11

Click here to load reader

„Laissez faire et laissez passer”

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: „Laissez faire et laissez passer”

NIEUWE UITGAVEN,

Die Maxime ~Zaissez faire et laissez ~s~er r, ihr Ursprung, ihr Werden.

Ein Beitrag zur Geschichte der Freihandelslehre yon Dr. August Oncken.

Ieder kent de zinspreuk: laissez faire, laissez passer. Zij is een der zoogenaamde ,gevleugelde woorden" Hoe is zij ontstaan? Wie heeft haar her eerst gebezigd, en in welken zin? Op doze vragen heeft Dr. Oncken getraeht her antwoord te geven, tier volgenae is een kort overzicht van zijn gesehrift.

Sommigen noemen als stamvader der zinspreuk g. Vincent de Gournay (1712-- '59), eerst koopman, later handelsintendant te Parijs, die voor een van de stiehters der Physioeratisohe school doorgaat. Een oudo overlevering daarentegen noemt een zekeren Legendre, die in den tijd van Colbert geleefd en de sprouk tegen Colbert's regeeringsstelsel zou gebruikt hebben, l~en vermeldt ook den markies d'Argenson van wien eev soortgeli.jk woord: ,pas trop gouverner" afkomstig zou zijn. War is hier waarheid ?

De spreuk bestaat uit twee deelen: ,Laissez faire", dat op vri.j- hcid van productio betrekking hoef~, en ,Laissez passer" dat vrij- heid van verkeer bedoelt. Turgot spreekt in zijn Eloge op Gournay, sleehts over ,Laissez faire". Dit gedeelte nu is bepaald ouder dan Gournay. Hot tweede deel daarentegen wordt v 6 6 r de Physiocraten niet aangetroffen. Gournay schijnt de formule aangevuld, niet uit- gevonden te hebben. Hot onderzoek moet gesplitst worden in een gesehiedenis Van her eerste gedeelte en een geschiedenis van den volledigen vorm.

Hot woord ,laissez fa i re" schijnt werkelijk uitgesproken te zijn door Legendre, en wel in een vergadering van kooplieden~ door Colbert bijeengeroepen. Hot was een antwoord op de vraag van Colbert, hoe hij hot best den handel bevorderen kon.

Zulke vergaderingcn mogen ons onwaarschijnlijk voorkomen in e e n tijd van absolutisme~ toch waren zij inderdaad niet zeldzaam.

Page 2: „Laissez faire et laissez passer”

71

Oneken toont dit met vole bijzonderheden aan. In 1664 bijvoor- beeld stiehtte Colbert een Conseil du Commerce waarin de koning zelf om de veertien dagen voorzat en die tot doel had ~ de wensehen van handels- en fabrieksstand te doen kennen aan de hoofden van den staat.

Hieruit zijn~ omstreeks 1700~ de kamers van Koophandel ontstaan.

De regeering liet de fabriekanten zelve hun regels en voor- schriften maken eu bekrachtigde die. Doze regels werden waarlijk niet als een last beschouwd, integendeel de kooplieden waren er in ' t begin zeer mode ingenomen. Later werden er straffen gesteld op hot niet nakomen der voorschrif~en en inspecteurs benoemd om dit te eontroleeren.

Die inspeeteurs - - Louvois heeft hun getal tot veertig doen opklimmen - - maakten zich dikwerf gehaat en zoo kwamen de reglementen in discrediet. Maar oorspronkelijk waren zij d i tnie t ; daarvoor hadden de belanghebbenden te reel deel gehad aan hunne samenstelling.

In welken tijd is nu de vergadering, waarvan hier sprake is~ gehouden P

In Colbert's leven zijn twee tijdperken te onderscheiden: dat van kraehtige energie, van ongestoorde samenwerking met zijn koning, ongeveer tot 1672, her begin van den oorlog met Holland, en een tijdperk van moeitevolle verdediging zijner beginselen tegen de oorlogspolitiek van Lodewijk X I V en Louvois. Dit tweede tijd- perk loopt van 1672 tot zijn deed in 1683.

In dien laatsten tijd nu, waarsehijnlijk 168(}~ meet de verga- dering gehouden zijn.

Terloops deelt de sehrijver een hoogst merkwaardigen brief mede van den toenmaligen Hollandschen gezan~ Pieter de Greet , zoon van Hugo de Greet. Hij is gericht aan den koning en behelst een ver- zoek om opheffing van her beruehte proteetionnistisehe tarief van 1667. Hot merkwaardige in dozen brief is, dat de argumenten die er gebruikt worden ~ volkomen die der hedendaagsche free-traders zijn.

Een tweede vraag is: wie was Legendre? Do opgaaf van dien naam zijn wij aan Turgot versehuldigd. In den ,Dictionaire uni- versel de Commerce" van de gebroeders Savary~wordt een zekere Legendre vermeld als schrijver van een uitstekend work over handelsrekenkunde. De eerste oplage van dit book dateert van 1657. Uit dit book blijkt, dat de schrijver niet alleen theoretieus was~ maar ook zeer vertrouwd met de praktijk van den handel, waardoor hot lang niet onwaarsehijnlijk is dat wij in hem den

Page 3: „Laissez faire et laissez passer”

72

koopman Legendre~ die hot eerste ,,laissez nous faire" uitsprak~ v6or ons zion.

Nog boezemt de vraag ons belang in, w ~ r doze vergadering kan gehouden zijn. Zeker niet te Yersai]les of Parijs: z6o dicht bij her hof had niemand een dergelijk antwoord nan Colbert durven geven. Een Zwitsersche overlevering brengt ons op her spoor. Zij vermeldt een vergadering van Lyonsche kooplieden 7 waarin een dergelijk voorval zou hebben plaats gegrepen. Hoe- wel nu te Lyon niets he,end is van zulk een vergadering, zoo is toch waarschijnlijk bet berieht juist. Immers d ~ r was bet, dat Colbert na den oorlog met Holland her kraehtigst zijn stelsel toepaste.

W~j kunnen alzoo aannemen, dat hot ~laissez faire" is uit- gesproken door een koopman Francois Legendre, sehrijver van een boek over handelsrekenkunde, in een vergadering te Lyon~ door Colbert bijeengeroepen, in 't jaar 1680.

Maar de formule is nu nog slechts een los weggeworpen woord; zij heeft hog geen beteekenis veer de wetenschap. Hoe heeft zij die verkregen ?

Gewoonlijk wordt gezegd: door de Physioeraten; wij moeten echter tot een reel vroegeren t~d teruggaan.

Reeds ten tijde van ,le roi soleil" waren er twee sehrijvers~ die den mood hadden als verdedigers van de ]agere standen op te ~reden. Hot parlementslid te Rouen Pierre le Pesant de Bois- guillebert en de maarschalk Vauban. Hot hoofdwerk van den eersten verseheen in 1697: ,D6tail de la France", waarna Yauban in 1707 volgde met zijn: ,Dtme royale." Hierin waren beiden hot eens~ dat de Staat de arme, ellendige volksklasse tot hooger welvaart moest opheffen. Boisguillebert eehter daeht vooral aan de landbouwende bevolking, terwijl Vauban ook den kleinen stadsburger~ den handwerksman in zijn beschouwing opnam. Boisguillebert was war men thans ,een agrari~r" zou noemen. Zijn handelsvrijheid is volstrekt niet absoluut bedoeld; h~j wilde juist hot omgekeerde van hetgeen onze hedendaagsche vrijhandelaars verlangen. Evenals de Pbysiocraten wenschte h~ hooge graan- prijzen. Hij ziet zelfs niet op tegen her toekennen van ui~voer- premi~n om doze te verkri, jgen. Hij neemt niet hot belang der industrieelen maar dat der k]eine boeren tot uitgangspunt. Bij hem vinden wij dezelfde gedachte, die later Quesnay deed zeggen: ~Pauvres paysans pauvre royaume~ pauvre royaume pauvre roi."

Boisguillebert bedoelt met zijn ,libert6 du commerce des grains," niet vrije invoer~ war de kern ui~maakt van de moderne vrij-

Page 4: „Laissez faire et laissez passer”

73

handelsleer, maar vrijheid van uitvoer. Vrijheid van invoer bo- strijdt hij, omdat deze de graanprijzen doer dalen.

Wanneer de eeonomen uit dir tijd vrijhaudeIs-formules gebruiken en verdedigen~ meet men die al~ijd ,cure grano salis" opvatten; zij bedoelen er vaak geheel lets anders mede dan wi.j.

Terwijl Boisguillebert dus agrariw was ~ was Yauban mercantilist. Men heeft zijn ,dime royale" een roe,looper van de Engelsche

income-tax genoemd. Dit is juister dan haar op d6ne lijn te stellen met den imp6g unique. De Physioeraten gevoelden dit zeer goed~ want ofsehoon zij met veel aehting over Yaubau spreken~ wijzen zij toeh alle gemeensehap van denkbeelden met hem af.

Welk deel heeft nu Yauban aan onze zinspreuk? Geheel geen, noch naar den vorm~ noeh war her begrip betreft. De dime royale staat op een geheel anderen bodem als die waarop her beginsel .laissez faire laissez passer" zou kunnen tieren.

Thans eehter gaan wij den naam vermelden van een man~ die door de Physiocraten altijd met bijzondere voorliefde als een hunner voorloopers is aangeduid: den markies d'Argenson.

R6nd Louis dc Yoyer~ marquis d'Argenson (1694--1757) meet niet verward worden met zijn jongeren breeder 7 die vele jaren minister van oorlog was onder Lodewijk XY. Aan hem~ wij hebben he~ reeds herinnerd, wordt de zinspreuk rpas trop gouverner" toegeschreven.

d'Argeuson is zoo ongeveer de eerste Republikein uit beginsel in de jaren vddr de Fransehe revolutie. De oude Grieksche re- publiek, de republiek tier Yereenigde Nederlanden, Zwitserland, ziedaar de idealen waarop hij voortdurend wijst. Later van 1744 --47 is hij minister van buitenlandsehe zaken. Met St. Pierre deelt hij her geloof aan eeuwigen vrede. Ook maakte hij de gedachte van her natuurlijk stijgen van her menschelijk geslacht van lager tot hooger trappen van besehaving tot de zone. Hij gelooft, in overeenstemming met de Physiocraten, dat de Voorzienigheid de wereld zoo heeft gemaakt, dat de vooruitgang ,wet plaats hebben, mits de een den ander niet hindcrt. Geen woord wordt meer bij hem aangetroffen dan ,Libert6". Alle onheil komt volgens hem hieruit roe , t , dat de staat te veei wil regeeren.

,Pour gouverner mieux il faudrait gouverner moins." Deze zinspreuk treffen wij gedurig aan in zijn ,Pensde sur la refor- mation de l'dtat."

Verder lezeude stuiten wij op her volgeude: ,Laissez faire~ telle devrait ~tre ta devise de route puissance publique~ depuis que le monde est eivilisd." Hier hebben wij alzoo ouze zinspreuk gevonden

Page 5: „Laissez faire et laissez passer”

74

voor 't eerst als theoretiseh beginsel 7 als devies ,Laissez libre, tout ira bien." Ms dat waar is behoeft men geen conseil du commerce meer. De markies bestrijdt die insteIIing dan ook heftig. In zijn boek ,Essai sur la police gdndrale des grains et sur l'agrieulture77 zegt hij: , I I est vrai que e'est la seule et enti~re libertd qui peut bien rdgir le commerce, l 'agrieulture et les moeurs. C'est sur qui je travaille moi m~me depuis dix-huit ans 7 ayant une fois remarqud que pour mieux gouverner , il faudrait gouverner moins." Wij zien bier dat hij langen ti.jd in dien geest heeft gearbeid.

Merkwaardig is bet dat niet ddn wetenschappelijk economisch werk zijne gesehriften noemt en dat de Dictionnaire de l 'Economie politique par Coquelin et Guillaumin den naam d'Argenson zelfs niet kent. Hierbij is intusschen in acht te nemen dat de l~dmoires, wegens de strenge eensuur , niet voor 1825 werden gedrukt 7 en toen nog slechts zeer ingekort. In 1857 kwamen zij in vijf deelen uit.

In 1752 wordt her .]our,al Economique gesticht. In dit tijdsehrift ontbrandt terstond een hevige strijd tussehen de oude proteetionisten en de aanhangers van de pas opkomende vrijheidsleer. Her sehijnt dat in dit blad de eerste openlijke tweestrijd tusschen deze beginselen is gestreden 7 en wel in 1752~ naar aanlciding van een gunstige recensie van her pas uitgekomen werk van Belloni: Dissertazione deI eommereio.

Dit boek is een bondige en talentvolle uiteenzetting van her systeem der l~Iereantilisten. Reeds in de volgende maand 7 April~ komt een anonieme brief voor , ter bestrijding van de lofrede op Belloni's boek. Hierin worden de vrijheidsbeginselen verkon- digd en het beginsel laissez faire gehuldigd. Verder wordt de Go,sell de Commerce aangevallen en de vergadering van Colbert~ waarin her laissez faire voor 't eerst werd uitgesproken, vermeld; de lof der republieken verkondigd~ St. Pierre 's gedaehte van de langzaam stijgende menschelijke beschaving overgenomen. In ddn woord, wij vinden den geheelen d'Argenson terug. Uit een andere bron~ nl. de biografie van d 'Argenson, waarin zijn gesehriften worden opgesomd, blijkt dan ook overtuigend, dat w~j den mar- kies als den sehrijver van den brief kunnen besehouwen.

Wij zien dus dat de leer van d 'Argenson de kern onzer leer van onbeperkte handelsvrijheid is.

Thans dient de vraag hog beantwoord, wanneer de spreuk ,,laissez faire 7 laissez pas se r " in haar volkomen vorm optrad en onder welke omstandigheden dit plaats greep. D'Argenson stierf in 1757. Een jaar te voren was her eerste olJstel in physiocrati-

Page 6: „Laissez faire et laissez passer”

75

schen geest verschenen. Hot was een artikel in do groote Ency- clopaedic van Diderot en d '~lembert , getiteld : . Fermiers" en geschreven door den lijfarts van Lodewijk X u en madame de Pompadour: Francois Quesnay.

d'Argenson, die dus juist stierf in de wordingsperiode van hot physioeratisme, schijnt noch Quesnay uoch Gournay persoonlijk te hebbeu gekend. Wel bemerkt men bij de Physiocraten nit vole zinspelingen dat zij met de in handschrift zeer verbreide werken van d'Argcnson moeten bekend ziin geweest. Meermalen citeeren zij zijne ziuspreuk ,pour gouverner mieux~ il faudrait gouverner moins", meestal echter in den korterea vorm : pus trop gouverner. Z!i hebben d'Argenson steeds als hun voorlooper beschouwd.

Hot ,laissez faire et laissez passer" heeft steeds gegolden veer den hoofdinhoud van de leer der Physiocraten. Volkomen terecht. Dit is ook her eenige wet de nakomellngschap, als bruikbaar, heeft gered uit den schipbreuk van hun systeem. Daarom is hct te verwonderen dat doze spreuk eerst ]aat bi] hen voorkomt; bij Quesnay zelfs in 't geheel niet. Wel schemert hot beginsel in alice door, maar de formule ontbreekt hOg. Zeer yank vindt men een spreuk die nu als onbeteekenend wordt besehouwd, maar teen op den voorgrond trad: Le monde va de lui-m~me. Ook dit woord komt niet veer bij Quesnay~ die zeer sober schreef, maar b U den markies Victor de Mirabeau, l'ami des heroines, zooals hij zich noemde; deze schijnt haar uit hot Italiaansch te hebben ,il monde vada so."

Hot . laissez faire, laisez passer" treffen wij veer 't eerst en bij de Physiocraten uitsluitend nan in her tijdschrift van Baudeau: ,]~ph6m~rides du Citoyen" in hot jaar 1766. Weldra word dit tijd- schrift hot hoofdorgaan der school. In 1768 vertrok Baudeau naar Polen en werd bet verder geredigeerd door Dupont de Nemours.

~Iirabeau zegt~ dat met Gournay's laissez faire, laissez passer hot morgenlicht der waarheid was aangebroken. ,Regois 6 excel- lent Gournay, cet hommage du ~ ton g~nie cr~ateur et propiee,

ton coeur droit et chaud, a ton ~me honn~te et courageuse." Van nu ann treffen wij de zinspreuk in de Ephgmgrides telkens

aan~ steeds in haar geheel. ~Iirabeau was het~ die Gournay her eerst als den vader der zinspreuk noemde. Mirabeau was in een gedenkwaardige samenkomst met Quesnay 26 Juli 1757 veer diens idee~n gewonnen. Sedert noemde hij zich ,le ills afn6 de la doctrine." Hi j zegt zelf Gournay slechts ~ n s te hobben ontmoet. Daar Gournay nu volgens de algemeen verbreide overlevering tot de eerste aan- hangers~ ja tot de stichters van de physiocratische ~chool zou

Page 7: „Laissez faire et laissez passer”

76

hebben behoord~ is hot zoer to verwouderen dat Mirabeau~ die met Quesnay intiem omging~ Gournay niet meer heeft ontmoet.

Dit doer ons vragen, war dan de betrekking was tussohen Quesnay en GournayP Na nauwkeurig onderzoek blijkt hot dat Dupont de Nemours, die nooit to vertrouwen is~ deze vriendschapsbetrekking zeer overdreven heeft voorgesteld. De omgang kan~ zoowel door Gournay's vele reizen ~ als door Quesnay's gebonden posit~e, sleohts van September '57--Sept. '58 hebben plants gehad ; zelfs in dien tijd kan de om~ang niet zeer druk zijn geweest~ daar Gournay teen reeds ziekelijk was. In elk geval had Gournay geen deel ann de artikelen ,Fermiers" en ,Grains".

Hot vermoeden~ dat Turgot in zijn ,]~loge do Gournay" aan den leermeester zijn eigen begrippen heeft opgedrongen~ wordt zekerheid~ waaneer w~ de werken lezen, welke wij inderdaad van Gournay hebben; ofsehoon de geheelo wereld meent d a t e r niets van Gournay is overgebleven Wij ]eeren hem daarin kennen als een gematigd mercantilist.

Wij kunnen ons nu ook de betrekking tusschen Gournay en Quesnay voorstellen: zij zal waarsohijnlijk zijn ontstaan door be- middeling van Turgot.

Hoe staat her eehter met onze zinspreuk? In de gesohriften van Gournay komt zij niet voor~ evenmin in die van ziju leerlingen. Hieruit kan men besluiten dat~ al heeft hij haar her eerst uit- gesproken, zij toch niet zijn hoofdbeginsel uitdrukte, zooals later dat der school van Quesnay. Verder blijkt, dat Gournay wel gewensoht heeft vrijo eonourrentie in her binnenland~ maar niet opheffing van invoerrechten veer hot buitenland~ zooals d'Argensou en de Physioeraten bedoelden~ on zooaIs Turgot beweerde, dat ook Gournay's ideaal was.

Gournay soheen sterk te zijn in hot inlassohen van kernaohtige woorden in ziin redevoeringen en gesprekken. Ook onze zinspreuk, indien hij haar al bezigde, heeft hij waarsehi.jnlijk bij zulk een gelegenheid uitgesproken.

In Augustus 1758 werd~ door toedoen van den hoofdcontroleur van finanei~n, eon koninklijk edict uitgevaardigd, waarbij aan alle steden en plaatsen van FrankrUk eeu ,don gratuit" veer zes jaar word opgelegd~ met het verlof ~d'Stablir des droits d'entr~o pour payer leur contingent." Dit was een grooto slag veer Gournay wiens bemoeiingen om ophet~ng van de belemmering van binnen- landsch verkeer nu ijdel waren geweest. Zeer wel mogelijkis het~ dat hij teen gezegd heeft: veer het bestuur van een land is niet alleen noodig de rand ,laissez faire" maar ook ~laissez passer."

Page 8: „Laissez faire et laissez passer”

77

Daarmee is eohter nog niet volkomen overeenstemming in bedoelingen van Quesnay en Gournay aangetoond.

Vermoedelijk hebben wij hot gesprek~ waarin~ volgens den markies de Mirabeau~ de zinspreuk voor 't eerst in haar geheel word uitgesproken~ te plaatson in Augustus of September 1758. Waarsohijnlijk word dit gesprek gehouden ten huize van Quesnay~ te midden van een groote verzameling geleerden. De vermelding van doze bijeenkomst zijn wij~ gelijk zooveel bijzonderheden uit Quesnay's leven~ versohu]digd aan hot dagboek van Madame du Hamlet~ eene hofdame van madame de Pompadour~ maar voor de theoretioi, die de zinspreuk hoorden~ had zij een reel uitgebreider strekking dan veer hem die haar uitsprak.

Uit dit alles blijkt dus, dat hetgeen de leerboeken meedeelen omtrent den oorsprong der spreuk zonder grond, onnauwkeurig en onjuist is.

Merkwaardig is ook~ dat doze zinspreuk volstrekt niet voorkomt in de werken van den marl, van wiens werken men haar als onafseheidelijk besohouwt: Adam Smith. Evenmin treft men haar aan bij Ricardo en Malthus. Ook in later tijd is hot ,laissez faire et laissez passer" steeds meer in de joarnalistiek gebruikt dan in wetensehappeli.jke werken. Wel echter vinden wij bij den radicalen staatsphilosoof Jeremias Bentbam een Engelsohe ver- taling der spreuk als motto: ,Leave us alone." Zoo ook ,Be quiet!" en ,The request which agrieulture~ manufactures and commerce present to governments is as modest and reasonable as that which Diogenes made to Alexandre: ,Stand out of my sunshine."

Later word zij een hoofdmotto van de Antieornlaw-league. In Frankrijk verschafte J. B. Say haar een pleats in de litteratuur. Verwonderlijk is hot, dat de Duitsehe economen uit dien tijd~ die zoo geheel onder Fransehen invloed stonden, er geheel geen gebruik van maken. :Nooh bij Iselin noeh bij Mauviller nooh bij Schlettwein wordt doze zinspreuk aangetroffen. Hot eenige war op een vertaling gelijkt is her woord van Iselin .Lasst der :Natur ihren Gang !"

Ziedaar in weinige woorden teruggegeven~ war Onoken ons van de geschiedenis der bekende spreuk: laissez faire r laissez passer weet te verhalen. Ten slotte merkt hij aan~ dat wio de four begaat zooms de Manehester-sehool~ van haar toe te passen op de sociala kwestie~ haar beteekenis geheeldoet veranderen. Zij wordt dan r voorwendsel voor de hoogere standen om zich te ontslaan

Page 9: „Laissez faire et laissez passer”

78

van algomeen-menschelUke plichten; her motto van con onge- voelig kapitalisme~ dat zieh hult in den mantel der wetensehap. Na eerst her devies to zijn geweest van onderdrukten~ die naar vrijheid on vooruitgang snakten, wordt zij dan een leuze veer onderdrukking en achteruitgang. Hot laissez fairo~ op hot sociale vraagstuk onzer dagen toegepast~ zou inderdaad zijn: ,no rien faire." Z(io aangewend is her een zeer govaar]ijk beginsel~ niet alleen veer den vierden stand maar ook veer de hoogero klassen. Men vergete toch niet dat in dezo zinsprouk een anarehistisch element sehuilt; immers een verkleining~ een goringsehatting van den Staat. ,Aidez ~, faire" zou hot nieuwe wachtwoord moeten zijn. Maar is de tijd niet gekomon, o m o n s te onttrekkon san de heersehappij van zinspreuken en wachtwoorden?

Zou her tijdperk niet zijn aangebroken~ waarin handelen mo- geliik is~ ook zonder een dergeliikon prikkel. Wij gelooven dat hot inderdaad gekomen is; de oude leuze heeft geen kracht meer~ wij hereon er afscheid van; op de zinspreuk zelve passen ~ij de woorden toe: ,Laissez passer."

G.

De Malaise en beg Protec~ionisme~ door

l~r. J. G. P,TIJ~. ' sGravenhage, 1888. 80 blz.

De oud-burgemeester der rosidentie heeft een verdienstelijk work verricht door zijn otium te gebruiken tot her schrijvon van een zoo uitstekend pleidooi v55r den vrijen handel als hij ons in zijno hierboven vermelde brochure te lezen gal.

Wij hebben sleehts ruimte veer eenige regelen, maar willen toeh niet nalaten er terstond de aandacht op to vostigen on tot de lezing san te moedigen.

Aanleiding tot her schrijven zijner brochure vend de beer Patijr/ in de lezing der Verslagen van Nederlandsche Industriei~len (korteliik vermeld in onze ~ a I e z i n g e u " van October en December) on in aanteekeningen~ getrokken uit Consulaire Verslagen on uit die van Kamers van Koophandel over 1886. Hij gafze in her licht~ omdat hot, zoo zegt hij te recht, ,zijn nut kan hebben tot behoed- zaamheid aan te sporen, waar m e n - onder de verleidelijke leuze van bescherming van de Nederlandsche nijverheid on van den Nederlandschen arbeid ~ do Rogeering wil drijven tot her

Page 10: „Laissez faire et laissez passer”

79

volgen van eene andere po|itiek, dan waarbij her Nederlandsehe yolk tot dusver heeft welgevaren.

Aangezien velen, ook hier te lande, heil zien in staatshuIp, onderzoekt de sehrijver de vraag, of die staatshulp, de tusschen- komst van de Wetgeving gewenseht en bij maehte is ors verbe- ~ering ~e brengen in den gedrukten toestand, waarin de laudbouw en vele takken van nijverheid ook tea onzeut onmiskenbaar ver- keeren, en of die hulp moet wordea gezoeht in beseherming door belemmering van invoer. Daarb~ vestigt hij in de eerste plaats her oog op de oorzaken der malaise en gaa~ daarna den toestand in andere Ri.jken en in ons Vaderland kortelijk na.

War de oorzaken der malaise betref~, wordt tereoht gezegd, da~ daarbi~ nie~ aan ~dne, maar aan onderscheidene oorzaken moet worden gedacht, in de eers~e plaats aan den groo~eu invloed, dien spoorwegen en stoombooten gehad hebben op her vervoer der produeten van den grond. Daardoor toeh en door de steeds lagere vraeh~en, waarmede de vervoerders zieh te vreden stelden, konden de Europeesehe markten worden overstroomd met granen, in the Far West van Noord-Amerika en in Britseh-Indi~ geteeld, en in Europa te koop aangeboden tegen prijzen waartegen onze producen~en nie~ konden concurreeren 1).

Kortelijk bespreekt de heer Patijn meerdere oorzakeu der in zoo vele landen bestaande malaise en herinner~ hoe men in Duitsehland en eenige andere landen daartegen in besehermende maatregelen hell heeft gezocht, om vervolgens n a t e gaan hoe de toestand thans elders en hier is. Wij kunnen hem daarbij thans niet volgen, drukken sleehts de hoop uit dat ziju helder, door tal van

I) Nog klinken ons ill de ooren de woorden, voor ongeveereen kwar~eeuw,

tijdens her in den Haag gehouden Statistisoh Congres, van den Amerikaanschen gedelegeerde Ruggles vernomen : l~aak u toeh niet ongerust over de graan- productie in onze ,Far West,,. Bedenk toch dat die produotielanden verder van onze havens zijn afgelegen dan b. v. Archangel van Gibraltar, en dat, zoo er al spoorwegen bestonden om die granen naar onze havens te vervoeren, de transportkosten zoo aanzienlijk zouden zijn, da~ zij nimmer tot ooncurreerende prijzen op de Europeesehe markten zouden kunnen worden ge]everd. - - War toen met grond kon w~rden beweerd, is, men weet her, sedert lung niet meer waar. Amerika heeft zieh met spoorwegen overdekt. De zware conourrentie, welke deze en de menigvuldige stoomvaartlijnen elka~r aandoen, stelt de graan- produeenten in ,,the Far West. in staat hunne granen op de Europeesohe markten te leveren tegen prijzen, waar~egen onze graantelers niet kunnen mededingen',- tot voordeel welder eonsumenten, dus der massa, die bij goedkoope graan- en broodprijzen wordt gebaat, mawr ten nadee]e van onze produoenten, d. i. van den talrijken ]andbouwenden stand.

Page 11: „Laissez faire et laissez passer”

80

cijfers en ofl]eieele en andere beseheiden gestaafd betoog vele ]ezers zal vinden~ velen zal overtuigen dat in beschermende maatregelen niet hot ware redmiddel tegen de bestaande malaise to vinden is.

Een zeer kerr woord nog slechts over de conclusie, waartoo de heer Patijn komt. Maar vooraf zij toch nog de aandacht ge- vestigd op een tweetal hoogst belangrijke groepen van cijfers door hem medegedee]d. Op blz. 49 wordt met onwedersprekelijke cijfers aangetoond dat aan Engeland hog altijd hot teeuwenaandeel toekomt van de op de beschermde markten van Frankri jk , Duitsehland en de gereenigde Staten verkoehte goederen en dat dit aandeel steeds toenemend is. Op blz. 70 wordt uit de door Mr. Beaujon in de ~Bijdragen van hot Statistiseh Ins t i tuut / ' n ~ 2 van 1887 medegedeelde cijfers van den in- en uitvoer van ver- sehillende Staten van 1865 tot en met 1885 bewezen~ dat Neder- land hot eenige Rijk is, waar 6n sedert 1876 6n sedert 1880 zoowel de in- als de uitvoer belangrijk is toegenomen.

Terecht aeht de heer Patijn die cijfers ~bemoedigend veer hen, die nog altijd meenen dat Nederland wel heeft gedaan om~ ook teen zieh [schier~ overal elders reaetie op he~ gebied van oeeono- misehe beginselen voordeed, to blljven vasthouden aan die politiek, waarbij heL Nederlandsche yolk in rijkdom en welvaart is toe- genomen." i)

Mr. Patijn's resum6~ blz. 71 en vlg.~ is, even als zijn geheele boekje, een warm pleidooi veer hot vrijhandelstelsel. Hij outkent volstrekt niet rdat van Wetgeving en Regeering nog reel kan gevraagd worden om verbetering te brengen in onzen tegenwoor- digen oeeonomischen toestand." Maar volkomen terecht~ gelooven wij, zegt hij ook ten slotte dit: ,He~geen eehter, naar ik moon, de crisis aan allen leeren kan, is dit , dat de weg der reactie, dien men elders heef~ ingeslagen, niet tot verbetering van den besLaanden toestand heef~ geleid en da~ dus de grootste omzieh- tigheid geraden is, wanneer men ons wil doen terugkomen van die politiek van vooruitgang, van vrije ontwikkel ing/waarbi j hot Nederlandsehe yolk steeds heeft welgevaren."

Moge Mr. PatUn's flink woord velen van de juistheid dier waar- schuwing overtuigen.

J. K. W. QUXRT.~.S VX~ UFFO~D.

1) En welke, voegon wij er bij, steeds meg warmte is voorgesgaan iu di~ $ijdsohrifg, da'0 door den beer Patijn, die zooveol bronnenaanhaalt~, nleg 4dn- maal word~ vQrmold.