of 55 /55
Dialoog en Consensus over een Duurzame Toekomst Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision Verslag nationale conferentie 19 januari 2013 februari 2013 Dit is het verslag van de Nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een Duurzame Toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision’. Het wordt aangeboden aan de President en de Regering van Suriname, de Nationale Assemblee, de Surinaamse gemeenschap, aan de deelnemers aan de conferentie en aan allen die van Suriname houden. © Dit verslag is eveneens te lezen op de website van de VHP: www.vhp.sr. Overname met bronvermelding is toegestaan. Kabinet van de President van de Republiek Suriname

Dialoog en Consensus over een Duurzame Toekomst Aanzet tot ... · Suriname, de Nationale Assemblee, de Surinaamse gemeenschap, aan de deelnemers aan de conferentie en aan allen die

  • Author
    others

  • View
    11

  • Download
    2

Embed Size (px)

Text of Dialoog en Consensus over een Duurzame Toekomst Aanzet tot ... · Suriname, de Nationale Assemblee,...

  • Dialoog en Consensus over een Duurzame Toekomst

    Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    Verslag nationale conferentie 19 januari 2013

    februari 2013

    Dit is het verslag van de Nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een Duurzame Toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision’. Het wordt aangeboden aan de President en de Regering van Suriname, de Nationale Assemblee, de Surinaamse gemeenschap, aan de deelnemers aan de conferentie en aan allen die van Suriname houden. © Dit verslag is eveneens te lezen op de website van de VHP: www.vhp.sr. Overname met bronvermelding is toegestaan.

    Kabinet van de President van de Republiek Suriname

    http://www.vhp.sr/

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    2

    INHOUDSOPGAVE blz.

    Leeswijzer 4

    1 Inleiding 5

    2 Samenvatting, conclusies en ‘the way forward’ 7

    2.1 Conclusies 7 2.2 The way forward 17

    3 De opening van de conferentie 18 3.1 Opening en welkom 18

    3.2 Openingstoespraak van de voorzitter van de VHP, Chandrikapersad Santokhi 18

    3.3 Keynote address en formele opening door President Desiré Delano Bouterse 20

    4 Internationale ervaringen 22 4.1 Crispin Gregoire MSc: The UNDP and long term visions 22

    4.2 Dr. Inyang Ebong-Harstrup: Long term visions: why and how 23

    4.3 Femia Ramlakhan-Wesenhagen MSc: Vision 2030: The Caribbean experience 27

    4.4 Gedachtewisseling en aanbevelingen 29

    5 Suriname lessons learned 31 5.1 Dr. Hans Breeveld: Democratische randvoorwaarden voor ontwikkeling 31

    5.2 Prof. dr. Marten Schalkwijk: De maakbaarheid van de toekomst: lessen uit het verleden

    32

    5.3 Gedachtewisseling en aanbevelingen 34

    6 Economie en bestuur in de toekomst 35 6.1 Drs. Amwed Jethu: Financiële en economische ontwikkelingen I 35

    6.2 Drs. Chandi Jethu: Financiële en economische ontwikkelingen II 37

    6.3 Gedachtewisseling en aanbevelingen 39

    7 Sociale ontwikkelingen voor de toekomst 40

    7.1 Prof. dr. Henry Ori: De rol van educatie bij de realisatie van de Suriname Vision 2030

    40

    7.2 Drs. Marthelise Eersel: Van Vision 2020 naar Vision 2030: investeren in de gezondheid in de 21ste eeuw

    44

    7.3 Drs. Soeresh Gobardhan: Natievorming en Vision 2030 47

    7.4 Gedachtewisseling en aanbevelingen 48

    8 Slotsessie 50 8.1 De eerste conclusies en aanbevelingen 50

    8.2 Dankwoord en sluiting 54

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    3

    BIJLAGEN

    Bijlage 1 Concept terms of reference voor het instellen van een Steering Committee

    Bijlage 2 Dagprogramma conferentie

    Bijlage 3 Lijst van participanten (in alfabetische volgorde)

    Bijlage 4 Openingswoord door de dagvoorzitter

    Mr. Urmila Joella

    Bijlage 5

    Welkomstwoord door de voorzitter van de organisatiecommissie Vision 2030

    Drs. Kermechend Raghoebarsing

    Bijlage 6

    Toespraak van de voorzitter VHP

    Chandrikapersad Santokhi

    Bijlage 7 Keynote address door de President van de Republiek Suriname

    Z.E. Desire Delano Bouterse

    Bijlage 8

    The UNDP and long term visions

    Crispin Gregoire MSc

    Bijlage 9

    Long term visions: why and how

    Dr. Inyang Ebong-Harstrup Bijlage 10 Vision 2030: The Caribbean experience

    Femia Ramlakhan-Wesenhagen MSc

    Bijlage 11

    Democratische randvoorwaarden voor ontwikkeling Dr. Hans Breeveld

    Bijlage 12

    De maakbaarheid van de toekomst: lessen uit het verleden

    Prof. Dr. Marten Schalkwijk

    Bijlage 13

    Suriname Economic Vision 2030 (I)

    Amwed Jethu

    Bijlage 14

    Suriname Economic Vision 2030 (II)

    Chandi Jethu

    Bijlage 15

    De rol van educatie bij de realisatie van de Suriname 2030 Visie

    Prof. dr. Henry R. Ori

    Bijlage 16 Van Vision 2020 naar Vision 2030: Investeren in de gezondheid in de 21ste eeuw Drs. Marthelise Eersel

    Bijlage 17 Natievorming en Vision 2030 Drs. Soeresh Gobardhan

    Bijlage 18 Powerpoint presentatie dr. Inyang Ebong-Harstrup

    Bijlage 19 Powerpoint presentatie dr. Hans Breeveld

    Bijlage 20 Powerpoint presentatie prof. dr. Marten Schalkwijk

    Bijlage 21 Powerpoint presentatie drs. Amwed Jethu

    Bijlage 22 Powerpoint presentatie drs. Chandi Jethu

    Bijlage 23 Powerpoint presentatie prof. dr. Henry R. Ori

    Bijlage 24 Powerpoint presentatie drs. Marthelise Eersel

    Bijlage 25 Powerpoint presentatie drs. Soeresh Gobardhan

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    4

    Leeswijzer

    Voor u ligt het verslag van de Nationale Conferentie ‘Dialoog en Consensus over een

    duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s Vision 2030’. Dit verslag heeft als doel de

    lezer te informeren over het inhoudelijk verloop van de conferentie, i.h.b. de

    presentaties van de inleiders en de dialoog.

    De meer procesmatige aspecten van het congres, zoals de betrokkenheid van de

    deelnemers en de sfeer van de dag, kunnen worden afgemeten aan de hoge opkomst

    en de inspirerende gesprekken die gevoerd werden tijdens de pauzes. De organisatie

    verwachtte (exclusief de inleiders en de organisatiecommissie) circa 175 deelnemers

    te verwelkomen. Er namen 345 mensen deel aan de conferentie. In de context van

    het doel en de legitimatie van dit congres, een overtuigend succes!

    Het programma van de conferentie was thematisch van opzet en bestond uit 6

    sessies. Dit verslag is gebaseerd op de volgorde van het conferentieprogramma.

    Na het inleidend hoofdstuk 1 worden in hoofdstuk 2 de conclusie, aanbevelingen en

    ‘the way forward’ gegeven zoals die uit de conferentie werden gedestilleerd. In de

    daarop volgende hoofdstukken 3 t/m 7 wordt verslag gedaan van de presentaties. Elk

    van de vier werksessies van de conferentie werd afgerond met een discussie en

    aanbevelingen. De verwoording hiervan is aan het eind van elk van de respectieve

    hoofdstukken 4 t/m 7 te vinden.

    In hoofdstuk 8 zijn alle aanbevelingen uit de conferentie gebundeld.

    Dit rapport is voorzien van bijlagen. De eerste bijlage omvat het voorstel voor de

    vervolgfase namelijk de terms of reference voor een in te stellen ‘Steering Committee’

    zoals in paragraaf 2.2 op blz. 18 en paragraaf 8.1 op blz. 54 verwoord is.

    Het conferentieprogramma, de CV’s, papers en presentaties van de inleiders zijn – in

    volgorde van het conferentieprogramma - als bijlage bij dit verslag opgenomen. Het

    volledige verslag met alle bijlagen inclusief de powerpoint presentaties zoals op 19

    januari 2013 werden gepresenteerd zijn op de website van de VHP: www.vhp.sr te

    vinden.

    http://www.vhp.sr/

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    5

    1 Inleiding

    Ter gelegenheid van haar 64 jarig bestaan, nam de Vooruitstrevende Hervormings-Partij (VHP) het initiatief tot het organiseren van een nationale conferentie met als titel ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision’. De conferentie werd gehouden op 19 januari 2013 in de congreshal van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) in Paramaribo. De dagvoorzitter van de conferentie was mevrouw mr. Urmila Joella. Herhaaldelijk is gebleken dat het Surinaamse volk over belangrijke ontwikkelings-doelen hetzelfde denkt (de ambitie), ongeacht verschillen in politieke voorkeur, etniciteit, cultuur of woonplaats: hier zit een stevige basis voor gezamenlijke toekomstige en strategische ontwikkeling. Maar het blijkt ook dat in de uitvoering (het verwezenlijken van de ambitie) het gevoel van betrokkenheid verdwijnt en ontevredenheid ontstaat. Naast aandacht voor het vaststellen van gemeenschappelijke ontwikkelingsdoelen is het dus even belangrijk om de knelpunten te identificeren die het behalen van die doelen in de weg staan. De betrokkenheid van de gehele gemeenschap is een noodzakelijke voorwaarde om te komen tot visieontwikkeling en het realiseren van de gestelde ontwikkelings-doelen. Een tweede voorwaarde voor succes is dat de visie gedragen wordt door de hoogste leiding in het land. De conferentie werd daarom in een nationale context voorbereid en gehouden. Dit kwam o.a. tot uitdrukking in uitgebreide steun aan de conferentie, de aangetrokken sprekers/materiedeskundigen en de uitgenodigde participanten. Laatstgenoemden vertegenwoordigden een brede dwarsdoorsnede van de Surinaamse gemeenschap en organisaties. De President van de Republiek Suriname Desiré Delano Bouterse, gaf acte de presénce en opende de conferentie middels een keynote address waarin hij zich richtte tot de conferentiedeelnemers én de gehele Surinaamse bevolking. Het doel van de conferentie was het activeren en verhogen van het bewustzijn voor het belang en de noodzaak van een lange termijnvisie voor Suriname en om een aanzet te geven tot het proces van ontwikkeling van Suriname’s Vision 2030. Suriname is een jonge natie en heeft in de 37 jaren onafhankelijkheid positieve en negatieve ontwikkelingen gekend. De gemeenschap is qua etnische afkomst, cultuur en religie divers. Er is saamhorigheid en eenheid waar de gemeenschap met recht trots op is. Het Surinaamse volk is enthousiast over de eigen ontwikkeling, is bereid te leren, zet zich af tegen kolonialisme, wil vooruit komen en streeft naar een hoge en moderne levensstandaard: een levensstandaard die een reflectie is van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en het menselijk potentieel. Suriname wordt bestuurd door democratische gekozen regeringen, steeds voor 5 jaren. Er worden periodiek middellange termijnplannen gemaakt, telkens voor 5 jaren, maar een lange termijnplan ontbreekt. De plancyclus kan veel beter; planning,

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    6

    uitvoering, monitoren en bijstelling zouden verbeterd kunnen worden. Bij regeringswisselingen ontstaat de indruk van beleidsschokken die ervaren worden als bestuurlijke discontinuïteit. Het besturen van het land kan en moet deskundiger, strategischer, meer ‘by design’ en minder ‘by default’, met lange termijnplanning en met de gelegenheid om regering-overstijgend te zijn. De beschikbare expertise, ervaring en vaderlandsliefde moeten beter worden benut om samenwerking, het aanwezige menselijke kapitaal en de saamhorigheid meer op de voorgrond te stellen en de kansen op versnelde ontwikkeling ook daadwerkelijk om te zetten in duurzame resultaten. De regeertermijn van 5 jaren wordt concreet overzien en uitgewerkt. Maar er zijn nationaal en mondiaal fundamentele vraagstukken en ontwikkelingen die ons dwingen om verder te kijken dan één regeertermijn. Vraagstukken en ontwikkelingen zoals de uitputting van minerale grondstoffen, het schaarser wordende drinkwater, klimaatverandering van de aarde, duurzaam behoud van het milieu, schaarse energie, bevolkingsgroei, wetenschap en technologie eisen om verder te kijken dan de beperkte tijdshorizon van 5 jaren. Een lange termijn horizon verschaft een gemeenschappelijke nationale referentie voor langere termijn en geeft de gelegenheid om de liefde voor het land en het enthousiasme voor de ontwikkeling te onderbouwen met inspiratie, kennis en wijsheid. Het schept betere mogelijkheden om alle positieve krachten gelijk te richten en te coördineren. Het maakt het mogelijk om een visie te ontwikkelen die politieke voorkeuren en regeertermijnen overstijgt en tegelijkertijd overheidsbestuur en overheidsbeleid duidelijker ten dienste stelt van de samenleving. Het waarom van de conferentie (de legitimering) ligt in het voorgaande. Aan de organisatie en de uitvoering van de conferentie hebben velen met raad en daad bijgedragen: van de president van de republiek, meewerkende partners, sponsors, inleiders, de meer dan 325 deelnemers, de media tot en met het team van logistieke medewerkers. De conferentie heeft aangetoond dat de wil aanwezig is om samen te bouwen aan de toekomst van dit land en dat wij daartoe ook in staat kunnen zijn.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    7

    2 Conclusies en ‘the way forward’

    2.1 Conclusies

    De mens centraal: het gaat altijd om mensen

    In het denken over ontwikkeling staat de mens centraal staat. Het gaat om de sociale

    en economische ontwikkeling van mensen, individueel, gezamenlijk en ook als natie.

    Ontwikkeling bestaat uit materiële vooruitgang maar ook uit gezamenlijk gedragen

    normen en waarden, fysieke en geestelijke gezondheid, spiritualiteit en geluk. De

    mens dient de meest begunstigde te zijn van ontwikkeling.

    Voor de ontwikkeling van landen is ‘goed bestuur’ de belangrijkste bepalende factor.

    Deskundigheid, rechtvaardigheid, verantwoording en transparantie van instituten als

    de volksvertegenwoordiging (DNA), de rechterlijke macht, de regering en de

    monetaire autoriteiten zijn belangrijker voor ontwikkeling dan de beschikking over

    een rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen. Bestuurders staan in dienst van de

    gemeenschap en zijn ook rekenschap verschuldigd aan die gemeenschap.

    Ontwikkeling is onmogelijk zonder participatie van het volk. Politieke partijen hebben een rol om jonge mensen te rekruteren en te investeren in hun training en vorming zodat zij weerbare en verantwoordelijke burgers worden.

    Wij moeten anders met elkaar omgaan

    Het is noodzakelijk dat wij beter gaan samenwerken. Wij moeten anders met elkaar

    omgaan, vriendelijker, als medeburgers en niet als vijanden, te beginnen in de

    politiek. Na verkiezingen moet de strijdbijl begraven worden en opgehouden worden

    om enerzijds alles te verwerpen wat de ander doet en anderzijds goed ingezet en

    presterend kader te verwijderen omwille van partijpolitieke patronage.

    De politiek moet veranderen

    Moed, durf, nederigheid en leiderschap zijn vereist om grote doelen te behalen: het

    algemeen belang dient voorrang te krijgen. Wij moeten durven de overheid om te

    vormen, die kenmerken vertoont van een niet-proactieve en inefficiënte overheid,

    een overheersende en beperkende bureaucratie die het dagelijks leven van burgers

    belast, een overheid die bestuurt op incidenten en onvoldoende serieus werk maakt

    van de terugdringing van corruptie en armoede, en die weinig transparant is. Wij

    moeten de overheid als volgt omvormen:

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    8

    1. Continuïteit van beleid. Voor verandering en verbetering moet de communicatie tussen coalitie en oppositie beter worden.

    2. Beginselen van behoorlijk bestuur worden centraal gesteld. 3. Politieke partijen behoren zich te concentreren op ‘empowerment’ van hun leden

    en van het volk. 4. Naast mensenrechten moet duidelijk worden dat er ook ‘mensenplichten’ zijn. 5. Pas dan kan gesproken worden over een ‘embedded’ (verankerde) democratie. Corruptie en patronage moeten uitgebannen worden door middel van wetgeving, de bestrijding moet een permanent karakter krijgen. Volksvertegenwoordigers behoren te beseffen dat zij, zodra zij gekozen zijn, het hele volk dienen. Politieke partijen moeten weer dichter bij het volk. Er is een cultuur van meer samenwerking vereist: als de verkiezingen geweest zijn behoren partijen de strijdbijl te begraven.

    Succes van een Vision 2030 is mogelijk als ons politiek systeem de verandering wil: en als het politiek systeem zelf wil veranderen. Leiderschap met vaderlandsliefde is nodig voor het realiseren van een lange termijnvisie en om de problemen als corruptie en patronage op te lossen.

    Vooruitgang is een collectieve verantwoordelijkheid

    De politiek en de bestuursstructuur behoren de ontwikkelingsdoelen te dienen en

    niet de belangen van enkelingen. Maar ook burgers behoren verantwoorde leden van

    de gemeenschap te zijn, met rechten maar ook met plichten en verantwoorde-

    lijkheden.

    Ook bij burgers is gedragsverandering nodig. Ieder mens behoort een goede en gezonde balans te vinden tussen het fysieke lichaam, rationele vermogens, emoties en spiritualiteit. Oude vastgeroeste gewoonten en patronen moeten plaats maken voor inspirerend en vernieuwend denken, in een cultuur van onderlinge steun om beter te presteren, met meer voldoening en acceptatie. Die betrokkenheid en saamhorigheid worden de krachtige pilaren van de natie. De voordelen zijn groot: de bevolking wordt gezonder en gelukkiger en de prestaties worden beter.

    Niet Staats-Actoren – NSA – (bedrijfsleven, ngo’s, religieuze organisaties, het maat-

    schappelijk middenveld, jongerenorganisaties) behoren zich te ontwikkelen tot sterke,

    deskundige en betrouwbare partners in ontwikkeling: de toekomst is niet alleen de

    verantwoordelijkheid van de overheid maar behoort tot stand te komen in een

    gestructureerde publiek-private samenwerking met gedeelde verantwoordelijkheden.

    De deskundigheid en rechtvaardigheid van instituten bepaalt het gezag van het

    bestuur, en daardoor de kwaliteit en het respect van de natie.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    9

    Over 20 jaar is de wereld anders

    Er voltrekken zich in snel tempo grote veranderingen in de wereld die van invloed zijn op onze eigen mogelijkheden. Hoe beter wij die veranderingen kennen, begrijpen, en ten eigen gunste gaan aanwenden, hoe beter wij onze eigen weg op verstandige wijze kunnen bepalen. Enkele van deze veranderingen zijn machtsverschuivingen in de wereld – wijzigingen in de wereldeconomie – klimaatverandering – grotere inkomensongelijkheid – veranderingen in de energiesituatie – tekort aan infrastructuur - demografische veranderingen – politieke spanningen – technologie. Veel van de veranderingen kunnen in ons voordeel zijn.

    Wij moeten onze positie bepalen in een toekomst die een ‘hybride realiteit’ zal zijn,

    met technologie van uiteenlopende aard die met elkaar versmelt en de wereld meer

    doet veranderen dan ooit tevoren.

    De lessen uit andere landen

    Bij het voorbereiden en uitvoeren van een Vision 2030 kan geput worden uit de

    ervaringen van Belize, Jamaica en Trinidad & Tobago in het Caribisch Gebied maar

    ook van Afrika en Latijns-Amerika. De Caribische landen die over een Vision

    beschikten zijn allemaal succesvol geworden. De UNDP is beschikbaar om ons land te

    adviseren en te assisteren.

    De vooruitgang die China, Brazilië en India boekten kwam elk vanuit een verschillend

    politiek systeem, met verschillende visies en ontwikkelingspaden. Toch boekten deze

    landen groot succes in het terugdringen van de armoede en van economische groei,

    en ontwikkelden zich tot wereldspelers. Ondanks verschillen beschikten hun visies

    over de volgende identieke kenmerken:

    1. Een duidelijke stevige Vision, gedragen door het leiderschap in het land. 2. Het bijbrengen van een houding en de vaardigheden tot verandering in het land. 3. Ontwikkeling van menselijke vaardigheden. 4. Garanderen dat duurzame planningsmethoden aanvaard werden. 5. Het scheppen van noodzakelijke instituties. In die nationale Visions ging het primair om de verbetering van het leven van de bevolkingen, om hen uit de armoede te bevrijden. Overheid en bedrijfsleven wisten elkaar te vinden en samen te werken.

    Wij kunnen hieruit leren door een duidelijke stap in de toekomst te nemen, onze dromen volgend, reagerend op nationale behoeften en de wil om te transformeren. Door net als de nieuwe wereldleiders onze ‘inner eye’ te openen en duidelijke, relevante en toekomstgerichte veranderingen tot stand te brengen.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    10

    Zuid-Zuid samenwerking is een nieuwe vorm van extern partnerschap waarbij ‘Zuidelijke’ landen elkaar assisteren en samenwerken. Zuid-Zuid samenwerking wint steeds meer terrein. Suriname is gestart met participatie in het ‘South-South Energy Initiative programme’.

    Vision 2030: dromen, deskundigheid en leiderschap

    Lange termijnvisies beginnen met een droom en vereisen deskundigheid en sterk

    leiderschap dat bereid is om de natie naar een gelukkige en welvarende toekomst te

    leiden. Durven wij om de potentie van het 17de rijkste land van de wereld om te

    zetten in realiteit?

    De uitvoering van ambitieuze plannen vereist niet alleen lange termijnbeleid maar

    meer nog continuïteit van dit lange termijnbeleid omdat het over meerdere

    regeertermijnen uitgevoerd moet worden. Regeringoverschrijdend beleid brengt de

    gemeenschap nader tot elkaar rondom de eigen toekomst en zal helpen om in

    grotere eenheid te handelen: het zal de natievorming ondersteunen en de

    stuurkracht vergroten. De ervaring van lange termijn plannen leert dat continuïteit

    van beleid een belangrijke succesfactor is. Een lange termijn ontwikkelingsvisie zou

    daarom tot wet verheven moeten worden.

    Visies komen van goed ontwikkelde mensen, gebaseerd op onderzoek, data en kennis. Ze ontstaan bij de overheid maar ook bij wetenschappelijke instellingen, particulieren of bij individuen. De ontwikkeling en voortgang van Vision 2020 in o.a. het Caribisch Gebied wordt geleid door een scala van nationale en internationale deskundigen. De Vision behoort zich te buigen over materiële zaken maar de toekomst gaat ook over immateriële zaken zoals normen en waarden, welzijn en geluk. Naast de nationale normen en waarden behoren ook de normen en waarden die wij internationaal zijn overeengekomen zoals mensenrechten conventies, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens e.a. onderdeel te zijn van de toekomst. Internationaal hebben wij ons in het jaar 2000 gecommitteerd om in 2015 de Millennium Development Goals (MDG’s) te halen. Ze verdienen prioriteit en de agenda moet naar het hoogste niveau getild worden. Het behalen van de MDG’s en het werken aan de Vision 2030 worden dan uitgevoerd in een complementair tweesporenbeleid.

    Vision 2030: eenheid, voorspelbaarheid, vooruitgang

    Ervaringen in eigen land alsook uit het buitenland tonen aan dat lange termijn visies geholpen hebben om grote plannen uitgevoerd te krijgen en vooruitgang te boeken. Ook onze eigen recente geschiedenis is een waardevolle bron van kennis en ervaring. Continuïteit van beleid is in eigen land en in andere landen een belangrijke succesfactor gebleken.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    11

    Voor een Surinaamse lange termijnvisie werd in 2004 al een ‘roadmap 2020’ gemaakt die nog relevant is. Er is in ons land veel kennis en ervaring aanwezig: het maakt deel uit van de ‘national strength’ en moet ingezet worden: het zal duurzaamheid garanderen.

    De Vision 2030 ontwikkelen

    Een Vision 2030 behoort aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    1. Van hoog niveau zijn

    2. Door iedereen gedeeld worden

    3. Duidelijke kernwaarden hebben

    4. Gebaseerd zijn op eigen unieke sterke punten

    5. Dynamisch en in beweging zijn

    6. Voor iedereen duidelijk zichtbaar zijn.

    De Vision 2030 komt tot stand door uitgebreide consultaties, participatieve

    bijeenkomsten, workshops, debatten en dialoog die vervolgens worden verwoord.

    Vanaf het begin moet de Vision ook meetbaar gemaakt worden. Het

    formuleringsproces van de Vision 2030 moet uiteindelijk leiden tot:

    1. De gewenste doelstellingen in 2030 i.h.b. de kwaliteit van het leven (Vision 2030).

    2. Het ontwikkelingsprogramma.

    3. De uitwerking van de Vision in deelplannen (ook participatief).

    Het proces behoort robuust maar eenvoudig en begrijpelijk te zijn. Hierin zijn enkele

    stappen te onderscheiden.

    1. Vaststelling van het proces. De opstart moet neutraal en van gezag zijn. Er

    worden een ‘Steering Committee’ en een ‘Secretariaat’ ingesteld.

    Werkzaamheden, procedures, tijd en kosten worden geschat

    2. Een nationale dialoog (b.v. een symposium). Hier worden overeenkomsten op

    het hoogste niveau besproken. Thema’s kunnen zijn:

    Hoe genereren wij duurzaam rijkdom.

    Hoe herverdelen we de rijkdom ten gunste van elke burger.

    Gezondheid en milieu.

    Suriname’s rol in de Caricom, de regio, de wereld.

    Ontwikkelingsfilosofie van ons land. De moderator moet onafhankelijk,

    invloedrijk en van gezag zijn. Er moet toegezien worden op actieve participatie

    van alle regio’s en van vertegenwoordigers van sociaal zwakkeren.

    3. Werksessies in kleinere groepen in (sub)sectoren. Een ‘high level’ werkgroep

    integreert de uitkomsten en formuleert de overkoepelende ontwikkelingsvisie.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    12

    4. Een gedetailleerd programma voor sectorale plannen. Het Secretariaat en de

    ‘high level’ werkgroep werken de sectorale plannen uit en zorgen voor bespreking,

    identificeren conflicten in individuele sectorale plannen en lossen die op.

    Aanbevolen wordt om de Vision 2030 als een algemeen, een ieder verbindende

    maatregel (wet) door DNA te doen behandelen en goedkeuren. Er moet naar

    gestreefd worden om deze wet met algemene stemmen (unaniem) aan te nemen. De

    goedkeuring en het begin van de uitvoering moet een nationaal en plechtig karakter

    dragen.

    De Vision 2030 moet meetbaar zijn

    De mate waarin doelen bereikt worden moet gemeten kunnen worden door vooraf

    overeengekomen en vastgestelde meetbare indicatoren. Eén van de instrumenten is

    de ‘Quality of Life’ index van de ‘Organisation of Economic Cooperation and

    Development – OECD’. De index meet 9 punten t.w.

    1. Gezondheidszorg.

    2. Werkgelegenheid en levensomstandigheden.

    3. Onderwijs en vaardigheden.

    4. Sociale relaties in en tussen families.

    5. Maatschappelijke betrokkenheid en overheidsstructuur.

    6. Milieu.

    7. Persoonlijke veiligheid.

    8. Welzijn en tevredenheid.

    9. Infrastructuur, toegankelijkheid en veiligheid. Ook de ‘Human Development Index

    – HDI’ – van de VN meet menselijke vooruitgang.

    Op de conferentie zijn voorstellen gedaan voor metingen in economie en onderwijs.

    De Planwet en het Planbureau

    Er is behoefte aan verschillende deskundige en inhoudelijk autonome kennis- en planbureaus. Het Planbureau zou gereorganiseerd en versterkt moeten worden vooraleerst een rol te kunnen vervullen. De Planwet van 1973 verschaft een goede juridische basis en zou na een ‘review’ eventueel aangepast kunnen worden.

    Economie

    De mijnbouw zal de komende 20 jaren een grote rol blijven vervullen. Of de ‘mineral curse’ zich in Suriname voltrekt zal afhangen van hoe de regering bestuurt. Diversificatie van de economie, duurzaamheid, het dempen van schokken door het SWF, strategisch blijven denken en handelen, zijn enkele aanbevelingen. Diversificatie wordt aanbevolen in de duurzame sectoren (agrarisch, toerisme en dienstverlening)

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    13

    en in de industrie. Ook water is een natuurlijke hulpbron en behoort als zodanig ontwikkeld te worden. De instelling van een ‘Minerals Institute’ dat met deskundigen wordt bemand is belangrijk.

    Betrouwbare, betaalbare en voor iedereen toegankelijke energie zal nodig zijn. Dat zal investeringen vereisen in de ontwikkeling van fossiele brandstof maar ook in waterkrachtwerken. Investeringen en financiering behoren besproken te worden.

    De ontwikkelingen in de wereldeconomie zullen grote invloed hebben op de binnenlandse ontwikkelingen. Hoe beter wij de wereldontwikkelingen begrijpen hoe beter wij in staat zijn onze eigen weg te bepalen: Suriname moet een intelligente strategie bepalen.

    De financiering van een Vision 2030 kan uit 3 belangrijke bronnen:

    Internationale kapitaalmarkt.

    ‘Development Finance Institutions & Multilateral Institutions’.

    Surinaamse kapitaalmarkt inclusief diaspora. Het economisch succes van een Vision 2030 zal afhankelijk zijn van het doorvoeren van structurele en culturele hervormingen. Meer regulerend optreden in de informele economie, een aanvang maken met een efficiëntere overheid, het ondernemen makkelijker maken. De overheid zal serieus werk moeten maken van het professionaliseren en vereenvoudigen van haar dienstverlening aan ondernemers. De sleutelposities bij de overheid dienen vervuld te worden door professionals die beschikken over vaardigheden en competenties.

    De huidige groeiprognose van 4 - 5 % per jaar tot 2017 is een goede basis maar wij kunnen een inhaalslag in ontwikkeling maken door een hogere economische groeidoelstelling van 8% te realiseren. Dit is mogelijk als de hiervoor genoemde knelpunten worden opgeheven. Dan kan het BBP in 2030 gegroeid zijn tot USD 20 miljard (USD 27.000 per capita).

    Hoe kunnen we een groei van 8% per jaar halen?

    1. Mobilisatie van kennis, kapitaal en netwerk, ook van de diaspora. 2. Verdere optimalisatie van de Surinaamse ‘take’ uit energie resources. 3. Ontwikkeling van de duurzame en tertiaire sector. Hieronder: hoogwaardige

    landbouw en visserij, ecotoerisme, water, logistiek (Suriname hub voor de regio), ICT en telecom, Redd+ en Carbon Credits, gezondheidszorg en gezondheids-toerisme, financiële sector.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    14

    Vision 2030: meetbare economische en institutionele doelen

    2013 2030 target

    ECONOMISCH Reële BBP groei in % 4,5% 8% BBP in USD mrd USD 4,9 miljard USD 20 miljard BBP per capita in USD USD 8.860 USD 27.000 Inflatie 5-6% 2-4% Credit rating BB-/Ba3/BB A+/A1/A+ Sovereign Wealth Fund 0 USD 2 - 3 miljard

    (USD 10 miljard mogelijk)

    INSTITUTIONEEL Human Development Index Score: 0,68 (medium)

    plaats 104 van 187 Doel: 0,85 (very high) Top 40 landen

    Inequality adjusted HDI Score: 0,518 3 plaatsen gedaald

    Doel: 0,8 Top 40 landen

    Transparency International Corruption Index

    Score: 37 Plaats 88 van 174

    Doel: 80 – 90 Top 20 minst corr landen

    Foreign Policy Failed States Index Score: 71,2 Plaats 104 van 177

    Doel: 30 – 40 Top 30 landen

    Wereldbank Ease of Doing Business

    Score: 164 Plaats 164 van 185

    Doel: top 20 Top 20 landen

    Onderwijs

    Voor kwalitatief hoog menselijk kapitaal is hoogwaardig onderwijs nodig. De vruchten van investeringen in het onderwijs worden op lange termijn geplukt, maar onderwijs vervult een sleutelrol tot de duurzame opheffing van armoede en inkomensongelijkheid. Investeringen in kennis en een kenniseconomie zijn noodzakelijk om de komende generaties competitief, innovatief en productief te doen zijn. Genoten onderwijs is in hoge mate bepalend voor onder meer verhoging van het individueel inkomen, groei van het nationale BBP en individueel welzijn en geluk. De problemen in het onderwijs doen zich op alle niveaus voor en vereisen dat ze structureel opgelost worden. Het Surinaams educatief systeem moet verankerd worden in de samenleving, afgestemd op de arbeidsmarkt, dynamisch, beleidsmatig en duidelijk aangestuurd, met een visie op de bijdrage van educatie aan de economische en sociale ontwikkeling van het land. ‘Life long learning’ moet bekend, begrepen en erkend worden.

    De scheidingslijn tussen formeel, informeel en non-formeel onderwijs moet vager worden. Naast het primair-, secundair- en tertiair onderwijs moet er quartair onderwijs komen: educatie voor volwassenen en bedrijfsopleidingen. Het onderwijs moet beter aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt. Dat kan tot stand komen door intensieve samenwerking tussen Onderwijs, Ondernemerschap en Onderzoek.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    15

    Kennis, arbeid, gezondheid en sociale participatie moeten rechtvaardiger verdeeld worden over groepen in de samenleving. Op de meeste aspecten verkeren vrouwen, Marrons, Inheemsen en laagopgeleiden in een achterstandspositie.

    Het onderwijs moet proactieve en mondige mensen voortbrengen die verantwoor-delijkheid durven nemen, kritisch zijn en in staat om gefundeerd een mening te geven en te presenteren. De houding naar leerlingen dient er één te zijn van ‘ik vertrouw in jou’. Schoolbegeleidingsdiensten zijn nodig. Decentralisatie is nodig waarbij ook in de districten onderwijsdeskundigen beschikbaar zijn en het onderwijs dichter bij de gemeenschap komt. Het curriculum moet dichter bij de Surinaamse realiteit. Aan kinderen tot 15 moeten ‘basic life skills’ worden bijgebracht. Het onderwijs moet niet slechts ‘cognitief’ zijn, het moet ook normen en waarden bijbrengen.

    Problemen die met genderongelijkheid te maken hebben behoren in een Vision expliciet aan de orde te komen. Vrouwen behoren in topfuncties meer evenredig vertegenwoordigd te zijn en de participatie van vrouwen en mannen in het hoger onderwijs moet meer in evenwicht worden gebracht. Voor verbetering van het onderwijs in het binnenland is een inhaalslag nodig m.b.t. geschikt personeel, schoon stromend water en sanitair. De relatie onderwijs – gezondheid – sport moet beter gelegd worden. Sport kan chronische ziekten voorkomen en ook een verdiensector worden.

    Er is een educatie-agenda nodig alsook ‘transition-management’ om van prestaties van het onderwijs en de lange termijn doelen te halen door structurele maatregelen. In een ‘Education Roadmap’ behoren strategische doelen en resultaten op koers te blijven om de doelen van 2030 te halen. De routeplanner onderscheidt strategische doelen op korte (1-2 jaren), middellange (2-4 jaren) en lange termijn (4-10 jaren).

    Vision 2030: prestatie-indicatoren Educatie sector in Suriname

    2010 - 2015 2015 - 2025 2025 –2030

    PRE PRELIMINARY Net enrollment 82% 90% 98% Aantal leerlingen 19.000

    PRIMAIR ONDERWIJS Zittenblijvers 18% 12% 3% Uitvallers 7 – 9% 5% 2% Leerling – leerkracht ratio 19 17 15 Net enrollment 6 – 12 jaar 90,4% 95% 98% Aantal leerlingen 71.000 Klassendeler 35 - 40 20 - 25 20 Aantal leerkrachten 4.800

    SECUNDAIR ONDERWIJS Net enrollment 13 – 16 jaar 49% 60% >80% Aantal leerlingen 34.000 Uitvallers stad/binnenland 25%/50% 15%/35% 5%/10% Aantal Leerkrachten 2.870

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    16

    TERTIAIR ONDERWIJS Beroepsbevolking in % die HO volgt 5% 10% 20% Aantal studenten in HO 8000 10.000 15.000 Aantal PhD-ers 150 - 200 400 1500 Beroepsbevolking in het bezit van HO/WO diploma 4 – 6% 9% 12 – 14%

    QUARTAIR ONDERWIJS % Volwassenen v.d. beroepsbevolking die meedoet aan volwasseneducatie

    20%

    60%

    90%

    Literacy rate boven 15 jaar 93% 95% 98% % Publieke kosten onderwijs op Overheidsbegroting 20% 35% 25% Publieke kosten onderwijs in % van BNP 5% 7% 9% BNP per capita USD 4.500 USD 5.500 USD 7.500 Alfabetisme 8% 6% 3%

    Gezondheid

    Ook in de gezondheidszorg wordt geleerd uit het verleden. Vanaf 1930 is grote vooruitgang geboekt in de bestrijding van infectieziekten door consistent beleid, mede mogelijk gemaakt door internationale partners. Infectieziekten zijn nagenoeg uitgeroeid maar chronische ziekten zoals hart en vaatziekten, kanker, diabetes en ook problemen van trauma en geweld nemen toe. De verhouding chronische ziekten versus infectieziekten is 9 : 1. Sterfte door diabetes stijgt in ons land. Een kwart van de sterfgevallen komt door hart en vaatziekten, gevolgd door kanker en externe oorzaken. Ook thans werkt het ministerie van Volksgezondheid met lange termijnplannen waaronder de MDG’s.

    Duurzame gezondheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van verzekerings-maatschappijen, producenten en importeurs, stadsplanners en verkavelaars, andere ministeries dan Volksgezondheid, ouders en opvoeders en elk individu zelf.

    De gewenste situatie in 2030 voor de openbare gezondheid kan als volgt worden beschreven:

    Woonwijken met goede sanitaire omstandigheden zonder gevaar voor (herintroductie van) infectieziekten.

    Verwerking van afval zodat de thans bestaande overlast van overmatig afval weggewerkt is.

    Herinrichting van de stad zodat luchtverontreiniging, verkeersoverlast en ruimtegebrek worden opgelost en er ruimte ontstaat voor beweging en sport.

    Import- en productieregels voor voedingsmiddelen waarin normen voor gezonde voeding en leefstijl zijn meegenomen.

    Milieuverantwoorde exploitatiemethoden voor natuurlijke hulpbronnen zodat nadelige gevolgen voor mens en milieu beperkt worden.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    17

    Er zijn concrete programma’s nodig om moeder- en kind sterfte uit te bannen: de toegang van zwangere vrouwen en zuigelingen tot de zorg moet geregeld worden. Lokale vervaardiging van traditionele geneesmiddelen kan een verdiensector worden.

    2.2 ‘The way forward’

    Aanbevolen wordt dat de President n.a.v. dit verslag een ‘Steering Committee’ instelt om een ‘Vision 2030’ proces voor Suriname op te starten. In overweging wordt gegeven om voorafgaand in dialoog te treden met o.m. sociale partners en DNA en vooraf maximale betrokkenheid en draagvlak te scheppen. Een concept terms of reference voor een dergelijke Steering Committee is als bijlage 1 aan dit verslag gehecht.

    Aanbevolen wordt dat DNA een openbare vergadering wijdt aan het belang van lange termijn visies en unaniem de regering ondersteunt als een nationaal proces tot een 2030 Vision opgestart wordt.

    Aan de gemeenschap, inclusief de wetenschap, jongeren, districts- en binnenlandbewoners, vertegenwoordigers van sociaal zwakkeren, wordt aanbevolen om kennis te nemen van de inhoud van dit verslag, erover in dialoog te gaan en een nationaal proces tot een 2030 Vision te steunen.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    18

    3 De opening van de conferentie

    3.1 Opening en welkom

    Na binnenkomst van de President van de Republiek Suriname, Z.E. Desire Delano Bouterse wordt gezamenlijk het Surinaams volkslied gezongen. De voorzitter van het Jagernath Lachmon Wetenschappelijk Bureau van de VHP (JLWB), drs. Kermechend Raghoebarsing, coördinator van de commissie Vision 2030, verwelkomt de President, de Vice President, leden van de Raad van Ministers en alle genodigden en aanwezigen. De conferentie is georganiseerd om het nationaal bewustzijn te activeren en te vergroten voor het belang van een lange termijn visie voor Suriname. Het doel is samen te praten over de toekomst van Suriname op een wijze die boven partijpolitieke verschillen uitstijgt. Hiertoe is een brede maatschappelijke vertegenwoordiging van Staats- en Niet Staats Actoren (NSA) uitgenodigd. De belangstelling voor de conferentie is groter dan verwacht. De conferentie wil via dialoog en consensus een begin maken met het proces dat moet leiden Suriname’s Vision 2030. In de ontwikkeling van de visie zijn twee belangrijke aspecten te onderscheiden:

    a. de inhoud (het gewenste resultaat: waar willen we naar toe en hoe) b. het proces (hoe, met welke betrokkenheid van wie willen we de visie tot stand

    brengen en uitvoeren). De sprekers op de conferentie zijn geselecteerd op grond van hun kennis, deskundigheid en ervaring met het thema van de conferentie. Daarbij zullen zij zowel inhoudelijke als procesmatige aspecten van een lange termijnvisie behandelen.

    3.2 Openingstoespraak van de voorzitter van de VHP, Chandrikapersad Santokhi

    De heer Santokhi spreekt de felicitaties uit in verband met de jaardag van de VHP en memoreert allen die de Partij hebben gediend en zijn voorgegaan. Hij verwelkomt alle aanwezigen, in het bijzonder ook de nationale en internationale inleiders van de conferentie. Het nationale karakter van deze conferentie komt tot uitdrukking in de ondervonden samenwerking bij de voorbereiding. Het initiatief werd gesteund door de President, de UNDP, de KKF, de Democratie Unit van de Universiteit van Suriname, de Governor van de Centrale Bank van Suriname en tal van anderen. Het nationale karakter blijkt ook uit een ruime vertegenwoordiging van de gemeenschap die vandaag aanwezig is.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    19

    Onderzoek naar de ontwikkeling van landen heeft aangetoond dat ‘good governance’ de belangrijkste bepalende factor voor ontwikkeling is. Onder ‘good governance’ vallen zaken als wet en recht, sterke en deskundige instituties, en investeringen in goed en hoog onderwijs. Deskundige en rechtvaardige instituties (DNA, regering, onafhankelijke rechterlijke macht en monetaire autoriteiten) bepalen de kracht en de kwaliteit, en daarmede het vertrouwen in het bestuur. Ook diensten die belast zijn met de toebedeling van productiemiddelen grond en kapitaal moeten rechtvaardig en transparant zijn. Daarbij zijn er mogelijkheden om instituties aan te passen aan de hedendaagse dynamiek. Bijvoorbeeld: wensen wij een presidentieel stelsel of een parlementair stelsel? Zijn wij zover om het kiesstelsel aan te passen tot een meer rechtvaardige waardoor elke stem evenveel waard is? In de ontwikkeling van naties behoren Niet Staats-Actoren - NSA – (bedrijfsleven, boerenorganisaties, ngo’s, religieuze organisaties, jongerenorganisaties) sterke deskundige instituties te zijn: de toekomst is immers niet alleen een staatsaangelegenheid, die behoort gestoeld te zijn op de samenwerking van partners. De deskundigheid en rechtvaardigheid van instituten bepaalt het gezag van het bestuur, en daardoor de kwaliteit en het respect van de natie. De eerdergenoemde studies toonden nog iets aan. Landen met grote minerale rijkdommen (goud, olie, grondstoffen) dachten ‘automatisch’ rijk te zijn. Ze verwaarloosden de rest van de economie, verwaarloosden de kwaliteit van het bestuur en de concurrentiekracht. Uiteindelijk bleven hun bevolkingen arm achter: wat hun kans op ontwikkeling moest zijn, werd hun ‘mineral curse’, de ‘grondstoffenvloek’. De lessen die wij hieruit behoren te leren zijn dat we de economie scherp en concurrerend houden, geen bestuurlijke verslapping en corruptie toestaan, en strategisch moeten blijven denken en handelen. Suriname wordt door het IMF en beoordelingsbureaus terecht gecomplimenteerd voor goed macro economisch bestuur maar tegelijkertijd wordt de aandacht gevestigd op uitvoeringscapaciteit, institutionele ontwikkeling en diversificatie van de economie. De uitvoering van ambitieuze plannen vereist meer dan één regeertermijn. Als wij de agrarische schuur willen worden, of het woningtekort willen oplossen, of aansluiting willen op het Zuid Amerikaanse wegennet, lange termijnbeleid zal vereist zijn. Dit regering-overschrijdend beleid zal de gemeenschap nader tot elkaar brengen rondom de eigen toekomst en zal helpen om in grotere eenheid te handelen: het zal de natievorming ondersteunen en de stuurkracht vergroten. Het belangrijkste van Suriname is de gevarieerde bevolking die verdraagzaam is en respectvol met elkaar omgaat. Burgers moeten ingezet worden en vertrouwen krijgen in eigen kunnen. Suriname kent een grote diaspora gemeenschap met name in Nederland. De diaspora in Nederland bezit 16 miljard Euro met een koopkracht van ruim 12 miljard Euro per jaar. Dit groot potentieel aan kapitaal, kennis en netwerken

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    20

    moet ingezet worden voor de ontwikkeling van ons land. Mede vanwege de migratie van velen naar Suriname is een bevolkingspolitiek gewenst. Internationale machtsverhoudingen veranderen snel. Overal voltrekt zich bestuurlijke schaalvergroting gepaard gaande met beperkingen op de soevereiniteit. Wij moeten ook onze toekomstige staatkundige positie bepalen. Ook andere internationale vraagstukken eisen van ons om lange termijn standpunten te bepalen. Brandstof en water worden schaars, de bevolkingsdruk wordt groter, de zorg voor het milieu en de voedselvoorziening eisen nu al aandacht als er in 2050 meer dan 9 miljard mensen gevoed moeten worden. De toekomst van Suriname is een verantwoordelijkheid van Staat- en Niet Staats-Actoren: een lange termijn ontwikkelingsvisie helpt die samenwerking te vormen. Een lange termijn ontwikkelingsvisie zou tot wet verheven moeten worden. Na de conferentie moeten wij weten welke stappen vervolgens nodig zijn om een lange termijnvisie te ontwikkelen en daarna ook uit te voeren. In de voorgesprekken tot deze conferentie was er enthousiasme en inspiratie om mee te werken in die vervolgfase. Een gestructureerde public-private samenwerking met gedeelde verantwoordelijkheid zal nodig zijn. De conferentie van vandaag is ook de ontmoeting van generaties: de huidige leiders en de jongeren – de leiders van de toekomst – bij elkaar: het geeft aan deze dag bijzondere meerwaarde.

    3.3 Keynote address en formele opening door President Desiré Delano Bouterse

    De President feliciteert de VHP met het 64 jarig bestaan en memoreert de verdienste van Jagernath Lachmon. De conferentie heeft zijn steun en stelt hem in de gelegenheid zijn opvattingen over een lange termijnvisie te delen. Ontwikkeling is een integraal verschijnsel maar sociale doelen zijn belangrijkst. Sociale vooruitgang van mens en maatschappij is uiteindelijk doel van ontwikkeling: de mens staat centraal en dient de meest begunstigde te zijn van ontwikkeling. Daarbij zijn bestuurlijke vormgeving, economische inrichting en milieubescherming onmisbare middelen. Een lange termijnvisie behoort 5 kernpunten te bevatten: 1. Uiteindelijk doel voor lange termijn: een volwaardige succesvolle samenleving,

    gekenmerkt door menselijk welzijn en harmonie, vrij en positief. 2. Wat ter zake in de Grondwet staat in de hoofdstukken 1 t/m 9 wordt

    onderschreven. 3. De economische ontwikkeling staat in dienst van de mens en haar maatschappij

    ontwikkeling. Van een gezonde economische ontwikkeling is sprake als zoveel mogelijk burgers bijdragen door loonarbeid en als zelfstandigen aan het BBP en in economische zelfstandig zijn.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    21

    4. De materiële basis voor economische ontwikkeling wordt gevormd door de natuurlijke hulpbronnen die het onvervreemdbaar recht zijn van het Surinaamse volk.

    5. Economische ontwikkeling steeds meer baseren op beheersbare ontwikkeling van hernieuwbare hulpbronnen.

    Het bijbehorend algemeen maatschappelijk kader omvat: 1. Een politiek bestuurlijke orde van waarachtige democratie met garanties aan het

    volk tot wezenlijke invloed op besluitvorming en controle op politiek handelen. 2. Een sociaal economische orde onder controle van de natie en primair gericht op

    de behoeften van het volk. 3. Een sociale orde gericht op solidariteit, verdraagzaamheid en respect met als doel

    sociale zelfstandigheid. 4. Educatie gebaseerd op waarachtige liefde voor land, gericht op vrije ontwikkeling

    van cultuur, harmonie tussen mens, milieu en sociaal milieu bevorderen. Goed opgeleide burgers die kunnen putten uit de technologische mogelijkheden. Onderwijs moet kwalitatief en technisch tot beste in de regio behoren.

    5. Een duurzame samenleving waarin overheid en burgers verantwoordelijkheid nemen voor milieu. Veiligstellen van strategische natuurlijke reserves, operationeel maken spaar- en stabilisatiefonds.

    Realisatie van de visie vereist tijd, geld en organisatiekracht. De strategische sectoren die in het huidige tijdsgewricht in het oog springen zijn de volgende. 1. Verstandig ontwikkelen van eindige hulpbronnen als goud en olie, in besef dat

    bronnen eindig zijn, prijzen aan sterke veranderingen onderhevig zijn. 2. Ontwikkelen van economische duurzame sectoren zoals landbouw, visserij,

    veeteelt, bosbouw, toerisme en dienstverlening. 3. Industriële ontwikkeling, eerst met lokale private sector maar waar nodig met

    internationale private sector. 4. Ondersteunen van KMO’s middels faciliteiten en incentives. Om doelen te bereiken: kennis, organisatie, trainingen en opleidingen. Kennis kost geld, onwetendheid kost veel meer geld. Betere benutting van de mogelijkheden van ons land. Oplossing fundamentele knelpunten zodat: sterke overheid, sterke particuliere sector Moed, durf en leiderschap. We moeten bereid zijn het algemeen belang voor te laten gaan. Verschillen in politiek, levensbeschouwelijke overtuiging en cultuur vormen soms een uitdaging voor dat algemeen belang. Aan het einde van zijn ‘keynote address’ verklaart de President de conferentie officieel voor geopend.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    22

    4 Internationale ervaringen

    4.1 Crispin Gregoire MSc: The UNDP and long term visions

    Crispin Gregoire feliciteert de VHP met de jaardag en met het initiatief. Hij merkt op dat – gezien de aanwezigheid van de President en van de vertegenwoordiging van de totale gemeenschap – veilig gezegd mag worden dat er grote steun is voor het initiatief.

    De UNDP identificeert 9 ‘drivers of change’ die in acht genomen kunnen worden bij en 2030 Vision voor Suriname. Ze worden hieronder vermeld.

    1. Verschuiving van macht in de wereld. Ontwikkelingslanden groeien sneller dan ontwikkelde landen, er ontstaan meer diverse partnerschappen, ook tussen NSA’s.

    2. Het internationaal economisch systeem. Herziening is nodig. De globale groei en handel vertragen, het herstel uit de financiële crisis uit 2008 is zwak, hervormingen van het globale handelsregime zijn trager, coördinatie van economische politiek wordt moeilijker door sociale pressiegroepen, globale standaarden voor de financiële sector kan kredietverlening doen krimpen.

    3. Klimaatverandering, risico’s voor rampen en schaarsere hulpbronnen. Land- en waterbeheer, biodiversiteit en derivaten hebben de potentie tot conflicten.

    4. Inkomensongelijkheid, uitsluiting en ongelijke toegang tot hulpbronnen en rijkdom. De ongelijkheid tussen landen wordt minder maar in landen groeit de ongelijkheid. Dit heeft risico’s van politieke instabiliteit en onveiligheid.

    5. Veranderingen in energie. Nieuwe reserves in olie en gas, het goedkoper worden van renewables maakt dat toegang tot moderne energie (elektriciteit) binnen een generatie algemeen zal zijn.

    6. Tekortkomingen in infrastructuur. Het gebrek aan infrastructuur (wegen, havens, luchthavens, nutsvoorzieningen) zijn beperkingen voor de goede groeivooruitzichten van vele ontwikkelingslanden.

    7. Demografische veranderingen, urbanisatie en migratie. In 2020 zullen er 7,5 miljard mensen zijn, in 2030 8,3 miljard, de meeste in ontwikkelingslanden. Er zullen meer banen nodig zijn, meer mensen worden ouder, er wonen meer mensen in steden.

    8. Politieke spanningen, vrijheid van meningsuiting, voortduring conflicten. De democratiseringsgolf is nog gaande. Het heeft een positieve invloed gehad op de eis om meningsuiting en participatie, en druk tot uitbanning van corruptie.

    9. Technologische veranderingen. Betere mogelijkheden tot communicatie, doorbraken in bio- en nanotechnologie en nieuwe productieprocessen, hernieuwbare energie. Uitdaging van beleids- en beheerssystemen om dat bij te kunnen houden.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    23

    De UNDP zal op basis hiervan de ontwikkelingslanden ondersteuning bieden in de volgende vijf gebieden.

    De huidige globale uitdagingen maken dat de UNDP de ontwikkelingslanden de komende jaren zal steunen in de volgende onderling versterkende gebieden: 1. Het verwijderen van extreme armoede en het terugdraaien van ongelijkheden. 2. Beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Effectief en transparant

    management zijn kritisch om duurzame ontwikkeling te bereiken. 3. Vergroting van de effectiviteit van bestuur zodat mensen zich betrokken weten en

    niet uitgesloten zijn. Eigen ontwikkeling financieren, de rol van diaspora erkennen. 4. Veerkrachtige ontwikkeling door risico’s in te schatten en te beheersen. 5. Het aanmoedigen van nieuwe vormen van samenwerking b.v. South-South.

    De UNDP zal ontwikkelingspartner van Suriname blijven in lopende programma’s en in het bijzonder in het bereiken van de MDG. Een 2030 Vision voor Suriname moet naast de lopende ontwikkelingsagenda (MDG) ook aandacht geven aan de drie fundamenten van duurzaamheid n.l. economie, sociale ontwikkeling en milieu. Naast de nationale normen en waarden bij een lange termijn visie moet Suriname ook de normen en waarden betrekken die internationaal door de meeste landen – ook door Suriname - zijn afgesproken zoals mensenrechten conventies, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens e.a.

    Suriname kan putten uit een schat aan bruikbare informatie over hoe lange termijn visies werden ontwikkeld in Belize, Jamaica, Trinidad & Tobago in het Caribisch Gebied maar ook in Afrika en Latijns Amerika. De UNDP is beschikbaar om Suriname te adviseren en te assisteren in het proces. Gezien de brede consensus van deze conferentie moet het goed haalbaar zijn om een representatieve commissie in te stellen om een road map voor te bereiden.

    4.2 Dr. Inyang Ebong-Harstrup: Long term visions: why and how

    Bij een 2030 Vision voor Suriname denken we aan kwalitatief en relevant onderwijs

    met ‘lifelong learning’, zinvolle arbeidsplaatsen om Surinamers de toekomst in te

    brengen, goede gezondheidszorg voor allen, grond en huisvesting voor allen, goed

    ontwikkelde en beheerde natuurlijke hulpbronnen, een goed ontwikkelde

    infrastructuur, adequate bestuurssystemen en structuren, en een enthousiaste,

    saamhorige mix van culturen die in harmonie leven.

    Suriname’s human development index groeit langzaam maar zeker. Dat is

    onvoldoende in de huidige veranderende wereld.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    24

    De meeste visions beginnen met een droom. Hebben wij, Suriname, een droom, een

    visie? En zijn we bereid tot grote inzet om die droom te realiseren? Is het Surinaamse

    leiderschap bereid om die ‘trip to the future’ te maken?

    Darwin schreef: ‘het is niet de sterkste soort die zal overleven, noch de meest

    intelligente, maar de soort die het beste reageert op verandering’. Dit is de

    Surinaamse uitdaging. Want hoe zal de wereld er in 2030 uitzien?

    De toekomst wordt een ‘hybride realiteit’ met technologie van uiteenlopende aard

    die met elkaar versmelt en de wereld meer doet veranderen dan ooit tevoren.

    Kenmerk van de huidige verandering is ook de snelheid ervan. Hieronder volgt een

    overzicht van de ‘megatrends’ en ‘game-changers’ in de huidige globale wereld.

    Megatrends Individuele empowerment. Dit groeit door armoede-reductie, groei van de middenklasse, onderwijs, technologie en vooruitgang in de gezondheidszorg. Diffusie van macht. Hegemonie verdwijnt: macht verschuift naar nieuwe netwerken en coalities in een multipolaire wereld. Demografische verschuivingen. De economische groei zal afnemen in landen met een vergrijzende bevolking, 60% van de wereldbevolking zal wonen in urbane gebieden, migratie zal toenemen. Voedsel-, water- en energieketen. Door bevolkingsgroei zal de vraag naar deze producten toenemen. Game-changers Een crisis-gevoelige globale economie. Zullen wisselvalligheden en onevenwichtigheden leiden tot het ineenstorten van het globaal systeem, zal de multi-polariteit leiden tot grotere veerkracht? Bestuurshiaten. Zullen overheden en instituties tijdig bijbenen of laten ze zich overrompelen door veranderingen? Potentie van toename van conflicten. Snelle veranderingen en verschuivingen in macht brengen risico’s met zich mee van conflicten in en tussen staten. Verbreiding van regionale instabiliteit. Zullen instabiliteit i.h.b. in het Midden Oosten en Zuid Azië overwaaien en een situatie van globale onveiligheid scheppen? Invloed van nieuwe technologie. Kan de technologie snel genoeg ontwikkeld worden om tijdig antwoorden te vinden voor de groeiende wereldbevolking, de snelle urbanisatie en de klimaatverandering? De rol van de VSA. Zullen de VSA in staat zijn om met (nieuwe) partners een nieuw internationaal systeem te ontwikkelen? Er kunnen lessen geleerd worden uit de krachtige, soms zelfs revolutionaire visions die landen toepasten. Hieronder de ervaring van enkele landen.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    25

    China. China werd de tweede economie van de wereld, een grootmacht en politieke ‘driver’ van de internationale economie. In de laatste 30 jaren heeft China het percentage van de bevolking dat onder de armoedegrens leefde teruggebracht van 84% naar 13%. China’s visie was gebouwd op de theorie van ‘catch-up growth’: leer van de ervaringen van andere landen. Bouwstenen voor realisatie waren: investeringen in infrastructuur, export-georiënteerd industrieel beleid, controle over het financieel systeem en basis industrieën. De focus lag op ‘resource mobilisation’ (arbeid en kapitaal) en niet zozeer ‘resource efficiency’. Enkele kenmerken van China’s succes. 1. Introductie van het kapitalisme in een communistisch politiek systeem. 2. Een beleid van staat-gestuurd kapitalisme met uitgesproken vertrouwen in

    staatsbedrijven. 3. Grote investeringen in fysieke infrastructuur: meer dan 14% van het BBP werd

    geïnvesteerd in energie, transport, drinkwater, irrigatie en telecom. 4. China werd de fabriek van de wereld door FDI (buitenlandse investeringen). 5. Een wisselkoersbeleid om concurrentie te ondersteunen en te voorkomen dat de

    eigen munt te sterk werd. Brazilië. Brazilië’s ontwikkelingsvisie: ‘Een rijk land… zonder armoede’. Brazilië voerde een beleid van ‘groei en herverdeling’. De economie groeide gedurende tien achtereenvolgende jaren, de armoede werd van 21% in 2003 teruggebracht naar 11% in 2009, extreme armoede liep terug van 10% in 2004 tot 2,2% in 2009. Bepalende factoren waren: lage inflatie, consistente economische groei, goed ontworpen sociale programma’s en een beleid van reële groei van het minimumloon. Brazilië bouwde een Nationaal Innovatie Systeem door versterking van productieketens, nieuwe concurrentie in industrie, en promotie van strategische sectoren als kapitaalgoederen, olie en auto’s. Het land wil wereldleider worden in ‘ultradiepe’ boortechnologie in olie. De-olie industrie wordt ontwikkeld met mobilisatie van binnenlandse wetenschap en kennis. Kenmerken van het Braziliaanse succes. 1. Sterk leiderschap door twee presidenten die in 15 jaren vastbesloten waren het

    land te ontwikkelen, met continuïteit van beleid en verandering. 2. Gecommitteerd aan een vision die boven de leiderschapsstijl uitging. 3. Het scheppen van instituties voor groei van allen. Onderdelen: middellange

    termijnplanning, Industrie-, Technologie- en Handelsbeleid, een Sociaal Economische Ontwikkelingsraad en een Programma voor Productieve Ontwikkeling.

    India. De hoeksteen van India’s ontwikkelingsvisie was ‘armoede reductie’ en modernisering door industrialisatie. India steunde meer op de binnenlandse markt dan op importen, meer op consumptie dan op investeringen, meer op

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    26

    dienstverlening dan op industrie, en meer op high tech dan op laagwaardige fabricage. Hierdoor bouwde India één van de best presterende economieën, nu al 25 jaren. Elk jaar daalt het percentage mensen onder de armoedegrens met 1% punt. De bevolkingsgroei is afgenomen van 2,2% tot 1,7% waardoor het per capita inkomen vanaf 1980 groeide van USD 1.178 naar USD 3.051. De ontwikkeling van India begon direct na de onafhankelijkheid. Het land behield een democratisch politiek systeem, had minimale hulp van buiten. Maar belangrijke bestuurlijke en particuliere instituties werden ingesteld zodat voedsel, gezondheid, huisvesting en onderwijs beschikbaar kwamen voor een groter deel van de bevolking dan ooit tevoren. De kenmerken van India’s ontwikkelingsvisie zijn. 1. Sterk overheidsbestuur in de economie door staatsbedrijven op te richten die een

    leidende rol vervulden in industrie en overige sectoren. Zij hielpen de industrialisatie op gang in o.a. staal, chemie, constructie, handel en financiën.

    2. Handel en financiën waren aan regels gebonden om lokale bedrijven aan te moedigen om internationaal concurrerend te worden.

    3. Het scheppen van institutionele en fysieke infrastructuur. Landbouw was de belangrijkste werkgever dus werd veel geïnvesteerd in productiviteitsverbetering door irrigatiewerken, dammen, rurale wegen, markten, krediet coöperaties, garantieprijsprogramma’s en voorlichting. Ook de dienstensector werd geïdentificeerd als ‘engine of growth’ waardoor India een van de belangrijke globale IT spelers werd.

    4. Voortdurende aandacht voor het welzijn van de bevolking door programma’s voor o.a. basisgezondheid en onderwijs. Hoger onderwijs werd gepropageerd als een beslissend factor tot modernisering en industrialisatie.

    De hierboven genoemde landen wisten grote successen te boeken, elk via een eigen visie en een eigen ontwikkelingspad. Maar hun visies hadden de volgende gemeenschappelijke kenmerken:

    1. Een duidelijke stevige vision, gedragen door het leiderschap in het land. 2. Het bijbrengen van een houding en de vaardigheden tot verandering. 3. Ontwikkeling van menselijke vaardigheden. 4. Garanderen dat duurzame planningsmethoden aanvaard werden. 5. Het scheppen van noodzakelijke instituties. In al die nationale visions ging het primair om de verbetering van het leven van de bevolkingen, om hen uit de armoede te bevrijden. Wat kan Suriname hiervan leren? In de komende twee decennia zal de wereld compleet veranderd zijn. Neem een duidelijke stap in de toekomst. De landen hierboven besproken, reageerden op nationale behoeften en hebben willen transformeren. Ze werden wereldleiders

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    27

    omdat ze hun ‘inner eyes’ openden duidelijke, relevante en toekomstgerichte transformaties tot stand brachten. South-South samenwerking kan een nieuwe externe partner zijn van Suriname op de weg naar de lange termijnvisie. In de afgelopen 20 jaren zijn landen uit het ‘Zuiden’ als Brazilië, China en India sneller gegroeid dan de Noordelijke landen en wereldspelers geworden in productie en handel. In relatief korte tijd hadden overheid en private sector elkaar weten te vinden wat leidde tot investeringen. De moderne technologie hielp de landen van het Zuiden om een grote sprong vooruit te maken. Het globale partnerschap voor ontwikkelingssamenwerking was vooral Noord-Zuid. In de tijd wijzigde het Noorden hun rol van ‘driver-controller’ naar ‘facilitator/ change agent’. Maar de context van globale ontwikkeling is dramatisch veranderd. Schokken in voedselprijzen, natuurrampen en de financiële crisis zijn achter elkaar over de wereld gegaan. De Zuidelijke landen waren nu in staat om elkaar te assisteren, op een eigen manier, soms met betere resultaten dan traditionele steun, terwijl de traditionele donorlanden steeds minder geld beschikbaar hadden en de ontwikkelingsagenda niet meer domineren. South-South samenwerking wint steeds meer terrein. Onderzoek wijst uit dat het succes of de mislukking van de ontwikkeling van een land wordt bepaald door (mensbepaalde) politieke en economische instituties. Korea is een goed voorbeeld. Korea is een homogene natie maar Noord Korea behoort tot de armste landen, Zuid Korea is een van de meest succesvolle landen. In Zuid Korea worden vooruitgang en innovaties beloond, iedereen deelt in de economische mogelijkheden. Noord Korea kent decennia van ondervoeding en politieke onderdrukking. Geschikte bestuurssystemen die met de bevolking werken en een onderwijssysteem dat mensen opleidt, zijn bepalend. Suriname is gestart met participatie in het South-South Energy Initiative programme en zou op dat pad moeten voortgaan.

    4.3 Femia Ramlakhan-Wesenhagen MSc: Vision 2030: The Caribbean experience

    Deze presentatie is gebaseerd op ruim 10 jaren ervaring met lange termijn planning en 2020 Visions in het Caribisch Gebied. In Trinidad en Tobago werd het Vision 2020 proces geleid door nationale en internationale deskundigen. In 2010 publiceerde de VSB ter gelegenheid van het 60

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    28

    jarig bestaan het Manifesto. Deze lange termijn visie werd geschreven met ILO doelstellingen als achtergrond. Verschillende nationale en internationale adviseurs werden betrokken. Het Manifesto werd naar politieke partijen, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld gezonden. De NDP zou het Manifest gebruiken voor hun verkiezingscampagne. Ook Staatsolie N.V. benutte het om een eigen lange termijn visie te formuleren. De Caribische ervaringen zijn bruikbaar voor Suriname omdat er een gemeenschap-pelijke (of vergelijkbare) historie, cultuur en geografie is. Een Vision moet meetbaar gemaakt kunnen worden. Een van de instrumenten is de ‘Quality of Life’ index van de Organisation of Economic Cooperation and Development – OECD. De index meet 9 punten t.w. 1. Gezondheidszorg 2. Werkgelegenheid en levensomstandigheden 3. Onderwijs en vaardigheden 4. Sociale relaties in en tussen families 5. Maatschappelijke betrokkenheid en overheidsstructuur 6. Milieu 7. Persoonlijke veiligheid 8. Welzijn en tevredenheid en 9. Infrastructuur, toegankelijkheid en veiligheid. De positie van verschillende landen in de lijst van 111: Barbados: 33 (hoogste in de regio) – Costa Rica: 35 – Brazilië: 39 – Argentinië: 40 – Uruguay: 46 – Trinidad & Tobago: 51 – Peru: 53 – Colombia: 54 – Venezuela: 59 – Jamaica: 64. Om succesvol te zijn moet de Vision voldoen aan de volgende voorwaarden. De Vision moet van hoog niveau zijn. Het moet duidelijk en overzichtelijk zijn en makkelijk door iedereen begrepen worden. Het vertegenwoordigt de doelstellingen en de waarden van het land. De Vision moet door iedereen gedeeld worden. Dit is het belangrijkste punt. Alle sectoren, overheid en particulier, NGO's, moeten zich erin terug kunnen vinden. Duidelijkheid en samenhang zullen bijdragen tot algehele acceptatie. De buy-in door alle belanghebbenden moet via een democratisch proces. Samenhang. Doelstellingen, beleid en strategie van verschillende niveaus moeten in goede samenhang en realistisch zijn. Duidelijke kernwaarden. Kernwaarden dienen duidelijk te zijn uitgedrukt, ook in samenhang met de Vision. Conflicten kunnen geïdentificeerd, besproken en opgelost worden. De Vision is gebaseerd op unieke sterke punten. De Vision onderscheidt zich van die van andere landen: wat zijn onze bijzondere sterke kenmerken, waar willen wij sterk in zijn/worden? De Vision is dynamisch, voortdurend in beweging. De hoofdlijn moet stevig staan maar de Vision moet zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. De Vision moet duidelijk zichtbaar zijn. Bij binnenkomst van het land, havens en luchthavens, langs de wegen. (Barbados heeft overal op de luchthaven borden met

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    29

    de tekst: ‘Barbados, the number one place to live, work and invest’. Jamaica’s visie: ‘Jamaica the place of choice to live, work, raise families and do business’. Hoe komen we tot Suriname’s Vision 2030? Door uitgebreide consultaties, bijeenkomsten, workshops en debatten die vervolgens helder worden verwoord. Vanaf het begin moet ook gedacht worden over het meetbaar maken van de Vision bijvoorbeeld door de ‘Quality of Life’ index te meten. Het formuleringsproces van de Vision 2030 moet uiteindelijk leiden tot 1. Het ontwikkelingsprogramma (Vision 2030) 2. De gewenste doelstellingen in 2030 i.h.b. de kwaliteit van het leven en 3. De uitwerking van de Vision in deelplannen (ook participatief).

    Het proces

    Het proces mag robuust zijn maar moet eenvoudig en begrijpelijk zijn. Hierin zijn 5 stappen te onderscheiden. 1. Het proces verder uitwerken en overeenstemming bereiken. Hierin zijn belangrijk

    ‘het initiatief’: wie/waar begint het initiatief. Dit moet neutraal zijn, geen politieke partij. Besturing: er moet een ‘Secretariaat’ worden ingesteld. De procedure nader uitwerken, de benodigde tijdschatten.

    2. Een nationaal symposium. Hier worden overeenkomsten op het hoogste niveau van de Vision besproken. Thema’s hierbij kunnen zijn: 1. Hoe genereren wij duurzaam rijkdom 2. Hoe verdelen we de rijkdom 3. Gezondheid en milieu 4. Suriname’s rol in de Caricom, de regio, de wereld 5. Ontwikkelingsfilosofie van ons land. De moderator moet invloedrijk en van gezag zijn. Hij/zij moet onafhankelijk zijn. Er moet op worden toegezien dat aanwezigheid van alle regio’s en van vertegenwoordigers van sociaal zwakkeren aanwezig zijn en inbreng hebben.

    3. Werksessies in kleinere groepen in (sub)sectoren. Een ‘high level’ werkgroep van 25 tot 30 leiders integreren de uitkomst van het symposium en formuleren de overkoepelende ontwikkelingsvisie. Daarnaast worden er deelplannen gemaakt en er wordt een samenvatting van de uitkomst gemaakt.

    4. Een product document uit het voorgaande. 5. Een gedetailleerd programma voor sectorale plannen. Het secretariaat en de

    ‘high level’ werkgroep werken de sectorale plannen uit en zorgen voor bespreking, identificeren conflicten in individuele sectorale plannen en lossen die op.

    4.4 Gedachtewisseling en aanbevelingen1

    De discussie door de genodigden in de zaal naar aanleiding van de voorgaande inleidingen levert de volgende aanbevelingen op.

    1Bij alle discussie-rondes hebben vrijwel alle sprekers uit de zaal felicitaties uitgesproken en enthousiasme

    getoond met de conferentie en de wijze waarop die werd georganiseerd en zich voltrok.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    30

    De ervaring van andere landen met de uitvoering van lange termijn plannen leert dat continuïteit van beleid een belangrijke succesfactor is. Nieuwe regeringen die aantraden bleven met hetzelfde plan werken. Met betrekking tot een Surinaamse Vision werd in 2004 al een ‘roadmap 2020’ gemaakt welke nog altijd relevant is. Het proces tot een Vision 2030 moet uitmonden in een nationaal document dat ook vertrouwenwekkend zal zijn naar investeerders. De Caribische landen die over een Vision beschikten zijn allemaal succesvol geweest: het is daarom aan te bevelen om een Vision te doen goedkeuren in DNA tot een nationaal document. Als het beleid overeengekomen is, ‘don’t derail it’. De doelen moeten intact blijven: de VSA zijn hier een goed voorbeeld van.

    De hoofdlijn dient vast te liggen maar het moet toch flexibel zijn dat ingespeeld kan worden op veranderende omstandigheden.

    Succes is mogelijk als ons politiek systeem de verandering wil en als ons politiek systeem ook zelf wil veranderen. Uitvoering van een Vision 2030 zal worden doorkruist als corruptie en patronage problemen blijven. Er gelden dus pre condities.

    Voor de uitvoering van een lange termijn visie is er een goede juridische basis te weten de Planwet van 1973. Deze wet voldoet nog en het was al bij de vaststelling heel modern.

    Uitvoering van de MDG’s blijft belangrijk en mag niet verwaarloosd worden. Tegelijkertijd kan de Vision 2030 ontwikkeld worden. Er is dan een tweesporenbeleid beleid dat én MDG’s realiseert én de uitvoering van Vision 2030 start. Er heerst grote inkomensongelijkheid die aandacht behoort te krijgen. Onderwijs is een belangrijke sleutel tot duurzame opheffing van armoede.

    In de zaal is veel ervaring aanwezig. Die maakt deel uit van de national strength en moet ingezet worden: het zal duurzaamheid garanderen.

    De uitvoering van een 2030 Vision voor Suriname zal inspanningen vergen; er zal geen automatisch resultaat zijn maar als we succes willen, zullen we ons moeten inzetten. Wij moeten proberen te visualiseren. Daarbij komt in beeld de sterk verouderde wetgeving die gedekoloniseerd moet worden. Het behalen van een lange termijn visie betreft niet alleen materiele zaken, het gaat ook om normen en waarden.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    31

    5 Suriname lessons learned

    5.1 Dr. Hans Breeveld: Democratische randvoorwaarden voor ontwikkeling

    Artikel 1 uit de Grondwet van Suriname luidt: ‘De Republiek Suriname is een democratische staat gebaseerd op soevereiniteit van het volk en op eerbiediging en waarborging van de fundamentele rechten en vrijheden.’ De centrale begrippen zijn ‘democratie’ en ‘soevereiniteit’. In de artikelen 52 en 55 is geregeld dat de politieke macht berust bij het volk maar de soevereine mening wordt vertolkt door DNA: we hebben dus een indirecte democratie. Bij democratie gaat het om 1. In vrijheid een bestuur te kiezen en 2. De mogelijkheid tot deelname in het beleid. Democratie is een instrument om te komen tot ontwikkeling. Ontwikkeling is meer dan groei (van de productie). Ontwikkeling omvat: 1. Toename van de economische zelfstandigheid (self reliance). 2. Een acceptabel niveau van gediversificeerde werkgelegenheid. 3. Een evenwichtige spreiding van het nationaal inkomen. 4. Een zo groot mogelijke betrokkenheid van de bevolking bij het beleid van zowel

    de overheid als de particuliere sector. 5. Optimale zorg voor het milieu. Ontwikkeling is onmogelijk zonder participatie van het volk: dat geschiedt via politieke partijen. De politieke partijen in ons land zijn emancipatorische organisaties geweest voor etnische groepen waarbij charismatisch leiderschap centraal stond. De democratie is ten koste gegaan van dit emancipatorisch proces. Politieke partijen zouden zich vanuit een visie sterk moeten maken om de noden te lenigen van hun leden. Zij moeten vooral jonge mensen rekruteren en investeren in trainingen en vorming van de jongeren. De politieke partijen vandaag de dag maken zich sterk voor individuele belangen van leden. Zij zouden veel meer de controlerende rol op de regering moeten uitvoeren. Zij moeten ook meer hun leden empoweren i.p.v. aalmoezen te verstrekken. Er moet duidelijkheid komen in de financiering van politieke partijen. In 2010 werd door de Democracy Unit een wetsvoorstel hieromtrent aangeboden aan DNA. Nagegaan moet worden hoe wij het bestuur ingericht willen zien voor de komende decennia zodat er sprake kan zijn van een efficiënte en betrouwbare overheid. De huidige situatie is er één van een niet-proactieve en inefficiënte overheid, overtollige bureaucratie die het dagelijks leven van burgers ernstig belast, die bestuurt op basis van incidenten en geen serieus werk maakt van de terugdringing van corruptie en armoede, en die onvoldoende transparant is. Voorbeelden: aantal ministeries –

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    32

    inefficiëntie – uittreksel en vuilophaal – corruptie, gebrek aan transparantie en incidentalisme. Deze zaken vormen belemmeringen in de ontwikkeling van Suriname en haar burgers. Het moet anders en beter. Wij moeten daarbij letten op de volgende punten. 1. Continuïteit van beleid is van eminent belang. Als wij verandering en verbetering

    willen moet de communicatie tussen coalitie en oppositie beter worden. 2. Beginselen van behoorlijk bestuur behoren centraal gesteld te worden. 3. Politieke partijen behoren zich te concentreren op ‘empowerment’ van hun leden

    en van het volk i.p.v. aalmoezen uit te delen. 4. Naast mensenrechten moet duidelijk worden dat er ook ‘mensenplichten’ zijn. 5. Pas dan kan gesproken worden over een ‘embedded’ (verankerde) democratie.

    5.2 Prof. Dr. Marten Schalkwijk: De maakbaarheid van de toekomst: lessen uit het verleden

    Wij kunnen leren uit ons eigen verleden: wat ging goed, waar hadden we beter kunnen presenteren (bijv. Stadsplanning). Suriname heeft vanaf 1950 enkele lange termijn visies gekend. Kort na de oprichting van het Planbureau in 1951 werden langjarige plannen voorbereid en uitgevoerd. Het Planbureau is in de ontwikkeling van visies en planning instrumenteel geweest. Het Tienjarenplan (TJP) 1955 - 1964 Rudolf van Lier was directeur van het Planbureau. Het Planbureau constateerde: 1. Een zekere labiliteit in de economie 2. Jarenlange achterstand in de sociale sector 3. Bevolkingsgroei opvangen en daling in levenspeil voorkomen 4. Voor het plan was Sf 117 miljoen nodig: Suriname kon zelf Sf 40 miljoen

    opbrengen en externe hulp was dus nodig 5. Een verdeelsleutel van de investeringen: 25% in de agrarische sector, 23% in

    infrastructuur, 9% naar gezondheidszorg en 43% in overige sectoren. Stuwdam en hydro-energie: de visie van Blommenstein Prof. J.W. van Blommenstein bestudeerde de data van het nieuwe Bureau voor Luchtkartering en zag de potentie voor een stuwdam en hydro-energie. Tussen 1952 en 1954 liet de regering diverse studies uitvoeren. Het eerste idee was om de werken zelf uit te voeren. In 1956 werden onderhandelingen gestart met particulieren en in 1958 werd de overeenkomst getekend. In 1964 was de stuwdam gereed: het project had Sf 300 miljoen gekost.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    33

    Het noord Nickerie plan: Prof. W.F. Eijsvogel en Prof. J.W. van Blommenstein In 1947 schreven Eijsvogel en van Blommenstein het plan om 50.000 ha nieuw land in cultuur te brengen. In 1951 werd de SML Wageningen opgericht, in 1951 was de eerste inpoldering, in 1955 de eerste oogst. Uiteindelijk was 10.000 ha ingericht. Rond 1985 was de Stichting vrijwel failliet. Economische weerbaarheid en zelfstandigheid: Dr. Frank Essed Dr. Frank Essed was een visionair wiens ideeën de planning in Suriname tussen 1958 en 1980 hebben gedomineerd. Hij zette operatie Sprinkhaan op om het binnenland te ontsluiten. Het opbouwplan. Tussen 1963 en 1972 werd het integraal opbouwplan uitgevoerd. De doelen waren: een jaarlijkse groei van 7%, een betere betalingsbalans, verbetering van de infrastructuur, spreiding van economische activiteit en betere data. Het Nationaal Ontwikkelingsplan. Na dit Opbouwplan schreef Essed het Nationaal Ontwikkelingsplan (1965 – 1974), hij was toen directeur van het Planbureau. Het plan van Sf 1,5 miljard was te duur; er werd besloten tot uitvoering van een 2de

    Vijfjarenplan – VJP. Essed’s ontwikkelingsfilosofie kwam uit de meest gangbare ontwikkelingstheorie van die tijd, de 5 fasen-theorie van Rostov. Essed zag 3 fasen t.w. 1. Infrastructuurfase (1955 – 1967) 2. Pre-industrialisatiefase (1967 – 1976) en de Industrialisatiefase (na 1976). Het Meerjaren Ontwikkelingsplan (MOP) 1975 – 1990. Ook hierin kwam de visie van Essed terug. De doelen waren, vergroting van de economische weerbaarheid, meer werkgelegenheid en verbetering van de levensomstandigheden. De natuurlijke hulpbronnen zouden de dragers van ontwikkeling worden. Door lage prijzen lukte West Suriname niet en in 1980 kwam de staatsgreep. Het MOP eindigde uiteindelijk als een serie losse programma’s i.p.v. een geïntegreerd programma. Tussen 1980 en 1987 zijn er geen meerjarenplannen. Wat er wel komt is Staatsolie. Staatsolie: Eddie Jharap De visionair Ir Eddie Jharap begon aan de ontwikkeling van Staatsolie na goedkeuring door de RvM in 1980. De olievondst had in 1965 plaatsgevonden te Calcutta in Saramacca. In 1982 was de eerste productie, in 1987 de eerste export en in 1997 werd de raffinaderij gebouwd. In 2012 bedroeg de omzet van Staatsolie meer dan USD 1 miljard. Zwakke MOP’s na 1987 Na 1987 komen er vijfjarenplannen (MOP’s) die zich kenmerken door te weinig visie en weinig harde data. Die MOP’s worden minder de leidraad voor beleid. Vanaf 1990 komt goud op, eerst kleinschalig maar daarna ook grootschalig. De overheidsvisie op goud ontwikkelt zich wel maar anders dan bij Staatolie.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    34

    Lessons learned Visies kwamen van goed geschoolde mensen, gebaseerd op onderzoek, data en kennis. Visies ontstaan bij de overheid maar ook particulier of bij individuen. Instituten zijn belangrijk. Het Planbureau was belangrijk. Er was dataverzameling, menskracht, institutioneel geheugen en deskundigheid. Visies werden omgezet in plannen. Er moet ruimte zijn voor alternatieven: andersdenkenden mogen niet worden uitgesloten. Visies ontstonden vooral als er een gunstige context was: autonomie, onafhankelijkheid, staatsgreep. De toekomst is maakbaar. Wij beslissen of we alle natuurlijke hulpbronnen voor eigen individueel gewin opmaken en het land voor de volgende generatie achterlaten voor wat het is, of wij zetten de potentie van 17de rijkste land om in realiteit. De keuze is een verantwoordelijkheid van ons allen samen. Een lange termijn visie is belangrijk en nodig.

    5.3 Gedachtewisseling en aanbevelingen

    Uitvoering van een Vision 2030 zal doorkruist worden als corruptie en patronage problemen blijven. Er gelden dus pre condities dat corruptie en patronage uitgebannen moeten worden. Er is wetgeving nodig om de corruptie uit te bannen en de bestrijding ervan moet een permanent karakter hebben.

    Materiële vooruitgang en geestelijke ontwikkeling en moraliteit behoren samen te gaan bij een Vision: ze maken alle deel uit van ontwikkeling. ‘Gender’ behoort tot uitdrukking te komen in de Vision. Thans is zichtbaar dat vrouwen onvoldoende doorstromen naar topfuncties in politiek en in bestuur.

    De rol van de politiek in ontwikkeling ambivalent, soms initiërend andere keren vertragend. Met een Vision ligt er dus een uitdaging voor de politiek. Onafhankelijke externe toetsing van uitvoering van de Vision is van belang. Volksvertegenwoordigers behoren te beseffen dat zij, zodra zij gekozen zijn, het hele volk dienen en dat voor ogen dienen te houden. De rol van politieke partijen is erg veranderd en er is verwijdering ontstaan van de partijen t.o.v. het volk. Er is ook een cultuur van meer samenwerking vereist. Als de verkiezingen geweest zijn behoren coalitie en oppositie de strijdbijl te begraven.

    Het kiesstelsel is aan evaluatie toe o.a. op punten van evenredigheid en woonplicht. Hiervoor is overleg nodig.

    Het Planbureau kan een goede basis zijn voor de 2030 Vision maar zal gereorganiseerd en versterkt moeten worden.

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    35

    6 Economie en bestuur in de toekomst

    6.1 Drs. Amwed Jethu: Suriname Economic Vision 2030 (I)

    Hoe ziet de toekomst eruit? Er zal binnenlandse dynamiek om de gewenste situatie in 2030 te behalen. Maar ontwikkelingen in de wereldeconomie zullen grote invloed hebben op de binnenlandse ontwikkelingen. Hoe beter we de wereldontwikkelingen begrijpen hoe beter we in staat zijn onze eigen weg te bepalen: Suriname moet een intelligente strategie bepalen. De doelstellingen vormen de fundering van zo een strategie. Die bestaat uit 3 pilaren. 1. Economie. Een voortdurende economische groei van 8% per jaar gedurende de

    komende 25 jaren. 2. Sociaal. Een rechtvaardige maatschappij met gelijkwaardige sociale ontwikkeling

    en een veilige en schone omgeving. 3. Politiek. Een democratisch resultaat-georiënteerd politiek systeem dat

    verantwoording aflegt aan de bevolking. Dit kan ons een Vision 2030 doen bereiken: een veilige welvarende natie met een hoge ‘quality of life’ in 2030. De doelstellingen moeten 1. Integraal en meetbaar zijn 2. Getoetst kunnen worden en 3. Gefinancierd en uitgevoerd kunnen worden. How – when – how much. Keep it short and simple (kiss). Hoe zal de Vision 2030 gefinancierd worden? Vier global scenario’s en het effect op Suriname’s toekomstmogelijkheden. Thema Scenario 1

    ‘Blue Sky’ Scenario 2 ‘Armageddon’

    Scenario 3 ‘Steady’

    Scenario 4 ‘Goldilocks’

    Markt Mechanisme Capitalism new style (China)

    Religieuze, etnische spanningen

    US versus China hebben elkaar keihard nodig

    Verder ontwikkeld

    Voedsel & Energie tekort

    Wordt opgelost door technologische innovatie

    Toenemende schaarste leidend tot protectionisme

    Verergert – kloof arm-rijk neemt toe

    Wordt opgelost door consensus

    Financiële Stelsel Stevig verankerd, meer garanties

    Minder betrouwbaar, US Treasury bubble burst

    Afnemende globalisering

    Veel regulering en toezicht

    Bedrijfsleven Meer concurrentie Survival en focus op binnenland

    Concentratie op eigen markten

    Procesinnovatie en verbetering

    Europa Wordt sterker Euro houdt op te bestaan

    Opgedeeld in 2 delen Meer EU leden

    Internationale organisaties

    Traag Geen rol Minder gezag Veel meer macht

  • Verslag nationale conferentie ‘Dialoog en Consensus over een duurzame toekomst: Aanzet tot Suriname’s 2030 Vision

    36

    Thema Scenario 1 ‘Blue Sky’

    Scenario 2 ‘Armageddon’

    Scenario 3 ‘Steady’

    Scenario 4 ‘Goldilocks’

    Goudprijs Steady Sterk omhoog USD 3.000 – 4.000

    Tussen de USD 1.500 – 2.000

    Steady

    Suriname BNP (USD) 20 miljard 5 – 7 miljard 10 miljard 15 miljard

    Een SWOT analyse van Suriname geeft als belangrijkste resultaten:

    Strengths Strategische ligging – mineralen en landbouwpotentie – Staatsolie Weaknesses Excessieve afhankelijkheid van minerale inkom