19
18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1. Coutumier et rituel de la Custodie Wallo-Belge des Frères Mineurs Capucins, Blois, 1961 ; 242 blz. “Ce coutumier … est une adaptaton du Consuetudinarium édité en 1922 par notre Province mère, la Province belge”. Ingedeeld in twee delen : Coutumier. Ingedeeld zoals in 1922 in 12 hoofdstukken Rituel. Ingedeeld in 5 hoofdstukken

Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

18

Uit vervlogen tijden

VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL

IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2)

2.2. DE WAALSE CUSTODIE

2.2.1. Coutumier et rituel de la Custodie Wallo-Belge des Frères Mineurs Capucins, Blois, 1961 ; 242

blz.

“Ce coutumier … est une adaptaton du Consuetudinarium édité en 1922 par notre Province mère, la

Province belge”.

Ingedeeld in twee delen :

Coutumier. Ingedeeld zoals in 1922 in 12 hoofdstukken

Rituel. Ingedeeld in 5 hoofdstukken

Page 2: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

19

Achteraan :

- Table logique et alphabétique

- Table des matières

2.2.2 Directoire provincial à l’usage des

religieux du Commissariat provincial Wallo-

Belge des Frères-Mineurs Capucins, (z.pl.),

1965 ; 13 blz.

Introduction

I : L’essentiel de notre vie religieuse

II : Notre vie de prière

III : Notre vie de pénitence

IV : Notre vie de travail

V : Physionomie de nos maisons et

présentation extérieure des religieux.

2.3. NEDERLANDSE PROVINCIE

2.3.1. Manuale fratrum minorum

Capucinorum Provinciae Hollandicae

continens ordinem monasticum,

Helmond,1899 ; (VI) + 136 blz.

Pars prima : De cultu divino promovendo (8 hoofdstukken)

Pars secunda : Disciplina monastica (11 hoofdstukken)

Pars Ia, caput II : De matutinis et laudibus ; IV.Disciplina

Pars IIa, caput II : De jejunio et diebus poententiae.

Page 3: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

20

Page 4: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

21

2.3.2. Manuale fratrum minorum capuccinorum Provinciae

Hollandicae, Utrecht, 1915 ; 129 + (IV) blz.

Ingedeeld in twee delen :

Pars prima : De cultu divino promovendo (9 hoofdstukken)

Pars secunda : Disciplina monastica (11 hoofdstukken)

In deel I, Hoofdstuk II : De matutino et laudibus et de

disciplina (blz. 11)

In deel II , hoofdstuk II : De jejunio, de diebus

poenitentiae, de dictione culpae et capitulo culparum (blz.

59-65) : “Singulis feriis 6 december circiter minutis ante

prandium habetur speciale capitulum culparum in

refectorio”.

2.3.3. Manuale van de Minderbroeders Capucijnen der Nederlandsche Provincie, Den Bosch, 1915 :

127 = (3) blz.

Deel I : Over de opluistering van de goddelijken

eerediensten (9 hoofdstukken)

Deel II : De kloostertucht (10 hoofdstukken)

2.3.4. Manuaal der Minderbroeders Capucijnen van de

Nederlandse Provincie, St. Michiels Gestel, 1947, 131 blz.

Page 5: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

22

Page 6: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

23

Ingedeeld in :

Voorwoord (zie illustraties hierboven)

Regel en testament

12 hoofdstukken

Besluit

Bijlagen (5)

Alfabetische inhoud

Disciplien : zie nrs. 93 en 99 (art. 5 van hoofdstuk III : De feesten van het kerkelijk jaar), nrs. 117-119

(art. 7 van hoofdstuk III : De oefeningen van boetvaardigheid): “De voorgeschreven disciplien

geschiedt ’s avonds op een door de Overste te bepalen uur, bij voorkeur in het koor”.

Schuldbekentenis : zie nrs. 353-358 (Hoofdstuk X : De visitatie en de schuldbekentenis).

“Volgens provincie-gebruik wordt het schuldkapittel voor de communiteit iedere vrijdag voor het

middagmaal gehouden in de refter”.

X

X X

Page 7: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

24

X

In sommige kloosterorden bestond (en bestaat?) het gebruik om een kloosterling gedurende een

bepaalde tijd te belasten om rond te gaan in het klooster of abdij (vandaar zijn naam : circator) en

om te zien of niemand iets deed tegen de kloostertucht; hij moest deze overtredingen dan

meedelen op het schuldkapittel of ervoor zorgen dat ze opgebiecht werden. De kapucijnen kenden

deze functie niet, maar wel de kapucinessen van Vlaanderen. Ze heet daar zelatrice en over haar

vindt men in hoofdstuk XII van De Reguliere constitutien van de religieusen van de penitentie van het

gereformeerde derde orden van den glorieusen seraphiken vader S. Franciscus, gemeynelyck genoemt

capucinerssen (Sint-Omaars, 1632) het volgende:

Page 8: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

25

Page 9: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

26

Page 10: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

27

Page 11: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

28

Page 12: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

29

X

X X

X

In het nieuwe Lexicon Capucinum moet men een artikel voorzien onder “Manuale” (Lat.) of “Manual“

(Engels).

De Centrale Bibliotheek van de Orde te Rome bezit een grote collectie van deze Gebruikenboeken

(cfr. De catalogus op www.ibisweb.it). De gebruikenboeken van de Belgische en Nederlandse

provincies worden bewaard in de Maurits Sabbebibliotheek te Leuven en zullen allemaal

gedigitaliseerd worden en kunnen dan via de website van het Centrum geraadpleegd worden.

Na het Tweede Vaticaanse Concilie heeft men in verschillende provincies gepoogd nieuwe

gebruikenboeken samen te stellen, maar we hebben er geen terug gevonden. Kan één van de lezers

misschien vertellen hoe dit onderwerp toen besproken is en wat het resultaat was van dit overleg?

In de Gebruikenboeken gaat de meeste aandacht uit naar de liturgie ; andere onderwerpen komen

soms maar éénmaal voor ; na 1900 vindt men niets meer over de studies. Pater Jacques Wijnen

heeft in zijn rubriek “Erfgoed kapucijnen” ook gehandeld over de broeders-bierbrouwers en dit aan

de hand van het Manuaal van 1915 (Met kap en koord, 53/3 (augustus 2013). In 1915 was dit in

Page 13: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

30

Nederland nog een belangrijke taak van de lekebroeders, in België niet want daar hadden de Duitsers

de koperen ketels in beslag genomen. In het Nederlandse uitgave van het Manuaal uit 1947 vindt

men niets meer over de bierbrouwers, want de lekebroeders brouwden geen bier meer.

X

X X

X

In alle kloosterorden bestond, zeker vanaf de

11de eeuw, de zelfkastijding. Pater Gregorio

PENCO zegt hierover “Tale practica era

talmente diffusa che alla metà del sec. XI S.

Pier Damiano poteva svillupparne una

illustrazione dottrinale e teologica insistendo

sul tema della partecipazione alla Croce

come pegno della gloria celeste e sul

rinnovamento spontaneo de l martirio anche

in tempo di pace per la Chiesa…” (Gr. PENCO,

Medioevo monastico, Rome, 1988, blz. 365-

366).

Deze boetepleging heeft vroeger zowel

verdedigers als tegenstanders gekend, zoals

J. LECLERCQ (“La flagellazione volontaria nella

tradizione spirituale dell’Occidente” in Il

movimento dei disciplinati nel Sttimo

Centenario dal suo inizio, Perugia, 1962, blz.

73-83) en L. GOUGAUD (Dévotions et pratiques

ascétiques du moyen âge, Parijs en

Maredsous, 1925, blz. 175-199) aantonen.

Het waren vooral Jezuïeten zoals Jacob GRETSER die in de 17de en 18de eeuw deze vorm van

boetedoening verdedigden.

TItelblad van Disciplinbuch : das ist, von der Leybscasteyung…Ingolstatt, 1606.

Men dacht dat deze boetevorm bestond vanaf het ontstaan van het Christendom. Tot Jacques

BOILEAU (1635-1716) in 1700 in Parijs zijn Historia flagellantium uitgaf. Deze uitgave in het Latijn trok

niet de aandacht van het groot publiek (men zegt dat hij op de vraag waarom hij altijd in het Latijn

schreef, zou geantwoord hebben “C’est de peur que les évêques ne me lisent : ils me

persécuteraient”), maar wel de Franse vertaling die in 1701 in Parijs uitgegeven werd : Histoire des

flagellants où l’on voit le bon et le mauvais usage des flagéllations parmi les Chrétiens. Het boek

kwam op de Index terecht nadat Jean-Baptiste THIERS (een vriend van de Jezuïeten) zijn Critique de l’

“Histoire des flagellans” et justification de l’usage des disciplines volontaires in 1703 uitgegeven had.

Page 14: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

31

Verder vindt u een afbeelding van het titelblad van de 2de Franse editie uit 1732, naast deze van de

oorspronkelijke Latijnse uitgave van 1700.

Zeker vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw groeide het verzet in de kloosters tegen deze boetevorm,

maar ze had toen ook nog zijn verdedigers, zie bijvoorbeeld het artikel Discipline door Emile

BERTRAND van de abdij van Saint-Wandrille in het Dictionnaire de spiritualité, 3(1957), kol. 1302-1311

(ingedeeld in 1. Discipline pénale ; 2. Discipline de dévotion commune ou privée ; 3. Pratique

actuelle) : "Elle doit être considéré comme un usage vénérable, parce que, depuis son apparition, elle

a toujours été utilisée par les saints et mise au nombre des observances de la vie religieuse”.

Met goedkeuring van de Generaal deelde de provinciaal van de Belgische Provincie op 24 november

1964 in zijn Rondschrijven : Bekendmaking van de nieuwe normen in zake lezingen in de refter,

gemeenschappelijke gebeden, lijfkastijding en gebruik van de televisie, mee : “De discipline wordt

enigszins gewijzigd en gedeeltelijk overgelaten aan ieders persoonlijk inzicht” (Vox minorum, 19

(1965), blz. 13). Meer uitleg wordt er niet gegeven.

Nu reageren de meeste mensen met verbazing als over deze vorm van boetedoening gesproken

wordt en het onderwerp geeft aanleiding tot sensatiezucht, zeker na de publicatie in 2003 van de Da

Vinci Code van Dan BROWN.

Page 15: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

32

Op internet kan men zelfs deze zelfkastijdings-instrumenten kopen (“made by Italian nuns”(!)), zie

www.cilice.co.uk.

Discipline van de Vlaamse Kapucijnen

Page 16: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

33

Een metalen cilice in kruisvorm Een volledig been cilice met leren riem

In Nederland kreeg dit onderwerp onder meer aandacht door het proefschrift van Enke BOSGRAAG,

Gebroken wil, verstorven vlees. Over versterving in het Nederlandse kloosterwezen (Amsterdam,

2011). Het boek steunt grotendeels op “interviews met Nederlandse religieuzen die versterving

persoonlijk hebben meegemaakt (maar men kan vraagtekens plaatsen bij het gebruik van deze

interviews).

Voor ons is deze vorm van boetepleging, zoals voor Pater HILDEBRAND, een historisch feit : iets dat

bestaan heeft in de geschiedenis van de Orde. Om de geschiedenis ervan te kennen kan men best op

het internet het artikel lezen van de Canadese historica Claudie VANASSE, Les saints cruatés. La

mortification corporelle dans le catholicisme français (XVIe-XVIIè siècles). Zij verdedigde hierover een

doctoraat in 2005 te Clermont-Ferrand bij professor Bernard DOMPNIER, één van de beste kenners

van de geschiedenis van het kloosterwezen in deze eeuwen.

X

X X

X

Over de schuldbekentenis tijdens het schuldkapittel schreef HILDEBRAND :

Page 17: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

34

Zo’n zelfbeschuldiging is uiteraard vernederend en de daarop volgende berisping en bestraffing door de Oversten zijn het niet minder. Doch deze oefening wordt niet alleen als een daad van boete en versterving opgevat, maar ze bevordert ook oplettendheid en zorg, om voortaan zo’n fouten beter te vermijden. Een hoge graad van deugd moet men hebben bereikt, om, gelijk GREGORIUS van Brussel, op te springen van blijdschap, omdat p. Gardiaan hem bij deze gelegenheid terdege had vernederd. Terecht merkt men reeds in 1594 op, dat deze oefening en versterving veel lastiger valt dan waken en vasten.1

Hij vermeldt ook welke straffen er dan werden gegeven en onderstreept dat er geleidelijk deze

boetedoening in ongebruik kwam : “Reeds in 1643 hoort men dat sommige gardiaans deze

boetepleging praktisch bijna afschaften, met ze veelal door het bidden van drie Onze Vaders en Wees

Gegroeten te vervangen. In 1734 hielden sommigen eens in de 14 dagen schuldbekentenis, terwijl

het Vlaamse Caeremoniale het ten minste ééns in de week voorschrift. In 1782 was het nog 2 of 3-

maal in de maand en in 1790 ten minste eens in 14 dagen”.2 Het generaal bestuur herinnert er wel

aan dat het schuldkapittel moet behouden blijven, zo in 1889 in de Commentaria circa ordinationes

et decreta novissimi capituli generalis LXV (in de Analecta, 5(1889), blz. 84-86, nr. 55) en in 1910 doet

de generaal Pacificus a Sejano een “De culparum capitulis commentariorum” publiceren in de

Analecta. Dit traktaat begint met De capituli culparum origine et antiquiori usu en behandelt daarna

De fine in quem ordinantur culparum capitula. Daarna Cap.III Qui culpae dicendae subjecti sint, quibus

diebus, et quo loco et horo sit culparum capitulum habendum ; Cap.IV Quae culpae erunt in capitulis

manifestandae ; Cap.V Ratio a superiore in culparum capitulis serranda ; Cap.VI Quomodo se gerere

debeat subditus in culparum capitulis. De tekst verwijst uitsluitend naar de Franse gebruikenboeken.

In zijn Oeffeninge en bestier van een geestelyck leven behandelt BONAVENTURA van Oostende wel de

discipline “In vereeninge van de bitterste geesselinge van Jesus-Christus, en lat noyt achter de

gewoonlijcke discipline, en om uw aen te moedigen en beter mede te deelen in de smerten van

uwen Salighmaecker, brengt in uw gedachten het verscheurt Licaem van Christus aen de colomme,

uw disciplinerende tot voldoeninge van uwe sonden, van uwe vrienden, etc.”, maar niet over het

schuldkapittel. Kan men hieruit besluiten dat dit in de 18de eeuw in Vlaanderen in ongebruik was

geraakt?

In 1961 deelt de provinciaal van de Belgische Provincie, FELICISSIMUS van Westmeerbeek, mee dat het

schuldkapittel vervalt op alle zondagen en op alle feesten van 1e en 2e klas en op al de dagen van het

octaaf van Pasen en Pinksteren ; voor de rest van het jaar bleven de bepalingen van de Constituties

van kracht (Vox minorum, 15(1961), blz. 208). De provinciaal FELICIAAN van Castelnau-Fayrac herinnert

eraan op 14 november 1964 “Daar de Kapucijnerreform ontegensprekelijk een strenger beleven van

de franciskaanse levensvisie nastreefde, waarbij de boetvaardigheid een niet geringe rol speelt,

wordt de algemene schuldbekentenis in de refter op maandag, woensdag en vrijdag eenvormig

gehandhaafd” (Vox minorum, 19(1965), blz. 13).

Volgens G. GHISLAIN (art. “Capitolo delle colpe” in Dizionario degli istituti di perfezione, 2(1975), kol.

176-179) bestond het schuldkapittel in de meeste kloosterorden, maar bij de Jezuïeten was het

alleen bestemd voor de novicen en jonge kloosterlingen.

1 HILDEBRAND, De kapucijnen, 8, blz.739-740. 2 HILDEBRAND, De kapucijnen, 8, blz.741.

Page 18: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

35

De Kapucijnen hielden hun schuldkapittels in de refter; in de abdijen gebeurde dit in de kapittelzalen,

die soms opgesmukt waren met schilderijen in verband met de bestraffing van personen die een

overtreding hadden begaan. Zo vindt men in Italiaanse kapittelzalen afbeeldingen van Christus en de

overspelige vrouw (zie Sabine ENGEL, “Eine Ehebrecherin unter Mönchen. Rocco Marconis Adultera

(c.1516) aus dem Kapitelsaal von S. Giorio Maggiore, Venedig“, in Damphnis : Zeitschrift für Mittlere

Deutsche Literatur, 32(2003)3-4, blz. 399-433).

Afbeeldingen van schuldkapittels zijn zeldzaam, daarom reproduceren we hier een afbeelding van

een schuldkapittel in een Belgisch trappistenabdij.

De voornaamste vorm van boetedoening in alle kloosterorden was het Vasten. Er waren

verschillende vastenperiodes ; een “vaste” vastendag was de vrijdag. De constituties van de Vlaamse

kapucinessen verbieden echter overdreven vasten “De Overste sal daer-en tusschen groot ghemerck

nemen op de sterckte van haere religieusen, welcke behooren ieverigh maer discretelijck

ghemenageert te worden”. Tevens wordt bepaald : “Het en is niet gheoorloft aen iemant eenighe

discipline, st[r]engigheyt, oft penitentie extraordinaris te doen , ten sy met oorlof, benedictine ende

ghehoorsaemeyt vande overste (blz. 49-50). Maar buitengewone penitenties gebeurden wel, soms

met “speciale” disciplienen. Waren het vooral vrouwen die uitgebreide boeteoefeningen deden,

zoals de H. Clara? “Eén van de hoofdstukken in Clara’s levensbeschrijving door THOMAS van Celano

gaat over de “wonderbaarlijke kastijding” van haar lichaam. Clara pijnigde zichzelf met een

onderkleed van varkenshuid dat zij “met de borsteling geschoren haren kant tegen haar lichaam

droeg. Zij gebruikte ook vaak een ruw boetekleed van paardenhaar en ze droeg nooit schoeisel. Clara

vastte extreem streng, sliep op de “naakte grond” of op “ranken van de wijnstok”, terwijl een hard

houtblok haar tot hoofdkussen diende. Ze bleef ’s nachts veelvuldig wakker om te bidden” (Cl.

Page 19: Uit vervlogen tijden - KU Leuven · 18 Uit vervlogen tijden VOORSCHRIFTEN OVER DISCIPLINE EN SCHULDKAPITTEL IN PROVINCIALE GEBRUIKENBOEKEN (deel 2) 2.2. DE WAALSE CUSTODIE 2.2.1

36

BRUINS, “Ascetische mystiek : vrouwelijke vroomheid in de late middeleeuwen”, in Franciscaans

leven, 98, nr. 2 (april 2015), blz. 79-84).

Ernest PERSOONS & Geert VAN REYN

Raar maar waar!

In de mooie, rijk versierde kerk van het kapucijnenklooster te Velp kan men nu de biechtstoel … als

nooduitgang gebruiken!

Geert Van Reyn