. La moitié des élèves habite
hors de Bruxelles et n’ose souvent
pas aller plus loin que notre école.
Beaucoup d’élèves habitent dans
un quartier à Anderlecht, mais en
dehors de ça, il connaissent peu de
Bruxelles. Je suis d’avis qu’on doit
leur démontrer que la ville n’est pas
aussi terrible. Les étudiants doivent
apprendre à découvrir les beaux
coins de Bruxelles.»
12 3 4
4
5
6
7
89
10
11
12
13
14
1415
16
17
18
19
20
BER
GEN
SE S
TEEN
WEG
De fietskaart / La carte cycliste
Deze tocht voorziet een fietsvriendelijk traject langs metro- en villostations. Kasseistroken, hellingen en verkeersknoop-punten konden daarin moeilijk ontbreken, ze zijn nu eenmaal de realiteit van fietsen in Brussel. Onderweg kan je zelf een aantal zijsprongen maken langs het traject, meer informatie over de verschillende plaatsen vind je op de volgende pagina. Voor jou ligt slechts een stukje van de volledige tocht langs alle 28 stations van metrolijn 5. De overige vier tochten vind je terug in de andere kranten en de mobiele applicatie bij dit project. Veel fietsplezier!
Cet itinéraire cycliste permet de relier une série de stations de métro et de stations Villo. Il pouvait difficilement faire l’impasse sur les tronçons pavés, côtes et gros carrefours car ceux-ci font partie de la réalité du cycliste à Bruxelles. En chemin, quelques échappées vous sont proposées. Pour de plus amples informations sur les différentes possibilités, consultez la page suivante. Ce que vous avez sous les yeux ne représente qu’une partie de la promenade complète qui relie les 28 stations de la ligne 5. Les quatre promenades complé-mentaires vous sont proposées dans les autres journaux et sur l’application mobile consacrée au projet. À vos vélos!
Fietsroute / Itinéraire cyclable
Villo!-station / Station Villo!
Metrostation / Station de métro
Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journal
Verhaal verschijnt elders / Histoire apparaît ailleurs
Fietsroute / Itinéraire cyclable
Villo!-station / Station Villo!
Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journal
Verhaal verschijnt elders / Histoire apparaît ailleurs
Uitgaanstip / A faireUitgaanstip / A faire
Verhaal in deze krant / Histoire dans ce journalVerhaal in deze krant /
Metrostation / Station de métro
Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Metrostation / Station de métro
Fietsvoorzieningen / Fietsvoorzieningen / Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
Aménagements cyclables
Bezienswaardigheid / Curiosité
Uitgaanstip / A faire
12 3 4
4
5
6
7
89
10
11
12
13
14
1415
16
17
18
19
20
BER
GEN
SE S
TEEN
WEG
en graspartijen. Ideale stop voor een
rustpauze.
Het Rad herbergt enkele architecturale
pareltjes. De gemeenteschool Het Rad is
opgetrokken in art deco stijl (1936). Het
loont de moeite om even de gevel te
bewonderen.
Het Lustplein ligt centraal in
tuinwijk Het Rad. Deze oorspronkelijke
arbeiderswijk dateert van het begin van
de twintigste eeuw. Straatnamen als
Achturenstraat en Emancipatiestraat
herinneren aan de sociale strijd van
arbeiders. Door verbouwingen is de
uniformiteit van de woningen wat
verloren gegaan.
Langs het kanaal loopt een
comfortabel fietspad doorheen
Anderlecht en Molenbeek naar het
centrum van Brussel.
Het Bizetplein is gelegen aan de
drukke Bergensesteenweg en misschien
niet het rustigste pleintje. Er zijn heel wat
winkeltjes wat het een goede stopplaats
maakt voor je inkopen.
Op de Koning-Soldaatlaan kan je
aan de kant van het Astridpark op het
onverharde maar degelijk weggetje rijden.
Hiermee vermijd je tussen de tramsporen
te moeten fietsen. De parkingang ter
hoogte van de vijver is toegankelijk met
de fiets.
Het afhellende Astridpark (1911) is
meer dan het decor van het voetbalstadion
van RSC Anderlecht. Naast de vijver met
eilandje ligt een druk bezochte speeltuin
en een gezellig terras met zicht op het
park.
Café Belle Vue (1890) aan de Paul
Jansonlaan 2 heeft een serieuze stempel
gedrukt op de Anderlechtse geschiedenis.
In 1927 werd het overgenomen door de
brouwersfamilie Vanden Stock. Jaren later
werd hun bekende kriekenbier en het
bedrijf genoemd naar het café. De kriek
Belle Vue was geboren. Santé!
Elke woensdagnamiddag is er een
marktje op het Dapperheidsplein. Je
vindt er meer en meer marktkramers
met ambachtelijke eetwaren. Het pleintje
is omringd met cafés en restaurants:
gezelligheid troef. Op het nummer 7 ligt
gemeenschapscentrum De Rinck, een
ontmoetingsplek voor iedereen.
Brussels graffitikunstenaar Bonom is
bekend van zijn afbeeldingen van dieren.
Hij zette ter ere van de veertigste verjaardag
van de Academie van Anderlecht (2011)
een walvisskelet op de gevel van het
gebouw aan het Dapperheidsplein 17.
De bolle kasseistenen, kleine huisjes,
gevelplanten en zicht op de kerk zorgen
ervoor dat het Porseleinstraatje wel vaker
omschreven wordt als een stukje ‘Brugge
in Brussel’ of het ‘Brusselse Montmartre’.
De oorspronkelijke arbeiderswoningen
zijn vandaag dan ook gegeerd op de
vastgoedmarkt.
De filosoof Erasmus verbleef in 1521
enkele maanden in dit huis gelegen aan
de Kapittelstraat 31. Je vindt er vandaag
een museum met kunst uit dezelfde
periode en tijdelijke tentoonstellingen van
hedendaagse kunstenaars. De tuin naast
het huis bestaat uit een filosofische tuin en
een tuin met geneeskundige kruiden die je
gratis kan bezoeken. Een combiticket voor
dit museum en het naburige begijnhof
kost slechts 1.25€. Gesloten op maandag.
Op de Joseph Wybranlaan vind je
aansluiting op de Groene Wandeling. Dat
is een traject van meer dan 60 kilometer
wandel- en fietsroutes langs Brusselse
parken en natuurzones. Het traject is
bewegwijzerd met groene bordjes op
houten paaltjes.
De Joseph Wybranlaan verwijst
naar het voormalig hoofd van de joodse
gemeenschap in België. Wybran was
als dokter werkzaam in het naburige
Erasmusziekenhuis toen hij eind ‘88 om
het leven werd gebracht
Het ziekenhuis van de Université
Libre de Bruxelles kijkt uit op de velden en
glooiende hellingen van het Pajottenland.
Van hieruit zie je de randgemeenten
Dilbeek, Lennik en Sint-Pieters-Leeuw.
De Vogelenzangwijk draagt de
naam van de beek en vallei die achter
het kerkhof gelegen zijn. De beek werd
vernoemd naar de 18e eeuwse kroeg
‘Den Vogelen Sanck’ en vormt vandaag
de grens van het gewest Brussel. Via de
Vogelzangstraat en Mijlenmeersstraat
fiets je langs een natuurreservaat.
Dit metrostation opende in 2003.
Het is het eerste station dat vernoemd
werd naar een levend persoon. Nog een
prestatie op het palmares van vijfvoudig
tourwinnaar Eddy Merckx. Oh ja, de fiets
waarmee hij in 1972 het werelduurrecord
tijdrijden brak staat tentoongesteld op
het perron.
De scholencampus van CERIA/
COOVI is gelegen aan de Lijstersstraat.
De twee torengebouwen zijn duidelijke
herkenningspunten wanneer je op de
ring rond Brussel (R0) rijdt of met de trein
in de richting van Gent gaat. De meest
recente toren is een opeenstapeling van
leslokalen en leskeukens.
De Bergensesteenweg (N6) is één
van de negen steenwegen die vertrekken
in het centrum van Brussel en lopen tot
de grenzen van het land. De N6 is 66
kilometer lang en loopt tot de grens met
Frankrijk.
Aan de Klaverstraat 30 vind je VELOS
VDD, een fietsenwinkel van een rasechte
Anderlechtenaar. Dit familiebedrijf
bestaat reeds sinds 1938!
Tussen het kanaal, het Rad en de
spoorweg ligt een aantal sportvelden
L’espace compris entre le canal, La
Roue et la voie ferrée est occupé par
plusieurs terrains de sport et pelouses.
L’endroit rêvé pour une pause…
La Roue compte quelques petites
perles architecturales. L’école communale
du même nom a été construire dans le
style Art déco (1936). Sa façade vaut
assurément le détour.
La plaine des Loisirs se trouve au
centre de la cité-jardin de La Roue. Ce
quartier, à l’origine ouvrier, date du début
du vingtième siècle. Les noms de certaines
rues, la rue des Huit Heures et la rue de
l’Émancipation par exemple, rappellent
la lutte sociale menée par les ouvriers.
Des travaux de rénovation ont toutefois
amoindri l’uniformité des maisons de ce
quartier.
Le long du canal, une piste cyclable
très confortable traverse Anderlecht et
Molenbeek pour rejoindre le centre de
Bruxelles.
La place Bizet se situe sur la très
fréquentée chaussée de Mons, on ne peut
donc pas vraiment la qualifier d’agréable.
Elle compte cependant un grand nombre
de boutiques, un arrêt idéal pour faire
quelques emplettes.
Sur l’avenue du Roi Soldat, le long
du parc Astrid, vous pouvez emprunter
un chemin non asphalté mais praticable.
Vous éviterez ainsi les voies de trams.
L’entrée du parc à la hauteur de l’étang
est accessible à vélo.
Le parc Astrid (1911), très pentu, n’est
pas uniquement l’écrin du stade de foot
du RSC Anderlecht. Il propose également,
outre un étang ponctué d’une île, une
plaine de jeux très animée et une terrasse
accueillante avec vue sur le parc.
Le café «Belle-Vue» (1890) au numéro
2 de l’avenue Paul Janson a marqué de
son empreinte l’histoire anderlechtoise.
En 1927, ce café est repris par une famille
de brasseurs, les Vanden Stock. Quelques
années plus tard, ils baptiseront leur
célèbre kriek et leur entreprise du nom de
ce café. La kriek Belle-Vue était née. Santé!
Chaque mercredi après-midi, la
place de la Vaillance accueille un petit
marché. Le nombre des étals proposant
des produits alimentaires artisanaux ne
fait qu’y croître. Cette petite place est
ceinturée de cafés et de restaurants: un
atout convivialité imparable. Au numéro
7 se situe le centre communautaire «De
Rinck», un lieu de rencontre où tout le
monde est le bienvenu.
L’artiste de rue bruxellois Bonom est
célèbre pour ses représentations animales.
Pour les quarante ans de l’académie
d’Anderlecht (2011), il a orné la façade du
numéro 17 de la place de la Vaillance d’un
squelette de baleine.
Pavés bombés, maisonnettes, plantes
en façade, vue sur l’église, tous ces
éléments expliquent pourquoi la petite rue
Porselein est souvent qualifiée de «petit
pan de Bruges transplanté à Bruxelles» ou
de «Montmartre bruxellois». Ses maisons
ouvrières sont aujourd’hui très convoitées
sur le marché de l’immobilier.
En 1521, le philosophe Érasme a résidé
quelques mois dans la maison située au
31 de la rue du Chapitre. Aujourd’hui,
on y trouve un musée consacré à l’art de
cette époque, qui accueille également
des expositions temporaires d’artistes
contemporains. Le jardin à côté de
la maison se compose d’un jardin
philosophique et d’un jardin d’herbes
médicinales. L’accès est gratuit. Un ticket
combiné pour ce musée et le béguinage
tout proche ne coûte que 1,25€. Fermé
le lundi.
Sur l’avenue Joseph Wybran se trouve
une connexion avec la Promenade Verte,
un circuit cycliste et piéton bruxellois de
plus de 60 kilomètres traversant des parcs
et des zones naturelles. Le circuit est balisé
au moyen de panneaux verts fixés sur des
poteaux en bois.
L’avenue Joseph Wybran porte le nom
de l’ancien président de la communauté
juive de Belgique. Médecin, Joseph
Wybran travaillait à l’hôpital Érasme tout
proche avant d’être assassiné fin 1988.
L’hôpital de l’Université Libre de
Bruxelles donne sur les champs et les
collines du Pajottenland. D’ici, vous
apercevez quelques communes de la
périphérie: Dilbeek, Lennik et Leeuw-
Saint-Pierre.
Le quartier du Chant d’oiseaux a été
baptisé d’après le ruisseau et la vallée
située derrière le cimetière. Le ruisseau tire
son nom d’un café appelé «Den Vogelen
Sanck» qui se dressait là au dix-septième
siècle. Aujourd’hui, il marque la frontière
de la région bruxelloise. La rue du Chant
d’oiseau et la rue Meylemeersch longent
une réserve naturelle.
Cette station de métro a été
inaugurée en 2003. C’est la première qui
porte le nom d’une personne encore en
vie. Un haut fait à rajouter au palmarès
du quintuple vainqueur du Tour de France,
Eddy Merckx, pour ne pas le nommer. Ah,
oui: le vélo avec lequel il a battu le record
du monde du contre-la-montre en 1972
est exposé sur le quai.
Le campus du CERIA/COOVI se
trouve dans la rue des Grives. Ses deux
tours constituent des points de repère
très clairement visibles à partir du ring
de Bruxelles (R0) ou de la ligne de train
reliant Bruxelles à Gand. La plus récente
est un véritable empilement de locaux et
de cuisines où sont donnés les cours.
La chaussée de Mons, également
appelée N6, est l’une des neuf chaussées
qui partent du centre de Bruxelles pour
gagner les frontières de notre pays. Elle
fait 66 kilomètres de long et rejoint la
frontière française.
Au numéro 30 de la rue des Trèfles se
trouve «VELOS VDD», un magasin de vélos
tenu par un Anderlechtois pur jus. Cette
entreprise familiale existe depuis 1938!
1 1
2 2
3
3
4 4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
Nostalgie
La vita è bella! Niet toen vader
Malandrini in 1952 het zonnige
zuiden van Italie (Maruggio) verliet
om in het grauwe steenkoolbekken
van de Borinage te komen werken.
Eerst kwam hij helemaal alleen
en werkte twee jaar lang in de
koolmijnen van La Bouverie, zonder
zijn vrouw en zijn zeven kinderen.
In 1955 liet hij zijn vrouw en kroost
overkomen en deze werden door
de Belgische regering heel gastvrij
gehuisvest in … houten barakken.
Maar algauw verhuisde het gezin
naar een wat steviger woning in
de buurt en in 1960 hield vader
Malandrini het voor bekeken in de
mijnen en vestigde zich te Brussel.
Voor de kleine Arcangelo (wat een
naam hé: “Arcangelo Malandrini”
eens iets anders dan Jefke Janssens
of Didier Dupont) ging algauw
een heel nieuwe wereld open: de
grootstad. En zoals Le Grand Jacques
het zo mooi heeft bezongen: het
was nog een tijd toen Bruxelles
brussellait!
Arcangelo (Arca voor de vrienden)
houdt van het leven en geniet er
algauw met volle teugen van: de
schoolbanken zijn niet echt zijn
ding, al volgt hij wel een opleiding in
het (toen nog) prestigieuze Arts et
Métiers. In de loop van de volgende
decennia knoopt hij de baantjes
aan elkaar: technicus in een garage,
kelner en horeca-uitbater. Hij gaat
zelfs zijn geluk beproeven in Parijs
maar keert algauw terug naar zijn
eeuwige liefde: Brussel. Hij wordt
taxi-chauffeur en leert ‘zijn’ Brussel
nog beter kennen. En zo ontdekt hij
dus op één van zijn nachtelijke ritten
(Brussels by night: allemaal lichtjes!)
in het schemerige Anderlecht Friture
Josiane: een onooglijk fritkot dicht
bij de CERIA. Probeer het niet terug
te vinden want het bestaat al lang
niet meer maar voor Arca is het de
meest nostalgische terugblik op het
verleden: de geur van verse frietjes
en curryworst bij nacht.
Nee, niet helemaal correct: hij heeft
nog een andere nostalgie. Hij houdt
van oud speelgoed. Hij heeft jaren de
Brusselse Vossenmarkt afgeschuimd
op zoek naar dat ene zeldzame
stuk. Na verloop van jaren werd zijn
verzameling echter zo groot dat
zijn vrouw (nee, niet Josiane) hem
verplichtte zijn collectie in te perken.
Van het een kwam het ander en Arca
besloot er zijn beroep van te maken,
zoals hij het zelf zo mooi omschrijft:
“Ik houd nu mijn geliefkoosd oud
speelgoed een tijdje bij, ik geniet
ervan en dan verkoop ik het weer
verder. Ik heb het heel even in mijn
bezit gehad en dan mag het een
volgende verzamelaar verblijden. Ik
ben tevreden want ik heb van mijn
hobby mijn beroep kunnen maken,
mijn vrouw is tevreden want ons
huis lijkt niet langer op een oude
speelgoedwinkel en mijn klanten
zijn tevreden. Ik heb namelijk
de enige antiekwinkel voor oud
speelgoed in hartje Brussel, op een
steenworp van de Grote Markt.”
“Mijn klanten zijn voornamelijk
mannen die lijden aan dezelfde
ziekte als ikzelf: nostalgie. Zij
houden van de treintjes, de
vliegtuigen en de modelauto’s die
ze vroeger als kind hebben gehad
(maar zijn kwijtgespeeld) of ze zijn
op zoek naar de dingen die ze nooit
van hun ouders hebben gekregen.”
En zoals het een ‘echte’ Brusselaar
betaamt, geeft Arca aan de meeste
van zijn klanten een koosnaam:
Walther, la bonne affaire (steeds op
zoek naar de goede koop), Fredje, le
zwanzeur (een Brusselaar die houdt
van straffe verhalen), mister Airfix
(een al wat oudere kalende heer die
Engelse bouwdozen verzamelt) en
vele anderen.
Maar als de nostalgie hem echt
besluipt dan stapt Arca in de metro
en neemt lijn 5 tot de CERIA in
Anderlecht en gaat op zoek naar
de geur van de verse frietjes en
curryworst van friture Josiane.
Interview: Luc Dierickx en Luc Loonbeek Foto/Photo: Bo Vloors
Nostalgie
La vita è bella! Ce ne fut pas le cas
cependant quand en 1952 Malandrini
père quitta le sud ensoleillé de son
Italie natale pour venir travailler
dans le bassin minier du Borinage.
D’abord tout seul en Belgique, il
travailla dans les mines de charbon
de La Bouverie, loin de sa femme
et de ses sept enfants. Quand, en
1955, épouse et progéniture le
rejoignent, le gouvernement belge
exprime son hospitalité envers la
famille regroupée en l’hébergeant...
dans un baraquement en bois.
Heureusement les Malandrini
trouvent très vite une maison plus
solide dans les environs. En 1960
le père abandonne le travail dans
les charbonnages et la famille
déménage pour s’installer à
Bruxelles. Pour le petit Arcangelo
(Arcangelo Malandrini, ça nous
change des Charles Janssens et
autres Jean Dupont), c’est l’entrée
dans un nouveau monde, celui de la
capitale. Comme le chantait si bien
le Grand Jacques: c’était encore le
temps où Bruxelles brusselait.
Arcangelo (Arca pour les intimes)
aime la vie et la croque à pleines
dents. Ne raffolant pas de l’école,
il suit cependant une formation
au prestigieux institut des Arts
et Métiers. Dans les décennies
suivantes, il change souvent de
métier: mécanicien dans un garage,
garçon de café et exploitant horeca.
Il tente même sa chance à Paris,
mais c’est pour mieux retrouver son
premier amour: Bruxelles. Il devient
chauffeur de taxi et découvre alors
encore mieux les quartiers de «sa»
ville. C’est ainsi que lors d’une de
ses courses nocturnes il déniche à
Anderlecht la Friture Josiane: une
minuscule friterie tout près du
CERIA. N’essayez pas de la retrouver,
car elle n’existe plus. Pour Arca
c’est le summum de la nostalgie: la
bonne odeur des frites fraîches et
des fricadelles embaumant la nuit
anderlechtoise.
Mais Arca a encore une autre
nostalgie: il aime les vieux jouets.
Pendant des années il a écumé le
marché aux puces de la place du
Jeu de Balle à la recherche de pièces
rares sinon uniques. Tant et si bien
que sa femme (qui ne s’appelle
pas Josiane) l’oblige à mettre des
limites à sa collection envahissante.
De fil en aiguille, Arca décide alors
d’en faire son métier. Comme il le
dit joliment lui-même: «Je garde
d’abord pour moi ces jouets que
j’aime tant, je m’en délecte, puis je
les revends. J’en suis pendant un
certain temps l’heureux propriétaire,
et ensuite ils font le bonheur d’un
autre collectionneur. Je suis heureux
puisque j’ai fait de mon hobby mon
métier, ma femme l’est tout autant
puisque notre maison ne ressemble
plus à un vieux magasin de jouets,
et mes clients sont satisfaits aussi,
puisqu’avec mon magasin je suis le
seul marchand de jouets anciens au
centre de Bruxelles, à quelques pas
de la Grand-Place.»
«Ma clientèle se compose
essentiellement d’hommes qui
sont atteints de la même maladie
que moi: la nostalgie! Ils aiment
les trains électriques, les avions et
les petites voitures qu’ils avaient
étant enfants et qu’ils ont perdus
depuis, ou alors ils recherchent
les jouets que leurs parents n’ont
jamais voulu ou pu leur offrir.»
Comme il sied à un vrai Bruxellois,
Arca affuble la plupart de ses clients
d’un sobriquet: Walter-la-bonne-
affaire, Fredje-le-zwanzeur, sans
oublier le mystérieux mister Airfix
(un monsieur plus très jeune au
crâne dégarni qui collectionne des
boîtes de construction anglaises) et
beaucoup d’autres encore.
Mais quand la nostalgie le gagne
vraiment, Arca prend le métro, ligne
5, et descend à CERIA, Anderlecht, à
la recherche de l’odeur perdue des
frites fraîches et des fricadelles de la
Friture Josiane.
Een eeuwige vakantiebestemming
Bangladesh, gedreven en
vriendelijk: drie woorden die Ashfaq
Oubrnyahya perfect omschrijven.
Hij is dol op Bangladesh, zijn land
van herkomst en zijn eeuwige
vakantiebestemming. Foto na foto
laat hij me zijn mooie land zien.
De pracht van de natuur staat in
sterk contrast met de economische
realiteit. Zijn familie woont op het
platteland en leeft van landbouw
en visvangst. Iets wat hij zelf na al
die jaren ontgroeid is. Met het geld
dat hij hier verdient, onderhoudt hij
zijn familie daar. Hij spaart om zijn
familie te kunnen bezoeken.
Maar zijn missie ligt hier. De
technologische ontwikkelingen
in Bangladesh en België zijn niet
te vergelijken. Hij hoopt door hier
te werken en te studeren later
zijn landgenoten iets te kunnen
bijbrengen. Misschien een soort
mentorschap voor hen die ook de
stap willen wagen om hier in België
te komen studeren.
Hij is bij toeval in België beland.
Hij is hier alleen, maar blijft niet
bij de pakken zitten. Zijn toekomst
is al uitgestippeld. Volgend jaar
wil hij zich inschrijven aan de
KU Leuven voor een master in
computertechnologie. Iemand
die met zoveel passie een
computeranalfabeet als ik iets
probeert bij te brengen, is zeker
een mooie computertoekomst
weggelegd. Wanneer hij over
optische kabels en het versnellen
van computerprocessen begint, ben
ik de draad even kwijt. Niet getreurd,
hij legt het met de glimlach nog een
tweede keer uit.
Voor mij zit een man met een
duidelijke visie die van plan is zijn
droom te verwezenlijken. Zo ook
toen hij voor het eerst in België
kwam wonen. Niets doen zat niet in
zijn aard. Via de VDAB vond hij een
job als chauffeur bij De Lijn. Die job
combineert hij met lessen Nederlands.
Ashfaq leert snel bij en probeert
vrienden te maken. Gemakkelijker
gezegd dan gedaan volgens hem.
Belgen lopen iedereen snel voorbij
en knopen niet gemakkelijk een
conversatie aan. Iedereen is gehaast,
zo lijkt. Maar geen nood, op de bus
lijkt de tijd altijd even stil te staan.
Wanneer er file is, zoeken de mensen
vaak toeverlaat bij de buschauffeur.
Zo leert hij heel wat mensen kennen.
Als hij tijd heeft, verdwijnt hij graag
even uit de stad, naar Dilbeek,
naar zijn moskee. Een plek waar
hij gelijkgezinden vindt en waar
iedereen wel even tijd heeft voor
een praatje. Daar komt hij tot rust.
Destination de vacances préférée
Bangladais, passionné et aimable.
Voici trois adjectifs qui décrivent
Ashfaq Oubrnyahya parfaitement.
Il adore le Bangladesh. C’est son
pays d’origine et sa destination
de vacances préférée. Photo après
photo, il nous montre son beau
pays. La beauté de la nature au
Bangladesh est en net contraste
avec la réalité économique. Sa
famille habite à la campagne et
vit de l’agriculture et de la pêche.
C’est une vie qu’il a dépassée après
des années. Il soutient sa famille
là-bas avec l’argent qu’il gagne ici.
Il épargne pour pouvoir rendre visite
à eux.
Or, sa mission est ici. Les
développements technologiques
au Bangladesh et en Belgique ne
sont pas comparables. En travaillant
et en étudiant ici, Ashfaq espère
d’apprendre quelque chose à ses
compatriotes. Il deviendra peut-être
un mentor pour les Bangladais qui
rêvent aussi d’étudier en Belgique.
Ashaq s’est retrouvé en Belgique
par hasard. Il est arrivé seul, mais il
n’est pas au désespoir. Il a déjà tracé
son avenir. L’année prochaine, il veut
s’inscrire à l’université catholique
néerlandophone de Louvain, pour
suivre un master en informatique.
Quelqu’un qui essaye d’apprendre
quelque chose à un technophobe
comme moi, pourrait certainement
connaître un avenir prometteur dans
l’informatique. Quand il commence
à parler des câbles à fibres optiques
et d’accélération matérielle du
processeur, je perds le fil pour un
moment. Heureusement, il me
l’explique encore une deuxième fois
avec plaisir.
Devant moi se trouve un homme
avec une vision claire, un homme
qui projette de réaliser son rêve.
Ce n’était pas différent lors de son
arrivé en Belgique. Ne rien faire
n’était pas dans sa nature. Il a
trouvé un emploi comme chauffeur
chez De Lijn. En même temps,
il suit des cours de néerlandais.
Ashfaq apprend vite et essaie de
faire des amis. Mais selon lui, c’est
plus facile à dire qu’à faire. Les
Belges se croisent sans se regarder
et n’entament pas souvent la
conversation. Il semble que tout le
monde soit pressé. Pas de soucis,
parce que dans le bus, le temps
semble s’arrêter momentanément.
Quand il y a des embouteillages,
les passagers s’adressent souvent
au chauffeur. Ainsi, il fait la
connaissance de beaucoup de gens.
Quand il a le temps, Ashfaq aime
aller à la mosquée de Dilbeek, pour
échapper à la ville. C’est un endroit
où il retrouve des amis, et où tout
le monde a le temps pour un petit
entretien. Là, il peut s’apaiser.
Interview: Katrien Wauters Foto/Photo: Jonathan De Mont
Metrolijn 5 anders bekeken
Gebruikers van het openbaar
vervoer, en zeker reizigers met de
metro, beschouwen hun traject vaak
als louter functioneel. Men stapt op
de metro zo dicht mogelijk bij de
vertrekplaats om er pas uit te gaan
bij de eindbestemming.
Brussel is nochtans een stad die
telkens opnieuw kan ontdekt worden
en telt enorm veel interessante en
toff e plaatsen. Waarom niet eens
een halte vroeger op- of afstappen
en een stuk van het overblijvende
traject per fi ets of te voet afl eggen?
De vraag klinkt eenvoudig, maar
voor velen is de drempel groot.
Ik ondersteun ten volle dit project
dat de bruisende, vaak ondergrondse
wereld van metrolijn 5 in contact
wil brengen met de wijken die zich
rond de 28 metrostations situeren.
Dankzij getuigenissen en foto’s van
de Brusselaars die wonen langsheen
het traject van metrolijn 5, krijgen
buurten een gezicht. Wijken worden
vermenselijkt en nodigen uit om
ontdekt te worden. Uiteraard niet
Un autre regard sur la ligne de métro 5
Les usagers des transports publics,
et en particulier les voyageurs
dans le métro, considèrent leur
trajet uniquement d’un point de
vue fonctionnel. On monte dans
le métro au plus près de l’endroit
de départ pour en descendre à sa
destination.
Bruxelles est pourtant une ville
que l’on peut redécouvrir à chaque
promenade et qui compte de
nombreux endroits agréables
et intéressants. Pourquoi ne pas
descendre ou monter à un arrêt plus
tôt et eff ectuer une partie du trajet
à pied ou à vélo? Cette question
semble simple, mais de nombreuses
personnes redoutent de faire le pas.
Je soutiens pleinement ce projet
qui a pour objectif de faire entrer
en contact ce monde, trépidant et
souvent souterrain de la ligne de
métro 5, avec les quartiers situés
autour des 28 stations de métro.
Les témoignages et photos des
Bruxellois qui habitent le long de la
ligne de métro 5 confèrent une iden-
tité aux quartiers. Les quartiers sont
humanisés et invitent à leur décou-
verte, et ce non seulement par les
visiteurs de notre ville, mais aussi
par les Bruxellois.
Je vous invite à commencer votre
expédition à l’aide de ce journal
ou de l’application sur votre
smartphone. Quittez cette station
de métro et entrez dans le monde
captivant de Bruxelles à pied ou à
vélo. Les histoires, photos et activités
qui vous sont proposées vous en
donnent déjà un bel aperçu. Mais
partez surtout à la découverte des
quartiers de la manière dont vous le
souhaitez: votre excursion n’en sera
que plus instructive.
Ministre bruxelloise des Travaux
Publics et des Transports
Metro 5: Moving People, Moving Stories
Metrolijn 5 doorsnijdt Brussel van
west naar oost, en heeft precies
28 haltes nodig voor zijn tocht
door een bonte mengeling wijken
en buurten. Tussen september en
december 2013 krijgt elke halte
een eigen krant, gemaakt door een
ploeg enthousiaste gelegenheids-
journalisten. Studenten en
medewerkers van de HUBrussel
en Luca namen de metro naar
een hun onbekende ‘Brusselaar’.
Deze inspirerende ontmoetingen
resulteerden in 112 unieke
portretten. Studenten van ISFSC
gaven het geheel mee vorm. Om
metrolijn 5 verder in de bloemetjes
alleen door bezoekers van onze stad,
maar zeker ook door de Brusselaars
zelf.
Ik nodig u uit om met deze krant
in de hand of met de App op uw
smartphone uw ontdekkingstocht
aan te vatten. Verlaat dit metro-
station en stap of fi ets de boeiende
wereld van Brussel in. De verhalen,
foto’s en activiteiten die men
aanbiedt zetten u al een fl ink eind
op weg.
Brussels minister van Openbare
Werken en Vervoer
te zetten zijn bij een aantal stations
leuke activiteiten gepland. Cactus
& Co gidst al wie wil gratis met de
fi ets langs het metrolijn 5 parcours
en directe omgeving, met uitstapjes
naar de plekjes die in de interviews
aan bod komen.
Meer info via: www.facebook.com/
metro5be
Metro 5: Moving People, Moving Stories
La ligne de métro 5 traverse Bruxelles
d’ouest en est, et pas moins de
28 stations lui sont nécessaires
pour relier tous ces quartiers très
bigarrés. De septembre à décembre
2013, chaque station aura son
propre journal, réalisé par une
équipe de journalistes occasionnels
débordant d’enthousiasme. Des
étudiants et des collaborateurs de
la HUB et de Luca ont pris le métro
à la rencontre d’un «Bruxellois»
inconnu. Ces rencontres inspiratrices
ont débouché sur 112 portraits
exceptionnels, que des étudiants
de l’ISFSC ont mis en pages.
Pour garder les projecteurs braqués
sur la ligne 5, une série d’activités
seront organisées dans plusieurs
stations. Cactus & Co se fera un
plaisir de guider gratuitement tous
ceux qui souhaitent découvrir le
parcours de la ligne 5 et ses environs
à vélo et organisera des promenades
vers les lieux évoqués dans les
interviews.
Toutes les informations se trouvent
sur www.facebook.com/metro5be
Verantwoordelijke uitgever / editeur responsable: Dirk De Ceulaer, Warmoesberg 26, 1000 Brussel. Contact: metro5@hubrussel.be - 02 210 12 57. Ne pas jeter sur la voie publique. Niet op de openbare weg gooien.
Met de steun van de
Recommended