34
- 2027 / 1 - 98 / 99 Chambre des représentants de Belgique SESSION ORDINAIRE 1998-1999 (*) 3 MARS 1999 PROJET DE LOI modifiant la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises de gardiennage, sur les entreprises de sécurité et sur les services internes de gardiennage EXPOSÉ DES MOTIFS MESDAMES, MESSIEURS, Le projet de loi soumis à l'approbation du parle- ment a pour but d'adapter deux points de la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises de gardiennage, sur les entreprises de sécurité et sur les services internes de gardiennage. La première adaptation vise à mettre les prescrip- tions de cette loi en concordance avec les principes de libre établissement et de libre circulation des servi- ces prévus par le Droit européen. En date du 29 octo- bre 1998, l'Espagne a été condamnée par la Cour européenne du fait de certaines restrictions dans sa législation relative au gardiennage. Des dispositions analogues existent dans la législation belge. L'objec- tif du présent projet de loi est de les régulariser. Les dispositions concernées visent à réunir deux principes: le libre établissement des entreprises d'une part, et d'autre part, le contrôle efficace de l'exécution correcte des activités de gardiennage et de sécurité. C'est pourquoi, en ce qui concerne le lieu d'exploitation des entreprises et le lieu de domicile du personnel, il est seulement requis que ceux-ci se (*) Cinquième session de la 49' législature. - 2027 / 1 - 98 / 99 Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers GEWONE ZITTING 1998-1999 (*) 3 MAART 1999 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten MEMORIE VAN TOELICHTING DAMES EN HEREN, Het ontwerp van wet dat ter goedkeuring aan het parlement wordt voorgelegd, heeft tot doel de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewa- kingsdiensten op twee punten aan te passen. Een eerste aanpassing beoogt de bepalingen van deze wet in overeenstemming te brengen met de principes van vrije vestiging en vrij verkeer van dien- sten vervat in het Europees Recht. Op 29 oktober 1998 werd Spanje door het Europees Hofveroordeeld wegens sommige restrictieve bepalingen in zijn be- wakingswetgeving. Analoge bepalingen komen voor in de Belgische wetgeving. Het is de bedoeling dat middels dit wetsontwerp een en ander wordt geregu- lariseerd. De bepalingen hieromtrent strekken ertoe twee principes te verenigen: de vrije vestiging van de onderneming enerzijds en afdoende controle op de correcte uitoefening van bewakings- en beveiligings- activiteiten anderzijds. Daarom wordt aangaande de exploitatiezetel van de onderneming en de woon- plaats van het personeel nog enkel vereist dat deze (*) Vijfde zitting van de 49' zittingsperiode. S.-5954

- 2027 / 1 - 98 / 99- 2027 / 1-98 / 99 situent dans un État membre del'Union européenne. D'autre part, les autorités belges doivent disposer d'un lieu de contrôle auprès d'une

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • - 2027 / 1 - 98 / 99

    Chambre des représentantsde Belgique

    SESSION ORDINAIRE 1998-1999 (*)

    3 MARS 1999

    PROJET DE LOI

    modifiant la loi du 10 avril 1990 surles entreprises de gardiennage, sur les

    entreprises de sécurité et sur lesservices internes de gardiennage

    EXPOSÉ DES MOTIFS

    MESDAMES, MESSIEURS,

    Le projet de loi soumis à l'approbation du parle-ment a pour but d'adapter deux points de la loi du10 avril 1990 sur les entreprises de gardiennage, surles entreprises de sécurité et sur les services internesde gardiennage.

    La première adaptation vise à mettre les prescrip-tions de cette loi en concordance avec les principes delibre établissement et de libre circulation des servi-ces prévus par le Droit européen. En date du 29 octo-bre 1998, l'Espagne a été condamnée par la Coureuropéenne du fait de certaines restrictions dans salégislation relative au gardiennage. Des dispositionsanalogues existent dans la législation belge. L'objec-tif du présent projet de loi est de les régulariser.

    Les dispositions concernées visent à réunir deuxprincipes: le libre établissement des entreprisesd'une part, et d'autre part, le contrôle efficace del'exécution correcte des activités de gardiennage etde sécurité. C'est pourquoi, en ce qui concerne le lieud'exploitation des entreprises et le lieu de domiciledu personnel, il est seulement requis que ceux-ci se

    (*) Cinquième session de la 49' législature.

    - 2027 / 1 - 98 / 99

    Belgische Kamervan volksvertegenwoordigers

    GEWONE ZITTING 1998-1999 (*)

    3 MAART 1999

    WETSONTWERP

    tot wijziging van de wet van10 april 1990 op de

    bewakingsondernemingen, debeveiligingsondernemingen en de

    interne bewakingsdiensten

    MEMORIE VAN TOELICHTING

    DAMES EN HEREN,

    Het ontwerp van wet dat ter goedkeuring aan hetparlement wordt voorgelegd, heeft tot doel de wetvan 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen,de beveiligingsondernemingen en de interne bewa-kingsdiensten op twee punten aan te passen.

    Een eerste aanpassing beoogt de bepalingen vandeze wet in overeenstemming te brengen met deprincipes van vrije vestiging en vrij verkeer van dien-sten vervat in het Europees Recht. Op 29 oktober1998werd Spanje door het Europees Hofveroordeeldwegens sommige restrictieve bepalingen in zijn be-wakingswetgeving. Analoge bepalingen komen voorin de Belgische wetgeving. Het is de bedoeling datmiddels dit wetsontwerp een en ander wordt geregu-lariseerd.

    De bepalingen hieromtrent strekken ertoe tweeprincipes te verenigen: de vrije vestiging van deonderneming enerzijds en afdoende controle op decorrecte uitoefening van bewakings- en beveiligings-activiteiten anderzijds. Daarom wordt aangaande deexploitatiezetel van de onderneming en de woon-plaats van het personeel nog enkel vereist dat deze

    (*) Vijfde zitting van de 49' zittingsperiode.

    S.-5954

  • - 2027 / 1-98 / 99

    situent dans un État membre de l'Union européenne.D'autre part, les autorités belges doivent disposerd'un lieu de contrôle auprès d'une personne de con-tact. Enfin, les entreprises doivent dorénavant offrirune garantie financière suffisante pour le cas où dessanctions administratives seraient prises à leurégard.

    Une deuxième adaptation concerne les activités decontrôle social exercées par des personnes privées. Leprojet vise à réglementer ces activités dans la loi surle gardiennage.

    Récemment, il s'est produit un certain nombre defaits très graves (assassinat, hold-up, vol, mentiond'exaction systématique) pour lesquels le dispositifde la sécurité privée dans le secteur des événementsétait visé et/ou impliqué.

    Les activités qui relèvent des membres de cesservices de sécurité sont en rapport avec l'exercice decontrôle social et la surveillance du comportement depersonnes se trouvant dans des lieux accessibles aupublic. L'exercice de l'activité de services de portiersen est un exemple typique.

    Pour autant qu'elles ne soient pas orientées vers lasurveillance de biens ou la protection de personnes,ces activités ne sont pas visées par la loi du 10 avril1990 précitée.

    De récents événements ont clairement démontréque le secteur professionnel des événements n'estpas capable d'arriver à une situation d'autorégula-tion, encore moins d'auto-assainissement. Un certainnombre de services de sécurité se sont au contraireorientés vers des structures via lesquelles des activi-tés évidemment illégales, mais très lucratives, sontexercées et/ou contrôlées.

    De ce fait une nouvelle situation est apparue, la-quelle nécessite une intervention législative.

    Les objectifs suivants forment le point de départdu présent projet de loi:

    1° Assainissement des services de sécurité dans lesecteur des événements. Il faut garder ici à l'espritque si la partie professionnalisée de cette sécuritédoit être appréhendée de manière rigoureuse, il fautéviter d'intervenir trop radicalement dans le travailbénévole important dans notre pays lors de toutessortes d'événements qui sont organisés de manièreunique ou sporadique.

    2° Il est en outre évident que via la loi sur legardiennage, seul le statut des personnes qui exer-cent des tâches de sécurité lors d'événements estréglementé. Le statut est celui d'un agent de gardien-nage qui relève d'une entreprise de gardiennage,d'un agent de gardiennage qui relève d'un serviceinterne de gardiennage ou d'un bénévole. Pourautant que ces personnes prennent part à des événe-ments, qui font l'objet d'une réglementation séparée,elles devront se ranger fonctionnellement au sein dece qui est attendu d'elles dans le cadre de cetteréglementation séparée, ainsi qu'à la réglementationminimale de la loi sur le gardiennage en ce qui con-

    [ 2 ]

    zich bevinden in een lidstaat van de Europese Unie.Anderzijds dient een contactpersoon als aanspreek-punt te fungeren voor de Belgische overheid. Tenslotte zullen de ondernemingen voortaan een vol-doende financiële waarborg moeten bieden, zo tenaanzien van hen administratieve sancties wordengenomen.

    Een tweede aanpassing heeft betrekking op activi-teiten van sociale controle uitgeoefend door privé-personen. Het ontwerp strekt ertoe deze activiteitente regelen via de bewakingswet.

    Kortelings hebben zich een aantal zeer ernstigefeiten voorgedaan (moord, hold-up, diefstal, meldingvan systematische afpersing) waarbij het private vei-ligheidsdispositiefin de evenementensector werd ge-viseerd en/of betrokken.

    De activiteiten die door de leden van deze secu-ritydiensten worden verricht, hebben betrekking ophet uitoefenen van sociale controle en het houdenvan toezicht op het gedrag van personen die zichbevinden in voor het publiek toegankelijke plaatsen.Een typisch voorbeeld hiervan vormt het uitoefenenvan de activiteit van portiersdiensten.

    Voorzover ze niet gericht zijn op het bewaken vangoederen of het beschermen van personen, wordendergelijke activiteiten niet geviseerd door de voor-noemde wet van 10 april 1990.

    Recente gebeurtenissen hebben afdoende aange-toond dat de professionele evenementensector niet instaat is te komen tot een toestand van zelfregulering,laat staan zelfsanering. Een aantal securitydienstenzijn daarentegen uitgegroeid tot structuren via de-welke klaarblijkelijk illegale, maar zeer lucratieveactiviteiten gevoerd en/of gecontroleerd worden.

    Hierdoor is een nieuwe situatie ontstaan waardooreen wetgevend ingrijpen aangewezen is.

    De volgende doelstellingen vormen het uitgangs-punt van het onderhavige wetsontwerp:

    1° Sanering van de securitydiensten in de evene-mentensector. Hierbij dient voor ogen gehouden datvooral het geprofessionaliseerde onderdeel van dezesecurity streng dient te worden aangepakt. Verme-den dient te worden om al te ingrijpend tussen tekomen in het vele vrijwilligerswerk dat in ons landnaar aanleiding van evenementen allerhande op eeneenmalige of sporadische wijze wordt georganiseerd.

    2° Het is verder duidelijk dat via de bewakings-wet enkel het statuut van de personen, die veilig-heidstaken uitoefenen naar aanleiding van evene-menten, wordt geregeld. Het statuut is dit van eenbewakingsagent, die deel uitmaakt van een bewa-kingsonderneming, van een bewakingsagent die deeluitmaakt van een interne bewakingsdienst of vaneen vrijwilliger. Zo deze personen worden ingezet bijevenementen, die het voorwerp uitmaken van eenaparte regelgeving, zullen ze zich, benevens de mini-male regeling in de bewakingswet inzake hun sta-tuut en enkele elementaire verbodsbepalingen, func-tioneel dienen te schikken binnen hetgeen van hen

  • cerne leur statut et quelques clauses élémentairesd'interdiction.

    3° Sans vouloir accorder aucune compétence poli-cière aux personnes chargées de l'exercice d'activitésde contrôle social, il faut reconnaître que de tellesfonctions privées de surveillance comprennent en soil'exercice de contrôles (contrôle de bagages person-nels, contrôle des effets emportés) qui visent aumaintien de la sécurité. Du fait que ces fonctionsn'ont jusqu'à présent pas été réglementées, le problè-me de leur légitimité n'était également pas politique-ment aigu. D'un point de vue strictement juridique,les contrôles relèvent des missions de police et ungardien privé se rend coupable d'immixtion dans lafonction publique lorsqu'il procède à un tel contrôle.Ce qui peut être évité si la loi l'y autorise. En cela, leprésent projet n'envisage pas d'accorder davantagede compétences aux personnes privées mais par con-tre de régler clairement par une loi le contrôle d'en-trée, qui se fait actuellement en toute illégalité, sansencadrement et de manière illimitée, de façon à cequ'il soit effectué par du personnel formé qui a faitl'objet d'une enquête d'antécédents, leurs compéten-ces étant délimitées de manière claire.

    4° Il va de soi que cette fonction de garde ne peutnullement être exercée en vue du maintien de l'ordresur la voie publique. Par là, on toucherait à l'essencedes missions de l'autorité et il s'en suit un conflit avecla loi interdisant les milices privées.

    5° Les personnes chargées de l'exercice d'activitésde contrôle social ou orientées vers le maintien del'ordre sont, plus que d'autres gardes, confrontéesaux citoyens dans des situations souvent conflictuel-les, vis-à-vis desquels elles imposeront de facto leurvolonté. C'est pourquoi cette forme de gardiennageest la plus délicate de toutes les catégories de gar-diennage.

    Cela suppose, dans le chef des intéressés, unehabileté particulière qui consiste à trouver un équili-bre correct entre d'une part, une surveillance efficaceet d'autre part, le respect des droits fondamentauxdes concitoyens.

    Les compétences nécessaires pour cela peuvent engrande partie être acquises par une formation spé-cialisée qui sera prévue par arrêté d'exécution.

    Les raisons exposées motivent le dépôt de ce projetet seront examinées plus en détail ci-dessous.

    [3 ] - 2027 / 1-98 / 99

    wordt verwacht in het kader van deze aparte regelge-ving.

    3° Zonder aan de personen, belast met het uitoefe-nen van activiteiten van sociale controle enige poli-tionele bevoegdheid te willen verlenen, dient erkendte worden dat dergelijke private toezichtsfuncties opzich het uitvoeren van controlebevoegdheden (con-trole van de persoonlijke bagage, controle van meege-dragen bezittingen), die gericht zijn op het verzeke-ren van de veiligheid, inhouden. Doordat dezetoezichtfuncties tot op heden niet gereglementeerdwerden, was het probleem van de legitimiteit ervanbeleidsmatig ook niet acuut. Strikt juridisch geno-men immers, maken dergelijke controles politieta-ken uit en bezondigt een private bewaker zich aaninmenging in het openbaar ambt, zohij tot dergelijkecontrole overgaat. Dit kan worden vermeden zo dewet hem daartoe machtigt. Dit is gebeurd door deluchtvaartwet voor bewakers op het grondgebied vanluchthavens en is ook voorzien in de voetbalwet.Hierbij is het niet de bedoeling van het huidige ont-werp om aan de private personen meer bevoegdhe-den te geven, maar integendeel te verzekeren dat detoegangscontrole, die vandaag in alle illegaliteit,zonder kader en zonder begrenzingen gebeurt, duide-lijk wettelijk wordt geregeld, waarbij ze moet wordenuitgevoerd door gescreend en opgeleid personeel, meteen duidelijke beperking van hun bevoegdheden.

    4° Het spreekt voor zich dat de beoogde bewa-kingsfunctie geenszins kan worden uitgeoefend methet oogophet handhaven van de orde op de openbareweg, Hierdoor zou geraakt worden aan de essentievan de overheidsopdrachten en ontstaat er een con-flict met de wet houdende verbod van private mili-ties.

    5° Personen, belast met het uitoefenen van activi-teiten van sociale controle of gericht op het handha-ven van de orde worden, meer dan andere bewakers,geconfronteerd met burgers in vaak conflictueuzesituaties, tegenover wie ze de facto hun wil zullenopdringen. Daardoor is deze vorm van bewaking dedelicaatste van alle bewakingscategorieën.

    Dit veronderstelt uit hoofde van de betrokkeneneen bijzondere vaardigheid die erin bestaat een cor-rect evenwicht te vinden tussen enerzijds een effi-ciënt toezicht en anderzijds het respect voor degrondrechten van de medeburgers.

    De daartoe benodigde vaardigheden kunnen gro-tendeels opgevangen worden door een gespecialiseer-de opleiding, die via uitvoeringsbesluit voorzienwordt.

    De aangehaalde redenen motiveren de indieningvan dit ontwerp en zij zullen hieronder nader onder-zocht worden.

  • - 2027 / 1-98 / 99

    COMMENTAIRE DES ARTICLES

    Article 1er

    Cet article ne nécessite aucun commentaire.

    Art.2

    l°La formulation limite la portée de la loi auxformes de contrôle, lequel est soumis à une doublecondition:

    - la finalité de la surveillance est le maintien dela sécurité;

    - la sécurité visée concerne les lieux accessiblesau public.

    Le contrôle visé n'est au contraire pas limité aucontrôle d'entrée. D'autres formes de contrôle, tel parexemple la surveillance du comportement du publicdans une galerie commerçante, sont concernés parcette disposition.

    Les formes de contrôle ou de surveillance de per-sonnes ayant une autre finalité que celle du maintiende l'ordre ou de la sécurité, comme la présence sur lelieu de travail ou le contrôle de tickets en vue de lavérification du paiement requis, sont exclues duchamp d'application de la loi.

    Les contrôles - ayant certes la sécurité pour fi-nalité - mais s'appliquant dans des lieux non ac-cessibles au public, ne sont pas non plus visés parcette disposition. Les problèmes se situent exclusive-ment dans les lieux accessibles au public. Le contrôled'entrée dans une entreprise, dans des fêtes privées,réceptions sur invitation individuelle ou noces etautres événements similaires n'est pas inclus danscette règle.

    La sécurité visée est liée au lieu où le public con-trôlé accède et non au lieu où le garde se tient. Ainsi,cette disposition ne sera pas d'application pour legarde qui exerce un contrôle à l'entrée d'une fêteprivée, même si ce gardien se tient dans une partieaccessible au public (par exemple, un parking).

    La notion de « lieux accessibles au public» au sensde la présente loi comprend tous les lieux auxquels lepublic a accès, soit à cause de la nature du lieu(comme par exemple les discothèques), soit parcequ'il n'existe pas un lien personnel entre l'organisa-teur et l'invité. La question des preuves d'accès oudes droits d'entrée n'enlève rien à l'accessibilité pu-blique d'un lieu. Par contre, des lieux où sont admi-ses uniquement les personnes invitées d'une manièreindividuelle pour un événement déterminé ne sontpas considérés comme accessibles au public. C'estnotamment le cas lorsque quelqu'un organise unenoce à laquelle seules les personnes invitées sontadmises. C'est également le cas pour des assembléesréservées aux membres d'une association. Cepen-dant, les lieux où dans une organisation formelle

    [ 4 ]

    ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

    Artikel1

    Dit artikel vergt geen bijzondere commentaar.

    Art.2

    l°De formulering beperkt de draagwijdte van dewet tot deze vormen van controle waarbij aan eendubbele vereiste is voldaan:

    - de finaliteit van het toezicht is het handhavenvan de veiligheid;

    - de beoogde veiligheid heeft betrekking op voorpubliek toegankelijke plaatsen.

    De bedoelde controle is daarentegen niet beperkttot toegangscontrole. Ook andere controlevormen,zoals bijvoorbeeld het toezicht op het gedrag van hetpubliek in een winkelgalerij, vallen onder deze bepa-ling.

    Vormen van controle of toezicht op personen meteen andere finaliteit dan het handhaven van de ordeofde veiligheid, zoals aanwezigheid op de werkplaatsofticketcontrole gericht op het nagaan van de vereis-te betaling, zijn uitgesloten van het toepassingsge-bied van de wet.

    Ook controles - weliswaar met veiligheidsfina-liteit -, gericht op niet voor het publiek toegan-kelijke plaatsen, worden niet geviseerd door dezebepaling. De problemen situeren zich namelijk uit-sluitend op voor het publiek toegankelijke plaatsen.Ingangscontrole bij een onderneming, private op fui-ven, recepties op individuele uitnodiging of huwe-lijksfeesten, en andere gelijkaardige evenementenwordt op deze wijze niet gevat door deze regel.

    De beoogde veiligheid heeft betrekking op deplaats waar het gecontroleerde publiek komt, en nietde plaats waar de bewaker zich bevindt. Zo zal dezebepaling niet van toepassing zijn op de bewaker diecontrole uitoefent bij de toegang van een privaatfeest, ook al bevindt deze bewaker zich in een voorhet publiek toegankelijk gedeelte (bijvoorbeeld eenparking).

    Het begrip « voor het publiek toegankelijke plaat-sen» in de zin van deze wet omvat alle plaatsen waarpubliek toegang toe heeft ofwelvanwege de aard vande plaats, zoals bijvoorbeeld discotheken, ofwel door-dat een geïndividualiseerde band tussen de inrichteren de genodigde afwezig is. Het vragen van toegangs-bewijzen ofinkomgeld maakt op zich een plaats nietminder publiek toegankelijk. Daarentegen makenplaatsen waar uitsluitend personen zijn toegelatendie er op een geïndividualiseerde wijze voor een be-paalde gebeurtenis zijn uitgenodigd geen publiektoegankelijke plaatsen uit. Dit is bijvoorbeeld hetgeval wanneer iemand een bruiloftsfeest inrichtwaar uitsluitend bepaalde uitgenodigde personenzijn toegelaten. Dit is eveneens het geval voor bijeen-komsten die uitsluitend toegankelijk zijn voor leden

  • d'adhérents, il est prévu que l'entrée donne l'occasionde devenir membre de cette association, doivent êtreconsidérés comme des lieux accessibles au public. Sice n'était pas le cas, la loi serait en effet trop facile-ment esquivé.

    Il faut souligner d'autre part qu'il ne peut pas êtretouché au monopole du contrôle qu'exercent les auto-rités sur la voie publique ou sur les lieux publics. Ils'agit en effet du maintien de l'ordre public, réservéexclusivement au pouvoir public.

    La seule description de l'activité de gardiennagerelative à la surveillance et au contrôle de personnesn'implique aucunement qu'il soit accordé au person-nel des entreprises de sécurité ou des services inter-nes de gardiennage des compétences spécifiques decontrôle. La règle générale veut que les agents degardiennage ne disposent pas de plus de compéten-ces que tout autre citoyen, à l'exception des disposi-tions relatives à l'exercice de leur fonction et prévuesexplicitement par la loi. Ces dispositions doivent êtreinterprétées rigoureusement.

    2° Il est probable que la majorité des services deportiers s'organise sous la forme d'un service internede gardiennage. Il est donc nécessaire d'inclure cetteactivité parmi les activités des services internes degardiennage.

    Art.3

    1° L'objectif est que seules les entreprises autori-sées par le ministre de l'Intérieur puissent utiliser letitre d'« entreprise de gardiennage» ou de « serviceinterne de gardiennage », Ainsi ce n'est pas seule-ment l'exercice d'activités de gardiennage par desentreprises non autorisées qui est interdit, mais enmême temps toute publicité pour ces activités quiémanerait d'une entreprise non autorisée.

    Cette application est inspirée d'une prescriptionanalogue de la loi sur les détectives privés du19 juillet 1991, à l'occasion de laquelle le législateurde 1991 faisait référence à des situations intolérablesdans le secteur du gardiennage, en vue d'insérer laprotection du titre de détective.

    2° L'objectif n'est plus dorénavant d'exiger desentreprises que leur capital minimum requis par lalégislation sur les sociétés soit augmenté selon le casde 500 000 francs ou 1 000 000 de francs. En lieu etplace, il est prévu un cautionnement, explicité à l'ar-ticle 11 du présent projet de loi.

    3° Afin de laisser se dérouler de manière soupleles nombreux événements organisés par des organi-

    [ 5 ] - 2027 / 1 - 98 / 99

    van veremgmgen. Plaatsen waar evenwel wordtvoorzien in een formele organisatie van lidmaat-schap, terwijl een breed publiek dat zich toegangwenst te verschaffen tot de gelegenheid van dezezogenaamde vereniging, lid kan worden, moeten wélworden beschouwd als voor publiek toegankelijkeplaatsen. In het andere geval zou de wet immers al tegemakkelijk kunnen worden omzeild.

    Anderzijds moet worden benadrukt dat niet kanworden geraakt aan het monopolie van de overheidinzake het uitoefenen van de controletaak op deopenbare weg of in openbare plaatsen. Dit betreftimmers de handhaving van de openbare orde welkeexclusief wordt toevertrouwd aan de openbaremacht.

    De loutere omschrijving van de bewakingsactivi-teit houdende toezicht op en controle van personenhoudt geenszins in dat aan het personeel van bewa-kingsondernemingen of interne bewakingsdienstenspecifieke controlebevoegdheden zouden worden ver-strekt. Als algemene regel geldt dat bewakingsagen-ten over niet meer bevoegdheden beschikken daniedere andere burger, met uitzondering van de bepa-lingen die betrekking hebben op de uitoefening vanhun functie en die uitdrukkelijk zijn voorzien in dewet. Deze bepalingen dienen strikt te worden geïn-terpreteerd.

    2° Verwacht wordt dat de meerderheid van deportiersdiensten zich zullen organiseren onder devorm van een interne bewakingsdienst. Het is der-halve nodig deze activiteit toe te voegen aan de opge-somde activiteiten toepasselijk op interne bewa-kingsdiensten.

    Art.3

    1° Het is de bedoeling dat enkel door de ministervan Binnenlandse Zaken vergunde ondernemingenen diensten de titel «bewakingsonderneming » of«interne bewakingsdienst » kunnen gebruiken. Zowordt niet alleen het uitoefenen van bewakingsacti-viteiten door niet-vergunde ondernemingen verbo-den, maar tevens alle publiciteit voor deze activitei-ten, die zou uitgaan van een niet-vergundeonderneming.

    Die toepassing is overgenomen uit een analogebepaling in de detectivewet van 19juli 1991 waarbijde wetgever uit 1991 overigens naar onduldbare toe-standen in de bewakingssector verwees om een be-scherming van de detectivetitel in te lassen.

    2° Het is niet langer de bedoeling dat de onderne-mingen het voor hen vereiste minimumkapitaal inhet kader van het vennootschapsrecht moeten verho-gen met - naargelang het geval - 500 000 frankof 1 000 000 frank. In ruil hiervoor is in een waar-borg voorzien, uitgewerkt in artikel 11 van dit ont-werp.

    3° Teneinde de vele evenementen in ons land,georganiseerd door non-profit organisaties, op een

  • - 2027 / 1 - 98 / 99

    sations non lucratives, le projet prévoit un règlementpar lequel de telles organisations peuvent prévoirleur propre service de gardiennage sans devoir satis-faire à toutes les prescriptions de la loi. Ces organisa-tions peuvent, dans des circonstances précises, faireappel à des bénévoles non rémunérés. Cette règleexceptionnelle est soumise à une série de conditionsstrictes:

    • l'organisation organisatrice ne peut bénéficierde cette exception que pour l'organisation d'un servi-ce de gardiennage à leur usage propre (par exempleun club de jeunes dont quelques membres assurent lasécurité interne lors d'une fête annuelle); une per-sonne physique, une association de fait ou une A8BLqui offriraient des services de gardiennage à des tiersne sont pas prises en considération dans ce cadre;

    • le service de gardiennage peut être exclusive-ment organisé de manière sporadique; s'il est organi-sé régulièrement ou permanent, il ne peut le fairequ'avec des bénévoles;

    • les personnes physiques engagées par ce servicene peuvent, pour ce faire, obtenir aucune forme depaiement, ni même aucun pourboire, afin de prévenirque des gardes professionnels ou semi-professionnelsn'abusent de cette modalité de gardiennage pourdétourner les prescriptions qui leur sont applicables.

    Le statut de ces bénévoles est considérablementplus léger que celui des gardes professionnels, sansqu'ils soient pour autant entièrement exclus auchamp d'application de la loi. Les conditions d'exerci-ce de cette fonction sont, dans ce cas, limitées àl'autorisation préalable du bourgmestre de la com-mune où a lieu l'organisation de l'événement. Enpratique, cette autorisation devra être demandée parl'organisateur de l'événement. Le bourgmestre accor-de sa permission après avis du chef de corps. Il s'agitdu chef de corps de la police communale. Du momentde l'implémentation de la loi sur la police locale, cesera le chef de corps de la police locale.

    La condition de contrôle préalable par les autoritéslocales est inspirée par l'article 3 de l'arrêté royal du21 août 1967 réglementant les courses cyclistes et lescyclo-cross qui prévoit un règlement semblable pourles signaleurs. Les articles de la loi sur le gardienna-ge qui ne sont pas d'application pour les « bénévoles»sont indiqués en même temps. Le ministre de l'Inté-rieur définit la manière dont le contrôle effectué parle bourgmestre doit se dérouler. Cela peut inclureque le bourgmestre tienne à la disposition du minis-tre de l'Intérieur la liste des bénévoles ainsi obtenue.Par analogie avec la législation relative aux hooli-gans, l'objectif est que le ministre de l'Intérieur dé-tienne dans ce cadre une liste centrale consultablepar les bourgmestres et comportant un aperçu despersonnes qui ont été refusées. Pour cette raison, cet

    [ 6 ]

    soepele wijze te laten verlopen, voorziet het ontwerpin een regeling waarbij dergelijke organisaties kun-nen voorzien in een eigen bewakingsdienst, zonderaan alle bepalingen van de wet te moeten voldoen.Deze organisaties kunnen in bepaalde omstandighe-den beroep doen op onbetaalde vrijwilligers. Dezeuitzonderingsregeling is aan een aantal strikte voor-waarden onderworpen :

    • de inrichtende organisatie kan deze uitzonde-ring slechts genieten voor de organisatie van eenbewakingsdienst die ten eigen behoeve optreedt (bij-voorbeeld: een jeugdclub waarvan enkele leden deinterne veiligheid verzekeren bij een jaarlijkse fuif);een natuurlijke persoon, een feitelijke vereniging ofeen vzw die diensten van bewaking zou aanbiedenaan derden komt hiervoor niet in aanmerking;

    • de bewakingsdienst kan uitsluitend georgani-seerd worden op een sporadische wijze; zo deze gere-geld, op een recurrente of op een blijvende wijzewordt georganiseerd, kan dit niet via het « vrijwilli-gersstatuut »;

    • de natuurlijke personen die bij deze dienst wor-den ingezet mogen hiervoor geen enkele vorm vanbetaling, zelfs geen fooien, ontvangen, teneinde tevoorkomen dat deze bewakingsmodaliteit zou wor-den misbruikt door professionele of semi-professio-nele bewakers om de bepalingen die op hen vantoepassing zijn, te omzeilen.

    Het statuut van deze vrijwilligers is aanzienlijklichter dan dit van de professionele bewakers, zonderdat ze echter volledig van het toepassingsgebied vande wet zijn uitgesloten. De voorwaarde tot het uitoe-fenen van deze functie wordt in dit geval beperkt totde voorafgaande toelating van de burgemeester vande gemeente waar de organisatie van het evenementplaatsvindt. In de praktijk zal deze toelating moetenworden aangevraagd door de inrichter van het evene-ment. De burgemeester verleent zijn toestemming naadvies van de korpschef. Het betreft de korpschefvande gemeentepolitie. Vanaf de implementatie van dewet op de lokale politie zal het de korpschef van delokale politie zijn.

    De vereiste van voorafgaande controle door delokale overheid is geïnspireerd door artikel 3 van hetkoninklijk besluit van 21 augustus 1967 tot regle-mentering van wielerwedstrijden en veldritten, datin een gelijkaardige regeling voorziet voor signaalge-vers. Tevens worden de artikelen uit de bewakings-wet aangeduid die niet van toepassing zijn op « vrij-willigers », De minister van Binnenlandse Zakenbepaalt de wijze waarop de controle door de burge-meester plaatsvindt. Dit kan inhouden dat de burge-meesters de aldus verkregen lijst van vrijwilligerster beschikking houdt van de minister van Binnen-landse Zaken. Naar analogie met de regeling voorhooligans is het de bedoeling dat de minister vanBinnenlandse Zaken in dit verband een centrale lijstbijhoudt ter consultatie van de burgemeesters, met

  • arrêté devra être soumis pour avis à la commissionde la protection de la vie privée.

    40 L'exercice d'activités de contrôle social ou d'ac-tivités visant au maintien de l'ordre est soumis à lapermission particulière préalable du ministre de l'In-térieur lorsque :

    - le mandant est une personne morale de droitpublic;

    - et que les activités se déroulent dans des lieuxaccessibles au public;

    - et que les activités sont exercées à titre profes-sionnel pour le compte d'une entreprise de gardien-nage.

    La permission particulière n'est pas requise lors-que les activités sont exercées exclusivement par desbénévoles.

    50 Il n'est plus requis que le siège d'exploitationd'une entreprise se situe dans notre pays, mais biensur le territoire d'un État membre de l'Union euro-péenne. Cette modification va à la rencontre desprescriptions européennes en la matière.

    60 L'administration chargée du contrôle ne dispo-se pas de compétence pour exercer des contrôles àl'étranger. C'est pourquoi l'autorité compétente doitdisposer d'un lieu de contrôle vis-à-vis des entrepri-ses qui exercent des activités sur le territoire belgesans disposer pour autant d'un siège d'exploitationdans notre pays. Le projet prévoit à ce sujet quel'entreprise désigne dans ce cas une personne physi-que qui la représente en Belgique. La désignation decette personne forme une condition d'autorisation.Cette personne tient les documents et renseigne-ments nécessaires à la disposition des autorités. Toutcomme l'entreprise, cette personne peut être assi-gnée dans le cadre des articles 9, 10 et 19 de la loi.

    Art.4

    Cet article ne nécessite aucun commentaire.

    Art.5

    la La direction effective d'une entreprise envisa-gée par la présente loi ne peut pas être confiée à despersonnes qui ont été condamnées à un emprisonne-ment en raison de certains délits. Le présent projetajoute à cette liste les articles 323, 324 et 324ter duCode pénal. Sont visés, l'association de malfaiteurset les délits dans le cadre d'une organisation crimi-nelle.

    20 Dorénavant, il n'est plus requis que le person-nel dirigeant d'une entreprise ait son domicile ou sonlieu de résidence habituelle dans notre pays mais,

    [7] - 2027 / 1-98 / 99

    daarin een overzicht van de personen die hiertoewerden geweigerd. Om die reden zal dit besluit vooradvies moeten worden overgezonden aan de commis-sie voor de bescherming van de persoonlijke levens-sfeer.

    40 De uitoefeningvan activiteiten van sociale con-trole of activiteiten die gericht zijn op het handhavenvan de orde is onderworpen aan de bijzondere vooraf-gaandelijke toestemming van de minister van Bin-nenlandse Zaken indien :

    - de opdrachtgever een publiekrechtelijkerechtspersoon is;

    - en de activiteiten betrekking hebben op voorhet publiek toegankelijke plaatsen;

    - en de activiteiten ten professionele titel zullenworden uitgeoefend voor rekening van een bewa-kingsonderneming.

    Er is geen bijzondere toestemming vereist indiende activiteiten uitsluitend door vrijwilligers zullenworden uitgeoefend.

    50 Het is niet vereist dat de exploitatiezetel vande onderneming zich in ons land bevindt, maar welop het grondgebied van een lidstaat van de EuropeseUnie. Deze wijziging komt tegemoet aan de Europesevereisten hieromtrent.

    60 De controlerende administratie beschikt nietover de bevoegdheid controleverrichtingen in hetbuitenland uit te voeren. Daarom dient de bevoegdeoverheid over een aanspreekpunt te beschikken aan-gaande de ondernemingen die op Belgisch grondge-bied activiteiten uitvoeren, zonder evenwel een ex-ploitatiezetel te hebben in ons land. Het ontwerpvoorziet hieromtrent dat de onderneming in dit gevaleen natuurlijk persoon aanduidt, die haar in Belgiëvertegenwoordigt. De aanduiding van deze persoonmaakt een vergunningsvoorwaarde uit. Deze per-soon houdt de nodige documenten en inlichtingen terbeschikking van de overheid. Net zoals de onderne-ming, kan deze contactpersoon ook aangesprokenworden in het kader van de artikelen 9,10 en 19 vande wet.

    Art.4

    Dit artikel vergt geen nadere commentaar.

    Art.5

    lODe werkelijke leiding van een onderneming inde zin van deze wet kan niet worden toevertrouwdaan personen die op grond van bepaalde misdrijventot een gevangenisstraf zijn veroordeeld. Huidig ont-werp breidt deze lijst uit met de artikelen 323,324 en324ter van het Strafwetboek. Het betreft de vereni-ging van boosdoeners en de misdrijven in het raamvan een criminele organisatie.

    20 Het is niet langer vereist dat het leidinggevendpersoneel van de onderneming in ons land zijn woon-plaats of normale verblijfplaats heeft, maar wel dat

  • - 2027 / 1-98 / 99

    dans ce cas, qu'il l'ait dans un État membre del'Union européenne. Cette modification va à la ren-contre des prescriptions européennes en la matière.

    3° Une nécessité d'assainissement particulières'impose pour le personnel dirigeant des entreprisesde gardiennage ou services internes de gardiennage,chargé notamment du contrôle de la catégorie degardes qui exercent des missions de contrôle social. Ilest évident que certaines parties du secteur sontdirigées par des individus qui, du fait de leurs anté-cédents judiciaires et/ou déontologiques, n'ont abso-lument rien à faire avec cette prestation de service.Cet objectif d'assainissement est toutefois atteint demanière incomplète par la simple présentation d'uncertificat de bonnes conduite, vie et mœurs. C'estpourquoi il est établi que les personnes concernéesdoivent satisfaire aux conditions nécessaires de mo-ralité qui peuvent être contrôlées par le ministre dela Justice dans le cadre de l'émission de son avis oumême par le ministre de l'Intérieur qui peut confiercette enquête à un service de police, par exemplepour autant que l'intéressé entre en service aprèsl'octroi de l'autorisation.

    Cette prescription est inspirée du pouvoir d'appré-ciation particulier du ministre de l'Intérieur, telqu'inscrit dans la loi sur les détectives. Les faits dontil est question ne peuvent pas être qualifiés de délitou, s'ils le sont, ne pas avoir nécessairement entraînédes suites judiciaires.

    Art.6

    1° De même, les personnes recrutées par une en-treprise de gardiennage, ou travaillant pour le comp-te de celle-ci, doivent satisfaire à certaines exigences.À la liste des délits pour lesquels on ne peut pas avoirété comdamné à un emprisonnement, s'ajoutent lesarticles 323, 324 et 324ter du Code pénal.

    2° La même règle en ce qui concerne l'obligationde résidence imposée au personnel dirigeant est pré-vue pour le personnel d'exécution.

    3° La même règle en ce qui concerne la conditionde moralité imposée au personnel dirigeant est pré-vue pour le personnel d'exécution.

    Le ministre de l'Intérieur peut confier cette enquê-te à un service de police avant qu'il ne délivre unecarte d'identification au garde concerné.

    4° Vu un nombre d'événements récents, ces condi-tions ont été imposées, à la demande du secteur, pourles agents de gardiennage chargés du transport devaleurs.

    Art.7

    Le but de l'insertion de cette disposition est dedonner suite à la remarque du Conseil d'État rele-

    [ 8 ]

    zulks het geval is in een lidstaat van de EuropeseUnie. Deze wijziging komt tegemoet aan de Europesevereisten hieromtrent.

    3° Voor het leidinggevend personeel van de bewa-kingsonderneming of interne bewakingsdiensten,onder meer belast met de controle op de categoriebewakers die sociale controletaken uitvoeren, steltzich een bijzondere saneringsnoodzaak. Het is duide-lijk dat bepaalde gedeelten van de sector geleid wor-den door individuen die omwille van gerechtelijke en!of deontologische antecedenten absoluut niet thuis-horen in deze dienstverlening. Dit saneringsobjectiefwordt echter onvoldoende bereikt via de loutere voor-legging van een bewijs van goed gedrag en zeden.Derhalve wordt bepaald dat betrokkenen moetenvoldoen aan de nodige moraliteitsvoorwaarden, diekunnen nagegaan worden door de minister van Jus-titie in het kader van zijn adviesverlening of door deminister van Binnenlandse Zaken zelf, die zulk on-derzoek kan bevelen aan een politiedienst, bijvoor-beeld zo de betrokkene na het verlenen van de ver-gunning in dienst trad.

    Deze bepaling is geïnspireerd op de bijzondereappreciatiebevoegdheid van de minister van Binnen-landse Zaken zoals omschreven in de detectivewet.De feiten waarvan sprake maken niet noodzakelijkeen misdrijf uit of zo ze een misdrijf opleveren, heb-ben ze niet noodzakelijk geleid tot een gerechtelijkgevolg.

    Art.6

    1° Ook de personen die door een bewakingsonder-neming worden aangeworven, of voor hun rekeningwerken, moeten voldoen aan zekere eisen. Ook hierworden de artikelen 323, 324 en 324ter van het Straf-wetboek toegevoegd aan de lijst van misdrijvenwaarvoor men niet tot een gevangenisstraf mag zijnveroordeeld.

    2° Dezelfde regeling inzake de woonplaatsvereis-te voor leidinggevend personeel, is voorzien voor hetuitvoerend personeel.

    3° Dezelfde regeling inzake de moraliteitsvereistevoor leidinggevend personeel, is voorzien voor hetuitvoerend personeel.

    De minister van Binnenlandse Zaken kan dit on-derzoek bevelen aan een politiedienst, vooraleer hijeen identificatiekaart aan de betrokken bewaker toe-kent.

    4° Gezien een aantal recente gebeurtenissen,wordt op vraag van de sector deze vereiste eveneensopgelegd voor bewakingsagenten belast met waarde-vervoer.

    Art.7

    De bedoeling van de invoeging van deze bepalingis tegemoet te komen aan de opmerking van de Raad

  • vant que la nature des données et les façons légitimesde les rassembler doivent être fixées dans la loi.

    Les principes proposés se basent sur ceux prévuspar la loi relative à la classification et aux habilita-tions de sécurité. Il n'est pas possible d'apporterdavantage de précisions à ce sujet sans porter préju-dice au caractère effectif des enquêtes et à la compé-tence d'évaluation subséquente du ministre de l'Inté-rieur.

    L'objectif n'est pas de garder ces données dans desbases de données automatisées telles que visées parla loi du 8 décembre 1992 relative à la protection desdonnées à caractère personnel.

    Cette autorisation peut être octroyée dans le cadredes procédures existantes qui régissent la demandede l'autorisation ainsi que l'obtention de la carted'identification.

    Art.8

    1° Il est spécifié que les activités de contrôle socialou les activités visant au maintien de l'ordre ou de lasécurité doivent, en tout temps, être exercées demanière non armée. De tels gardes se trouvent sou-vent face à des situations conflictuelles avec les ci-toyens dans des lieux où le public présent est abon-dant. Le port d'armes pourrait d'une part êtreconsidéré comme provocant en présence de tapa-geurs et d'autre part inciter le garde concerné, placéde fait dans une situation de crise, à faire usage deson arme, risquant ainsi de blesser des personnesprésentes innocentes. Quelques incidents de tir ré-cents à l'entrée de certaines discothèques renforcentcette hypothèse.

    2° Cette disposition donne une base légale pourautoriser les contrôles par les agents de gardiennage,dans des circonstances précises. Par cela, le législa-teur donne à certains gardes des compétences qu'unsimple citoyen ne possède pas. C'est également laraison pour laquelle ces compétences sont octroyéesavec la plus grande prudence. L'objectif n'est claire-ment pas d'accorder plus de compétences que cellesqui sont exercées actuellement dans la pratique,mais par contre de n'accorder qu'une compétenceminimale, permettant de sanctionner les excès. Lesagents de gardiennage, ayant transgressé les limitesde leurs compétences de contrôle, pourront alors êtresanctionnés en vertu de l'article 19 de la loi dula avril 1990. Les compétences décrites sont reprisesde celles définies pour les stewards dans la loi relati-ve aux matches de football. Y sont repris les principessuivants:

    - le contrôle se fait sur base volontaire du faitque la personne contrôlée donne toujours son autori-sation pour sa réalisation. Tout citoyen peut refuserde se soumettre au contrôle; dans ce cas, l'entrée lui

    [9] - 2027 / 1 - 98 / 99

    van State die stelt dat in de wet de aard van degegevens en de toegestane manieren van inwinnenvan deze gegevens moeten worden vastgelegd.

    De voorgestelde principes zijn gebaseerd op dezezoals voorzien in de wet betreffende de classificatieen de veiligheidsmachtigingen. Het is niet mogelijkin de wet verdere verduidelijkingen hieromtrent aante brengen zonder de effectiviteit van de onderzoe-ken, en de navolgende beoordelingsbevoegdheid vande minister van Binnenlandse Zaken in het gedrangte brengen.

    Het is niet de bedoeling deze gegevens te bewarenin geautomatiseerde gegevensbestanden zoals be-doeld in de wet van 8 december 1992 op de bescher-ming van de persoonsgegevens.

    Deze toestemming kan verleend worden in hetkader van de bestaande procedures voor de aanvraagvan de vergunning alsmede deze tot het bekomenvan de identificatiekaart.

    Art.8

    1°Er wordt bepaald dat de activiteiten van socialecontrole of activiteiten, gericht op het handhavenvan de orde en veiligheid te allen tijde ongewapenddienen te worden uitgeoefend. Dergelijke bewakersstaan vaak tegenover conflictueuze situaties metburgers op plaatsen waar veel publiek aanwezig is.Wapendracht zou enerzijds provocerend kunnenwerken naar aanwezige herrieschoppers toe en an-derzijds de betrokken bewaker ertoe kunnen aanzet-ten in een crisissituatie van zijn wapen gebruik temaken, waardoor argeloze aanwezigen gekwetstkunnen worden. Enkele recente schietincidentenaan de ingang van bepaalde discotheken staven dezehypothese.

    2° Deze bepaling verschaft een wettelijke basisom onder bepaalde omstandigheden controle doorbewakingsagenten toe te staan. Hierdoor kent dewetgever aan bepaalde bewakers bevoegdheden toewaarover een gewone burger niet beschikt. Daaromworden deze bevoegdheden ook met de grootste om-zichtigheid toegekend. De bedoeling is duidelijk nietom meer bevoegdheden toe te kennen als die welkeactueel in de praktijk worden uitgeoefend, maar omintegendeel enkel een minimale bevoegdheid te ge-ven waarbij excessen zullen kunnen worden gesanc-tioneerd. In die zin zullen de bewakingsagenten diede hieronder beschreven limieten van hun controle-bevoegdheid overschrijden, kunnen worden gesanc-tioneerd op basis van artikel19 van de wet vanla april 1990. De omschreven bevoegdheden zijnovergenomen uit hetgeen hieromtrent bepaald isvoor de stewards in de wet betreffende de voetbal-wedstrijden. Volgende principes werden weerhou-den:

    - de controle geschiedt op basis van vrijwillig-heid doordat de gecontroleerde persoon steeds zijntoestemming verstrekt tot het uitvoeren ervan. Iede-re burger kan weigeren zich aan controle te onder-

  • - 2027 / 1 - 98 / 99

    est refusée. Si malgré ce refus, la personne réussit àentrer, le garde n'est pas habilité à recourir à laviolence et à l'éloigner manu militari. Le cas échéant,il sera obligé de faire appel à cet effet aux services depolice;

    - le contrôle peut avoir comme seul but de garan-tir la sécurité dans les lieux auxquels se rapporte lasurveillance;

    - un contrôle de sécurité ne peut pas se faire demanière systématique. Cela signifie donc qu'il doit yavoir des indications sérieuses que l'intéressé tente-rait d'introduire subrepticement un objet constituantun danger pour la sécurité. Cela signifie donc parexemple qu'il ne sera pas nécessaire de procéder aucontrôle de sécurité de personnes légèrement vêtues,qui ne sont clairement pas en mesure de cacher quoique ce soit;

    - le contrôle peut uniquement être effectué parun agent de gardiennage du même sexe que la per-sonne contrôlée;

    - uniquement en cas de détection d'objets quiprésentent seulement un danger pour la sécurité,mais dont la possession ne constitue pas un délit (parexemple un parapluie ou des cannettes, ... ), le déten-teur a le choix de remettre les objets ou de risquer dese faire interdire l'entrée; lorsqu'il cède ces objets, ilslui sont rendus au moment où il quitte l'espace gardé;ces objets ne peuvent cependant jamais être gardéspar l'agent de gardiennage sans l'autorisation ex-presse du détenteur;

    - il doit y avoir une remise volontaire avant laconservation;

    - il faut empêcher que la compétence s'étendeégalement aux biens se trouvant à l'intérieur desvéhicules; c'est pourquoi la compétence peut seule-ment être exercée dans les circonstances du contrôled'entrée et pas au niveau de la surveillance des par-kings; le contrôle des bagages se rapporte exclusive-ment aux bagages à main;

    - il est prévu une autorisation unique préalabledu bourgmestre du lieu où les contrôles seront exer-cés, cette prescription a un double objectif:

    - informer l'autorité administrative locale de l'in-tention d'effectuer des contrôles particuliers et lalaisser juger de son opportunité (il peut y avoir descirconstances pour lesquelles il est préférable quecela se fasse par des fonctionnaires de police et nonpar des agents de gardiennage, ou bien par desagents de gardiennage, sous la surveillance directede fonctionnaires de police, etc.); il appartient au seulbourgmestre de juger en connaissance de cause descirconstances de sécurité qui entourent l'événementet, par là, de prévoir les moyens adaptés;

    - de donner la possibilité à l'autorité locale devérifier si les personnes qui effectueront ces contrôlesen ont la compétence conformément à la loi sur le

    [ 10 ]

    werpen; in dit geval wordt de toegang hem ontzegd.Indien de persoon zich ondanks die weigering tochtoegang kan verschaffen, beschikt de bewaker nietover de bevoegdheid om geweld te gebruiken en hemmanu militari te verwijderen. Hij zal hiervoor des-noods beroep moeten doen op de politiediensten;

    - de controle kan enkel tot doel hebben de veilig-heid te waarborgen in de plaatsen waarop het toe-zicht betrekking heeft;

    - het mag hierbij niet om een systematische vei-ligheidscontrole gaan. In die zin dienen er dus ernsti-ge aanwijzingen te bestaan dat de betrokkene eenvoorwerp dat een gevaar voor de veiligheid inhoudtzou trachten binnen te smokkelen. Dit wil dus bij-voorbeeld zeggen dat het niet nodig zal zijn omschaars geklede personen, die duidelijk niets meerkunnen verbergen, te onderwerpen aan een veilig-heidscontrole;

    - de controle kan enkel worden uitgevoerd doorbewakingsagenten van hetzelfde geslacht als de ge-controleerde;

    - bij detectie van voorwerpen die enkel en alleeneen gevaar opleveren voor de veiligheid, maar waar-van het bezit op zich geen misdrijf oplevert (zoalsbijvoorbeeld een paraplu of blikjes drank, ... ), staatde bezitter voor de keuze: hij geeft de voorwerpen afof riskeert de toegang te worden geweigerd; zo hij devoorwerpen afgeeft, worden deze hem teruggegevenop het moment dat hij de bewaakte ruimte verlaat;deze voorwerpen kunnen echter nooit bewaard wor-den door de bewakingsagent, zonder toestemmingdaartoe van de bezitter;

    - er dient een vrijwillige overhandiging aan debewaring vooraf te gaan;

    - er dient te worden voorkomen dat de bevoegd-heid ook betrekking zou hebben op de goederen diezich bevinden in voertuigen; daarom kan de bevoegd-heid enkel worden uitgeoefend in omstandighedenvan toegangscontrole en bijvoorbeeld niet bij toezichtop parkings en heeft de bagagecontrole uitsluitendbetrekking op handbagage;

    - er wordt voorzien in een eenmalige, vooraf-gaande toestemming van de burgemeester van deplaats waar de controle zal worden uitgevoerd; dezebepaling heeft een dubbel doel:

    - de lokale bestuurlijke overheid in kennis te stel-len van het voornemen tot het verrichten van parti-culiere controle en haar te laten oordelen over deopportuniteit ervan (misschien zijn er omstandighe-den waaronder dit het best gebeurt door politiefunc-tionarissen en niet door bewakingsagenten ofweldoor bewakingsagenten onder direct toezicht van po-litiefunctionarissen enz.); het komt enkel de burge-meester toe de veiligheidsomstandigheden waarinhet evenement doorgang vindt met kennis van zakente beoordelen en daartoe de gepaste middelen tevoorzien;

    - de lokale overheid de mogelijkheid te bieden nate gaan of de personen die deze controles zullenuitvoeren, hiertoe ookbevoegd zijn conform de bewa-

  • gardiennage. À cet effet, le bourgmestre peut deman-der l'avis du procureur du Roi.

    Art.9

    1° L'obligation d'information préalable du (des)bourgmestrefs) de la (des) communeïs) où se déroule-ront les activités de gardiennage, prévue à l'article 9de la loi sur le gardiennage, est élargie aux entrepri-ses de gardiennage et services internes de gardienna-ge qui entendent à exercer des activités de contrôlesocial ou des activités visant au maintien de la sécu-rité.

    La présente loi implique directement les autoritéslocales au niveau de la réglementation des activitésprécitées (permission de volontaires, permission decontrôles, ... ). En outre, l'autorité locale est la mieuxplacée pour veiller en première instance à l'applica-tion des prescriptions de cette loi et de ses arrêtésd'exécution. L'obligation d'information doit facilitercette tâche.

    2° L'obligation de collaboration qui incombe àl'entreprise concernant la demande de renseigne-ments de certaines autorités incombe également à lapersonne physique qui est désignée, pour la repré-senter, par l'entreprise dont le siège d'exploitation sesitue à l'étranger.

    Art.10

    La même obligation de collaboration incombe àcette personne en ce qui concerne la dénonciation desdélits dont elle aurait connaissance de par sa fonc-tion de dépositaire.

    Art.11

    L'exercice de cette tâche sur la voie publique oudans des lieux publics relève du maintien de l'ordrepublic, lequel doit rester une tâche exclusive del'autorité. Dans le cas contraire, il serait porté attein-te à l'essence des missions de l'autorité. Ni les gar-des, ni le public sur lequel ils exercent une sur-veillance ne se trouveront donc sur la voie publiqueou dans un lieu public.

    Bien qu'il puisse dès lors implicitement en décou-ler que, dans certains cas, la loi sur les milices pri-vées soit transgressée, il est toutefois utile de repren-dre cette disposition dans la loi aux fins d'empêcherque s'installe l'impression que l'article 1er légitime-rait cette conduite.

    Il arrive que l'autorité compétente à cet effet aindiqué, dans le cadre de l'autorisation qu'elle a ac-cordée pour l'organisation d'un événement, (une par-tie de) la voie publique ou des lieux publics pourl'organisation de cet événement. Cette autorisationfait perdre temporairement au lieu son caractèrepublic. Ces lieux ne sont, au sens de la présente loi,

    [ 11 ] - 2027 / 1-98 / 99

    kingswet. De burgemeester kan hiertoe het adviesinwinnen van de procureur des Konings.

    Art.9

    1° De voorafgaande meldingsplicht aan deburgemeester(s) van de gemeentetn) alwaar de be-wakingsactiviteiten zullen plaatsvinden, vervat inartikel 9 van de bewakingswet, wordt uitgebreid totbewakingsondernemingen en interne bewakings-diensten die de uitoefening van activiteiten van so-ciale controle of activiteiten, gericht op het verzeke-ren van de veiligheid, beogen.

    De onderhavige wet betrekt de lokale overhedennauw bij de regeling van de uitoefening van de voor-noemde activiteiten (toestemming vrijwilligers, toe-stemming voor controle, ... ). Bovendien is de lokaleoverheid het best geplaatst om in eerste instantie tewaken over de naleving van de bepalingen van dezewet en haar uitvoeringsbesluiten. De meldingsplichtdient deze taak te vergemakkelijken.

    2° De medewerkingsplicht die rust op de onderne-mingen omtrent de vraag tot inlichtingen van be-paalde overheden, rust ook op de natuurlijke per-soon, die door de onderneming met buitenlandse ex-ploitatiezetel is aangeduid om haar tevertegen woordigen,

    Art.10

    Dezelfde medewerkingsplicht rust op deze persooninzake melding van bepaalde misdrijven waarvan hijkennis zou hebben vanuit zijn functie van aangestel-de.

    Art.11

    Het uitoefenen van deze taak op de openbare wegof in openbare plaatsen bestaat uit het handhavenvan de openbare orde, hetgeen een exclusieve over-heidstaak dient te blijven. Anders zou er geraaktworden aan de essentie van de overheidsopdrachten.Noch de bewakers, noch het publiek waarover zetoezicht uitoefenen, zullen zich derhalve op de open-bare weg of in openbare plaatsen bevinden.

    Hoewel er impliciet vanuit kan worden gegaan datin voorkomend geval de wet op de private milities zouworden overtreden, is het toch nuttig deze bepalingin de wet op te nemen teneinde te voorkomen dat deindruk ontstaat dat artikel1 dit optreden zou legiti-meren.

    Het komt voor dat de daartoe bevoegde overheid,in het kader van de toestemming die ze verleende tothet inrichten van een evenement, (een gedeelte van)de openbare weg of openbare plaatsen heeft aange-duid voor de organisatie van dit evenement. Hierdoorverliezen deze plaatsen tijdelijk hun openbaar ka-rakter en worden deze plaatsen voor de tijdsduur van

  • - 2027 / 1 - 98 / 99

    plus considérés comme lieux publics pour la durée del'organisation de l'événement qui s'y déroule.

    Art.12

    L'article 12 existant de la loi ne permet qu'unepossibilité de contrôle des systèmes de sécurité dansle cadre de la procédure d'approbation de ces systè-mes. La modification proposée vise à étendre la pos-sibilité de contrôle à la conformité des systèmes com-mercialisés au prototype approuvé. Cette modifica-tion rencontre une proposition émanant du Conseild'État à l'occasion de la rédaction d'un arrêt d'exécu-tion concernant cet article.

    Art.13

    Il est apparu que les portiers commettent souventde graves infractions. Dans l'avenir, il pourrait sefaire qu'en réalité ils respectent la loi sur le gardien-nage mais commettent malgré tout des infractions àd'autres dispositions pénales comme par exemple laloi sur le racisme. Leur employeur doit être obligé àlutter également contre ce comportement. Il arriveen outre que les agents de gardiennage membresd'une entreprise de gardiennage se laissent dirigerdans leur travail plutôt par les indications opération-nelles du client de l'entreprise de gardiennage quepar celles du personnel dirigeant de leur entreprisede gardiennage. Il arrive souvent que cela mène à desaberrations, de la part des agents chargés de tâchesde contrôle social, difficilement contrôlables. C'estpourquoi le projet prévoit que le personnel d'exécu-tion se trouve sous l'autorité exclusive du personneldirigeant de l'entreprise de gardiennage ou du servi-ce interne de gardiennage et que l'entreprise ou leservice dont le membre du personnel relève doit exer-cer une surveillance tant préventive que postérieuredu respect de toutes les lois et en particulier de la loisur le gardiennage. Pour des raisons d'uniformité, lamême disposition doit être appliquée aux entreprisesde sécurité et aux membres de leur personnel.

    Les infractions à cette disposition qui en soi consti-tuent une violation fondamentale de la part de l'en-treprise ou du service peuvent être sanctionnées parune suspension ou un retrait de l'autorisation et parune amende administrative ou par l'une ou l'autre deses sanctions.

    Art.14

    La modification proposée à l'article 13 de cette loi acomme conséquence que la disposition, prévue à l'ar-ticle 17, 10, b, de la loi en vigueur actuellement, quicontient une version moins élaborée de la mêmedisposition, est devenue superflue.

    [ 12 ]

    de organisatie van de gebeurtenis die er plaatsvindt,niet beschouwd als openbare plaatsen in de zin vandeze wet.

    Art.12

    Het bestaande artikel12 van de wet laat enkel eencontrolemogelijkheid toe op de beveiligingssystemenin het kader van de goedkeuringsprocedure van dezesystemen. De voorgestelde wijziging strekt ertoe decontrolemogelijkheid uit te breiden tot de conformi-teit van de verhandelde systemen aan het goedge-keurde prototype. Deze wijziging komt tegemoet aaneen voorstel dienaangaande van de Raad van Statebij de redactie van het uitvoeringsbesluit inzake ditartikel.

    Art.13

    Het is gebleken dat portiers vaak ernstige inbreu-ken plegen. In de toekomst zou het kunnen voorko-men dat ze weliswaar de bewakingswet respecteren,maar toch wel inbreuken plegen op andere strafrech-telijke bepalingen, zoals bijvoorbeeld de racismewet.Hun werkgever dient verplicht te worden ook tegendit gedrag op te treden. Het komt verder ookvoor datbewakingsagenten behorende tot bewakingsonder-nemingen zich op hun werkpost eerder laten leidendoor de operationele aanwijzingen van de klant vande bewakingsonderneming dan door die van het lei-dinggevend personeel van hun bewakingsonderne-ming. Vooral bij agenten, belast met taken van socia-le controle kan dit tot nauwelijks te controleren aber-raties leiden. Daarom voorziet het ontwerp dat hetuitvoerend personeel uitsluitend onder het gezagstaat van het leidinggevend personeel van de bewa-kingsonderneming of de interne bewakingsdienst endat de onderneming of de dienst waartoe het perso-neelslid behoort zowel preventief als navolgend toe-zicht dient uit te oefenen op de naleving van allewetten en de bewakingswet in het bijzonder. Omredenen van gelijkvormigheid wordt dezelfde bepa-ling toegepast op de beveiligingsondernemingen enhun personeelsleden.

    De inbreuken op deze bepaling, die op zich eenfundamentele tekortkoming vanwege de onderne-ming of de dienst opleveren, kunnen gesanctioneerdworden met een schorsing of intrekking van de ver-gunning en een administratieve geldboete, of metéén van deze sancties afzonderlijk.

    Art.14

    De voorgestelde wijziging in artikel 13 van dezewet heeft als gevolg dat de bepaling voorzien in arti-kel 17, 10, b, van de huidige wet, die een minderuitgewerkte versie van dezelfde bepaling omvatte,overbodig is geworden.

  • Art.15

    La loi du 18 juillet 1997 précitée prévoyait déjà ladépénalisation importante d'infractions à la loi du10 avril 1990 et à ses arrêtés d'exécution.

    Cependant, encore aujourd'hui, l'engorgement desparquets a toujours comme conséquence que les in-fractions qui sont qualifiées de délit selon la loi sur legardiennage restent souvent impunies.

    C'est ainsi que les infractions à la réglementationconcernant le transport protégé de valeurs restentgénéralement impunies. La non-observation desprescriptions de sécurité, reprises dans cette régle-mentation, augmente pourtant les chances d'atten-tat. Le passé a prouvé que de tels attentats s'accom-pagnent souvent de victimes gravement blessées oumême de morts. La violence qui accompagne généra-lement les attentats est en outre de nature telle quele maintien de l'ordre public et la sécurité des ci-toyens sont en général compromis. Par conséquent, ily a lieu de garantir des sanctions réelles et efficacespour de telles infractions.

    Cet objectif est atteint en retirant les articles enquestion du champ d'application de l'article 18 de laloi sur le gardiennage. De cette manière, ces infrac-tions peuvent être sanctionnées par des amendesadministratives allant de 1 000 à 1 000 000 defrancs.

    Du fait que les infractions à l'article 8, § 3, de la loisur le gardiennage ne peuvent être considérées, depar leur nature, comme comptant parmi les prioritésdes parquets, il est proposé de ne plus considérer cesinfractions comme des délits.

    Art.16

    Le projet prévoit une caution qui doit être déposéepar les entreprises sur le fonds pour les entreprisesde gardiennage, les entreprises de sécurité, les servi-ces internes de gardiennage et les détectives privés.Ce cautionnement sera perçu par les autorités lors-que l'entreprise qui aura encouru une amende admi-nistrative ne l'aura pas payée endéans le délai prévuet qu'elle n'aura pas introduit de recours contre l'ap-plication de l'amende administrative auprès du tri-bunal de première instance.

    Cette caution constitue une alternative efficacepour les entreprises qui ne sont pas établies en Belgi-que et auxquelles il est plus que douteux de pouvoirréclamer le paiement de l'amende administrativeéventuelle. Alors que la collaboration européenneconcernant les affaires judiciaires en certaines ma-tières est une réalité, ce n'est pas le cas en ce quiconcerne l'application de sanctions administratives.Dans quelques récents arrêts, la Cour européenne deJustice a pour cela elle-même avancé comme solutionla possibilité juridique de la garantie préalable (arrêt

    [ 13 ] - 2027 / 1-98 / 99

    Art.15

    De voornoemde wet van 18juli 1997 voorzag reedsin een verregaande depenalisering van inbreuken opde wet van 10 april 1990 en haar uitvoeringsbeslui-ten.

    De overbelasting van de parketten heeft echtervandaag nog steeds tot gevolg dat de inbreuken dieingevolge de bewakingswet als misdrijven gekwalifi-ceerd worden, vaak ongestraft blijven.

    Zoblijven ook de inbreuken op de reglementeringbetreffende het beveiligd waardevervoer doorgaansongestraft. Het niet naleven van de veiligheidsvoor-schriften, vervat in deze reglementering, vergrootnochtans de kansen op een overval. Het verledenheeft uitgewezen dat dergelijke overvallen vaak ge-paard gaan met zwaargewonde of zelfs dodelijkeslachtoffers. Het geweld waarmee de overvallendoorgaans gepaard gaan is bovendien van die aarddat de handhaving van de openbare orde en de veilig-heid van de burgers in het algemeen in het gedrangkomt. Derhalve dient een effectieve en efficiëntesanctionering van dergelijke inbreuken gewaarborgdte worden.

    Deze doelstelling wordt beoogd door de kwestieuzeartikelen uit het toepassingsgebied van artikel 18van de bewakingswet te lichten. Zodoende wordendeze inbreuken sanctioneerbaar met administratie-ve geldboetes gaande van 1 000 tot 1 000 000 frank.

    Daar inbreuken op artikel 8, § 3, van de bewa-kingswet omwille van hun aard niet geacht kunnenworden tot de prioriteiten van de parketten te beho-ren, wordt aangaande deze inbreuken voorgesteld zeniet langer als misdrijf te beschouwen.

    Art.16

    Het ontwerp voorziet in een waarborg die door deondernemingen moet worden gestort op de rekeningvan het fonds voor bewakingsondernemingen, de be-veiligingsondernemingen, de interne bewakings-diensten en de privé-detectives. Deze waarborgsomzal door de overheid worden aangesproken in gevalde onderneming een administratieve boete heeft op-gelopen en ofwel deze niet binnen de voorziene ter-mijn betaalt, ofwel de toepassing van de administra-tieve boete niet heeft betwist voor de rechtbank vaneerste aanleg.

    Deze waarborg vormt een werkzaam alternatiefvoor deze ondernemingen die niet in België gevestigdzijn en waarvan het hoogst twijfelachtig is of tegen-over hen de betaling van eventuele administratieveboetes ook afdwingbaar is. Waar de Europese samen-werking inzake strafrechtelijke aangelegenheden inzekere mate een feit is, is dit bij bestuurlijke rechts-handhaving niet het geval. Het Europees Hof vanJustitie heeft daarom in enkele recente arresten zelfde rechtsfiguur van de voorafgaande waarborg alsoplossing naar voor gebracht (arrest van 7 mei 1998,

  • - 2027 / 1 - 98 / 99

    du 7 mai 1998,Clean Car Autoseroice, C-350/96,et arrêtdu 29 octobre1998,Commission/Espagne,C-114/97).

    Afin d'éviter que ne se produisent de nouvellesdiscriminations, le système proposé serait applicableà toutes les entreprises, sans considération de leursiège d'exploitation. En compensation, les prescrip-tions relatives aux moyens financiers seront abro-gées de telle façon que la modification proposée n'en-traîne pas de surcoût financier important pour lesentreprises concernées, en comparaison avec la ré-glementation actuelle.

    L'autorité compétente ne peut percevoir (une par-tie du) cautionnement que dans le cadre et suivantles conditions prévues dans cet article. En pareil cas,l'entreprise est tenue de compléter proportionnelle-ment le cautionnement. La manière de procéder estdéfinie par le ministre de l'Intérieur.

    La situation actuelle où, en cas de non-paiementendéans le délai imparti, l'autorité doit réclamer lepaiement auprès du tribunal de première instance,est ainsi contournée. C'est à l'entreprise concernéequ'il appartient de recourir contre l'application de lasanction administrative auprès du tribunal de pre-mière instance. La réglementation actuelle a poureffet que certaines entreprises ne doivent que sejustifier devant le tribunal de première instance,uniquement suite à une négligence administrative.Ceci doit être évité. En outre, la manière de faireproposée est en concordance avec des procéduressimilaires en droit social.

    Art.17

    Dans sa version actuelle, la loi sur le gardiennageexclut uniquement les gardes particuliers de sonchamp d'application. La disposition proposée rem-place cette disposition par un champ d'exclusion pluslarge dans lequel sont reprises les personnes dont lestâches et les compétences sont définies par une autreréglementation. Cela évite la nécessité d'une modifi-cation de la loi chaque fois qu'une nouvelle loi accor-de des tâches de surveillance ou d'autres tâches degardiennage à une catégorie de personnes. Ainsi, lesstewards concernés par la sécurité lors des matchesde football sont exclus du champ d'application de laprésente loi.

    Art.18

    10 L'actuelle loi accorde le bénéfice de la dispensede formation aux personnes qui prouvent qu'elles ontexercé certaines activités de gardiennage au 29 mai1990. Elles peuvent se targuer d'une expérience pro-fessionnelle certaine.

    Il n'est pas souhaitable à l'avenir de maintenircette règle dans sa forme actuelle. Il est en effetdifficile d'accepter que quelqu'un qui a été momenta-nément gardien en 1990, dispose d'une expérience

    [ 14 ]

    Clean Car Autoservice, C-350/96, en arrest van29 oktober 1998, Commissie /Spanje, C-114/97).

    Teneinde geen nieuwe discriminaties te doen ont-staan, is het voorgestelde systeem van toepassing opalle ondernemingen, ongeacht waar ze een exploita-tiezetel hebben. Ter compensatie wordt de vereisteinzake financiële middelen opgeheven, zodat de voor-gestelde wijziging geen beduidende financiële meer-kost betekent voor de betrokken onderneming, invergelijking met de bestaande regeling.

    De bevoegde overheid kan (een gedeelte van) dewaarborgsom uitsluitend in het kader van en volgensde voorwaarden voorzien in dit artikel in beslag ne-men. In dit geval zal de onderneming de waarborg-som evenredig moeten aanvullen. De wijze waaropdit geschiedt, wordt door de minister van Binnen-landse Zaken bepaald.

    De huidige situatie, waarbij de overheid in gevalvan niet betaling binnen de gestelde termijn, de beta-ling vordert bij de rechtbank van eerste aanleg,wordt omgekeerd. De betrokken onderneming kan detoepassing van de administratieve sanctie betwistenvoor de rechtbank van eerste aanleg. De huidigeregeling heeft als effect dat sommige ondernemingenenkel als gevolg van administratieve onzorgvuldig-heid zich moeten verantwoorden voor de rechtbankvan eerste aanleg. Dit dient vermeden. Bovendien isde voorgestane werkwijze in overeenstemming metgelijke procedures in het sociaal recht.

    Art.17

    De bewakingswet sluit in haar huidige versie uit-sluitend bijzondere wachters uit van haar toepas-singsgebied. De voorgestelde bepaling vervangt dezebepaling door een ruimere uitsluitingsgrond, waarbijpersonen in aanmerking komen wier taken en be-voegdheden worden bepaald door een andere wetge-ving. Dit vermijdt de noodzaak van een wetswijzi-ging telkens een nieuwe wet toezichts- of anderebewakingstaken toekent aan een categorie van per-sonen. Zoworden stewards die betrokken worden bijde veiligheid bij voetbalwedstrijden van het toepas-singsgebied van deze wet uitgesloten.

    Art.18

    l°De huidige wet verleent de gunst van vrijstel-ling van opleiding aan de personen die bewijzen op29 mei 1990 bepaalde bewakingsactiviteiten te heb-ben uitgevoerd. Zij kunnen zich beroepen op eenzekere beroepservaring.

    Het is niet wenselijk deze regel voor de toekomstin zijn huidige vorm te behouden. Men kan immersmoeilijk aannemen dat iemand die kortstondig be-waker was in 1990, over accurate ervaring zou be-

  • suffisante pour redevenir gardien neuf ans plus tard.La fonction même de gardiennage ainsi que les règlesque doivent respecter les gardiens ont en effet étélargement modernisées depuis lors.

    D'autre part, selon les règles existantes, quelqu'unqui a invoqué à juste titre cette mesure transitoire etqui, depuis, exerce les activités concernées dans uncontexte légal correct, ne peut se voir refuser le béné-fice qui en découle. C'est pourquoi la modificationproposée implique que celui qui veut se référer à uneexpérience professionnelle de 1990 doit égalementêtre engagé au 1er janvier 1999 par une entreprise degardiennage autorisée ou un service interne de gar-diennage autorisé.

    La fonction du contrôle des personnes qui relève enpremier lieu des entreprises de gardiennage et servi-ces internes de gardiennage est définie autrement.L'expérience professionnelle requise pour l'exercice,par exemple, de fonctions de portiers n'existe paschez le personnel d'exécution des entreprises de gar-diennage actuelles. En outre, cette fonction de gar-diennage est certainement importante et les contactsavec les citoyens tellement délicats que le gouverne-ment estime que quiconque remplit une fonction decontrôle social doit, pour ce faire, suivre une forma-tion spécifique après avoir suivi la formation de basepour agent de gardiennage ou après en avoir étédispensé.

    2° Pour des raisons d'égalité de traitement, laréglementation d'application pour le personnel dugardiennage est appliquée au personnel engagé dansune entreprise de sécurité.

    3° Afin de ne pas empêcher la continuité de certai-nes situations de travail existantes, le projet prévoitdeux mesures transitoires spécifiques:

    - les entreprises ou services internes qui intro-duisent dans les délais une demande pour l'exerciced'activités relevant du contrôle de personnes peuventexercer ces activités jusqu'à la date de la notificationde la décision ministérielle relative à leur demanded'autorisation. La demande doit être faite endéansles deux mois de l'entrée en vigueur de la loi; cetterègle vaut tant pour les entreprises de gardiennageou services internes de gardiennage que pour ceuxqui introduisent une demande pour la première fois;

    - leur personnel peut exercer les activités degardiennage visées durant six mois après la notifica-tion de l'autorisation, sans devoir satisfaire à la con-dition de formation.

    Si cette loi entrait par exemple en vigueur le1er septembre 1999 et qu'une entreprise introduise le1er octobre 1999 une demande pour l'organisationd'activités de contrôle de personnes, cette entreprisebénéficierait des avantages de cette règle. Elle peutexercer l'activité jusqu'à la date de notification de ladécision ministérielle. Ce qui pourrait se réaliser parexemple le 2 février 2000. S'il s'agissait d'une déci-sion de refus, toutes les activités devraient alors êtreimmédiatement cessées. Si par contre, l'autorisationétait accordée, tout le personnel devrait satisfaire

    [ 15 ] - 2027 / 1-98 / 99

    schikken om opnieuw bewaker te worden negen jaarlater. De bewakingsfunctie zelf en de door de bewa-ker te respecteren regels zijn sindsdien immers al tediepgaand gemoderniseerd.

    Anderzijds kan iemand die, ingevolge de bestaan-de regels, terecht beroep gedaan heeft op deze over-gangsmaatregel en sindsdien in een wettelijk correc-te context de betrokken activiteiten uitvoert, degunst die eruit voortvloeit niet ontzegd worden.Daarom houdt de voorgestelde wijziging in dat wiezich wil beroepen op een beroepservaring uit 1990,ook in dienst moest zijn op 1 januari 1999 bij eendaarvoor vergunde bewakingsonderneming of inter-ne bewakingsdiens.

    Het is anders gesteld met de functie van controlevan personen, die voor het eerst middels deze wetwordt toebedeeld aan bewakingsondernemingen eninterne bewakingsdiensten. De vereiste beroepser-varing voor het uitvoeren van bijvoorbeeld portiers-functies bij het uitvoerend personeel van bestaandebewakingsondernemingen is niet aanwezig. Boven-dien is deze bewakingsfunctie dermate belangrijk ende contacten met de burger zo delicaat dat de rege-ring van oordeel is dat al wie een sociale controle-functie vervult hiertoe, nadat hij de basisopleidingvoor bewakingsagent heeft gevolgd of ervoor werdvrijgesteld, een specifieke opleiding dient te volgen.

    2° De regel die geldt voor het bewakingspersoneelwordt om redenen van gelijke behandeling gevolgdvoor personeel tewerkgesteld in een erkende beveili-gingsonderneming.

    3° Om de continuïteit in sommige bestaandewerksituaties niet onnodig te hinderen, voorziet hetontwerp in twee specifieke overgangsmaatregelen:

    - de ondernemingen of interne diensten die tij-dig een aanvraag indienen tot het uitoefenen van deactiviteit, bestaande uit controle op personen, kun-nen deze activiteit uitoefenen tot de datum van bete-kening van de ministeriële beslissing betreffendehun vergunningsaanvraag; de aanvraag dient te ge-beuren binnen de twee maanden na de inwerkingtre-ding van de wet; de regel geldt zowel voor bestaandebewakingsondernemingen of interne bewakings-diensten als voor hen die voor het eerst een aanvraagindienen;

    - hun personeel kan de geviseerde bewakingsac-tiviteit uitoefenen tot zes maanden na het toekennenvan deze vergunning, zonder aan de opleidingsver-eiste te moeten voldoen.

    Zo deze wet op bijvoorbeeld 1 september 1999 inwerking zou treden en een onderneming op loktober1999 een aanvraag indient tot het organiseren vanactiviteiten van controle op personen, dan verwerftdeze onderneming de gunst van deze regel. Ze kan deactiviteit uitoefenen tot op de datum van notificatievan de ministeriële beslissing. Dit gebeurt bijvoor-beeld op 2 februari 2000. Gaat het om een weige-ringsbeslissing, dan dienen al de activiteiten onmid-dellijk te worden stopgezet. Indien daarentegen devergunning wordt verleend, dient alle personeel aan

  • - 2027 / 1-98 / 99

    aux conditions de formation au plus tard le 2 août2000.

    Il s'agit donc d'une mesure unique et limitée dansle temps.

    Art.19

    Cet article ne nécessite aucun commentaire.

    Le ministre de l'Intérieur,

    L. VAN DEN BOSSCHE

    Le ministre de la Justice,

    T. VAN PARYS

    [ 16 ]

    de opleidingsvoorwaarden te voldoen op uiterlijk2 augustus 2000.

    Het gaat hier dus om een eenmalige en een in detijd beperkte maatregel.

    Art.19

    Dit artikel vergt geen bijzondere commentaar.

    De minister van Binnenlandse Zaken,

    L. VAN DEN BOSSCHE

    De minister van Justitie,

    T. VAN PARYS

  • AVANT-PROJET DE LOI

    soumis à l'avis du Conseil d'État

    Avant-projet de loi modifiant la loi du 10 avril 1990sur les entreprises de gardiennage,

    sur les entreprises de sécurité et sur les servicesinternes de gardiennage

    Article lee

    La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de laConstitution.

    Art.2

    À l'article leede la loi du la avril1990 sur les entreprisesde gardiennage, sur les entreprises de sécurité et sur lesservices internes de gardiennage, modifiée par la loi du18 juillet 1997, les modifications suivantes sont apportées:

    1° au § lee, alinéa lee est ajouté un point 5°, rédigécomme suit:

    «5° surveillance et contrôle de personnes dans le cadrede l'assurance de la sécurité dans des lieux accessibles aupublic. »;

    2° le § 2 est remplacé par la disposition suivante:« § 2. Est considéré comme service interne de gardien-

    nage au sens de la présente loi, tout service organisé, pourdes besoins propres, par une personne physique ou morale,dans des lieux accessibles au public, sous la forme d'activi-tés énumérées au § lee, 1°,2°,3° ou 5°. ».

    Art.3

    À l'article 2 de la même loi, les modifications suivantessont apportées:

    1° le § lee, alinéa lee, est remplacé par la dispositionsuivante:

    « Nul ne peut exploiter une entreprise de gardiennageou organiser un service interne de gardiennage, ou se faireconnaître comme tel, s'il n'y a été préalablement autorisépar le ministre de l'Intérieur, après avis du ministre de laJustice. »;

    2° au § lee, alinéa 2, les mots «aux moyens financierset » sont supprimés entre les mots « relatives »et « à l'équi-pement technique »;

    3° le même § lee est complété par un alinéa 6, rédigécomme suit:

    « Les personnes visées à l'article lee, § 2 de la présenteloi qui organisent seulement sporadiquement les activitésvisées à l'article lee,§ lee, 5°, de la présente loi et pour celafont exclusivement appel à des personnes physiques quiexercent gracieusement ces activités, ne sont pas soumisesà l'obligation d'autorisation prévue à l'article 2, § lee,ni auxdispositions des articles 2, § 2, 3, 8, § 3, 13, 14 et 20 de laprésente loi. Les personnes physiques qui sont engagées nesont pas soumises aux prescriptions prévues aux articles 5,alinéa lee, 5°, et 6, alinéa lee, 5°, de la présente loi etpeuvent exercer ces activités après que le bourgmestre de

    [ 17 ] - 2027 / 1 - 98 / 99

    VOORONTWERP VAN WET

    onderworpen aan het advies van de Raad van State

    Voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van10 aprill990 op de bewakingsondernemingen,de beveiligingsondernemingen en de interne

    bewakingsdiensten

    Artikell

    De huidige wet regelt een materie bedoeld in artikel 78van de Grondwet.

    Art.2

    In artikelivan de wet van la april 1990 op de bewa-kingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en deinterne bewakingsdiensten, gewijzigd door de wet van18 juli 1997 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1° § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een 5°, luidendals volgt:

    «5° toezicht op en controle van personen met het oog ophet verzekeren van de veiligheid op voor het publiek toe-gankelijke plaatsen. »;

    2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling:« § 2. In de zin van deze wet wordt als interne bewa-

    kingsdienst beschouwd, elke dienst die door een natuurlij-ke persoon of een rechtspersoon ten eigen behoeve en opvoor het publiek toegankelijke plaatsen georganiseerdwordt in de vorm van onder § 1, 1°,2°,3° of 5° opgesomdeactiviteiten. ».

    Art.3

    In artikel2 van dezelfde wet worden de volgende wijzi-gingen aangebracht:

    1° § 1, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangendoor de volgende bepaling :

    « Niemand mag een bewakingsdienst exploiteren of eeninterne bewakingsdienst organiseren, of zich als dusdanigbekend maken, indien hij daartoe vooraf geen vergunningheeft gekregen van de minister van Binnenlandse Zaken,na advies van de minister van Justitie. »;

    2° in § 1, tweede lid, tussen de woorden «inzake » en« de technische uitrusting» worden de woorden « de finan-ciële middelen en » geschrapt;

    3° dezelfde § 1 wordt aangevuld met een zesde lid, lui-dend als volgt:

    « De personen bedoeld in artikell, § 2 van deze wet, diede activiteiten bepaald in artikel 1, § 1, 5°, van deze wetslechts sporadisch organiseren en hierbij uitsluitend be-roep doen op natuurlijke personen die deze activiteiten opeen onbezoldigde wijze uitoefenen, zijn niet onderworpenaan de vergunningsplicht voorzien in artikel 2, § 1, en aande bepalingen voorzien in de artikelen 2, § 2, 3, 8, § 3, 13,14 en 20 van deze wet. De natuurlijke personen die wordeningezet zijn niet onderworpen aan de bepalingen voorzienin de artikelen 5, eerste lid, 5°, en 6, eerste lid, 5°, van dezewet en kunnen deze activiteiten uitoefenen nadat de bur-

  • - 2027 / 1-98 / 99

    la commune où se déroulent ces activités leur ait accordél'autorisation d'exercer ces activités, après avis du Chef decorps de la police locale. Le ministre de l'Intérieur définitles modalités selon lesquelles cela s'effectue. »;

    4° le § 2, alinéa 2, est remplacé par la disposition sui-vante:

    « Les entreprises de gardiennage ne peuvent exercer lesactivités visées à l'article lee, § lee, 1°,2° et 5°, au bénéficede personnes morales de droit public dans des lieux acces-sibles au public, sauf autorisation du ministre de l'Inté-rreur. »;

    5° au § 3, l'alinéa 2 est remplacé par la dispositionsuivante:

    « Le siège d'exploitation de l'entreprise de gardiennagedoit être situé dans un État membre de l'Union européen-ne. »;

    6° au § 3, est inséré un alinéa 3, rédigé comme suit:

    «L'entreprise de gardiennage qui ne dispose pas desiège d'exploitation en Belgique doit indiquer une personnephysique qui la représente et qui détient en Belgique lesrenseignements nécessaires au contrôle de l'application dela présente loi. Le ministre de l'Intérieur établit la liste deces renseignements. ».

    Art.4

    Le premier alinéa de l'article 4 de la même loi estremplacé par la disposition suivante:

    « Nul ne peut exploiter une entreprise de sécurité, ou sefaire connaître comme tel, s'il n'est agréé préalablementpar le ministre de l'Intérieur. ».

    Art.5

    À l'article 5 de la même loi, les modifications suivantessont apportées:

    1° Dans l'article 5, 1°, alinéa lee, les mots «aux arti-cles 323, 324 et 324ter du Code pénal, » sont ajoutés aprèsles mots « articles 280 et 281 du Code pénal, »;

    2° l'article 5, 3°, est remplacé par la disposition suivan-te:

    «3° avoir leur domicile ou, à défaut, leur résidencehabituelle dans un État membre de l'Union européenne; »;

    3° l'article 5 est complété par un 8°, rédigé comme suit:

    «8° satisfaire aux conditions de moralité nécessaires àla fonction dirigeante et ne pas avoir commis de faits qui,même s'ils n'ont pas fait l'objet d'une condamnation pénale,constituent un manquement grave à la déontologie profes-sionnelle et de ce fait portent atteinte au crédit de l'intéres-sé. ».

    Art.6

    À l'article 6 de la même loi, les modifications suivantessont apportées:

    [ 18 ]

    gemeester van de gemeente waar de activiteiten plaatsvin-den hen, na advies van de korpschef van de lokale politie,voor de uitoefening ervan de toestemming heeft verleend.De minister van Binnenlandse Zaken bepaalt de modalitei-ten waarop dit gebeurt. »;

    4° § 2, tweede lid wordt vervangen door de volgendebepaling:

    « De bewakingsondernemingen mogen de in artikel 1,§ 1, 1°, 2° en 5°, bedoelde activiteiten niet uitoefenen tenbehoeve van publiekrechtelijke rechtspersonen op voor hetpubliek toegankelijke plaatsen, behoudens toestemmingvan de minister van Binnenlandse Zaken. »;

    5° in § 3 wordt het tweede lid vervangen door de volgen-de bepaling:

    «De exploitatiezetel van de bewakingsondernemingmoet in een lidstaat van de Europese Unie gelegen zijn. »;

    6° er wordt aan § 3 een derde lid toegevoegd, luidendals volgt:

    « De bewakingsonderneming, die in België geen exploi-tatiezetel heeft, moet een natuurlijke persoon aanwijzen,die haar vertegenwoordigt en in België de inlichtingen terbeschikking houdt, nodig voor de controle op de toepassingvan deze wet. De minister van Binnenlandse Zaken stelt delijst van deze inlichtingen op. ».

    Art.4

    Het eerste lid van artikel 4 van dezelfde wet wordtvervangen door de volgende bepaling:

    « Niemand mag een beveiligingsonderneming exploite-ren, of zich als dusdanig bekendmaken, indien hij nietvooraf erkend is door de minister van Binnenlandse Za-ken. ».

    Art.5

    In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzi-gingen aangebracht:

    1° In artikel 5, 1°, eerste lid, worden na de woorden« artikelen 280 en 281 van het Strafwetboek, » de woorden«bij de artikelen 323, 324 en 324ter van het Strafwet-boek, » toegevoegd;

    2° artikel5, 3°, vervangen door volgende bepaling:

    «3° hun woonplaats, ofbij gebreke ervan, hun normaleverblijfplaats hebben in een lidstaat van de EuropeseUnie; »;

    3° artikel 5 wordt aangevuld met een 8°, luidend alsvolgt:

    «8° voldoen aan de moraliteitsvoorwaarden, noodzake-lijk voor een leidinggevende functie, en geen feiten ge-pleegd hebben die, zelfs als ze niet het voorwerp hebbenuitgemaakt van een strafrechtelijke veroordeling, een ern-stige tekortkoming van de beroepsdeontologie uitmaken endaarom raken aan het vertrouwen in de betrokkene. ».

    Art.6

    In artikel 6 van dezelfde wet worden de volgende wijzi-gingen aangebracht:

  • 1° Dans l'article 6, 1°, alinéa lee, les mots «aux arti-cles 323, 324 et 324ter du Code pénal, » sont ajoutés aprèsles mots « articles 280 et 281 du Code pénal, ».

    2° L'article 6, 3°, est remplacé par la disposition suivan-te:

    «3° avoir leur domicile, ou à défaut, leur résidencehabituelle dans un État membre de l'Union européenn; ».

    3° L'article 6 est complété par un 8°, rédigé commesuit:

    «8° satisfaire aux conditions de moralité nécessaires àl'exercice d'activités de gardiennage et ne pas avoir commisde faits qui, même s'ils n'ont pas fait l'objet d'une condam-nation pénale, constituent un manquement grave à ladéontologie professionnelle et de ce fait portent atteinte aucrédit de l'intéressé. ».

    4° L'alinéa 2 est complété comme suit:«La condition mentionnée à l'article 6, 8°, n'est pas

    d'application pour les agents de gardiennage qui exécutentexclusivement des activités visées à l'article lee, § lee, 1°, 2°et 4° de la présente loi. ».

    Art.7

    À l'article 8 de la même loi, les modifications suivantessont apportées:

    1° le § 2 est complété par l'alinéa suivant:« Pour l'exécution des missions visées à l'article lee, § lee,

    5°, aucune arme ne peut être utilisée. »;2° un § 6, rédigé comme suit, est inséré:« § 6. Siles activités visées à l'article lee, § lee, 5°, impli-

    quent un contrôle d'entrée, les agents de gardiennage char-gés de ce contrôle, peuvent demander aux personnes dumême sexe que le leur, si en fonction du comportement deces personnes, d'indices matériels ou des circonstances, il ya des motifs raisonnables de croire qu'elles sont porteusesd'armes ou d'objets dangereux, susceptibles de porter at-teinte à la sécurité des personnes présentes dans un lieuaccessible au public, de se soumettre volontairement à uncontrôle superficiel des vêtements et des bagages à mainafin de détecter la présence de ces objets. Les agents degardiennage peuvent demander la remise de ces objets.L'accès au lieux pour lesquels le contrôle d'accès est instau-ré est refusé par les agents de gardiennage à quiconques'oppose