Le journal du festival 2012

dagkrantle journal

dagkrant - le journal20.11

nextfestival.wordpress.com

Né paillette et ne deviendra pas poussière

Une plongée visuelle vers un imaginaire de paillette, Mette Ingvartsen trans-forme la scène du Budascoop en un rêve virevoltant. Des apparitions naissent du noir, le bruit d’un papier magique se fait entendre dans le mouvement d’une douceur, d’un froissement et d’un éclat argenté. Il ne s’agit pas d’une pluie d’étoile filante, mais d’une tombée de rideau. Que l’on soit au théâtre ou à la porte d’un nouveau monde, nous entrons par immersion dans un espace vidé a priori de tout sens. Juste sept inconnus dans une boîte noire éclairée de quatre rangées de néons. Un territoire va se dessiner et se dire avec leur chair, eux-mêmes naissent d’un tas de feuille argentée avec lesquels ils vont créer leur univers. Ça se brasse, ça s’enlace, ça s’entasse, ça se casse. Tout se met à vivre, des tableaux prennent formes, nés de ces particules d’argents qui ne font que voler, puis tomber et succomber pour de bon. Les individus en viennent à disparaître dans une chute vers les cieux, une mort anticipée de la matière au bénéfice d’une genèse factice. L’idée d’une fabrique éphémère, où l’existence se résume par des changements de positions, dans la variation tourbillonnante d’une nature coincée entre songes, construction et dématérialisation. La tra-versée du chaos n’est pas loin, elle s’inscrit dans une sanglante perte de l’effa-cement, au profit de la disparition de l’instant spectaculaire d’un ensemble. L’artifice fait son œuvre dans la discordante ambiance du destin, qui touche presque à un repos éternel.

Rémy Waras

15+16.11mette ingvartsen

‘the artificial nature Project’budascooP kortrijk

© milka timosaari

The Artificial Nature Project s’ins-crit dans l’esthétique d’un travail plastique autour de la matière. Aux détours de recherches intempestives, l’expérience d’un retour aux sources nous questionne sur la poétique d’une chorégraphie en devenir ; celle de l’élément, de l’élémentaire. Entre paysage métallique en (dé)construction perpétuelle, et partition mélodique aux sonorités organiques, cette proposition pertinente nous invite à penser l’état du lieu. • Qu’en est-il du monde ? • Des centaines de milliard de parti-cules à la dérive. Un « bling bling » mazouté si tu préfères. Tiens, reverse moi une goutte de brut de pétrole, ma flûte est vide. Trinquons aujourd’hui, d’autres trinqueront demain.Noir scène. Des particules d’étoile en chute libre. Des presque corps, du presque vivant. Propos radioactifs à destination du « trop tard ». Les masques ne tombe-ront pas.

Une émulsion aseptisée singulière, une poétique de la matière sensible-ment réussie.

Babette Galet

| 3

| 2

Wereld in beweging

Een duizelingwekkend gordijn van fonkelende vuurvliegjes. 10 minuten lang. Geen woord. Geen geluid. Een oorverdovende stilte.Zielsrust palmt de zaal in.

Zo vangt Mette Ingvartsen ‘The Artificial Nature Project’ aan. Het is de laatste productie van vier werkstukken van de Deense choreografe en danseres Mette Ingvartsen. Na ‘In the air’ en ‘Evaporated Landscapes’ in 2009 en ‘All the way out there’ in 2011 focust ze ook in ‘The Artificial Nature Project’ op fenomenen van en choreografieën met de natuur.

Zeven dansers symboliseren de mensheid. Ze ontdekken de verschillende sen-saties van de natuur, maar de materialen en objecten in dit stuk spelen de hoofdrol. De vredigheid van de dansers, die in contact staan met de natuur, maakt later in het stuk plaats voor totale chaos en wanorde. Heeft de mens de finale controle over de dingen en de wereld? Of is de natuur sterker? De catharsis brengt de dansers in de war: de macht van de menselijkheid is eindig. Welke verhouding bestaat er tussen de begeesterde wereld en de onbezielde materialen? De kracht van de natuur is ongezien, ongekend.

Een slagveld van natuurlijke materialen en fysieke objecten.10 minuten lang. Veel geluid.Alleen maar chaos.Licht dat langzaam wegkwijnt.De natuur neemt over van de mens.

Paulien Vandenheede

Poésie du tout autour

« Elle remonte l’horloge mécanique, comme promis le temps s’éclipse et se clipse, next to you.Debout je me demande. C’est plutôt joli ce que vous êtes. Qu’importe si.Les oiseaux ça s’enterre en plein ciel. Même le plus élégant des nuages est truffé de leurs petits cadavres raidis.De toute manière l’écho de ses mots sonne creux. Tout creux. Tu sais, on observe souvent des étoiles mortes, depuis des centaines d’années. Et s’il fait trop froid ici ? J’aime ce qui est beau, ce qui en vaut la peine. Vis dans ton monde, et s’il en vaut la peine, je viendrai y prendre un verre. »

Babette Galet

Laetitia Grémiaux

Spektakel in de Budatoren

De lichten doven, muziek begint te spelen en de zaal wordt muisstil. Vanaf dan begint Naoko Tanaka haar performance. Maar wie is Naoko Tanaka? Ze is een Japanse, die destijds in Tokio Schone kunsten studeerde. Daarna trok ze naar Duitsland om ook daar aan de Kunstacademie te gaan studeren. Met behulp van Morgan Nardi creëert ze een collectie die Ludica heet. Daarmee trekt ze naa rhet Dansplatform in Duitsland. Vanaf dan is haar talent ontdekt en ontwikkelt ze zelf een klank- en lichtvoorstelling. Haar show ‘Die Scheinwerfe-rin’ heet, is het eerste deel van wat een trilogie moet worden.Zien en horen zijn de enige zintuigen, die nodig zijn om de performance te volgen. Ze speelt met voorwerpen en een enig lichtpuntje. Ze creëert scha-duwen op het witte doek, door alsmaar het lichtpunt te bewegen tussen aller-lei constructies. De constructies bevinden zich naast en onder de tafel. Op de tafel ligt een pop. Die pop staat in het begin en op het einde centraal. Treingeluiden en snelle bewegingen zijn beelden, die de razendsnelle maats-chappij voorstellen. Via haar lichten geluidsspel probeert ze zelf de grip op de maatschappij te krijgen. De pop stelt haarzelf voor. In de voorstelling zit zij opgesloten en is ze angstig. Angstig voor de snelle bewegingen en de luide geluiden. Tijdens de voorstelling word je volledig bevangen door de geluiden en de scha-duwen. Het spel wordt magnifiek gebracht en ondersteund door passende muziek. Een beeldspel, die gezien moet worden.

Jane Verheyde

15+16.11naoko tanaka

‘die scheinwerferin’budatoren kortrijk

Er gaat een lichtje branden

Vanaf het moment dat ze naar de Kunstacademie van Düsseldorf trok, is Naoko Tanaka fervent bezig geweest met performances en installaties. Die Scheinwerferin is het eerste deel van haar soloproject, waarvoor ze sinds 2011 heel wat positieve reacties mocht ontvangen in heel Europa. Dat is niet zo verwonderlijk als je merkt dat ze letterlijk licht laat schijnen op een nieuwe versie van de realiteit, die doordrenkt blijkt te zijn van complexe emoties.

Bij aanvang van het stuk, lijkt het alsof de toeschouwer op het verkee-rde been wordt gezet. Alle aandacht gaat eerst naar Tanaka die met haar toorts een plastic imitatie van zichzelf belicht, maar al gauw vormen onge-rijmde schaduwen een beeld op de doeken achter haar. Het is nogal moeilijk om te merken wanneer de aandacht zich precies verplaatst van de pop naar het schaduwspel, maar het is wel duidelijk dat ze beiden iets met elkaar te maken hebben. Tonen de schaduwen haar gedachten en moet het kleine lichaam de overgang van het fysieke naar het mentale hel-pen overbruggen? Of is de pop eer-der een manier om de verschillende aspecten aan elkaar te lijmen als een zwijgende verteller?

Het schouwspel zelf doet denken aan een klein kwetsbaar wezen dat hopeloos op zoek is naar een verstop-plaats. Het lijkt bang om verstrikt te raken in de individualistische draden van onze maatschappij. Veel men-sen zullen het gevoel wel herkennen van totale eenzaamheid, wanneer ze zich middenin een mensenmassa be-vinden. Daar heeft deze voorstelling zeker iets van weg. Tanaka geeft de indruk dat de wereld langzaam maar zeker die richting uitgaat en trekt strijdlustig op avontuur doorheen de complexe emoties die haar sturen en ontregelen.

Ze slaagt er wonderwel in het beklem-mende en vervreemdende gevoel doorheen de voorstelling te uiten. Dit komt deels door de elegante afwis-seling waarmee ze de bombastische wereld enerzijds en de mysterieuze sluimerende tocht anderzijds in beeld brengt. Beiden krijgen evenveel aan-dacht en toch blijft het gokken welk onderdeel van de voorstelling wat belichaamt. Alsof het publiek zelf aangespoord wordt om op reis te trekken van de ene bevinding naar de andere en die indien mogelijk terug te koppelen naar de voorstelling.

Kortom, een boeiende avontuur dat zorgt voor een aangename mix tus-sen Tanaka’s persoonlijke beleving en het eigen gevoel bij een merkwaardig schaduwspel. Voor de mensen die door het materiaal heen kunnen kij-ken, gaat er af en toe ook een figuur-lijk lichtje branden.

Sander Jaecques

| 4

Instant musical - Into the wild

Ragnar Kjartansson et Davíð Þór Jónsson sont deux musiciens islandais. Ils sont les protagonistes de l’exposition The End qui les montre en action avec leurs instruments perdus dans une nature sauvage et immaculée. Ils se sont représentés via cinq vidéos musicales qui se font face dans une même pièce et se complètent. Les écrans se répondent comme un écho, brisant magnifique-ment le silence des montagnes.

C’est lorsque le spectateur lâche prise que la mélodie prend tout son sens. Les témoins peuvent alors s’abandonner à la scène mêlant la beauté simple et sau-vage de la musique à la majesté de la nature.Les deux musiciens laissent courir librement et instinctivement leurs doigts sur les instruments. Ce retour au source au milieu des rocheuses canadiennes nous entraine dans une expérience tantôt tourmentée, mélancolique ou apaisante.Lorsque la musique atteint son paroxysme, c’est presque une frustration pour le spectateur de ne pouvoir rejoindre les deux hommes et partager avec eux ce moment. La neige abondante et leurs doigts rougis ne suffisent pas à appré-hender la difficulté de l’expérience qui est pourtant bien réelle. Le froid semble être le prix à payer pour figurer au milieu de cette nature vierge. Et pourtant, tout dans cette œuvre semble plénitude et bien être.L’exposition cherche à nous entrainer dans cette quête du moment parfait où la musique et les murmures des artistes se confondront finalement avec le silence de la nature.

Marie Bonnière

Le Next Festival, c’est parti ! Jeudi a eu lieu l’ouverture. Entre beaujolais nouveau et petits fours, les specta-teurs ont aussi pu admirer l’œuvre de Ragnar Kjartansson, The End. Inatten-due, elle en a laissé plus d’un béat.Paix et bien-être. En visitant l’exposi-tion The End de Ragnar Kjartansson, c’est ce que nous avons tous ressenti. Immergés au cœur des rocheuses canadiennes, nous sommes parta-gés entre l’immensité des paysages et l’intimité du moment. Un profond sentiment de paix nous envahit. Je m’imagine moi aussi en train de res-pirer l’air glacial, de marcher dans la neige, admirant cet horizon si vaste, écoutant cette musique tantôt har-monieuse, tantôt discordante et maladroite. Et l’on se sent libre. Ce qui frappe ensuite est la difficulté de l’exercice auquel se livrent Ragnar Kjartansson et son comparse Davíð Þór Jónsson. Calcul rapide : cinq écrans composent cette exposition. Chaque vidéo dure une bonne heure. Ce qui fait donc cinq heures minimum à jouer dans le froid, le vent, la neige. Bien qu’originaires d’Islande, l’exer-cice aurait pu effrayer les musiciens. Ils se frottent les mains, soufflent de l’air chaud entre leurs paumes, font une pause de temps à autre, fumant une cigarette, buvant un coup. Et de ce contraste entre bien-être et ru-desse de la nature naissent des ques-tionnements : est-ce là le prix à payer pour ressentir cette plénitude ? Doit-on remettre en question notre confort établit ? Comme si la difficulté était réduite à néant par la béatitude de ce moment de grâce. The End peut être compris comme le bout du monde, la quête ultime, comme une piste don-née pour répondre à cette question existentielle : où allons-nous ?

Jade Peychieras

photo courtesy of the artist, luhring augustine, new york and galleri i8, reykjavik

15.11>01.12ragnar kjartansson‘the end’budaFabriek kortrijk

L’exposition The End représente le voyage musical de Ragnar Kjartansson et Davìd Pòr Jònsson au coeur des neiges éternelles. Une guitare électrique rose en guise d’épée, l’artiste pourfend l’immensité d’un bend aussi majestueux qu’imparfait.

« Flagellés par un vent qui ne vient pas du ciel ». Ce vers de Baudelaire devrait faire office de mise en garde pour les visiteurs d’un soir. L’immersion au sein de l’oeuvre de Ragnar Kjartansson n’épargne personne. Chacun y trouve, selon sa disposition d’esprit, l’élément déclencheur de frissons, de passions. Ce soir-là, un bend qui évoque tant de sentiments…L’exercice se résume à pousser les cordes de sa guitare vers le haut. Mais lorsqu’il est singulier, imparfait et presque maladroit, ce même élément peut revêtir bien des parures. Anodin aux oreilles de certains, bouleversant pour d’autres. Un détail ? Peut-être. Mais un détail ravageur. Un bend comme un ac-cident de parcours, qui trouve pourtant son écho dans l’immensité ambiante. Un bend qui veut dire tant de choses, tiraillé, écorché, mais puissant. Désor-donné, il trouve sa place dans l’idée générale et y apporte même de la cohé-rence. Sa cohérence. Anachronique, il rayonne de spontanéité. Plus paradoxal que jamais, il ouvre les « portes de la perception ». Il est le point de rupture, la porte d’entrée dans le domaine du beau.Le silence, le souffle chaud sur les mains, participent de l’expérience The End. Et le froid devient un point d’ancrage. Il y a du Explosions in the sky dans la démarche, dans cette quête ultime d’intensité. Les tableaux se fondent en so-norités, à mesure que l’étrange devient familier. Mais il est déjà trop tard pour en prendre conscience. Ragnar Kjartansson emporte tout sur son passage, d’un coup de vent sans précédent.

Robin Braquet

Il existe un monde sous la table. Naoko Tanaka nous propose un re-tour introspectif sur l’enfance, une auto psy à mi-chemin entre réa-lité fragmentée et fantasmes de son monde imaginaire.De l’ombre à la lumière, où esthé-tique d’un rêve qui oscille entre confidences et non-dits. Découverte de souvenirs sombres et refoulés d’hier. Un parcours autobiographique touchant à la plasticité poétique et onirique.Une série de paysages étranges et inquiétants de la nuit compose le voyage à reculons de Naoko. Des branchages, des fourchettes, des em-ballages, et la possibilité d’un ailleurs. Son univers singulier et sensible nous englobe dans une narration fluide, rythmée pour les saccades des rails d’un train.

Une plasticité contemplative et poé-tique, au propos intimiste construit et glacial.

Babette Galet

Laetitia Grémiaux

© Wiebke Rompel

| 6

| 7

17.11eszter salamon

‘mélodrame’le Phénix valenciennes

Mélodrame, ou deux Eszter Salamon pour une création.

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

SALAMON (Eszter), femme SALAMON (Eszter), artiste parmi les femmes. En proie parmi les artistes. En proie aux épreuves de la vie, elle à la création, elle se confie. n’a pour seul vœu que d’être 2h20 pour le récit d’une vie. aimée, regardée et entendue. D’une vie qui n’est en réali- Mariée à deux reprises et té pas la sienne. Et pour- mère de plusieurs enfants, tant… On ne décroche pas. elle travaillera sans cesse à Ou peu. Les anecdotes et l’amélioration de son quoti- les dates sont nombreuses, dien et à celui des siens. Vie comme s’il s’agissait d’elle: parmi les vies, bien enrichie. Eszter Salamon. _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Audrey Lesne

AUDREY LESNE, 20 ans, étudiante en Lettres Modernes Après deux participations au journal NEXT, me voilà encore une fois prête à revivre des semaines riches en émotions, en surprises et en bouleversements.

MON PARCOURS DEPUIS LE DERNIER FESTIVAL ?

J’ai poursuivi mes études à l’université de Valenciennes où j’ai obtenu ma deuxième année de licence de Lettres Modernes.

J’ai eu l’opportunité de pouvoir participer à l’atelier nomade « Break Your Leg » mis en place par Le Phénix. Il alliait sport et théâtre et m’a permis, au-delà de la performance sportive, de découvrir de quelle manière le metteur en scène pouvait créer, à partir de nous, patineurs. NEXT, UNE REMISE EN QUESTION ?

Mon projet était de devenir journaliste. Or, le milieu de la culture et du théâtre me passionnent et m’attirent de plus en plus au fil des expériences et des rencontres. Je ne me ferme donc plus à d’autres horizons.

POURQUOI REPOSTULER ?

Pour grandir encore davantage. Tirer de l’art tout ce qu’on peut en tirer. Ecouter. Observer. Méditer. Puis coucher les mots sur le papier. Regarder le monde d’un autre œil. Percevoir une démarche artistique. Tenter de la comprendre. Poursuivre ce chemin déjà bien entamé. Et surtout recommencer…

2010 - NEXT m’aura d’abord fait découvrir un milieu qui m’était totalement inconnu, celui de l’art contemporain.

2011 - NEXT m’aura ensuite fait acquérir une ouverture d’esprit toujours plus grande, face à des créations et à des artistes parfois critiqués et/ou trop peu pris au sérieux.

2012 – [A SUIVRE…]

« The End », ou la romantique rencontre musicale de l’homme et de la nature.

Comme si Ragnar Kjartansson et Davíð Þór Jónsson avaient passé un accord tacite avec les Rocheuses canadiennes, ils s’accordent tous trois à l’unisson dans « The End », associant l’humain à la nature procurant alors chez le spectateur un choc émotionnel résultant d’une rencontre entre musique et romantisme.

C’est après s’être installés et avoir accordé leurs instruments que les deux musiciens donnent le ton. Une musique allant successivement crescendo et decrescendo nous transporte jusqu’à eux, au milieu de ces majestueuses Rocheuses. Un ascenseur émotionnel nous donnant l’impression de faire partie intégrante du paysage. Le froid que ressentent les musi-ciens nous atteint presque comme nous confiait Catherine à la sortie de la salle.

« C’est un peu comme si nous étions en hiver, on peut ressentir le froid et à quel point il peut être difficile pour les artistes de jouer dans de telles conditions, mais ils y parviennent. »

Malgré le froid, ces vastes paysages naturels nous apaisent et finissent même par nous envoûter donnant, en accord avec cet air musical aux tonalités “country”, un côté mystérieux comme nous disait Jonas, un jeune homme, assis au milieu de la salle, qui avait déjà vu ce spectacle à la Biennale de Venise quelques années plus tôt.

« Je suis venu parce que j’aime l’artiste et surtout cette œuvre. Il joue avec les clichés de l’artiste romantique. C’est assez paradoxal et mystérieux à la fois. ».

En effet, pour Jonas comme pour bon nombre de spectateurs, Ragnar Kjartansson, qui ne fait qu’un avec la nature dans un premier temps, finit par ne plus supporter le froid et en vient même à lâcher sa guitare pour se réchauffer les mains.

À peine commencée s’achève déjà cette performance. Les cinq différentes projections qui se faisaient jusqu’ici écho s’éteignent l’une après l’autre et c’est finalement après avoir fumé une cigarette et joué ses dernières notes que l’artiste se lève de son piano, seul, face à cette majestueuse nature et repart. Laissant dans la salle des spectateurs apaisés, trans-portés, parfois même émus, mais n’ayant surtout pas vu le temps passer…

Morgane Gozel

Elle aussi s’appelle Eszter Salamon.

Mélodrame retrace la rétrospective d’une autre, d’un homonyme à travers une série d’entretiens intimistes. Retour sur soi. Ré-interpretation de la vie d’Eszter Salamon, l’autre Eszter Salamon.A travers ce travail performatif biographique, la transformation s’opère. L’ar-tiste s’efface. Il n’est plus question d’Eszter Salamon, mais d’Eszter Salamon. Quoi que...Une relation complexe s’installe entre ces deux femmes, au fil où se resserre cet halo lumineux coloré. Portraits de femmes. Se pose la question de l’interprétation. Suffit-il d’enfiler une histoire comme on enfile une perruque pour devenir une autre ? La perfor-mance sensible et juste d’Eszter Salamon nous laisse un propos flou en bouche, une affaire à décanter.

Une proposition à demi-teinte, un interstice à demi-maux.

Babette Galet

| 9

VieHeuresSalle

Laetitia Grémiaux

© M

arcu

s Li

eber

enz

17.11kassys

‘cadavre exquis’le Phénix valenciennes

CADAVRE Méli-mélo artistique à priori absurde, EXQUIS était bien plus frais, atypique, surprenant et varié que je ne l’aurais imaginé. Qui aurait cru qu’1 store, 1 chaise, 1 plante, 1 cintre, 1 hélice, 1 guitare, 1 paire de talons, 1 perruque, 1 tapis, 1 palette, 2 sacs et 2 micros pouvaient être si essentiels à deux hommes et à deux femmes ? Certainement pas moi.

5 x 15 minutes Pour étonner, recréer, performer, s’évader, danser … A mes yeux, l’exercice de style est réussi.

Mention spéciale pour la palette reconvertie en arche de Noé et qui, finalement, se fait embarquer par un agent de manutention.

Comble de l’incongru… J’ai drôlement aimé ça.

Audrey Lesne

© M

ette van der Sijs

J’ai toujours cru que dans la purée, les hirondelles ne font pas le prin-temps. Si j’avais su, les carottes n’ont pas de poils. Tu as du beurre ? Un cachalot passait par là.Cadavre exquis où proposition artis-tique débridée, audacieuse, et lou-foque. Une association d’images et d’objets qui convoque l’absurdité du quotidien et des rapports sociaux.Imaginez que. Et que. Non. Atten-dez...

Une performance artistique atypique en cinq temps, qui renvoie aux ques-tions de la mise en scène et du jeu d’acteur. Et la catharsis dans tout ça ? Et Dieu ? Non, ce n’est pas Dieu, c’est juste le mec des lumières. Des conventions à la pelle. Absurdité de l’illusion théâtrale, seuls à plu-sieurs sur une palette qui dérive. Un homme à la mer ! Surtout ne pas se laisser submerger...

Ubiquité d’une mise en scène qui s’emboite grave, proposition dérou-tante et réussie.

Babette Galet

| 8

| 10 | 11

17.11christoPhe hocké‘12 re-volts’le Phénix valenciennes

CHRISTOPHE HOCKE

12 RE-VOLTS Se fixer le pari de créer sans véritablement consommer, un beau projet. La solution trouvée par a+b a donc été de pédaler. Déjantés, au beau milieu de leur crypte, ça oui, ils le sont.

« Watt Watt Volt Volt Watt Watt train train… » - Euh, tu pourrais te taire ? Tu nous fais consommer trop d’énergie. Chante, plutôt.

Manque de bol, et en dépit de la production d’énergie pourtant préambule à la création sonore, le système semble vite en panne de batterie. A peine le temps de profiter de l’acoustique et de la jolie voix de la chanteuse, que déjà, la pénombre sonne la fin de la performance.

Vraiment trop court...

Audrey Lesne

Partons du simple fait que tout est là. Partons du principe que vous ne me lisez pas. Tentons d’admettre la potentialité de l’échec tout autant que celle de la réussite. Ainsi donc, vous n’êtes peut être ni ici, ni maintenant. La tempora-lité est une notion relative. L’espace aussi. Changeons l’Origine du repère x y z. Les palpitations orgasmiques déchargent une source énergétique. L’électricité du coït permettrait d’alimenter la télévision, la machine à laver, et de diminuer les factures. Avec cette découverte, EDF est baisé.Chargeons les batteries, la performance va débiter. Débuter. Let’s go.Sur fond d’expérimentations barrées, trois astrophysiciens ratés entament une démonstration singulière autour d’un monde à 12V. Les sonorités sont prétextes à autopsier l’état d’une évolution sociale liée aux nouvelles technologies. Bilan décalé d’une société du tous les jours à 100km/h.Et surtout, ne t’arrêtes pas de pédaler, sinon c’est la fin.

Elucubrations finement menées, une proposition décalée à souhait.

Babette Galet

Laetitia Grémiaux

Un cadavre exquis de vidéo, théâtre et danse. Une pièce en apparence absurde mais qui me semble pleine de sens. Peut-être est-ce parce que j’ai vu Mélodrame et

Die Scheinwerferin avant, je ne peux m’ empêcher de

penser à un voyage. Une initiation à la recherche de soi. De son identité. Ou une quête visant à affirmer son identité. Découpes du

temps et appartés viennent interpeler le public.

De l’humour, de l’énergie, une pièce qui donne envie de

décompresser et de danser avec eux.

Laetitia Grémiaux

| 12

aidez nous à perfectionner le festival !Afin d’améliorer l’organisation du festival, des enquêteurs du CNRS sont susceptibles de vous questionner dans les différents lieux du NEXT pour connaître votre avis, merci de leur réserver le meilleur accueil. Merci et bon festival !

help het festival verder groeien !Om de organisatie van het festival te verbeteren, bestaat de kans dat u door enquêteurs enkele vragen wordt gesteld. Alvast bedankt voor uw medewerking! Bedankt en veel plezier tijdens NEXT !

NEXT 2012

#221.11

nextfestival.wordpress.com

De NEXT edities volgen elkaar in een razend tempo op. Editie vijf staat voor uw deur. In die tijd is het festival uitgegroeid tot een begrip dat tot ver buiten de grenzen van de Eurometropool weerklinkt: een fijne selectie van hedendaags podiu-mwerk, stuk voor stuk af en straf, met oog voor de grootmeesters van vandaag en een neus voor die van morgen.In deze vijfde editie ontdekt u doorheen 32 producties de polsslag van het internationaal theater, nu eens confronterend, dan weer troos-tend schoon. Meer dan ooit presen-teren we die op diverse locaties in de Eurometropool. Niet langer enkel in Villeneuve d’Ascq, Rijsel, Kortrijk, Doornik en Valenciennes, maar ook in Armentières, Tourcoing, Ieper, Tielt, Péruwelz en Vieux Condé.

Elke dag posten onze NEXTreporters hun verslagen en fotoreportages op dezen blog en krant, zo leert u het festival ook eens van achter de schermen kennen.

VEEl lEEsplEziEr!

En à peine cinq années d’exis-tence, NEXT est devenu un événe-ment artistique repéré bien au-delà des « frontières » de l’Eurométropole pour l’exigence de sa programma-tion dans le domaine des Arts de la Scène contemporaine. Celle-ci offre à la fois un regard sur de grands artistes déjà reconnus, tout autant qu’elle s’efforce de repérer et pré-senter ceux de demain.La cinquième édition du Festi-val vous propose de découvrir les grands artistes visionnaires et les meilleurs spectacles qui font battre le pouls de la création internationale à travers 32 productions, parfois dé-rangeantes, parfois rassembleuses, mais nous l’espérons mémorables pour chacun. Nous élargissons notre scène à toute l’Eurométropole; de Villeneuve d’Ascq, Lille, Kortrijik, Tournai et Valenciennes, nous vous emmenons à Armentières, Tour-coing, Ypres, Tielt, Péruwelz, Vieux Condé et bien d’autres lieux.

Chaque jour, nos reporteurs NEXT mettent leurs articles et photos sur le blog et dans ce journal et ainsi vous pouvez suivre le festival NEXT.

BEaucoup DE plaisir !

dagkrantle journal

| 15

| 14

15+16.11NAoKo TANAKA ‘Die Scheinwerferin’buDAToREN KoRTRIjK

Ça se passe dans une petite salle qui est délimitée, en partie, par de grands draps blancs. De l’autre côté, il y a les estrades où de petits coussins sont posés pour le bien-être de notre pos-térieur. La lumière s’éteint, ça com-mence. L’artiste s’équipe d’un boîtier qu’elle accroche à sa ceinture, relié à une sorte de petite lampe torche assez puissante. Dans la pièce, il y a une table, sur laquelle est allongée une poupée, habillée tout comme sa propriétaire. Le spectacle commence, Naoko Tanaka passe sa lampe le long du corps de la poupée, lentement. Ses gestes sont doux, presque apai-sants. L’ombre du corps est reflété sur les grands draps blancs, comme un théâtre d’ombres chinoises. L’artiste n’oublie pas de passer sur les mains et les pieds. Une fois le tour du corps fait, elle revient vers la tête où se situe une échelle. La lampe frôle l’échelle qui l’amène au sol, où se trouve plu-sieurs objets qui serviront à son spec-tacle d’ombres. Accompagnée de bruitages de la ville, d’un train…, Nao-ko Tanaka nous emmène dans une fo-rêt, dans une petite maison, et dans beaucoup d’autres endroits, sortis de son imagination. Tout autour de cette petite poupée, étendue sur la table, se déverse les ombres sur les grands draps telles des rêves. Divers maté-riaux sont utilisés durant le spectacle, aussi bien des fourchettes et cuillères que des morceaux de grillages, mais aussi des pellicules photos colorés, bleus ou rouges. Le spectacle prend fin, la régie rallume les lumières. L’ar-tiste s’en va et il est possible d’obser-ver tout le dispositif, au grand jour. Ce sont finalement des matériaux des plus communs, comme des boites de céréales ou des bouts de bois qui lui ont permis de créer ce petit univers. C’est à la fois esthétique et inventif. Avec peu de moyens, il est possible de créer un spectacle qui transporte son public. Nous étions immergés dans le rêve de la petite poupée sur la table, petite poupée à l’effigie de l’artiste.

Julie Tissier

Laissez-moi briser la glace

Longtemps, je me suis couchée de bonne heure. Pourtant ce soir-là, prise d’une envie soudaine de me dépasser, mes égarements noctiliens me conduisent à la Budafabriek. Je bénis aujourd’hui mon saint esprit procrastinateur celui-là même qui m’a entraînée dans cette expérience inattendue. Au lieu de m’avoir ren-voyée, moi et mes obligations estu-diantines, à une réalité à laquelle je ne peux échapper. Non sans excitation, j’entre dans cette bâtisse lambda, et me retrouve confrontée à une déco-ration aux airs d’usine désaffectée. Un jeune homme, au pull orné d’un ticket rouge trônant vaillamment sur son torse, me confie que ce soir c’est la Première. Le Next Festival joue ses premières gammes, et vient saupou-drer de fabuleuses prestations artis-tiques le paysage culturel du Nord.

Soudain, une pièce noire, comme une tache sombre dans le paysage effervescent de la soirée. Je croise Mireille Matthieu en pleine séance de vocalises, et sans un soupçon d’in-compréhension, j’entre. Cinq écrans, cinq vidéos, deux hommes démulti-pliés et une musique douce en fond.

Je me cogne dans quelques badauds à cause de la noirceur de l’espace, et finit par rester statique devant un des écrans. Je me retrouve face à face avec des musiciens aux airs de Davi Crockett, jouant un air délicat, perdus au beau milieu d’une steppe glacée. Piano, guitares (dont une rose que j’ai gentiment rajoutée à ma liste de Noël), batterie, micro. Les musiciens accomplissent à l’unisson une pres-tation artistique des plus épatante. Mais ce qui est le plus incroyable, c’est l’expérience humaine qui ressort de ce que je vois. Une sorte de com-munion s’installe avec ces hommes, qui dépassent la douleur physique de la chair luttant contre le froid, par la sublimation d’un art nouveau. La prouesse technique additionnée à l’effort de résister à une tempéra-ture glaciale, et à la neige qui n’en finit plus de dégouliner. Pourtant, pas une fois la musique ne s’interrompt, à aucun moment nous ne ressentons la faiblesse de ces hommes. Mes doigts se crispent à mesure que je les vois lutter contre un mal qui s’observe aisément, par l’aspect écarlate et tremblant de leurs membres. L’apai-sement est total, mes problèmes me paraissent si lointains, et mon esprit divague à mesure que les écrans dé-filent sous mes yeux.

Et d’un coup, tout s’arrête. Le piano a joué sa dernière note, la guitare encore frétillante gît sur le sol. La pièce est plongée dans la pénombre et dans le silence. Je suis encore toute émoustillée, sans voix et le cœur battant. C’est dit, il va falloir que l’homme au ticket rouge s’arme de toute sa force pour me sortir de cette salle. J’y suis j’y reste.

Andréane Meslard

15.11>01.12RAGNAR KjARTANSSoN‘The End’buDAFAbRIEK KoRTRIjK

15+16.11METTE INGVARTSEN ‘The Artificial Nature Project’buDASCooP KoRTRIjK

Tout le monde s’installe, le spectacle peut commencer. Les lumières s’éteignent doucement et bientôt tout le monde se retrouve dans le noir com-plet. Un mécanisme s’enclenche et soudainement, sous nos yeux, une pluie artificielle tombe, drue, sur la scène. Ce sont des petits papiers, dont la matière ressemble à l’aluminium, éclairés d’un ou plusieurs projecteurs. L’illusion de la pluie est presque parfaite, aussi bien au niveau visuel qu’au son que font les paillettes tombant sur le sol. Cet acte est assez long, et on s’ennuierait presque, malgré des variantes dans la projection de lumière. Heureusement, la pluie ar-tificielle ne tarde pas à s’arrêter pour laisser découvrir des acteurs vêtus d’une sorte de combinaison, éclairés par des néons parcourant toute la scène. Cer-tains sont en gris, d’autres en noir et tous commencent à jouer avec les grosses paillettes ayant servi de gouttes d’eau pour la pluie. La manière, dont ils lancent les papiers, fait penser à des geysers. Les mouvements semblent très choré-graphiés et en même temps, le tout donne un joyeux bazar. A force de jeter les papiers ça et là sur la scène, ils finissent par recouvrir toute la surface. A ce moment, nous changeons d’élément. Les projecteurs changent la couleur de leurs lumières, et la scène ressemble à un gros morceau de roche volcanique en fusion. Les acteurs s’absentent quelques instants pour revenir avec des souf-fleuses à feuilles. S’ensuit un jeu de lumière rouge et de confettis, ressemblant à des geysers, cette fois-ci, de lave. Deux grandes plaques réfléchissantes et des couvertures de survie viennent s’ajouter au spectacle. L’action est cres-cendo, on passe de la pluie battante à l’éruption volcanique, le tout avec peu de moyen, des projecteurs et trois sortes de matériaux réfléchissants.Au final, les acteurs, emmitouflés dans des combinaisons, ne sont pas les élé-ments centraux. Ce sont les matériaux et l’action des personnes dessus, qui créent des paysages naturels à partir d’éléments artificiels. Ce ne sont pas des paysages apaisants, bien au contraire. Les éléments jaillissent des quatre coins de la scène, donnant l’impression d’un paysage sauvage, se rebellant contre la volonté des acteurs à vouloir le manipuler. Les acteurs finissent par être sub-mergés par les éléments qu’ils tentaient de contrôler.

Julie Tissier

| 16

| 17

16+17.11AbATToIR FERMé‘A brief history of hell’LA RoSE DES VENTS VILLENEuVE D’ASCq

Allons nous faire décolorer

C’est l’incandescence vitale d’une (sur)consommation culturelle, que Abattoir Fermé présente en une galerie d’art intérieure et spectacu-laire. Les couleurs pop tapissent une scène blanche d’un microcosme déri-soire où l’homme a tout à gagner et tout à perdre, jusqu’à laisser sa peau sur l’œuvre de sa vie. Il n’y a aucune échappatoire à l’achat excessif du marchand d’art, puisque celui-ci uti-lise toute ses cartouches face à un couple assujetti, à la fois freak et friqué. Ces monstres de l’humanité étalent leur richesse sans même por-ter un regard sur ce qu’ils achètent. Absolument vôtre : entre les deux clients et les deux vendeuses, rien ne vient bercer le temps, les explosionsartificielles de leur univers sonnent comme des réveils assourdissants. L’insularité de notre présence est palpable, comme l’île du protago-niste, jusqu’à l’arrivée d’une tempête sombre qui laisse s’abattre en terri-toire fermé, une pluie de peinture éclatante et nuancée. Ce dernier coup de tonnerre pigmenté, se tra-duit par une composition extrava-gante et néanmoins intelligente, en ce qu’elle mêle une forme de rappel épars entre ce qu’ils ont parcouru et le rapport saugrenu que les spec-tateurs, parfois fervents acheteurs d’art, recherchent aussi dans le spec-tacle vivant.

Rémy Waras

© Stef Lernous

Sur scène, le décor est plutôt simple. Il y a une table basse sur laquelle trône une orchidée, et un verre d’eau. Juste à côté est installé un fauteuil dont le design fait très années 60. Une femme s’assoit et se présente. Elle s’appelle Eszter Salamon et va nous raconter son histoire. S’ensuit un long monologue de deux heures, où la jeune femme parle de sa naissance, de la seconde guerre mondiale, de sa jeunesse, son adolescence... Bref, vous l’aurez compris, toutes les étapes de sa vie sont narrées. Derrière elle, il y a une grande toile suspen-due en l’air, et dessus, s’affichent les mots importants comme Auschwitz ou les noms des personnes rencontrées, bref les mots clés de l’entretien.Eszter Salamon raconte donc sa vie, sans prendre de gants. Mais est-ce vrai-ment sa vie ? Au vu de l’artiste et de sa soit-disant date de naissance, ainsi que son âge potentiel, 62 ans, il est possible d’avoir de gros doutes. Ou alors, c’est une femme remarquablement bien conservée. Vers la fin de l’entretien, le doute n’est plus permis. Ce n’est pas sa vie mais la biographie de son homo-nyme rencontré sur internet. Eszter Salamon, l’artiste, a interviewé Eszter Sala-mon, la femme de 62 ans, hongroise, et en a fait une performance. Ce qui est drôle, c’est qu’au début, prononçant son propre nom et prénom, il est possible de penser à une autobiographie. L’artiste ne va pas simplement raconter la vie d’une autre, mais durant deux heures, elle va être l’autre, dans sa gestuelle, dans sa manière de parler, un peu lente, de manière réfléchie. C’est une vie qui défile devant nos yeux en l’espace de deux heures. C’est plutôt long et on a tendance à décrocher, à certains moments. Certaines parties de la vie d’Eszter étaient plus intéressantes que d’autres, mais c’est plus une question de goût qu’autre chose.

Julie Tissier

17.11ESzTER SALAMoN

‘Mélodrame’LE PhéNIX VALENCIENNES

C’est sans doute mon spectacle préféré depuis le début du festival Next. C’est déjanté, pleins d’idées, dynamique, bref, j’ai adoré. Cette performance est un travail dans lequel ont collaboré quatre compagnies de théâtre. Et tous les quatre vont écrire un scénario sur le principe du cadavre exquis. Ici, chacun écrit une pièce d’un quart d’heure en se basant sur l’image finale de la pièce précédente. Le tout donne quelque chose de loufoque. Le spectacle allie la vidéo, car au début, nous voyons les quatre protagonistes marcher, comme hypnotisés, dans le seul but de récupérer des éléments sur leur chemin, tel des zombies cleptomanes. Personne ne parle, tout est fait dans un silence total. Et puis, ils arrivent dans une pièce, l’arrière d’un théâtre peut-être. Et enfin, ils se retrouvent sur scène, vêtus de la même façon que sur la vidéo, mais aussi, portant les mêmes objets, une plante verte ou une palette en bois. Oui, c’est loufoque dès le début. On est tout de suite mis dans le bain.Les acteurs vont entamer un drôle de dialogue entre eux, sans queue ni tête. On dirait une bande de fous causant dans un asile. Et puis très vite le rythme s’accentue, ça bouge. Ils se mettent à danser, dans une chorégraphie entraî-nante. On a qu’une envie, c’est de danser avec eux. Et pour garder leur grain de folie, les acteurs changent à tour de rôle de costumes pour revêtir un tapis par exemple ou une chemise mise en bandana.Enfin, ils finissent par tomber à la mer et s’échouer sur la palette de bois qui leur sert de radeau. Il leur faut donc récupérer les affaires dans l’eau, en s’aidant de celles déjà à bord, et en s’entraidant. Ce n’est pas un spectacle à raconter, mais à vivre. J’ai passé un très bon moment, à apprécier leur folie, leur imagination, et leur talent de danseurs. C’est un spectacle aux scènes variées et dynamiques où on ne s’ennuie jamais, du début à la fin.

Julie Tissier

17.11KASSYS

‘Cadavre Exquis’LE PhéNIX VALENCIENNES

| 18

| 19

Dérangé et dérangeant

Je ne connaissais rien des œuvres de Dave St-Pierre. Et bien pour une pre-mière, c’est assez... spécial. C’est l’histoire d’un homme, d’une femme, et d’une ribambelle de cupidons qui tentent de détruire le couple, et l’image roman-tique qu’on peut en avoir. L’amour ne serait que souffrance et bestialité. Ces deux paramètres semblent être symbolisés par les nombreuses chutes, contrô-lées heureusement, qu’il y a lors du spectacle. Par exemple, l’homme glisse sur le sang qu’il a déversé et tombe, se maculant le corps de cette substance rougeâtre. Vient la femme en pleurs. Elle ramasse les morceaux de fleurs et les restes du bouquet que l’homme a malmené lors de ses chutes. Et enfin les cupidons font le ménage de toute cette pagaille, sans état d’âme pour la femme qui souffre, pestant même contre elle, à certains moments. Elle gêne les angelots reconvertis en fée du logis.Il est, aussi, demandé au public de contribuer. Mais une sélection semble se faire, et l’acteur, qui descend de scène pour apporter un humain au paradis, ne choisit pas n’importe qui. Un homme a levé la main, pourtant il a été refusé. A la place, l’angelot a jeté son dévolu sur un autre « spectateur » qui n’hé-site pas deux secondes à se déshabiller quand on le lui a demandé. Étrange, étrange... Est-ce que le spectateur innocent qui a levé la main, se doutait-il de ce qu’il l’attendait ? Peut-être pas et peut-être était-il soulagé de ne pas avoir été choisi, car ce fameux « spectateur » a servi de cobaye pour montrer com-ment les humains draguent puis se reproduisent sur Terre, à l’aide de la poupée gonflable, devant le petit groupe d’angelots innocents. Alors évidemment, ce n’est pas de la drague comme dans les films américains. A bas le romantisme, les soirées aux chandelles...Personnellement, ça ne m’a pas transcendé, et m’a, parfois, laissé perplexe lors de certaines danses. Cependant, si vous, spectateurs et lecteurs, recherchez à la fois de la danse contemporaine, et de la pornographie, vous serez royale-ment servis.

Julie Tissier

Entrée du public. On s’installe. Sur scène, un tas de vêtements, de chaises et deux jambes. Autour : deux personnes à l’air dépressif, qui semblent attendre que le public se taise pour commencer. L’annonce téléphone portable se fait entendre. Le rideau du fond se lève, laissant voir une bonne dizaine de personnes étalées sur une estrade, ligotées et baillonées (au scotch, ne vous inquiétez pas). La lumière n’est toujours pas éteinte : veut-on nous intimider ? Les cupidons se déligotent, gigotent, et crient beaucoup. Bruyants, calmes, bruyants, calmes, les tableaux mettant en scène le couple et leurs 16 nouveaux compagnons s’enchaînent et je trouve ça très long. Pas toujours compréhensible non plus. Sur scène comme dans la salle :L’échange de Sandy la poupée gonflable après la leçon «d’amour» a apparemment bien plu. Applaudir une tournante c’est particulier non ?...

Laetitia Grémiaux

20.11DAVE ST-PIERRE‘Création 2012’SChouwbuRG KoRTRIjK

DAVE ST-PIERRE – Création 2012 Révolte ou pétage de plomb : telle est la question. Nommez-ça comme vous voulez, mais souvenez-vous bien d’une chose : les Cupidons viennent d’entrer en rébellion. L’amour va mal, c’est un fait. Maltraité, dénudé, exhibé sous nos yeux, le couple se brise et se déchire. On tente de recoller les morceaux. On se jette corps et âme dans les bras de l’autre. En vain. Il n’est plus là pour nous rattraper. Il n’en a tout simplement plus la force… Et c’est la chute. Se pose alors la question de la lutte, de l’obstination amoureuse. Est-elle vouée à l’échec ? Dave St-Pierre nous met ici face à sa propre vision de l’amour : vision défaitiste qui n’a pas vocation à faire espérer l’inespérable… Ou presque. Car la performance se clôt sur un non-dit, une proximité entre ce couple sur lequel nous n’aurions même plus misé. Triste fatalisme contemporain.

© Kirchner.

Machiavéliques et dépravés, les Cupidons sont métamorphosés. L’amour, même eux n’y croient plus. Aux flèches, ils préfèrent la poupée gonflable (bien plus vendeur).

Tantôt touchante avec les tribulations chorégraphiques du couple, tantôt décalée avec les Cupidons désacralisés, la création m’a marqué par sa qualité et sa diversité. Les tableaux y étaient nombreux et variés, parlés ou dansés. Du spectacle, de l’humour, du dérangeant… Et du vrai. Performance est le mot approprié. Audrey Lesne

Tu y crois encore à l’amour ?DANCE / BELGIAN PREMIEREDAVE ST-PIERRECréation 2012CANADAKORTRIJK – Schouwburg – 105′mar/di 20.11 – 20:15 – introduction (NL) / inleiding 19:30

© WOLGANG KIRCHNER

Tu te laisses emporter, c’est le mot. Rien d’autre que ça, cet état lié à une image de l’amour. Au fond, c’est quoi l’amour ? Des phénomènes, du plaisir, des aspects physiques ou pensés, des sensations. C’est organique quoi qu’il arrive, même les anges, les différents cupidons qui s’envolent sur scène, pour ne pas dire les démons d’un paradis déchu, n’arrivent plus à se gérer face à cette perception liée au cœur. Il n’y a sûrement plus aucun dogme possible dans les cieux. Au-delà de ce jardin paisible et tiraillé par une nouvelle forme de corruption, l’être humain a sa place la plus importante et c’est sur les planches, cette terre originelle où tout se passe. Comment se rendre compte de nos propres vies face à nos amours ? Deux amants, juste eux, comme pour expliquer une relation à la fois naissante, invincible et déjà ternie par de multiples mouvements, ceux qu’impliquent nos apparats sociaux. L’idée d’un bal, des idées de fantômes en corps dansant. À ces amours qui durent toujours, bien après nous, sans violence face à la nudité d’une absence de rapport de force, entre tous les pouvoirs qui nous régissent et tout ce qui nous constitue. La danse comme seule réponse charnelle à cette affection qui nous unit. Un lien et une distance mystérieuse, dont personne ne connaît le secret, même passé la frontière d’une idéologie. Toujours essayer de s’accrocher à l’un, à l’autre, aux uns, aux autres.

Rémy Waras

| 20

Creation 2012 is het laatste deel van St-Pierres trilogie over liefde in moderne tijden. ‘La pornographie des âmes’ en ‘un peu de tendresse, bordel de merde!’ gingen deze choreografie al vooraf. Toch is het niet noodzakelijk de eerste twee delen gezien te hebben, om te kunnen genieten van dit stuk.

In Creation 2012 volgen we een jong koppeltje. In het begin van het stuk dan-sen ze een duet, waarbij zij zich vol overgave en vertrouwen in de armen van haar geliefde stort. Als ze valt, is hij er altijd om haar op te vangen, nog voor ze de grond raakt.Toch blijft dit niet duren en al snel volgt er een breuk tussen hen. Daarna zijn we getuige van hun pogingen om elkaar terug te vinden. Deze dans is echter minder vloeiend en het vertrouwen tussen de twee, is duidelijk zoek.

PijnlijkIn de zoektocht naar hun verdwenen liefde, wordt het koppel bijgestaan door zestien poedelnaakte cupido’s. Hoewel bijgestaan misschien niet het juiste woord is. Door het agressieve en boertige karakter van de cherubijntjes, zetten zij het koppel soms net tegen elkaar op. Ze proberen hen de waarheid duidelijk te maken, door te schreeuwen “This is how you fall in love” en dan keihard op de grond of de tafel te smakken. Het publiek leefde op dat moment echter voo-ral mee met hen, omdat dat ‘falling in love’ er verdomd pijnlijk uitzag.

HumorAankondigingen voor Creation 2012 waarschuwen toeschouwers voor een provocerende en choquerende voorstelling. Toch is dit stuk verassend humo-ristisch. De zaal gaat meermaals aan het lachen en deze humor vormt een wel-gekomen tegenwicht voor de grauwe waarheid van het verhaal.

Simplistisch geniaalMeer dan een paar tafels, emmers met water en enkele attributen, heeft Dave St-Pierre niet nodig om zijn stuk over te brengen aan het publiek. Die eenvoud is zeker een meerwaarde. Toeschouwers focussen zich op de ware kern van het verhaal, en worden niet afgeleid door onnodig rondslingerende voorwerpen. ‘Simplistisch geniaal’ heet dat.

Onder de indrukMet een ovatie die langer dan vijf minuten duurde, wist het publiek de voors-telling duidelijk te smaken. Zelfs de acteurs waren onder de indruk van wat ze teweeg gebracht hadden. Zij moesten dan ook drie maal het podium terug opkomen na de voorstelling, vooraleer toeschouwers de schouwburg wilden verlaten.

Hanne Bonte

| 21

| 22

© Wolfgang Kirchner

#323.11

nextfestival.wordpress.comdagkrantle journal



VEEl lEEsplEziEr!




| 25

| 24

un amour, deux jeunes gens se cherchent, se trouvent, se perdent, se déchirent et souffrent, un décor quasi absent mettant en valeur des corps mis à nus, des cupidons bi-dons, loufoques et sans-gêne, des bruits forts, trop forts même, des corps s’expriment en réinventant le langage, langage qui parfois frôle le masochisme, ils dansent, parfois se prennent parfois se ratent, le sol et les corps sont souillés de sang, mais aussitôt nettoyés, au suivant, libérer le passage, merci, un pied de nez à l’amour consumériste ? l’amour fast-food ? probablement une critique de l’amour moderne, ou peut-être juste un constat, Dave Saint-Pierre dépeint l’amour, cet amour qui passe du bur-lesque au violent voire à la démesure pour finir sur une note de tendresse, et peut-être même une lueur d’espoir.

Mei Menassel

20.11DAVE ST-PIERRE‘Création 2012’SChouwbuRg KoRTRIjK

On se concentre et on me lit bien... Parce que c’est solennel...Je me suis posée une question... Bon, plusieurs en fait. Peut-on se chauffer les mains sur la tombe du soldat inconnu ? Pourquoi les nuits doivent-elles toujours être remplacées par des journées ? Pourquoi Lady Gaga porte-elle une robe en viande ? Et, comment vais-je me présenter en quelques lignes, je pense à cette dernière question et j’échafaude plusieurs hypothèses, la première étant de ne pas en faire, oui c’est une éventualité que j’ai envisagée, se décrire en quelques lignes est réducteur, se définir soi-même est une chose complexe qui ne peut être développée en quelques lignes, j’aurais pu pérorer longtemps à coup de métaphores et autres renforts du genre, mais j’ai fini par me rendre à l’évidence, mes pensées philosophico-grotesques n’intéressent que moi (et encore…), finalement et après une longue réflexion (1min20sc) je me lance et décide d’improviser (un truc de ouf quoi) je suis une fille qui a une passion dévorante pour les chats, les bananes et Xavier Dolan, un vice caché pour la mauvaise science-fiction, le télé-achat, les livres, la mode, l’art, et le mur de mon salon où aucun clou ne veut rentrer. Pourquoi Next ? Pour la poésie particulière qui se dégage d’un spectacle, la mélancolie lorsque le rideau tombe (quand il y en a) et ce lyrisme lorsqu’on en entame un autre, je voudrais inventer des verbes transitifs, ne plus rêver les mots, mais désormais les vivre (c’est beau ça !), défi-nitivement ça a du bon d’improviser, un texte comme une vie, n’est réussie que si elle a franchement mal commencé…

Menassel Mei

Kabaalmakende cupido’s

Het oeuvre van Dave St. Pierre was mij tot nu toe onbekend. “Een grote naam in de theaterwereld”, “Het enfant terrible van de dans”, “Geen traditionele choreograaf”, “Jaagt het publiek op de kast”,… Na zijn voorstelling gezien te hebben, begrijp ik dat hij voor sommigen als choquerend of onconventio-neel aanzien wordt. Ondanks dat hij de gebruikelijke choreografieregels aan zijn laars lapt, wist hij het publiek mateloos te boeien. Het minutenlange en oorverdovende applaus was daar getuige van. Hoe kan het ook anders als je voorstelling begint met een jazzy toets? Hoewel er amper sprake was van een monoloog, laat staan dialoog, werd je als toeschouwer meegezogen door de schitterende choreografie.Zowel de zestien naakte cupido’s als de twee hoofdrolspelers, een verliefd kop-pel, wisten een sterke prestatie neer te zetten. Technisch werd er heel sterk gedanst en bewogen. Dynamische bewegingen volgden elkaar op in een soort van canon, perfect uitgebalanceerd zodat het niet chaotisch overkwam. Ook in de hele voorstelling an sich was er een mooie balans tussen het kwetsbare van het verliefde koppel en het krachtige van de cupido’s.Enerzijds leek het een liefde die halsoverkop begon en onoverwinnelijk ten strijde trok, anderzijds het pure en breekbare dat liefde typeert. Het gevecht tussen aantrekken en afstoten, blijven en weggaan, vallen en opstaan werd zeer energiek geëtaleerd. Toch dit alles in een broos jasje gestoken, mede door de muziek, het delicate van de naakte lichamen, de weinig attributen en de zuivere bewegingen van de acteurs.Als kers op de taart kwam er ook humor in het stuk voor. Een opblaaspop, brullende cupido’s in therapie met elk een apart trekje, overeind blijven op een gladde substantie en meer zorgden voor een grappige noot zonder dat het belachelijk werd. Een voortreffelijke combinatie tussen realistische humor en een stormachtige liefde.

Isotta Gysen

| 26

| 27

21.11PIETER AMPE / guILhERME gARRIDo / hERMANN hEISIg / NuNo LuCAS

‘A coming community’buDASCooP KoRTRIjK

Een viertal met pretlichtjes in de ogen

Knettergek zijn ze: Nuno Lucas, Her-mann Heisig, Pieter Ampe en Guil-herme Garrido. In hun voorstelling “A Coming Community” slaan ze je met de meest intense scènes en bizarre grappen om de oren. Hoe dit stuk echt ontstaan is, zal vermoedelijk niemand ooit weten. Maar dat de groep van vier mannen een allegaar-tje is van zowel opvallende gelijkenis-sen als flagrante tegenstrijdigheden, blijkt duidelijk uit sommige bevreem-dende scènes.

Poëzie, humor en de zin om uit iets triviaal iets briljant te maken, dat bracht de vier mannen afkomstig uit Portugal, Duitsland en België uitein-delijk samen in een totaal krankzinnig stuk. Zo krankzinnig, dat het ganse publiek het zonder problemen kan smaken. Blote lijven, hijgende stem-men, snoeiharde muziek en acroba-tische danspasjes maken dit stuk tot een 1-uur durende hilarische roller-coaster. De vier mannen maken han-dig gebruik van hun lichaamsbouw en benadrukken de opmerkelijke lichamelijke verschillen met de vele kostuumwissels. Dat alleen al maakt de performers onvervangbaar.

Hoe bedacht en volmaakt sommige bewegingen, kreten of taferelen ook lijken, je vindt nog moeilijk een dui-delijke boodschap terug in het stuk. Heel even, bij het begin van het stuk, merk je bij elk personage een hevige drang om ‘erbij te horen’. Deel uitma-ken van een groter geheel is nu een-maal een menselijk verlangen, net zozeer als de wil om je individualiteit te behouden. “A Coming Communi-ty” weerspiegelt de constante afwe-ging van de mens tussen deze twee uitersten. Is het belangrijker om erbij te horen of wil ik in de eerste plaats mezelf blijven? Of kan ik mijn eigen-heid blijvend bewaren in een grotere gemeenschap die constant varieert en evolueert? Een moeilijke kwestie die vaak turbulente emoties met zich meebrengt. Het viertal slaagt er per-fect in om die polemiek in beeld te brengen. Wat een stelletje gestoorde knullen, elk met hun diverse achter-grond, niet allemaal teweeg brengt. Dit smaakt naar meer.

Paulien Vandenheede

Ontroerend en eerlijk, een scherpe monoloog

Een niet onknappe Amerikaan wan-delt het podium op, zet zijn rugzak en fles water aan de kant en draait zich naar het publiek toe. “Heeey, hello! My show has already started by the way…” begint hij. Het startschot van een ratelende, scherpe monoloog die lekker uptempo blijft. Miguel Gutierrez weet het publiek te boeien door zijn interessante invalshoek, zijn chaotische kostuumwissel en zijn aparte keuze voor muziek.Het begint allemaal bij het verplaat-sen van de toeschouwers. Iedereen op het podium, zo maak je deel uit van het stuk en voel je je als toeschouwer meer betrokken. Onder begeleiding

van Cecilia Bartoli’s prachtige stem, vertelt Gutierrez zijn verhaal. Hij lijkt “arts for art’s sake” te prediken en durft dan ook kritiek te uiten op het financieringsprogramma voor kunst van de Verenigde Staten. Hij beschri-jft zijn ‘struggle’ met ‘ruckpijn’ en hoe hij tot dit stuk is gekomen. Een offi-cieus stuk dat menig mensen in het publiek wist te doen lachen en den-ken, te doen stilstaan bij zijn kritische bedenkingen en wist te emotioneren met zijn stukje opera. Gutierrez lijkt gebeten door dans, poëzie, performance, zang en alles wat met kunst te maken heeft. Wat je wel van hem kan zeggen, is dat hij chaotisch is. Tijdens zijn kostuumwis-sel vliegen de kleren in het rond. Ook bij het opzetten van zijn versterker, eindigt de beschermende mousse niet waar het hoort. Hij geeft zelf ook toe dat zijn ‘scenography’ slordig is. Van kledij tot een micro, alsook boxen, stiften en papier liggen her en der verspreid. Maar is een nette ‘sce-nography’ nodig? Neen, zijn boods-chap komt klaar en duidelijk over, want daar zorgt Gutierrez zelf voor. IJzersterk en toch ietwat kwetsbaar staat hij er in een ridicuul, clownesk kostuum met Marie Antoinettepruik. Bijhorende maquillage maakt het plaatje compleet.Eindigen doet hij groots. Franse en Engelse zinnen worden afgewisseld onder begeleiding van een prachtig stukje opera gezongen door Cecilia Bartoli. Gutierrez zingt zelf ook mee. Een kippenvelmoment om u tegen te zeggen waarbij een traantje wegpin-ken niet onoverkomelijk was.

Isotta Gysen

21+22.11MIguEL guTIERREz

‘heavens what have I done’buDASCooP KoRTRIjK

© Reinout Hiel

© Ia

n Do

ugla

s

| 28

Laetitia Grémiaux

21+22+23.11FANADEEP

‘Les Cornes du Diable, Possession and more’ESPACE PASoLINI VALENCIENNES

24+25.11jAN FAbRE / TRoubLEYN

‘The Power of Theatrical Madness’SChouwbuRg KoRTRIjK

24.11SEE You NEXT TIME

TRIPoSTAL LILLE

24.11johANNE SAuNIER

‘Modern Dance’MAISoN DE LA CuLTuRE TouRNAI

CoMINg NEXT

#426.11




VEEl lEEsplEziEr!




| 31

| 30

Dave St. Pierre legt zijn beeld over de liefde bloot Een man, een vrouw en zestien vas-tgebonden cupido’s. Meer heeft St. Pierre niet nodig om zijn beeld over de liefde bij het publiek over te bren-gen. Creation 2012 vormt het laatste deel van Dave St. Pierres trilogie waarin hij de liefde als onderwerp behandelt. De voorstelling beeldt het verhaal uit van een jong ex-koppel, dat de liefde bij elkaar tracht terug te vinden, maar die hier echter niet meer in slaagt. Beide centrale figuren vullen elkaar in het begin perfect aan, maar na hun breuk lijkt niets meer te zijn zoals vroeger. Is er nog sprake van liefde? Wat doet de liefde met een mens? In dit aangrijpende stuk laat St. Pierre de liefde van haar beste kant zien. Pijn en kwetsbaarheid zijn een on-misbaar duo tijdens deze voorstel-ling. Via beweging en emotie krijgt men inzicht in de gedachten van de regisseur. Men heeft niet voortdu-rend de nadruk op het emotionele gelegd, want midden in de voorstel-ling brengt een komisch stuk de toes-chouwer in totaal andere sferen. Op het eerste gezicht lijkt deze ‘sketch’ zeer bizar, maar achteraf blijkt het toch een essentieel onderdeel te zijn binnen de hele voorstelling. Het benadrukt nog maar eens het beeld dat St. Pierre over de liefde heeft.

Cupido’s Naast het centrale koppel, maken ook zestien naakte cupido’s deel uit van dit schitterend schouwspel. Ze doen er eveneens alles aan om de twee terug bij elkaar te krijgen, maar geen enkele pijl lijkt hun harten te kunnen treffen. Ze besluiten om hen uitein-delijk zelf te laten zien hoe je verliefd wordt en doen dit heel letterlijk: ‘This is how you fall in love.’ Na het zeggen van deze zin laten alle cupido’s zich keihard tegen de planken knallen. Deze scène blijft een geruime tijd aanhouden, waardoor de pijn ook bi-jna door het publiek is aan te voelen. De onverbitterde samenhang tussen liefde en pijn is hier zowel waar te nemen als aan te voelen. De emotie druipt ervan af.

NaaktMet de talrijke naakte figuren onders-cheidt breekt dit stuk absoluut met de traditionele regels van het theater. Het vergt echter niet alle aandacht van de toeschouwers.

De gevoelens en gedachten van de personages komen veel sterker tot ui-ting, waardoor het naakt zijn slechts als een detail aanzien wordt. Het naakt dat in de voorstelling te zien is, is helemaal niet zo vulgair en choque-rend zoals in vele folders beschreven stond. Het biedt daarentegen een ex-tra dimensie aan het schouwspel. St. Pierre legt met dit stuk een deel van zichzelf bloot, letterlijk dus.

DansHet verhaal wordt niet verteld, maar uitgebeeld via dans. Chaotische en synchrone bewegingen wisselen el-kaar voortdurend af. Elke beweging heeft een betekenis. Ook de muziek is hier perfect op afgestemd. Agressie en woede komen tot uiting in grote, felle, ongecontroleerde bewegingen. Hoe groter de spelers hun bewegin-gen maken, hoe heviger en luider de muziek door de zaal klinkt. Woorden zijn overbodig, omdat mu-ziek, dans, decor en licht zo goed op elkaar zijn afgestemd. De voorstelling is zeer beeldend en weet de toeschouwer op de juiste plaats te raken. Het fantastisch ap-plaus, dat bijna vijf minuten bleef aanhouden, kan dit zeker beamen. St. Pierre is zonder twijfel in zijn opzet geslaagd met dank aan het verbluf-fende acteertalent van de spelers. Creation 2012, zonder twijfel een streling voor het oog.

Sharon Deserranno

Creation 12, theater in zijn puurste vorm

Dave St-Pierre krijgt met Creation 12 een plek op het Next Festival. Ook op deze voorstelling heeft de zoge-noemde enfant terrible van de he-dendaagse dans zijn stempel gedrukt. Zoals in zijn andere producties schuwt hij het choqueren en provoceren niet . Deze voorstelling is dus niet geschikt voor gevoelige kijkers. Of toch wel?Creation 12 vormt het laatste deel van een trilogie over menselijke rela-ties in moderne tijden. In deze voors-telling toont Dave St-Pierre een rela-tie tussen twee geliefden. Verwacht echter niets romantisch. De producer zelf vindt verliefd worden een vers-chrikking, waardoor hij niet meer verlangt naar de liefde. Vertrouwen vindt hij veel belangrijker.Dit vertrouwen komt duidelijk tot uiting in de voorstelling. Zo moeten de hoofdrolspelers elkaar honderd procent vertrouwen in de choreogra-fieën. In de eerste dans, bijvoorbeeld, werpt het meisje zich telkens in de ar-men van haar geliefde. Bij elke sprong houdt het publiek zijn adem in: komt ze wel goed terecht? En ja hoor, hij laat haar in deze dans nooit vallen. Dit getuigt van het vertrouwen dat de dansers in elkaar hebben. Niet al-leen deze choreografie is letterlijk en figuurlijk adembenemend, ook de an-dere dansen getuigen van het uitzon-derlijke talent van Dave St-Pierre. Vergeet de moderne choreografieën in de dansprogramma’s, waarmee het televisielandschap ons om de oren slaat. Dave St-Pierre brengt de moderne, hedendaagse dans in zijn puurste vorm.

De magie tussen de twee hoofdrols-pelers sleept het publiek mee op een emotionele roetsjbaan. Ook de cupi-do’s dragen bij tot de beladenheid van het stuk. Gelukkig zorgen zij ook voor een grappige noot. Het publiek barst, bijvoorbeeld, tijdens de therapieses-sie in een lachsalvo uit. Over de scène met de opblaaspop is niet iedereen even enthousiast, terwijl dit ook een scène vol absurde humor is. Denk bij die cupido’s trouwens niet aan mol-lige, schattige engeltjes. Het enige wat zij gemeen hebben met Dave St-Pierres cupido’s, is hun naaktheid. De in adamskostuum geklede enge-len zijn trouwens helemaal niet cho-querend en vulgair, zoals sommigen beweren. Neen, de naakte lichamen vormen absoluut een meerwaarde tot het stuk. Net zoals de dansen, het onderwerp liefde en het decor, zijn de cupido’s in hun puurste vorm te zien. De choreograaf wil duidelijk tonen dat liefde niet altijd rooskleurig is. Dave St-Pierre bewijst met Creation 12 dat de perfecte relatie absoluut niet bestaat. Kommer en kwel horen nu eenmaal bij het menselijk bestaan, willen of niet. Negeer dus de tips in lifestylemagazines om een perfecte relatie te hebben, want dat is toch onmogelijk. Dave St-Pierre heeft met Creation 12 een prachtige voorstelling neergezet. De adembenemende choreografieën, de sprankelende chemie tussen de acteurs en de humoristische toets maken van deze productie een echte aanrader. Daarnaast is het bevrijdend om eens theater in zijn puurste vorm te zien. Let wel: gevoelige kijkers knij-pen best een oogje dicht bij bepaalde aspecten van deze puurheid.

Feline Van Quakebeke

Eve Malherbeacrylique et encre sur papier,55 x 45 cm (détail)acryl en inkt op papier, 55 x 45 cm (detail)

20.11DAVE ST-PIERRE‘Création 2012’SChouwbuRg KoRTRIjK

De sexe et d’eau tiède

Création 2012, où l’amour ne s’écrit plus avec un grand A, mais plutôt avec un petit q. Dave St Pierre nous propose un paradis laid, aux Cupidons sous Prozac et aux crooners à la re-traite. Il n’est plus question d’amour, et depuis bien longtemps. Parlons d’alchimie. Romantiques s’abstenir.Les propositions chorégraphiques percutantes et réussies nous immer-gent dans un univers de désillusion au réalisme cru. Une chute à répéti-tion, un mode d’emploi cynique du « tomber amoureux ». L’amour est un business. Les codes et les repères amoureux sont mis à mal. Des roses, on ne garde que les épines. Retour à l’ins-tinct, au primitif qu’est la sexualité, privée de bougies et d’huile de mas-sage. Le Porno s’impose comme la catharsis de nouveaux rapports. Sur scène, le plaisir s’éclipse. Du sexe à consommer sur place ou à empor-ter ? Un self-sexe-service bon marché et à volonté.S’adonner à l’amour, c’est prendre un risque.

Moi, je pense que les belles ren-contres, elles se font partout, mais surtout sur la scène du théâtre de Courtrai.

Babette Galet

| 32

| 33

21+22+23.11FANADEEP‘Les Cornes du Diable, Possession and more’ESPACE PASoLINI VALENCIENNES

Part I – Les Cornes du DiableSortir d’une représentation sans savoir quoi en penser, ça s’entend. Mais là, ce fut différent. Ce premier face à face avec Mr X et Mr J fut pour moi particulier. Je n’ai pour ainsi dire rien perçu de captivant parmi l’amas de choses qui nous était présenté.Fait marquant : le slow sur fond de We are the world et sous les reflets d’une boule à facettes, épisode humoristique inespéré au sein de l’incompréhension.A mes yeux, l’art tire tout son intérêt du message que la discipline permet de faire passer. Or ici, je n’ai rien reçu. Y avait-il réellement un message ? Ou un quelconque intérêt à effectuer telle chose plutôt qu’une autre ? Une symbo-lique peut-être ?L’homme évolue dans son espace, certes. Il passe pour un déjanté dans ses faits et gestes qui se suivent comme si de rien n’était. Il s’éteint…

Puis revient.

Part II – PossessionLà aussi, difficile d’être happée par ce que j’ai vu. Nus et enchainés, Mr X and Mr J évoluaient sous mes yeux sans que je sois « possédée » à mon tour par leur création. Ce n’est pourtant pas faute d’avoir essayé. Je crois d’ailleurs qu’on peut le dire : ils ont tout tenté. L’envoûtement des poireaux me restera notamment en tête. Pourquoi ? Si seulement je le savais !

Audrey Lesne

Hé, het is oké…Vier lichamen, een handvol attribu-ten, een bescheiden lichtinstallatie en een achtergrondscherm. Meer heeft het maffe kwartet Pieter Ampe, Guilherme Garrido, Hermann Heisig en Nuno Lucas niet nodig om een ogenschijnlijk luchtige en vooral hu-moristische voorstelling neer te po-ten. A Coming Community is echter meer dan dat.Het viertal lijkt in geen enkel opzicht op elkaar. Zowel hun gestaltes, als hun karakters liggen mijlenver uit elkaar. Toch hangt er elektriciteit in de lucht tussen dit allegaartje van knotsgekke mannen. Zo vullen de mannen elkaar perfect aan en vertrouwen ze elkaar voor de volle honderd procent, wat puur genieten is voor het publiek.Tijdens de voorstelling performen de vier rare snuiters elk op hun ei-

genwijze manier, wat benadrukt dat iedereen uniek is en andere persoon-lijkheden heeft. Daarnaast beelden ze verschillende vormen van samen-leven uit. Danst er iemand dold-waas in een glitterjas, dan zullen de anderen algauw solidair zijn en nóg gekker meedansen. Het omgekee-rde gebeurt ook: in sommige scènes staan de vrienden lijnrecht tegenover elkaar.

De vier artiesten tonen aan dat iede-reen zichzelf moet kunnen zijn, van rubensfiguren over grijsaards tot mankepoten. Op het einde scande-ren de mannen luidkeels: “We are okay!”. Het maakt dus niet uit wie je bent of wat je doet, je bent sowieso oké. Akkoord, het is een übercliché. Maar clichés hoeven niet altijd leuge-nachtig te zijn, toch?

Ook al lijkt A Coming Community door deze thematiek zwaar beladen, toch is het een immens komische voorstel-ling. Na elke scène volgt er wel een lachsalvo, meestal door het volledige publiek. Tussen het lachen door, is er echter ook plaats voor rustige, serene en zelfs poëtische scènes. Maar dan galmt al snel weer een lachpartij door de zaal.

A Coming Community is een vera-deming in onze maatschappij, die steeds meer om perfectie draait. Deze voorstelling is dan ook absoluut een aanrader. Het mooiste is om door de absurditeit heen te kijken en de onderliggende boodschap te vatten: “Hé, het is oké om wat krankzinnig te zijn.”


21.11PIETER AMPE / guILhERME gARRIDo / hERMANN hEISIg / NuNo LuCAS‘A coming community’buDASCooP KoRTRIjK

HEAVENS WHAT HAVE I DONE, en waarom deed ik dit nog niet eer-der?

Miguel Gutierrez wandelt de zaal binnen en heeft het publiek meteen mee. “Hi, My piece has already star-ted.” Gelach in de zaal. De choreo-graaf sluit zijn notebook aan op de geluidsinstallatie en vertelt ons dat de voorstelling doorgaat op de grote, lege dansvloer. Weg uit je eigen we-reldje en het comfort van de zitplaats. Het publiek neemt plaats in een – met roze plaklint – uitgelijnd vierkant en zit als het ware in de voorstelling. Mooie prestatie voor een man die als psychotische clown gemaquilleerd is, maar gewone kleren draagt.In het eerste deel van de voorstelling verhaalt de performer over cultuur-subsidies, wat een sleur het is om die te collecteren. En het leven als homoseksueel met rugpijn. Erg leuk verteld, zeer onderhoudend. De en-ergie stroomt uit de man. Hij begint

als een opgejaagde zijn scene op te bouwen. Ondertussen kleedt Miguel zich beetje bij beetje uit en trekt een kleurrijk pak aan, compleet met hoge pruik en barokdansschoenen. Als een getraind technicus zet Gutierrez ook een microfoon en versterker klaar. Gratis waarschuwing: mensen die gevoelige oren hebben zitten best niet in de lijn van de muziek. Of wat hij interpreteert als muziek. Gutierrez neemt eindelijk plaats voor de microfoon, meteen een verandering van sfeer. Door middel van elektrische manipulatie worden Franse en Engelse zinnen door elkaar gehaald tot een vrij storend geheel. Harde, kletterende tonen. De danser verliest volledig de controle en walmt rusteloos over het podium, vallend en struikelend. Er treedt duisternis op. Dat alles staat in schril contrast met de schoonheid van het slotstuk. Gutierrez trekt naar de andere kant van de scene en danst vol emotie en overgave. Hij blijft bezeten, maar

zweeft gecontroleerd over de vloer. Op de tonen van Sposa son disprez-zatta, gecomponeerd door Vivaldi en hier gezongen door Cecilia Bartoli, schrijft hij een wijsheid op de bladen aan de muur. Ondertussen moet hij zich reppen om op tijd mee te zingen. De schoonheid van zijn zang zorgt voor kippenvel bij de genodigden.HEAVENS WHAT HAVE I DONE onde-rhoudt het publiek met humor, wans-maak en intrige. Het begint sterk en actief, hapert wat bij zijn aanval maar weet goed te eindigen. Gutierrez slaat het publiek (misschien te) laat in de voorstelling om de oren met zijn echte artistieke kunde. Op een eenvoudige manier weet de man een publiek wakker te houden, te betrek-ken in het stuk zonder er echt deel van uit te maken. Een stuk om warm voor te lopen.

Klaas Allosserie

21+22.11MIguEL guTIERREz‘heavens what have I done’buDASCooP KoRTRIjK

Vict

oire

, 201

0©

Mr

X &

Mr

J pou

r FA

NAD

EEP

| 34

| 35

A la rencontre de Fanadeep. Entretien avec Mr X et Mr J.

Mrs M : Votre travail se situe entre la photo, l’installation et la vidéo. Je me posais la question du processus de création, de l’idée sous-jacente qui conduit à la performance, com-ment procédez-vous ?

Mr X : Le processus est assez simple, disons en trois étapes. La première c’est le portrait photo-graphique, comme vous l’avez vu dans l’exposi-tion. L’idée c’est d’inves-tir un environnement, un espace qui peut être une maison, une chambre, quelque chose d’urbain ou bien la na-ture. Puis de faire des prises de son. Ensuite ça va être ces espèces de biographies de la figure, une espèce d’incons-cient qui vient se déga-ger. Les thématiques qui reviennent souvent sont la solitude et l’errance. Ce sont souvent des personnages qui sont à la marge. Ce qui nous intéresse ensuite, c’est de donner corps à ces fi-gures-là dans un espace de performance.

Mrs B : Donc vous consi-dérez la performance un peu comme un aboutissement…

Mr X : Effectivement, ça serait la der-nière étape, mais tout est lié.

Mr J : Toutes les vidéos que l’on crée n’aboutissent pas forcément sur de la performance, l’installation de Luka par exemple n’est pas encore arrivée sur scène.

Mrs M : Donc au début, c’est une idée qui vous inspire, pas un lieu…

Mr X : Si, ça peut être un lieu. On travaille beaucoup avec l’accident, l’intuition, l’improvisation. Au Ca-nada par exemple, c’est l’environne-ment qui nous a fait créer ces figures. C’était un espace nouveau pour nous, on a mis trois mois avant de s’accli-mater vraiment aux codes, car ce n’était pas notre culture. A partir de là, on a créé les figures de Victoire et Penny qui sont projetées dans la cour, qui s’interrogent sur le rapport à la nature, à l’environnement. Ça cor-respondait à un ressenti qu’on avait là-bas, expatriés durant 6 mois, pro-jetés, perdus dans la nature sauvage,

seuls sans avoir de vie sociale très développée.

Mrs B : Tous ces éléments se font écho. Néanmoins les deux per-formances sont bien dissociées, on change d’espace, de décors, sommes-nous réellement ailleurs ou non ?

Mr X : On est sur le même territoire de recherches et d’écriture. Il y a des échos, on retrouve une dimension bestiale et instinctive. C’est aussi une proposition hybride, qui revient tout

le temps dans notre travail. Ces com-plexités amènent le spectateur à être actif. On ne lui sert pas un plat tout chaud. Dans les cornes du diable, il n’y a pas de gradins. Le public se place dans un espace vide, il n’est plus gui-dé. C’est aussi ça qui nous intéresse.

Mrs M : Vos personnages se res-semblent beaucoup. Des femmes, des hommes, on ne sait plus bien… comment abordez-vous la question du genre et de sa sexualité ?

Mr J : Par rapport au travestissement, nous ne sommes pas dans un champ

où l’on va vouloir jouer une femme. D’ailleurs vous le voyez sur les vidéos, on garde nos barbes. C’est quelque chose de très brut finalement, mettre une robe, une perruque.

Mr X : L’homosexualité est complè-tement assimilée, on n’a aucun ques-tionnement vis-à-vis de ça. On n’a pas de questions vis-à-vis des autres à donner, ni de réponses. Le baiser, hybride femme/homme/bête, parle du premier émoi amoureux, d’une rencontre, de ce qu’on peut parta-ger avec un autre être humain sans

compter le genre. Ensuite on va plus loin dans l’acte sexuel, et on a l’image de la bestialité. On amène une chose très primitive au final, l’acte sexuel.

Mrs B : J’ai vu dans votre travail un retour sur la condition humaine, sur ce qui nous rattache à notre état d’Homme, le suicide par exemple. Les animaux ne se suicident pas. Dans quelle mesure cette notion du retour au primitif est-elle présente dans votre travail ?

Mr J : C’est le fondement de l’hu-manité. On vient tous d’une même souche. Malgré toutes ces nouvelles technologies, l’homme moderne pos-sède toujours un noyau en lui qui fera toujours de lui une bête. Ce n’est pas une question de bien ou de mal, mais plutôt d’instinct. L’instinct tueur, en dehors de toute religion, de toute morale. En même temps on est un peu dans la guerre du feu. On aime bien mélanger les temporalités, pour que ça prenne une dimension univer-selle, un peu déstabilisante. C’est au spectateur de se créer une histoire. Souvent il se demande quelles sont les symboliques, les codes. Ce qu’on a envie d’apporter, c’est une expé-rience vécue.

Mrs J : Est-ce que les objets présents dans la scène ont une symbolique particulière ?

Mr X : Pour le lait, il y a quelque chose de régressif. On voulait travailler sur la figure adolescente, c’est un peu la bouteille de yop. Chacun boit à sa fa-çon, Julien sur sa mobylette de façon très dominatrice, moi c’est plus un truc de gadget ado.

Mr J : Le liquide bleu, c’est notre eau écarlate.

Mr X : On a regardé des vidéos sur youtube, des jeunes qui se défoncent, qui font du sniffing. Ça fait parti d’une réalité. T’as une jeunesse qui a besoin de se défoncer, d’ouvrir des espaces de liberté de je ne sais quoi. On voulait amener ces moments de vie qu’on veut remplir avec quelque chose. La société accepte plein de chose, elle n’a plus envie de se battre. On devient lascif. Une espèce de mé-lancolie et d’acceptation, on va pas-ser toute sa vie dans la même boite pour cotiser, avoir sa retraite. Si on y pense il y a quand même une dimen-sion hyper glauque.

Mrs M : Comment adapteriez-vous votre travail dans un autre espace que celui-ci ?

Mr X : C’est une expérience qu’on aime bien vivre sur l’improvisation dans ce dispositif-là. Le spectateur est confronté à l’autre spectateur et il y a un regard, on vit une expérience collective.

Mr J : L’intéressant serait de le jouer en plein air.

Mrs B : La notion de rituel est elle aussi très présente, c’est même par-fois un peu cynique…

Mr X : Il y a des conventions à respec-ter. Je pense qu’on joue beaucoup, il y a des gens qui vont trouver ça dé-sespéré, noir ou complètement nihi-liste, alors que même ce désespoir on le trouve drôle, il est absurde. On a aussi noté cette manie très contem-poraine, de tout ranger dans des sacs, tout est compartimenté, bien rangé dans des sacs qui sont eux même rangés dans des sacs, comme une espèce de toc.

Mrs M : et cette langue, cette organe distendu, qu’évoque-t-il ?

Mr X : nous on voit la langue essen-tiellement pour la gourmandise mais aussi comme un objet très sexuel, on est d’ailleurs très fascinés par la langue, la bouche, que ça soit les li-quides qui en tombent, ou le gavage également, d’ailleurs sur le précèdent spectacle on avait des écarteurs de bouche, ce sont des appareils qui mettent dans l’incapacité de par-ler - ces écarteurs révélaient aussi le crâne, le coté osseux de l’humain, cela a donné une notion préhisto-rique à nos figures qui étaient un couple américain très caricatural, la bouche dans ce spectacle était deve-nue juste une sorte de trou, qu’on ne pouvait pas fermer.

Mrs M : Vos codes déroutent le spec-tateur, les interprétations en sont-elles multiples ?

Mr X : Il y a un texte de l’auteur avec qui on travaille, qui dit: amusez-vous à ne pas comprendre. Il y a des choses qui me gonflent dans le théâtre fran-çais ou dans l‘art en général c’est de vouloir imposer du sens, de toujours prendre les gens pour des débiles, on doit se faire confiance. Pour nous

c’est important cette liberté. C’est impossible de ne pas comprendre, après tout tu viens ici tu vois des gens faire des choses, comme quand tu vas au zoo, tu vois des choses étrangères à toi et tu te dis « tiens il ressemble un peu à un humain », et tu les vois se comporter différemment ; et tu essayes d’interpréter.

Mrs B : Au début quand je me suis installée, je regardais et j’essayais à tout prix de donner un sens, et je me prenais la tête. Petit à petit je me suis sentie ridicule, finalement je me suis laissée portée et j’ai aimé ça.

Mr X : Tu sais, si tu prenais 10 per-sonnes qui font le même rêve, je suis sûr que chaque personne aurait une définition et une interprétation propre de son rêve, la dimension du rêve est très importante pour nous, un rêve ça part en couilles, ça n’a pas de sens, ce sont des symboliques comme ça qui éclatent et toi tu y mets le sens que tu veux.

Mrs J : Quelles sont vos influences ?

Mr J : Beaucoup de cinéma de genre, on adore l’image, les maga-zines peoples. On aime analyser les images, le pouvoir de l’image. On adore la culture pop et les films d’horreur, on trouve que c’est un ci-néma qui est encore assez subversif.

Mrs J : et en un mot pour finir?

Mr X : On est très content, il y a beaucoup de gens qui sont venus à notre rencontre, ils ont vécu une expérience, c’est un beau cadeau de marquer les gens, de leur donner des images qui restent dans l’esprit et qui les accompagnent.

>>>

>>>

| 36

| 37

24+25.11jAN FAbRE / TRoubLEYN‘The Power of Theatrical Madness’SChouwbuRg KoRTRIjK

JAN FABRE / TROUBLEYN The power of theatrical madness

« ETERNITE: (par hyperbole) Temps fort long. »

C’est le cas de le dire. Deux-cent-soixante-dix minutes. Deux-cent-soixante-dix LONGUES minutes durant lesquelles les performeurs (oui, c’est le mot) se sont donnés sur scène. Des répétitions à foison, des efforts physiques, de l’endurance... Tout nous a été donné. La force de résistance des corps n’a cessé d’être mise à l’épreuve. Et l’attention du spectateur aussi.

…Pourtant, il y avait de l’idée. Chaque réaction était vécue comme un sempiternel renouvellement de l’expression et s’entendait par rapport aux autres. Pas de place pour l’individualité. Chacun était réduit au collectif pour exister.

« Du théâtre comme c’était à espérer et à prévoir », du Jan Fabre.

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Que l’on ait aimé ou pas, cette performance et cette mise à l’épreuve du temps ne peuvent laisser indifférent. Une idée qui fait mouche (et réfléchir !) à l’ère du zapping intempestif. Audrey Lesne

Laetitia Grémiaux

Seize mille deux cent secondes

Quatre heures et trente minutes soit deux cent soixante dix minutes soit seize mille deux cent secondes, une performance n’a rarement aussi bien portée son nom, pendant un temps infini les comédiens répètent inlassablement les mêmes gestes, chaque scène est le point de départ d’une répétition de gestes, de paroles, parfois à la limite de la résistance physique (et mentale pour ma part), à saluer d’ailleurs les performeurs qui ont réellement donné de leurs personnes afin d’incarner à juste titre the THEATRICAL MADNESS.

Seul moment de répit (amène !) le tango de ces deux rois nus en miroir l’un de l’autre, juste magique.

A une époque où un culte est voué à l’instantanéité, notamment avec les réseaux sociaux et zapping en tout genre, le message de la pièce vient nous prendre en contre-pied et glorifie la lenteur, mais me fallait-il quatre heures pour comprendre ce message ? je ne pense pas...

Mei Menassel

© W

onge

Ber

gman

n

| 38

| 39

The power of theatrical madness nous propose une véritable perfor-mance des corps autour d’une articu-lation chorégraphique rigoureuse et linéaire, sur fond référencé d’histoire des arts de la scène.La petite astuce pour réussir à coup sûr son gaspacho de betterave…- 4 betteraves rouges- 50 g de fromage frais (type saint-Môret)- 50 cl de crème fraîche- 1 cuillère à café de moutarde- sel- poivreFaire cuire les betteraves 60 mn dans une casserole d’eau. Les couper en morceaux. Ajouter le fromage, la crème fraîche, la moutarde, le sel et le poivre.Mixer le tout. Servir dans de petits verres et mettre au frais 2 h.Quoi, on s’égare ?L’esthétique rigide et figée de la pro-position est en accord avec le mou-vement au plateau, lent, impercep-tible, récurrent. La composition des tableaux évoluent deA Valenciennes, le temps sera nua-geux, 4 ° dans la matinée et 12 dans l’après-midi, vent de sud de 29km/h, le soleil se lèvera à 8h18 et se cou-chera à 16h48.Quoi ? Là aussi on s’égare ? Le pro-blème, c’est que chez Fabre aussi.

Babette Galet©

Won

ge B

ergm

ann

24.11SEE You NEXT TIMETRIPoSTAL LILLE

Laetitia Grémiaux

| 40

27+28.11VELI LEhToVAARA & MARIA FERREIRA SILVA

‘Light as a Feather, green as an Apple’SChouwbuRg KoRTRIjK

28.11>01.12STEVEN CohEN

‘Title withheld (for legal and ethical reasons)’LE TRIPoSTAL LILLE

28+29+30.11KARELLE PRugNAuD & EugèNE DuRIF

‘héroïne’LA RoSE DES VENTS VILLENEuVE D’ASCq

28+29.11ISAbELLE SChAD & LAuRENT goLDRINg

‘Der bau (Le Terrier)’ESPACE PASoLINI VALENCIENNES

27+28.11INTERNATIoNAL INSTITuTE oF PoLITICAL MuRDER

‘hate Radio’buDASCooP KoRTRIjK

27+28.11jAN MARTENS

‘A small guide on how to treat your lifetime companion’SChouwbuRg KoRTRIjK

25+26+27.11gRzEgoRz jARzYNA / TR wARSzAwA

‘T.E.o.R.E.M.A.T’ThéâTRE Du NoRD à L’IDEAL TouRCoINg

CoMINg NEXT

#530.11




VEEl lEEsplEziEr!




| 43

| 42

23.11FAbRICE MuRgIA & DoMINIquE PAuwELS / LoD‘ghost Road’ThEATER ANTIgoNE KoRTRIjK

Ces fantômes du désert…

Ghost road est le premier volet d’une trilogie de Fabrice Murgia en parte-nariat avec LOD. Le spectacle nous entraîne dans un road trip au fin fond des Etats-Unis où le spectateur ren-contrera non seulement des lieux sin-guliers mais également des person-nages hauts en couleur. Viviane de Muynck joue le rôle principal, celui d’une femme seule. Elle se filme et partage avec le spectateur le témoi-gnage de sa profonde solitude.Pour Fabrice Murgia, le théâtre Anti-gone a transformé sa scène afin de nous plonger dans un univers parti-culier. Lorsque le rideau se lève, c’est une ambiance sombre et drama-tique qui est dévoilée. Une femme, visiblement déprimée s’enregistre et nous raconte des histoires qui s’entremêlent. Parfois, sa propre vie se glisse dans le récit. Le monologue de l’actrice, Vivienne de Muynck, est profondément troublant et exprime parfaitement le désespoir propre à la solitude. Fabrice Murgia nous entraine ensuite dans un road trip. Accompagné de son actrice, Il part à la recherche des derniers habitants qui peuplent encore ces « villes fantômes » des Etats-Unis. Les villes qu’ils cherchent sont apocalyptiques, à l’image des sources d’inspiration qu’il reven-dique : Melancholia de Lars Von Trier, ou Children of men de Alphonso Cua-ron. Abandonnées pour des raisons diverses (catastrophe écologique ou déclin économique), ces villes abritent encore quelques survivants qui témoignent sous l’œil de la ca-méra. Les questions précises et intru-sives de l’actrice permettent au spec-tateur de rentrer dans l’intimité des personnages et de s’immerger totale-ment dans leurs mondes particuliers.

Les habitants semblent osciller entre deux âges, entre les regrets de leur passé et la satisfaction d’avoir fait ce choix d’isolement. Dans tout les cas, leurs témoignages nous ébranlent et nous dévoilent un mode de vie parfois choisi mais parfois égale-ment subi. Agés pour la plupart, ils semblent désabusés par la croissance exponentielle de nos sociétés et dé-passés par leur souvenirs.La bande son participe également à cette ambiance étrange et mys-térieuse. La voix tantôt déformée, tantôt stridente de la soprano entre-coupe les scènes et se mêle à de la musique électronique. Elle nous rap-pelle que les souvenirs aussi sont vic-times de distorsion.On soupçonne Fabrice Murgia de transmettre au spectateur sa percep-tion vis-à-vis de certains problèmes, l’auteur s’exprime au travers des images et de ses personnages pour rapporter des réalités. Il dénonce no-tamment au travers d’un témoignage les problèmes engendrés par la crise des subprimes.L’ambiance captivante et les témoi-gnages vidéo, criants de vérité, donnent toute sa saveur au spec-tacle. « Le temps c’est l’affaire des hommes qui vivent ensemble, tu ne dois pas juger parce que je vis là ! » nous énonce un protagoniste. C’est la principale question soulevée par ce spectacle documentaire : quelles sont donc les raisons qui poussent certains à choisir la solitude, au prix parfois d’un désespoir profond ? Mur-gia nous expose une vision neutre de ces êtres à part qui préfèrent l’exil à la réalité parfois aliénante de nos socié-tés.

Marie Bonnière

© Lorenzo Porazzini

22+23.11PIPPo DELboNo‘Dopo la battaglia’LA RoSE DES VENTS VILLENEuVE D’ASCq

Une prison des libertés

Perte.Corps.Vidéo.Danse.Espoir.Amour.Images.Rupture.Risques.Pleures.Courage.Oubliés.Intimité.Violence.Théâtral.Couleurs.Touchant.Classique.Travestis.Désespoir.Esthétique.Orchestral.Historique.Rencontres.Hommages.Disparition.Dramatique.Retrouvailles.

Prison mentale.Prison physique.Famille de sang.Famille de cœur.

Après la bataille vient l’émotion.

Rémy Waras© Silvain Margaine

23.11DAVID wAMPACh‘Sacre’LE VIVAT ARMENTIERES

| 44

| 45

« Tous mes amis sont partis. »

Nostalgie, c’est le sentiment ressenti quand le rideau noir se ferme lourde-ment, nous laissant, moi et tous les yeux qui m’entourent, pantois. Une représentation indescriptible et pour-tant impossible de ne pas en parler, de ne pas la décrire, la commenter. Viviane de Muynck est sensation-nelle, c’est tout. L’actrice représente avec classe et brio la génération de nos grands-parents adorés. Parce qu’au-delà d’une liste non-exhaustive de témoignages d’âmes esseulées au beau milieu du désert américain, ce sont des fables liées à la solitude de la vieillesse qui nous sont présentées. Au monologue, les extraits vidéos viennent apporter du réalisme et par-fois de l’humour. Les quelques vidéos nous emmènent au cœur de ces villes fantômes américaines, désertées peu à peu, mais trouvant un second souffle grâce à ces rares illuminés qui y restent coûte que coûte. Agés pour la plupart, ces ermites fuient la société, comme dépassés par un 21e siècle dans lequel ils ne se retrouvent pas. Sur fond de crise économique et de désordre politique, ces hommes semblent heureux et apaisés : « ai-je bien payé cela ? Non. En ai-je quelque chose à faire ? Non ». Les extraits sont entrecoupés de monologues où l’actrice dépeint avec candeur et folie l’existence de ces personnages soli-taires.

« La vie est à droite et moi je vis à gauche. »L’âme torturée de cette femme nous émeut, et nous transporte. On se sent à la fois proches d’elle et à la fois reje-tés. A mesure que ses cigarettes se consument et qu’une brume inquié-tante remplit la salle, la femme s’ex-clame puis se terre dans le silence. Parfois même elle rit, mais un rire grinçant qui fait presque trembler. Ses troublants égarements schizoph-rènes sont d’abord déconcertants. Marta, Larry, différents rôles se suc-cèdent et dessinent le même concept à la fin : une terrifiante solitude. La fin est magistrale, l’actrice se tient debout la tête haute. « Tu ne dois pas me juger parce que je vis là » clame-t-elle fièrement, plus effrontée que jamais.Premier volet d’une trilogie, Ghost Road est une perdition, un cata-clysme pour ce que nous connais-sons, et surtout une belle rétrospec-tive sur la vieillesse et le temps qui passe. Il sort des oubliettes ces laissés pour compte, qui nous offrent une belle tranche de vie et de calme. Le tout illuminé par le jeu phénoménal d’une actrice au talent incontestable. A la sortie, Bernard se confie « Il y a du vécu, c’est intense. On ne peut pas vivre en faisant abstraction du passé et ces personnes en sont l’exemple. La profondeur humaine est impres-sionnante ».

Andréane Meslard© Silvain Margaine

Eve Malherbe

| 46

| 47

24+25.11jAN FAbRE / TRoubLEYN‘The Power of Theatrical Madness’SChouwbuRg KoRTRIjK

Alle gekheid op de bühne

Gek worden van of gek worden door theater? Dat is de vraag die Fabre zich stelt bij de voorstel-ling ‘The Power of Theatrical Madness’. In deze meer dan vier uur durende voorstelling laat hij ons proeven van het theater van de afgelopen dertig jaar. Het theater dat toen zo strikt volgens de regels werd gespeeld, daar maakt hij nu sim-pelweg een einde aan.

Het platstampen van kikkers, het slaan van vrouwen, zich uitkleden zonder gêne, geblind-doekt met messen spelen, volgens Fabre kan het allemaal. Of dit lijkt toch zo. Geen enkele toeschouwer gaat in tegen wat hij doet en dat zo’n vier uur lang. Iedereen ziet het en laat het zomaar gebeuren. Gedurende de hele voorstel-ling gaat hij steeds verder. Hij probeert zijn pu-bliek steeds meer uit te dagen. Wie wordt tot het uiterste gedreven en moet uiteindelijk de thea-terzaal verlaten? Dat is net wat Fabre tracht uit te lokken.

Het vervreemdingseffect van Bertolt Brecht, dat eveneens meerdere malen in de voorstelling wordt genoemd, is hier zeker aanwezig. De tal-loze herhalingen halen de toeschouwer uit het geheel. De absurditeit spreekt voor zich. Als toes-chouwer probeer je te geloven wat je ziet of net niet ziet, maar de realistische grenzen worden zodanig ver overschreden, dat het onmogelijk te begrijpen valt.

Een variatie van acties, oneindig veel jaartallen, schilderijen en muziek vinden ook hun plaats in de voorstelling. Er is geen sprake van een ve-rhaal. Het geheel lijkt de spelers tot het randje van gekheid te drijven. De kracht van het theater is opmerkelijk diep aanwezig binnen in de mens. Dat is niet alleen bij de speler, maar ook bij het publiek sterk aan te voelen. De grens tussen het goddelijke en het menselijke wordt op een haar na doorbroken. Hierbij lijkt de kus een magisch iets te zijn dat in staat is mensen oneindig uit de dood terug te wekken. Voor wie van theatrale ui-tdaging en experimenteren houdt, is dit absoluut een must-see voorstelling.

Sharon Deserranno

De keizer heeft geen kleren

In 1984 betekende De Macht der Theaterlijke Dwaasheden voor Jan Fabre zijn definitieve internationale doorbraak. Bijna dertig jaar later brengt hij zijn vierenhalf uur durende marathonvoors-telling opnieuw. Er valt veel te zeggen voor het stamina van de acteurs – was het stuk zelf maar ook zo indrukwekkend.

Fabre heeft zijn reputatie als enfant terrible niet gestolen. Het publiek wordt voornamelijk getrakteerd op schijnbaar doelloos theater, en dat in een verschrikkelijk traag tempo.Van een verhaal is er geen sprake, van een rode draad wel: een welbepaald sprookje van Hans Christian Andersen steekt regel-matig de kop op. De acteurs praten niet, maar scanderen data van iconische theaterstukken. In een bepaalde scène kruipen ze blaffend over de vloer, aan de voeten van twee keizers zonder kleren: “1898! The Seagull! Anton Chekhov! Constantin Stanis-lavski! Grrrrr! Waf!”De symboliek ligt vaak té voor de hand en doet vermoeden dat Fabres stuk in wezen een lege doos is. Of houdt hij de toes-chouwer aan het lijntje? Wellicht is het allebei.

FoyerDe langzaamheid van de voorstelling heeft een leuk nevenef-fect: wie nood heeft aan een babbel of een drankje, vertrekt schaamteloos richting de foyer, waar een live-feed beschikbaar is om toch nog wat te kunnen volgen.De sfeer is er hartelijk. Menigeen is overtuigd van de kracht van Fabres boodschap, weliswaar na het doornemen van een recensie die – handig! – aan de inkom werd uitgedeeld. Fabre, zo hoor ik, is een groot kunstenaar. Oordeelde ik te vlug?Want er is ook Fabre, de estheet. Drie kwartier voor het einde brengen de acteurs een wondermooie performance ten tonele (ik ga niks verklappen); de traagheid en het herhaalde patroon van de bewegingen tillen het stuk even naar een hoger niveau.

BillenkoekHet slot is typisch Fabre. In het midden van het podium zit een man alleen op een stoel, hij kijkt star voor zich uit en zingt. Twee papegaaien worden links en rechts van hem opgesteld; hun gekraai veroorzaakt algemene hilariteit. Een naakte actrice komt het podium op en gaat bij hem over de knie. Waarom? Gewoon, omdat het kan. De vrouw schreeuwt: “1982! Dit is theater zoals het te verwachten en te voorzien was! Jan Fabre, Stalker, Brussel!” Het is een verwijzing naar de voorstelling waarmee Fabre in 1982 internationale faam verwierf.De Macht der Theaterlijke Dwaasheden is dus een geschie-denisles met als uitgangspunt: ik ben Jan Fabre en in 1982 kroonde ik mezelf tot de nieuwe keizer van het theater. Is hij werkelijk de vernieuwer, de man die “de wolken meet” en de theatertraditie openbrak? Of is hij geen groot kunstenaar, maar een overgewaardeerde poseur?Lang nadenken doet het publiek niet – het applaus is oorver-dovend.

Francis Doornaert

Esthetische strelingen voor het oog

Een nieuwe opvoering van “Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was” en “De macht der theaterlijke dwaasheden” moest en zou grote ogen gooien. Jan Fabre doet bij menig mensen een belletje rinkelen, al dan niet positief. Los van ‘het kattenincident’ is Fabre wel dé Belgische kunstenaar van deze moderne tijd. Controversieel en veelzijdig zijn twee woorden die Fabre op het lijf geschreven zijn. Maar zijn de twee historische re-enactments dit ook?“The power of theatrical madness” begint zeer timide. Elf statige posturen, die met hun rug naar het publiek staan, lijken een kunstwerk te bekijken. Na enkele minuten scanderen ze één voor één verschillende data, plaatsen en namen van kunstenaars. Gekende namen, die elk op zich een belangrijke betekenis hebben in de geschiedenis van het theater, passeren de revue. Dit wordt gedurende de voorstelling enkel malen herhaald. Ook bekende schilderijen worden in het groot afgebeeld, waarna ze vaak door de acteurs zelf uitgebeeld worden. Verder zorgden de 23 lichtjes over het podium voor de focus en sfeer.Het stuk schiet pas echt op gang, als de kikkers op scène komen. De kikkers worden gekust, maar de prins blijft achterwege. Bij enkele toeschouwers toch een zucht van verwondering en schrik, wanneer blijkt dat de kikkers een grotere rol spelen dan eerst gedacht. Zo zie je dat theater je voortdurend kan bedotten. Want wat je als publiek hebt gezien, was dat echt? En wat gebeurt er op datzelfde moment op de achtergrond? Zie ook de tricks met de borden waar de spelers op staan, mee gooien en uiteindelijk toch op de grond kapot gooien, een bekrachtiging van de verwarring.Twee naakte koningen, die te herkennen zijn aan hun kroon, strijden om de macht aan de hand van een passionele tango. Het spel van aantrekken en afstoten komt duidelijk naar voor waarbij de pure bewegingen goed te zien zijn. In het stuk wordt er ook expliciet verwezen naar “De kleren van de keizer” van Andersen. De twee koningen worden door hun volk gekleed en weten de complimenten zeker te smaken. Ook de nodige humor ontbreekt niet, wanneer ‘de onderdanen’ in een recordtempo uit de kleren gaan en die vervolgens vliegensvlug opnieuw aandoen. Dit wordt meerdere malen herhaald. Repetitiviteit vormt een eerder subtiele rode draad doorheen het stuk. Niet enkel bewegingen worden gebisseerd, ook de data, plaatsen en kunstenaars komen opnieuw menig maal aan bod.Dat macht erotiseert, blijkt duidelijk uit het stuk. Maar wat er vooral opvalt, is het visueel esthetische. Elke blik afzonderlijk zou een schitterende foto kunnen zijn. Dit door de gebeurtenissen die zich zowel op de voorgrond als op de achtergrond afspelen. Elke beweging is tot in de puntjes uitgewerkt en wordt prachtig verlicht. Zo ook het stuk waarin vier acteurs in glitterpakje ‘in toom’ worden gehouden door hun opzichter. Aanstekelijke muziek doet de menselijke discoballen bewe-gen, maar al snel worden ze op hun plaats gezet, zodat ze mooi binnen de lijntjes lopen.Wel kan een voorstelling van minstens vier uur als langdradig en saai aanzien wor-den, maar door de ‘vrije’ ingang kies je als toeschouwer zelf wanneer je pauze neemt. De voorstelling lijkt tevens zo gemaakt, dat als je uit pauze komt, je niks es-sentieel gemist zal hebben. Probeer dan ook geen verhaal te zoeken, maar geniet vooral van de voortreffelijke strelingen voor het oog.Ook bewonderenswaardig is de fysieke kracht en uitputting van de acteurs. De voorstelling van vier uur, wordt door een jonge, sterke cast gebracht die geen last blijkt te hebben van de lichamelijke afmatting. Ter plaatse lopen, de trage bal-letbewegingen, de tango, het dragen van de vrouwen die in zwijm gevallen zijn,…Kortom, Fabre is een estheet pur sang, die duidelijk maakt dat macht in de huidige maatschappij nog een zeer grote rol speelt. Als toeschouwer krijg je prachtige bee-lden voorgeschoteld, waar de schoonheid je niet onberoerd laat.

Isotta Gysen

| 48

| 49

Hate Radio: Haatdragende radio

Het stuk speelt zich af tijdens de Rwandese genocide van 1994, waar Hutu’s en Tutsi’s elkaar uit-moordden. De radiozender RTLM misbruikte toen hun macht én het medium, door hun luisteraars openlijk op te roepen, de kakkerlakken (Tutsi’s) uit te moorden. Op scene werd de radiostudio nagebouwd en we volgen een uur lang, de dagelijkse radiorealiteit van RTLM.

OverlevendenVoor mensen zonder achtergrondkennis van de Rwandese genocide, is dit stuk ook toegankelijk. Vooraleer de ra-diostudio tevoorschijn komt, worden getuigenissen ge-projecteerd van slachtoffers die de oorlog overleefden. Zo krijgt het publiek een beeld van de soort gruwel die er plaatsvond in de strijd tussen de Hutu’s en de Tutsi’s. De geprojecteerde beelden, afgewisseld met het optreden in de radiostudio, zorgen voor een mooi geheel.

IIPMThe International Institute of Political Murder werd in 2007 opgericht. Ze hechten bijzonder veel belang aan de juistheid van de feiten die ze brengen. Aan Hate Radio ging een volledig jaar van research vooraf. Daarbij wer-den niet alleen de voormalige radiocrew en slachtoffers geïnterviewd, maar ook gerechtelijke dossiers werden bestudeerd.

BoodschapDe kracht van Hate Radio zit hem niet zozeer in de actee-rprestaties, die trouwens heel geloofwaardig waren. Het zit hem vooral in wat de voorstelling met het publiek doet: het aanzetten tot nadenken over rassenhaat, over -op het eerste zicht- onschuldige media zoals radio, over onmen-selijkheid, … en hoe snel alles uit de hand kan lopen. Bovendien zijn er veel parallellen met onze huidige wereld en de nieuwe sociale media, die op het eerste zicht ook onschuldig lijken…

OndertitelsEnig minpuntje voor het Nederlandstalig publiek zijn de ondertitels. Die gaan heel snel, omdat Frans en Kinyarwan-da (een plaatselijke taal) veel sneller dan het Nederlands gesproken worden. Wanneer er Kinyarwandees gespro-ken wordt, zijn er ook Franse ondertitels voorzien. Die staan tussen de Nederlandse bijschriften en dit kan al eens verwarring teweegbrengen.

Geen feel-goodHate Radio is een heel sterke en realistische voorstelling, maar tegelijkertijd ook heel pijnlijk. Het is zeker een aan-rader, maar toeschouwers moeten beseffen dat dit geen feel-good voorstelling is en zich hier dan ook op voorbe-reiden.

Hanne Bonte

© D

anie

l Sei

ffer

27+28.11INTERNATIoNAL INSTITuTEoF PoLITICAL MuRDER‘hate Radio’buDASCooP KoRTRIjK

De opvoering Hate Radio, van The International Institute of Political Murder, is op zijn zachtst uitgedrukt aangrijpend.

24.11SEE You NEXT TIMETRIPoSTAL LILLE

C’était...

Une entrée gratuite avec un billet de n’importe quel spectacle du festival.Ça nous a permis de passer assez rapidement.

Une rude bataille au vestiaire.Malgré le panneau complet, quand ça ne rentre plus, ça rentre encore.

Une piste de danse et de la bonne musique.C’était très agréable de ne pas retrouver les musiques de boîte de nuit tradi-tionnelles, et de pouvoir chanter, en chœur, certains classiques de notre géné-ration. « Sweet dreams are made of this... » .

L’éternel emmerdeur public n°1.Si je tiens ce gars à la crinière blonde qui se jetait dans la foule, afin de créer une marée humaine mouvante... Mais que voulez-vous, c’est un classique des soirée, je crois.

Des danseurs de rock plus ou moins bons.Il y a toujours des fans de rock’n roll, qui tentent de montrer leur savoir-faire, même quand la musique est plus électropop.

La chenille qui redémarre.C’est aussi un éternel des soirées.

Du maquillage gratuit.Derrière l’estrade, deux maquilleuses vous créaient volontiers un masque en peinture noire sur les yeux, mais il était aussi possible de customiser un peu. Une jeune fille, ne manquant pas d’imagination, a demandé à ce qu’on lui trace une bande noire, du front jusqu’au menton. Nous avions, tous, des airs de guerriers indiens.

De la bière et des gens bourrés.Il y avait ce type, au milieu de la piste de danse, qui était totalement stone, la main droite tenant un verre invisible.Il y avait ce couple qui s’est affalé l’un sur l’autre, dans un coin de la salle.Un autre couple continuait de danser un slow, coûte que coûte, même si les deux ne tenaient plus vraiment debout.

Jusqu’au bout de la nuit.La fête s’est terminée à 4h du matin, avec une musique douce, annonçant la fin. Certains ont été déçus que ça se finisse aussi vite. Ça ne peut que signifier qu’une chose, c’était vraiment une très bonne soirée !

Julie Tissier

Next Festival, see you next time!

Het Next Festival bundelt niet alleen de krachten van vijf verschillende kunsthuizen, maar als kers op de taart stelt Next Festival ook een heus feest voor: “See you next time”. Het Rijselse Tri Postal, vlak naast het station Lille Flandres, vormt een ideale locatie om een feestje te organiseren. Voor de gelegenheid werd het museum omgebouwd, waar twee bars, een vestiaire en een centraal dj-podium aanwezig waren. ‘Note to self’: de pendelbussen van Next zijn extreem handig, want een niet-private parking vinden blijkt moeilijker dan gedacht…Strakke beats in een industriële set-ting vormden een goed recept voor een aangenaam feestje. Alle dranken waren schappelijk van prijs, alsook de wijn, maar hoe kan dat ook anders in Frankrijk? Verder was er voor elk wat wils. Er waren danspodia voor-zien voor de die hard clubbers en een soort loungeruimte om bij te praten met vrienden. Ook was er de moge-lijkheid om een zwart of wit oogmas-ker te laten schminken, om zo volledig op te gaan in het hele gebeuren. Ver-volgens zette “The Kiss Ballet” al snel de danssfeer in, waarna verschillende dj’s het publiek snel meekregen. Een heus feestje is losgebarsten, mede door het totaalconcept en de uptem-po muzikale pulsen van de dj’s.

Isotta Gysen

| 50

#605.12




VEEl lEEsplEziEr!




| 52

© L

aure

nt G

oldr

ing

28+29.11ISAbELLE SChAD & LAuRENT goLDRINg‘Der bau (Le Terrier)’ESPACE PASoLINI VALENCIENNES

Terrier

le terrier: est un registre où sont consignés l’étendue et les revenus des terres, les limites et les droits d’un ou de plu-sieurs fiefs appartenant à un seigneur.

le terrier: est le gîte ou refuge souterrain d’un lapin, renard, blaireau ou d’un autre animal.

le terrier: désigne plusieurs races de chiens appartenant au groupe des terriers.

le terrier RM2: est un missile surface-air américain.

le terrier: est un récit de Franz Kafka qui traite des démarches désespérées qu’entreprend un narrateur mi-animal mi-humain pour se construire une demeure parfaite, qui l’aiderait à se protéger de ses ennemis invisibles.

le terrier: est une production Isabelle Schad & Laurent Goldring où personne ne parle, où un homme contrôle des bruits depuis une salle secrète pleine de boutons, où les choix vestimentaires sont audacieux et les postures aérodynamiques.

Mei Menassel

INTERVIEW ISABELLE SCHAD & LAURENT GOLDRING

Vous avez fait le choix de vous séparer du vêtement. Pourquoi avoir choisi le tissu ?

Le fait de porter un vêtement dans Unturtled ajoutait une couche, un intermédiaire entre le corps et l’espace. Le tissu est une prothèse plus externe que le vêtement que l’on porte.

Dans Unturtled le vêtement était vu comme un contenant, comme une dernière peau. Là on a quelque chose d’assez semblable : le tissu externe vient prolonger le tissu interne.En réalité, tout ce qu’on avait dans Unturtled se retrouve ici dans un espace plus grand, malléable. Le monde que l’on a construit devient le monde qu’on habite. L’utilisation d’autres matériaux est possible. Nous avons des expériences en cours, notamment avec des matériaux plus rudes, comme le métal.

I. S. L. G.

Que représente le nu pour vous, dans le cadre de votre création ?

Avec le nu on cherche à mettre en avant cette comparaison de la matière et de la représentation du nu. On cherche à montrer la continuité organique.

Le nu est quelque chose que je travaille depuis longtemps. Suite à Unturtled, on a cherché comment prolonger ce travail qu’il y avait sur le corps, les mouvements, les regards ; à voir comment les espaces étaient générés autour de ce dernier.

Quel est votre rapport avec l’espace dans Der Bau ?

Le tissu révèle l’espace entre le public et la scène. Chaque variation de mouvements est traitée comme une image-organe.

L’espace humain n’a pas trois dimensions mais deux dimensions. Nous avons en effet réalisé que la verticalité est très spécifique au spectaculaire. Dans Der Bau, nous cherchons à montrer comment un espace peut se définir avec deux dimensions, d’où le choix des tissus qui peuvent être très plats et en même temps se déployer.

Les sons sont-ils réalisés en direct ou enregistrés ?

Nous travaillons à partir d’une installation sonore où les sons ne sont pas localisables directement. Il s’agit de sons en direct, avec des parties préenregistrées en lien avec les sons produits sur scène.

>>>

“C’est ton regard qui me fait, je ne me vois pas ailleurs”

THEATRE / PREMIEREKAREEL PRUGNAUD & EUGÈNE DURIFCIE L’ENVERS DU DÉCORHéroïneFRANCEVILLENEUVE D’ASCQ – La rose des vents – grande salle – 60′mer/wo 28.11 – 20:00jeu/do 29.11 – 19:00ven/vr 30.11 – 20:00

© RÉMY WARAS

Un bordel en bordure de campagne accompagné d’une perte de soi : l’excès d’une vie. Ne plus être en demande, juste en réception d’une forme dramaturgique qui se déploie lors de moments hors-normes. Se perdre dans le théâtre, rompre avec les codes et jouer sur les niveaux. Partir avec trois figures dans une écriture de l’image, où rien n’est suggéré, se faire ses propres paysages dans les chocs d’une vie douloureuse. L’émotion laisse choir le spectateur dans ses pulsions les plus secrètes, un regard sur sa propre absence. Ce n’est pas la pornographie qui est suggérée, mais le charnel : le besoin de l’autre, une personne que l’on a pu aimer dans une souffrance liée au manque. Devenir le héros in de cet instant, en montrant sa vrai nature, malgré les différents jeux qui collent à la peau de ces personnages. C’est une histoire qui se découd, sous nos yeux abimés d’une rêverie marchande qu’offre la société moderne contre une société vivante. Nos vies pleines de folies avec un retour en enfance, celle souillée par les contes d’un bon menteur : se retrouver dans un songe, dans un cauchemar. L’horreur laisse place à une fragilité qui nous sépare peu à peu des réalités préconçues, d’un monde merveilleux. L’amour sanglant, l’envie enivrante et l’apparition d’une disparition.

“C’est ton regard qui me fait, je ne me vois pas ailleurs”

THEATRE / PREMIEREKAREEL PRUGNAUD & EUGÈNE DURIFCIE L’ENVERS DU DÉCORHéroïneFRANCEVILLENEUVE D’ASCQ – La rose des vents – grande salle – 60′mer/wo 28.11 – 20:00jeu/do 29.11 – 19:00ven/vr 30.11 – 20:00

© RÉMY WARAS

Un bordel en bordure de campagne accompagné d’une perte de soi : l’excès d’une vie. Ne plus être en demande, juste en réception d’une forme dramaturgique qui se déploie lors de moments hors-normes. Se perdre dans le théâtre, rompre avec les codes et jouer sur les niveaux. Partir avec trois figures dans une écriture de l’image, où rien n’est suggéré, se faire ses propres paysages dans les chocs d’une vie douloureuse. L’émotion laisse choir le spectateur dans ses pulsions les plus secrètes, un regard sur sa propre absence. Ce n’est pas la pornographie qui est suggérée, mais le charnel : le besoin de l’autre, une personne que l’on a pu aimer dans une souffrance liée au manque. Devenir le héros in de cet instant, en montrant sa vrai nature, malgré les différents jeux qui collent à la peau de ces personnages. C’est une histoire qui se découd, sous nos yeux abimés d’une rêverie marchande qu’offre la société moderne contre une société vivante. Nos vies pleines de folies avec un retour en enfance, celle souillée par les contes d’un bon menteur : se retrouver dans un songe, dans un cauchemar. L’horreur laisse place à une fragilité qui nous sépare peu à peu des réalités préconçues, d’un monde merveilleux. L’amour sanglant, l’envie enivrante et l’apparition d’une disparition.

| 54

| 55

Nous avons à la fois des sons amplifiés et des sons rajoutés pour créer un espace organe. C’est un mélange des sons internes au corps, mais qui paraissent parvenir de l’extérieur avec ceux des espaces qui nousentourent. Comme ce que l’on peut entendre dans une pièce chez soi par exemple.Il s’agit donc à la fois de sons enregistrés, de sons produits sur scène, et d’un travail de bruitage.

L’espace autour d’un corps fonctionne comme une prothèse.Avec Der Bau, nous sommes dans un processus continu de découvertes...

…SEE YOU NEXT YEAR ?

Espace PasoliniPropos recueillis par Audrey et Laetitia

>>>

Wij versus de Ander

De projecten van Kris Verdonck ver-toeven op de grens van theater en visuele kunst. Voor zijn nieuwste pro-ductie ‘M, a reflection’ haalde hij de mosterd bij de Duitse auteur Heiner Müller. De schrijver Müller (1929 – 1995) kreeg in zijn leven te maken met vers-chillende politieke regimes: het fas-cisme, het communisme en het kapi-talisme. Hij schreef over de rol van de Ander – de vijand – in de zoektocht naar onze identiteit. In ‘M, a reflec-tion’ zien we Müllers wereld samen-gebald in het personage dat prima uitgebeeld wordt door acteur Johan Leysen. Leysen is de enige acteur, maar staat niet alleen op het podium. Zijn enige

gezelschap is zichzelf, maar dan let-terlijk. Dankzij een ingenieus holo-gramsysteem zien we op het podium een tweede Leysen verschijnen. In het begin zijn de twee duidelijk van elkaar te onderscheiden – af en toe verraadt het trillen van het hologram wie de ‘dubbelganger’ is. De techno-logie staat nog niet op punt, denkt het publiek. Tot het hoofdpersonage en zijn spiegelbeeld plots allebei een sigaret staan te roken en we ons afvragen: welke van de twee is nu de echte?Geweld en doodslag zijn de overhee-rsende thema’s van het stuk, maar worden uitsluitend via een breed-voerige monoloog / dialoog van Ley-sen overgebracht. ‘M, a reflection’ vereist de volle aandacht van de toeschouwer. Hier en daar grijpt een straffe zinsnede je bij de lurven, maar het verhaal is al bij al moeilijk om te volgen.

Zijn de technische hoogstandjes en de taaie maar straffe tekst de moeite waard om een ticket te kopen? Wij denken van wel.

Francis Doornaert

30.11KRIS VERDoNCK / A Two DogS CoMPANY‘M, a reflection’SChouwbuRg KoRTRIjK

28+29+30.11KARELLE PRugNAuD & EugèNE DuRIF / Cie L’ENVERS Du DéCoR‘héroïne’LA RoSE DES VENTS VILLENEuVE D’ASCq

propos recueillis par Audrey & Laetitia

Rémy Waras

>>>

Spectacle vu mercredi 28 novembre 2012.La Rose des Vents, Villeneuve d’Ascq.Article de Rémy Waras.

- – - – - – - – - -

Petite Litanie de La Roussecomme une chansonnette des années 80

sur fond de boite à rythme

suicide girlje pars en sucette

tout en sucréje me laisse glisser

ô my loverobes frou frou

dans un grand trouun one-shotlove in pop

suicide girlen parade éperduedernière pirouetteje me laisse porter

ô my lovebras de morphéemes bas arrachés

un one shotlove in pop

suicide girlfolle de mon corpspoupée écartelée

belle crucifiéeô my love

les yeux fermésà tout jamaisun one shotlove in pop

suicide girlun seul baiser

pour te réveillerpetite poupée

ô my lovebelle ressucitée

viens te faire dévorerun one shotlove in pop

Texte de Eugène Durif.

| 56

| 57

>>>01.12MARTA gÓRNICKA / ChÓR KobIET (ChœuR DE FEMMES / VRouwENKooR)‘Project II : Magnificat’LA RoSE DES VENTS VILLENEuVE D’ASCq

Corentin TouzetRéalisation : pierre noire et crayon pastel.

| 58

| 59

Ces femmes qui ont du Chœur

Sous l’égide de Marta Górnicka, le Chœur de Femmes polonais s’adonne à l’exercice du Magnificat. Entre murmures et larges tessitures se dégage un discours féministe, qui s’arme de dérision pour dénoncer les idées reçues et l’ordre établi. « Prend-moi à la catholique ». Le ton est donné, critique et ciblé. Au diable les clichés, adieu les préjugés, l’heure est au deuil heureux de la femme opprimée. Et la Madonne saluée, expédiée, dépassée. Marta Górnicka habille son propos d’un tempo percutant. La vingtaine de choristes qu’elle dirige semble réglée comme un métronome, imperturbable. Les stéréotypes dénoncés sont chan-tés, murmurés, affirmés, projetés, d’avant de se brûler les ailes sous les feux de l’absurdité.

Aux premières loges, l’Eglise. Les « Bondieuseries » ancrées dans la culture polonaise sont mises au pilori. Et la religion catholique se voit taxée de business sur fond de médaillons à portée lucrative. À l’heure où la critique du clergé et la revendication de l’IVG figurent toujours sur la liste des interdits sociaux, le Chœur de Femmes s’empare du blasphème pour faire entendre sa voix.Une voix qui s’élève alors, jusqu’au point d’orgue désigné : « Femme, porte ta croix ! », dans un ultime cri du Chœur.

Robin Braquet

© Zbigniewa Raszewskiego

Chuchotements, roulements, sifflements, chants :

De la tragédie grecque ? Je dirai plutôt : de la pOéSie SOnoRe. Une trentaine de voix qui peuvent aussi bien n’en faire qu’une. A voir / / lire, mais pas ici , entendre en direct.

Laetitia Grémiaux

Pourquoi philosopher alors qu’on peut chanter ? disait Georges Brassens une jolie performance que nous a offert cette troupe de femmes qui hurlent, en-tonnent, fredonnent, gazouillent, psalmodient, racontent, répètent, crient, vo-calisent, susurrent, scandent et critiquent la chrétienté en Pologne, le statut de la femme, s’attaquent à la vierge Marie, ces femmes se rebellent et s’insurgent et tout ça en rythme s’il vous plait qu’un mot à dire « Amen ».

Mei Menassel

u

| 60 | 61

28.11>01.12STEVEN CohEN‘Title withheld (for legal and ethical reasons)’TRIPoSTAL LILLE

Un sous-sol , des bancs, des vidéoprojecteurs, un phonographe et un (aqua)boulevard pour rats. Chandelier m’avait bluffé, The Cradle Of Human Kind révolté, j ’attendais donc avec impatience cette dernière création . Résultat : je suis déçue, perplexe. Pendant une heure, aidé de béquilles, l’artiste va évoluer parmi nous avec difficultés. Et, à en juger par ses cris, avec souffrances. Ses pieds sont chaussés comme à son habitude d’un système lourd, déséquilibrant, avec une courbure rivalisant celle d’un mur. Le changement réside dans leur fonction , il s’agit à la fois d’un moyen de captation et d’un moyen de diffusion vidéo. Sur ces deux écrans défilent des pages du cahier écrit par un jeune juif durant la guerre . Steven Cohen semble avancer aussi difficilement dans l’interprétation de ces textes que dans la salle elle-même et je me dis que, peut-être, Title Withheld n’est pas encore aboutie . Y a quelque chose, mais caché sous le flou de la pièce . Pourquoi mélanger zoophilie et actes antisémites ? Pourquoi partir aussi froidement ? Je ne suis pas partisane du « il faut prendre le public par la main » mais là, j ’aimerai bien .

Laetitia Grémiaux

Laetitia Grémiaux

28.11>01.12MIKAëL SERRE‘L’impasse, I am what I am’LA RoSE DES VENTS VILLENEuVE D’ASCq

Le jeu semble commencé bien avant le début de la pièce, pendant l’arrivée du public. Les deux ingénieursduson-régisseurs-acteurs guident la comédienne qui paraît prendre connaissance du scénario en même temps que nous. Une mise en scène de sa vie . De la vie quotidienne. Des textes déclamés plus ou moins compréhensibles. D’innombrables bouteilles d’eau au frigo. Du jus d’orange sur le sol . Une chasse d’eau pas tirée, et du pâté mal rangé. …Des sponsors Nescawé et Monoprice ?

En voyant la tête des interprètes, je me dis que le smiley pas content sur mon billet, que je pensais dû à une erreur d’impression , est en fait un signe avant-coureur sur leur état d’humeur.

© L

aure

nt P

hilip

pe

© D

R

| 62

| 63

26.11SChwALbE

‘Schwalbe speelt vals’ThEATER MALPERTuIS TIELT

Winnen is belangrijker dan deelnemen

In ‘Schwalbe speelt vals’ zijn woorden een overbodig ele-ment in het geheel. Op scène trekken de spelers elkaar letterlijk de kleren van het lijf. Iedereen wil winnen en gaat hiervoor tot het uiterste. Een lach, een traan en een kus vinden hier absoluut hun plaats. De toeschouwer ervaart de voorstelling niet als een thea-terstuk, maar veeleer als een spannende wedstrijd. Deze leidt tot uiteenlopende emoties, die zo veel dieper door-dringen, dan woorden ooit zouden kunnen doen. Doorheen de voorstelling nemen de acteurs de toes-chouwers mee in hun spel. In het begin lijkt alles zeer spee-ls, maar naarmate de voorstelling vordert, dreigt agressivi-teit steeds meer de bovenhand te nemen. Deze uit zich in de bewegingen van de acteurs die er steeds ruwer uitzien. Ook het geluid van losrukkende kledingstukken weerklinkt sterk in de theaterzaal. Wie overtreedt de regels van het spel? Of zouden er geen regels bestaan? Is er dan echter nog sprake van een spel? Deze en talrijke andere vragen spelen voortdurend in het hoofd van de toeschouwer. Op het podium zijn zowel mannen als vrouwen van vers-chillende leeftijden te zien. Sekse en krachtcapaciteit maken dus geen onderscheid. Al snel wordt ook duidelijk dat kracht geen voordeel is, maar wel tactiek en sluwheid. Slechts één verkeerde beweging en je bent een vogel voor de kat. Zo gaan de acteurs gedurende zeventig minuten door, zonder ophouden. Hun gedrevenheid en ingesteld-heid drijft hen buiten de grenzen van het spel. Pas wan-neer de op één na laatste speler in zijn ondergoed staat, is het spel officieel afgelopen. De jonge theatergroep Schwalbe laat zien dat het fysieke evenveel of zelfs meer kan bieden dat het verbale. Het streven naar de overwinning kost de acteurs bloed, zweet en tranen, die ook door het publiek sterk aan te voelen zijn. Schwalbe speelt vals: simpelheid op zijn best.

Sharon Deserranno

© P

epijn

Lut

geri

nk Welk einde?

De IJslandse kunstenaar Ragnar Kjartansson was de jongste performer die zijn land vertegenwoordigde op het Venetiaanse Biënnale in 2009. Speciaal voor dat kunstevenement maakte hij samen met David por Jonsson The End. In deze video-installatie brengen de twee muzikanten te midden van de Canadese Roc-ky Mountains een aangenaam countrydeuntje. Hun muziekstuk bestaat uit vijf projecties, die moeiteloos in elkaar vloeien en zorgen voor een intiem moment.

Kjartansson gelooft dat IJslandse artiesten en kunstenaars de reputatie van hun land kunnen herstellen, nadat zijn geboorteland een openlijk slachtoffer werd van de economische crisis. Die verantwoordelijkheid verklaart misschien waar zijn uithoudingsvermogen de kracht vandaan heeft gehaald om gemoe-delijke muziek te brengen in bittere weersomstandigheden. Toch lijkt het alsof hij samen met Jonsson eeuwig kan doorspelen en ze bestand zijn tegen de barre vrieskou. Hierdoor lijkt hun uithoudingsvermogen al net zo spectaculair en eindeloos als de majestueuze natuur op de achtergrond. Net dat aspect maakt van deze video-installatie ook wel een kunstinstallatie. Is het daarom ook meteen kunst? Misschien wel.

De hele performance heeft bovendien iets overweldigends. Als een statement toont het aan dat het einde van de maatschappij daarom niet het einde van kunst hoeft te betekenen. Ondanks het gebrek aan verwarming en een com-fortabele omgeving brengen de twee muzikanten er toch een uniek stuk. Het lijkt ook een dubbele betekenis te hebben als je bedenkt dat deze IJslandse muzikanten zich volledig geven om een reputatie op te krikken van een land, dat zoveel problemen gekend heeft. Eén ding maken ze met hun voorstelling zeker duidelijk: vechten tegen de sneeuw kunnen ze als geen ander. Ook als er aan die sneeuw geen einde lijkt te komen.

Sander Jaecques

15.11>01.12RAgNAR KjARTANSSoN

‘The End’buDAFAbRIEK KoRTRIjK

30.11+01.12ANDRoS zINS-bRowNE‘welcome to the jungle’

buDASCooP KoRTRIjK

De wondere wereld van de oncontroleerbare mens

De Amerikaanse Andros Zins-Browne studeerde ballet en kunstsemiotiek in de Verenigde Staten, een dansoplei-ding in Brussel en beeldende kunst in Maastricht. Deze uiteenlopende studies zorgen er duidelijk voor dat deze creatieve duizendpoot met gemak heel wat kunstvormen in één installatie kan mengen, waarbij het ene aspect al wat meer aandacht krijgt dan het andere. Toch blijkt er doorheen zijn voorstellingen altijd wel een rode draad aanwezig te zijn: de dubbele relatie tussen de mens en zijn omgeving. Ook zijn obsessie voor de oncontroleerbare natuur of global weirding zoals hij het graag noemt, neemt vaak een essentiële rol in zijn performances.

In Welcome to the Jungle lijkt het alsof hij een manier heeft gevonden om zijn twee passies met elkaar te vermengen. De installatie bestaat uit een bewegend spiegelpaleis, waar-bij wisselende weersomstandighe-den en stilte ervoor zorgen dat de toeschouwer op pad gaat tussen de

spiegels enerzijds en zijn gedachten anderzijds. Bij het begin is het me-teen duidelijk welke reis makkelijker zal gaan. De toeschouwer komt in gangen terecht waarvan hij helemaal niet wist dat ze bestonden, zowel in de installatie als in zijn gedachten. Al hangt het er natuurlijk wel van af hoezeer je de ruimte en de stilte op je laat inwerken. Toch kan de grootste cynicus niet ontkennen dat de ruimte gecreëerd is om de mens letterlijk en figuurlijk een spiegel voor te houden. Als resultaat zou je wel eens kunnen ontdekken dat het innerlijke denken vaak niet altijd te controleren valt. Noem het gerust human weirding.

Op zijn geheel is de installatie zeer aangenaam en verfrissende om door te mijmeren. Veel toeschouwers ke-ken rond, opzoek naar een vraag waa-rop de performance het antwoord zou moeten zijn. Ze beseften immers niet dat ze alleen maar vragen zouden vinden als ze naar binnen keken. Of misschien waren ze te veel geschrok-ken van de stilte, toen het geluid hen niet langer kon horen.

Sander Jaecques

© P

hilip

Van

Looc

ke

| 64

| 65

Gretig gebruikte absurditeit

De Noorse Heine Avdal en de Japanse Yukiko Shinozaki vormen niet alleen een koppel, maar zijn ook het brein achter Field Works. In het verleden brachten ze samen met Christoph De Boeck voorstellingen en installaties, waarbij kleine verschuivingen ervoor zorgden dat een banale locatie iets absurds kreeg. Voor Nothing’s for something keerden ze terug naar het theater om hun opgedane ervaring bot te vieren op hun eigen leefwereld.

“Een lijn is een punt die uit wandelen gaat” is een bekende uitspraak van kunsts-childer Paul Klee. Voor Field Works vormt dat citaat samen met hun overtuiging dat een mens niet belangrijker is dan een object, hun inspiratiebron om de we-reld te vullen met absurditeit. De ideale locatie om alle verwachtingen met de grond gelijk te maken is zonder enige twijfel het theater en daar maken ze gre-tig gebruik van. Onder normale omstandigheden speelt een voorstelling zich enkel af op het podium, zijn de technische aspecten onzichtbaar en beweegt de vloer niet. Bij Field Works gaat het er anders aan toe: ballonnen en doeken dansen op klassieke muziek, mensen worden opgeslorpt door doeken, de vloer van het podium vliegt de zaal in en grote lichtballen vliegen doorheen de hele ruimte. Op een bepaald ogenblik zit de toeschouwer lachend te staren naar dansende doeken. Het gegeven is alles behalve grappig, maar zorgt toch voor een bepaalde emotie. Veel mensen zitten wat onzeker naar elkaar te kijken. Hoor ik hier wel mee te lachen? Lachen andere mensen hier mee?

De titel van de voorstelling slaat vermoedelijk op het ontbreken van achterlig-gende betekenissen of context doorheen de voorstelling, maar dat is helemaal geen minpunt. Integendeel. Het is niet omdat alles aan het stuk nergens voor staat, dat het ook niets zou voorstellen. Kunst moet voor de mensen van Field Works geen betekenis hebben, het moet alleen aanwezig zijn en iets teweeg-brengen bij mensen. In die opdracht slagen de mensen van Field Works zonder enige twijfel, want alles dat ze doen brengt heel wat teweeg.

Op een bepaald ogenblik staan enkele mensen op en verlaten de zaal drup-pelsgewijs. De voorstelling zit er waarschijnlijk op en met dat onzeker, maar voldaan gevoel verlaten de toeschouwers de fantasie en stappen terug in de realiteit. Of is het omgekeerd?

Sander Jaecques

01.12AVDAL & ShINozAKI / FIELDwoRKS‘Nothing’s for something’ThEATER MALPERTuIS TIELT

© K

urt

Van

Der

Elst

Dans une atmosphère assez glauque qui n’est pas sans me rappeler les clips de Marylin Manson ou de Cradle of filth, la metalleuse qui sommeille en moi est ravie, une cave humide (pas tant que ça mais c’est pour l’image) des rats courent dans des tuyaux transparents juste au-dessus nos têtes, maquillé et jonché sur des chaussures masochistes en métal, Steven Cohen déambule au milieu des spectateurs avec souffrance et gémissements aidé de béquilles, il nous offre à voir les semelles de ses chaussures qui en fait dissimulent des écrans, sur ces écrans on observe brièvement les pages du journal d’un jeune homme juif que le performeur a acheté au marché aux puces, se mêlent à la performance des vidéos où la mention « aucun animal n’a été maltraité durant le tournage » n’a pas dû être respectée, des voix : Hitler, Mandela entre autres et un ballet de rats porteurs de lumière, Steven Cohen a le désir de mettre en scène et d’exhiber la souffrance du peuple juif ça on l’avait compris, souligner l’obscénité de la shoah par des vidéos zoophiles incongrues était-il nécessaire ? moi je dis après tout, pourquoi pas.

Mei Menassel

28.11>01.12STEVEN CohEN

‘Title withheld (for legal and ethical reasons)’

TRIPoSTAL LILLE

Une vérité qui dérange

Le spectacle de Steven Cohen porte bien son nom (littéralement : « titre cen-suré pour des raisons légales et éthiques »). Certains ont pu être choqués, per-plexes, mais certainement pas indifférents. La prestation a lieu dans la cave du Tripostal. Etrange, déjà. Il fait sombre, l’odeur est rance. Des tuyaux en plastiques sont disposés au centre de la « scène », et courent çà et là entre les spectateurs. Dans ces tuyaux : des rats. Le ton est donné. L’ambiance fait froid dans le dos. Et c’est voulu. Pendant 55 minutes, Steven Cohen va évoluer parmi les spectateurs, chaussé d’immenses cothurnes en métal qui l’obligent à rester en équilibre sur les pointes. Sa pos-ture peut rappeler celle d’un danseur, muscles bandés. Un danseur entravé qui ne peut se mouvoir comme il le veut, et qui souffre. Ses gémissements en sont la preuve. Aucune musique n’est jouée, le public est silencieux. Seuls se font entendre ses plaintes, et le raclement de ces instruments de torture à ses pieds contre le sol de béton froid. Son corps est bardé d’artifices, dont une étoile de David. Il n’est pas humain. Tout est horreur et malaise. Pour dénoncer les violences faites aux juifs dans les camps, Steven Cohen se met – et nous met – volontairement en situation de difficulté, de peur, de douleur. Il le fait par tous les moyens imaginables, comme ces vidéos perverses qui sont diffusées. Une vérité dérangeante. Mais pourtant bien une réalité. Et pour illustrer son mani-feste, l’artiste donne de sa personne, met son corps à contribution. L’impact sur le spectateur serait bien moindre sans cela.

Jade Peychieras

| 66

| 67

28.11>01.12MIKAëL SERRE‘L’impasse, I am what I am’LA RoSE DES VENTS VILLENEuVE D’ASCq

Mei Menassel

27+28.11INTERNATIoNAL INSTITuTE oF PoLITICAL MuRDER‘hATE RADIo’buDASCooP KoRTRIjK

La part de l’autre

En guise de prologue, un jeune homme raconte son expérience. Etant enfant, il a dû faire le mort, recouvert de cadavres, dont ceux de sa famille. Comment une telle violence a-t-elle été rendue possible ? C’est ce qu’International Institute Of Political Murder tente de nous faire comprendre. Pendant les longs mois du génocide rwandais, une radio, la RTLMC, a diffusé des appels à la haine contre les tutsis. Si bien que les auditeurs ont été conditionnés à la violence. Combien sont morts à cause de ces discours librement diffusés ? Hate Radio montre comment la violence peut être industrialisée, comment un média peut devenir une machine à tuer. Les acteurs sont transcendés par leur rôle, exactement comme les animateurs radios étaient transcendés par leur haine. Mais pourquoi vouloir incarner un monstre ? Parce qu’il faut faire connaître la vérité, forcer les gens à réaliser l’horreur. Ce qu’il faut retenir surtout, c’est cette phrase de clôture, qui ouvre un nouvel horizon : « s’il y a eu un génocide, il peut y en avoir un autre ». C’était en 1994. Il y a seulement dix-huit ans. Pour ne plus revivre ces atrocités, une seule chose à faire : en parler, comprendre. Mais aussi réaliser qu’à l’origine du mal lui-même se trouve une volonté de faire le bien. Chacun possède en son sein la part de l’autre, comme dirait Eric-Emmanuel Schmitt, la part du monstre en puissance. Une rancœur, un contexte ou encore une radio peuvent être l’étincelle qui fera rejaillir cette part d’ombre en nous. Ces meurtriers sont des hommes. Nous sommes des hommes. Cette pièce est comme une mise en garde. Rester vigilant toujours, se laisser remettre en question parfois.

Jade Peychieras

26.11SChwALbE‘Schwalbe speelt vals’ThEATER MALPERTuIS TIELT

Scoutsspelletjes op de planken

Het jonge theatercollectief Schwalbe staat met een derde productie op de planken. Ook in deze voorstelling zetten de acht spelers het lichaam als uitgangspunt centraal. ‘Schwalbe speelt vals’ wordt omschreven als radicaal en compromisloos theater. Maar klopt dit wel?

De jonge theatermakers studeerden samen af aan de Mime Opleiding van de Theaterschool Ams-terdam. In hun voorstellingen gaat het achttal telkens op zoek naar de echtheid in het leven. In ‘Schwalbe speelt vals’ is dit niet anders. Vanaf de spelers het afgeplakte speelvlak betreden, moet de kijker zijn aandacht erbij horen. Waarom zijn ze niet aangekleed als ze opkomen? Welke betekenis heeft het Franse lied dat wordt gezongen? In welke mate wordt er geïmproviseerd? Wat de antwoorden hierop ook zijn, het is duidelijk dat ook in deze voorstelling van Schwalbe een verhaallijn ontbreekt. Het is dus aan de toeschouwer om zich te laten meeslepen met de perfor-mances en ze zo te interpreteren door aanspraak te maken op eigen referenties.Tijdens de voorstelling krijgt de kijker het gevoel dat de spelers onschuldige scoutsspelletjes aan het opvoeren zijn. Meisjes en jongens rukken elkaar de kleren van het lijf en wie in ondergoed over-blijft, is verloren. Het onschuldige spel wordt echter steeds agressiever en de grenzen vernauwen alsmaar meer. Het fanatisme waarmee de spelers uiteindelijk het spel spelen, is beangstigend en de spelers verliezen zich letterlijk in het bijna dierlijke gevecht. Hun moraal is dan ook ver te zoeken. Winnen is duidelijk veel belangrijker dan deelnemen. En is dit in onze samenleving ook niet zo? Waardeert de prestatiemaatschappij de middenmoot nog? Neen, ze verlangt naar individuen die overal ergens in uitblinken. ‘Schwalbe speelt vals’ kan dus als een aanklacht tegen het competitieve in de huidige samenleving bekeken worden. Daarnaast wil het theatercollectief met ‘Schwalbe speelt vals’ de donkere kant van de mens bloot-leggen. Het raciale en compromisloze, de twee eigenschappen die de theatermakers aan de voors-telling geven, komen echter niet goed over. Een uur naar spellen kijken is gewoon te lang, ondanks de mooie opbouw. De theatermakers zelf slagen er bovendien niet in om de aandacht van de toes-chouwers een uur lang vast te houden. Kortom, de onderliggende gedachte die het theatercollectief wil overbrengen, is zeer diepgaand en zelfs gedurfd. Het langdradige van dit stuk neemt echter de magie weg. De typische ongeduldigheid van de 21ste eeuw zal hier wel voor iets tussenzitten, niet?


| 69

Andréane Meslard Audrey Lesne Babette Galet Corentin Touzet Eve Malherbe Feline Van Quakebeke Francis Doornaert Hanne Bonte

Isotta Gysen Jade Peychieras Jane Verheyde Julie Tissier Klaas Allosserie Laetitia Grémiaux Marie Bonnière Mei Menassel

Morgane Gozel Paulien Vandenheede Rémy Waras Robin Braquet Sander Jaecques Sharon Deserranno

dank je wel

dagkrant - le journal

Documents

Le journal du festival 2012