MMM 287

Nr.28725e jaargang - November 2012

25ième année - Novembre 2012

ZOOMG2.1DM & G2.1MA

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

GRATISGRATUIT

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUXMAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUXMAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUXMAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUXMAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUXMAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUXMAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUXMAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

ZOOMZOOMG2.1DM & G2.1MAG2.1DM & G2.1MAZOOMZOOM

De Gregorio

Bravo

YamahaAvantGrand

NU1

PRS SE 2x12

Lag T66D12

PRS SE-20 + SE-30

SterlingSUB Ray 4WS

Hilites

ME

ET

MU

SIC

MA

GA

ZIN

E A

FGIF

TE K

AN

TOO

R V

OO

R B

ELG

IE /

Turn

hout

P50

9335

INHOUD - SOMMAIRE

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS

MEET MUSIC MAGAZINEAB Music ..................................9Alhambra Guitarras ..................7EMD ........................................19Fentex.....................................20Greenhouse Talent .................14Grouve Music Shop ................15Hoshino Benelux BV ...............5Kawai ......................................23Lefty Guitars ...........................12Magnet Records .....................18

MilesTones Music ...................12Peavey....................................13Piano’s Maene ........................25Roland ....................................27SAE ........................................17Sound Service ........................11Studio Factasy ........................27Taffijn ......................................24The Roadhouse ........................8Voerman ...........................2,6,16Yamaha ..................................21

PRO SOUND & LIGHTADJ ....................................21,23AED ........................................17Adam Hall ...............................19Apex .........................................7Audiopro .................................10Beglec.....................................29Bose .......................................13dBTechnologies/RCF ..............26Highlite International .................2

Hyperactive .............................6Mafico .......................................9M Works .................................27RSL .........................................28Sound 7 ..................................28Talbot ......................................25Teac/Tascam.............................5Teac/ART ................................11Wils .........................................15....................................................

Meet Music Magazineis een uitgave van/est une édition de:Meet Music bvba/sprlVierhuizen 44 - 2250 OlenTel: 014/28 29 49Fax: 014/28 29 40Vanuit Nederland:Postbus 323 NL-4560 AH HulstTel: +32 14 28 29 49Fax: +32 14 28 29 40Bladmanager/Magazine ManagerDirk De [email protected]/Impression:De Cuyper, Zele

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden.La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.Verantwoordelijke UitgeverEditeur responsableDirk De PaepeVierhuizen 442250 OlenHoofdredactie/Rédacteur en chef:Dirk De [email protected]

Redactie-coörd./Coörd. de rédaction:Isabelle [email protected]örd./ Coörd. de rédaction adjointJoris PeetersUSA correspondent:Kris ProvostVormgeving/Mise en page:Meet [email protected]/Administration:Krista [email protected]

Redactie/Rédaction:Hans Ijzerman Johan JorisJoris PeetersStéphane LandtmetersStijn DeldaeleTim Van Roy

Vertalingen/Traductions:Jean-Pierre IrgelJérôme DegryseMichel NoachThierry Stiévenart

www.meetmusic.com

Firma/Firme..................... blz/page Firma/Firme..................... blz/page Firma/Firme..................... blz/page Firma/Firme..................... blz/page

3MEET MUSIC MAGAZINE 2012/11

GUITARLag T66 D12 12-string acoustic guitar ........................................... 4PRS SE-20, SE-30, SE 2x12amps and speaker cabinet ....................................... 8

BASSSterling by Music Man Sub Ray 4WS bass guitar .............................................................. 15

DRUMS & PERCUSSIONDe Gregorio Bravocajon........................................................................ 18

KEYBOARDYamaha AvantGranddigital piano ............................................................... 22

HILITES ........................................................26

www.meetmusic.com

p.8

p.15

p.8

p.18

p.4 p.22

MEET MUSIC MAGAZINE 2012/11

Lag T66D1212-string acoustic guitar TIM VAN ROY

4

GUITAR Lag T66D12

INLEIDINGHet is al een eeuwigheid geleden dat we nog eens een 12-string zagen voorbijkomen op de redactie. Tijdens de zomermaanden en de vele kampvuurversies van “Hotel California” viel ons dit eens te meer op. De 12-string mag dan misschien niet het meest bespeelde instrument zijn, het levert zonder enige twijfel unieke en sfeervolle klanken op. We lie-ten een ballontje op bij onze importeurs en we hebben niet lang moe-ten wachten: met de Lag T66D12 mogen we nog eens volledig los gaan.

ALGEMEENConcept Aangezien 12-strings iets zeldzamer zijn dan de doordeweekse akoesti-sche gitaar, is het ook een zeer leuke verrassing om te horen dat men er bij Lag een erezaak van maakt dit instrument zo goedkoop mogelijk te hou-den. Ze garanderen een optimale prijs-kwaliteitverhouding, benieuwd of dat ook klopt!

Toebehoren/Opties Op dit vlak is het voorlopig nog wat je kan verwachten van een goedkope(re) gitaar: de T66D12 wordt geleverd in een kartonnen doos, zonder weinig extra’s. Je krijg een sleuteltje mee om de hals bij te regelen, maar daar blijft het dan ook bij.

Imago Lag is intussen al een hele tijd bezig met een stevige reputatie op te bouwen. Als er instrumenten van het merk worden besproken, zijn de resultaten doorgaans zeer positief. De eerste test voor Meet Mu-sic, die eveneens zeer positief uitviel, dateert intussen alweer van 2003, bijna 10 jaar geleden. In Frankrijk is dit merk een regelrech-te schot in de roos, wat duidelijk is als je een grote muziekbeurs bezoekt: de stand van Lag moet qua prestige zelden onderdoen voor merken als Gibson of Ibanez. In België duiken de gitaren intussen ook meer en meer op, maar van een echte hype kunnen we (nog) niet spreken. Lag blijft wel erg actief met z’n PR-campagnes en weet de laatste tijd de ene grote artiest na de andere te strikken voor endorstement deals. Je zal ze dus meer en meer zien!

Afwerking Op dit vlak scoort de T66D12 meteen zeer sterk: qua bouw en afwerking kunnen we de gitaar nergens op onzui-verheden betrappen. Maar het is ook meteen zeer duidelijk dat men bij Lag zeer veel aandacht besteedt aan de totaalpakket wanneer het instru-ment wordt ontworpen. Bepaalde kleine accentjes, zoals de over-lay op de nekhiel, tonen dui-delijk dat men de gitaar van kop tot teen bekijkt alvo-rens in productie te gaan.

Garantie Eén jaar garantie on-der de gekende en alom geldende voor-waarden.

BOUWKop/Hals De kop en hals worden gemaakt uit het stan-daard driedelige laminaat: er wordt een groot stuk maho-nie gebruikt voor de hals, waaraan de stemkop en de nekhiel worden vastge-maakt. Het geheel wordt afgewerkt met een satijnen laklaag die zeer aangenaam aanvoelt als je de gitaar bespeelt. De stemkop is in dit geval natuurlijk gigantisch en (zoals bij alle 12-strings) lichtjes buiten proportie. Je krijgt zes stemsleutels aan elke kant, maar verder behoudt de stemkop de typische Lag-styling. De stijl van de stemkop en het uitgefreesde profiel dat er door loopt kan het makkelijkst worden om-schreven als “Keltisch geïnspireerd”, een stijl die uniek is voor Lag gitaren. Het enige puntje van kritiek dat we kunnen aangeven, is dat de nekhiel zeer breed uitvalt. Op deze 12-string ga je allicht niet gaan zitten scheuren in de hoogste posities, maar eenmaal je dichter bij de body komt valt het wel erg hard op! Maar er is ook iets positiefs aan de nekhiel: naast de reeds genoemd overlay, die de hiel in dezelfde stijl plaatst als de binding, voorziet men hier ook standaard een tweede straphouder. Je kan dus meteen je riem vast-maken en gaan spelen!

Toets De toets is gemaakt uit Indonesisch palissander en voorzien van twintig medium frets. Aan de zijkant van de hals werden positiemarkeringen aangebracht, maar de voorzijde van de toets is volledig vrij van inlegwerk. Zelfs de standaard bolletjes werden weggelaten. Liefheb-bers van de natuurlijke charme van het hout zullen dit alleen maar toejuichen: de hals past op deze manier perfect bij de rest van de (eerder sobere) styling van de gitaar.

Body De body van de T66D12, een dreadnought van vorm, is bijna volledig gemaakt uit mahonie. Zo-wel de zij- als achterkanten hebben dezelfde prachtige goudgele tot lichtbruine kleur. De ach-

INTRODUCTION Cela faisait une éternité que nous n’avions pas vu passer une douze-cordes à la rédaction ! C’est donc pendant les mois d’été et les nombreuses versions “feux de camp” d’un morceau

comme H”otel California” que la “belle” nous est parvenue ... La douze-cordes n’est sans doute pas un instrument fréquemment joué, il n’empêche : sans le moindre doute, elle “in-stalle” un climat sonore unique en son genre ! Nous avons donc envoyé un message à nos importateurs à ce sujet, et nous n’avons pas dû attendre longtemps : grâce à cette T66D12, n o u s pouvons de nouveau renouer avec cet instrument un

peu à part.

GÉNÉRALITÉS Concept

Etant donné que les douze-cordes sont un peu plus rares que les guitares acoustiques “normales”, voilà une très bonne surprise : Lag met un point d’honneur à ce que cet instrument soit le meilleur marché possible.

Et la marque garantit cepen-dant un rapport qualité-prix

optimal ... Je suis donc bien curieux de voir ce que cela va

donner dans les faits !

Accessoires / options Pour l’instant, dans ce domaine, on

dispose de ce à quoi on peut s’attendre pour une guitare au prix modeste : la

T66D12 est livrée dans une boîte en carton, sans rien de plus, à l’exception d’une clé Al-len pour régler le manche ... point c’est tout !

Image Depuis un certain temps, Lag est en train de se construire une solide réputation : quand on parle des instruments de cette marque, le plus souvent, c’est de façon très positive.

Le premier test effectué par Meet Music - et lui aussi était très positif ! - date déjà de 2003,

donc, d’il y a presque 10 ans ... En France, cette marque fait un malheur, et on comprend le “pourquoi”

quand on se rend à une foire d’instruments de musique : en matière de prestige, le stand de Lag a rarement de quoi envier ceux de mar-

ques prestigieuses telles que Gibson ou Ibanez. En Belgique, avec le temps, ces guitares se répandent de plus en plus, mais on ne peut pas

(encore) parler d’un “rush”. Cependant, Lag reste très actif au niveau de ses campagnes de relations publiques, et ces derniers temps, la firme arrive à séduire un artiste après l’autre au point qu’ils signent un

contrat de soutien (‘endorsement’) en faveur de la marque. Nous allons donc en voir de plus en plus !

FinitionDans ce domaine, la T66D12 est très bien placée : au niveau construction et finition, impossible de lui trouver un défaut quelconque ! Mais immédi-

atement, on remarque également que la marque porte une attention parti-culière à l’ensemble d’un projet quand elle conçoit un instrument : en effet, certains petits détails, comme le placage sur le talon du manche, montrent clairement que l’on a “ausculté” la guitare de la tête aux pieds avant d’en lancer sa production.

Garantie Un an de garantie suivant les conditions généralement reconnues et en vi-

gueur partout.

CONSTRUCTION Tête et manche

La tête et le manche se composent des trois pièces laminées habituelles : une grande pièce d’acajou est utilisée pour le manche proprement dit, auquel la tête et le talon sont fixés. L’ensemble a pour finition un vernis

satiné dont le contact est très agréable quand on joue avec cette guitare. Dans le cas présent, la tête est évidemment très longue et, comme sur toutes les douze-cordes, un peu disproportionnée. Il y a six mécaniques de chaque côté, mais à part cela, la tête conserve le look typique de Lag. Le style de la tête, avec son profil fraisé qui la traverse, n’est pas évident à décrire, mais on

peut dire qu’il est d’inspiration celtique, un style en tout cas unique et propre à Lag. La seule critique que nous pourrions émettre, c’est de dire que le talon est

particulièrement large. Bien entendu, sur une telle douze-cordes, on ne va pas passer son temps à jouer des soli endiablés sur les frettes supérieures, mais dès que l’on approche du corps de l’instrument, cela devient assez difficile ! Ceci dit, il y a aussi un point positif en faveur de ce talon : en plus du placage déjà mentionné, qui est “assorti” aux filets, il y a un second bouton pour attacher une sangle. La guitare peut donc directement en être équipée, et on peut se mettre à jouer immédiatement !

Touche La touche est en palissandre indonésien, et elle est équipée de vingt frettes de type médium. Sur le côté du manche, il y a des repères de position, mais la touche elle-même est restée vierge : pas la moindre incrustation, même les petits points “standard” sont absents. Les amateurs en faveur du charme “naturel” du bois ne pourront qu’apprécier : de cette manière, le manche s’inscrit parfaitement dans le style général, plutôt sobre, de la guitare.

www.meetmusic.com

12-string acoustic guitar

Het is al een eeuwigheid geleden dat we nog eens een 12-string zagen voorbijkomen op de redactie. Tijdens de zomermaanden en de vele kampvuurversies van “Hotel California” viel ons dit eens te meer op. De 12-string mag dan misschien niet het meest bespeelde instrument zijn, het levert zonder enige twijfel unieke en sfeervolle klanken op. We lie-ten een ballontje op bij onze importeurs en we hebben niet lang moe-ten wachten: met de Lag T66D12 mogen we nog eens volledig los gaan.

Aangezien 12-strings iets zeldzamer zijn dan de doordeweekse akoesti-sche gitaar, is het ook een zeer leuke verrassing om te horen dat men er bij Lag een erezaak van maakt dit instrument zo goedkoop mogelijk te hou-den. Ze garanderen een optimale prijs-kwaliteitverhouding, benieuwd

Op dit vlak is het voorlopig nog wat je kan verwachten van een goedkope(re) gitaar: de T66D12 wordt geleverd in een kartonnen doos, zonder weinig extra’s. Je krijg een sleuteltje mee om de hals bij te regelen, maar daar blijft het dan ook bij.

Lag is intussen al een hele tijd bezig met een stevige reputatie op te bouwen. Als er instrumenten van het merk worden besproken, zijn de resultaten doorgaans zeer positief. De eerste test voor Meet Mu-sic, die eveneens zeer positief uitviel, dateert intussen alweer van 2003, bijna 10 jaar geleden. In Frankrijk is dit merk een regelrech-te schot in de roos, wat duidelijk is als je een grote muziekbeurs bezoekt: de stand van Lag moet qua prestige zelden onderdoen voor merken als Gibson of Ibanez. In België duiken de gitaren intussen ook meer en meer op, maar van een echte hype kunnen we (nog) niet spreken. Lag blijft wel erg actief met z’n PR-campagnes en weet de laatste tijd de ene grote artiest na de andere te strikken voor endorstement deals. Je zal ze dus

Op dit vlak scoort de T66D12 meteen zeer sterk: qua bouw en afwerking kunnen we de gitaar nergens op onzui-verheden betrappen. Maar het is ook meteen zeer duidelijk dat men bij Lag zeer veel aandacht besteedt aan de totaalpakket wanneer het instru-ment wordt ontworpen. Bepaalde kleine accentjes, zoals de over-lay op de nekhiel, tonen dui-delijk dat men de gitaar van kop tot teen bekijkt alvo-rens in productie te gaan.

De kop en hals worden gemaakt uit het stan-daard driedelige laminaat: er wordt een groot stuk maho-nie gebruikt voor de hals, waaraan

INTRODUCTION Cela faisait une éternité que nous n’avions pas vu passer une douze-cordes à la rédaction ! C’est donc pendant les mois d’été et les nombreuses versions “feux de camp” d’un morceau

comme H”otel California” que la “belle” nous est parvenue ... La douze-cordes n’est sans doute pas un instrument fréquemment joué, il n’empêche : sans le moindre doute, elle “in-stalle” un climat sonore unique en son genre ! Nous avons donc envoyé un message à nos importateurs à ce sujet, et nous n’avons pas dû attendre longtemps : grâce à cette T66D12,

laklaag die zeer aangenaam aanvoelt als je de gitaar bespeelt. De stemkop is in dit geval natuurlijk gigantisch en (zoals bij alle 12-strings) lichtjes buiten proportie. Je krijgt zes stemsleutels aan elke kant, maar verder behoudt de stemkop de typische Lag-styling. De stijl van de stemkop en het uitgefreesde profiel dat er door loopt kan het makkelijkst worden om-schreven als “Keltisch geïnspireerd”, een stijl die uniek is voor Lag gitaren. Het enige puntje van kritiek dat we kunnen aangeven, is dat de nekhiel zeer breed uitvalt. Op deze 12-string ga je allicht niet gaan zitten scheuren in de hoogste posities, maar eenmaal je dichter bij de body komt valt het wel erg hard op! Maar er is ook iets positiefs aan de

peu à part.

GÉNÉRALITÉS Concept

Etant donné que les douze-cordes sont un peu plus rares que les guitares acoustiques “normales”, voilà une très bonne surprise : Lag met un point d’honneur à ce que cet instrument soit le meilleur marché possible.

Et la marque garantit cepen-dant un rapport qualité-prix

optimal ... Je suis donc bien curieux de voir ce que cela va

donner dans les faits !

Accessoires / options Pour l’instant, dans ce domaine, on

dispose de ce à quoi on peut s’attendre pour une guitare au prix modeste : la

T66D12 est livrée dans une boîte en carton, sans rien de plus, à l’exception d’une clé Al-len pour régler le manche ... point c’est tout !

Image Depuis un certain temps, Lag est en train de se construire une solide réputation : quand on parle des instruments de cette marque, le plus souvent, c’est de façon très positive.

Le premier test effectué par Meet Music - et lui aussi était très positif ! - date déjà de 2003,

donc, d’il y a presque 10 ans ... En France, cette marque fait un malheur, et on comprend le “pourquoi”

quand on se rend à une foire d’instruments de musique : en matière de prestige, le stand de Lag a rarement de quoi envier ceux de mar-

ques prestigieuses telles que Gibson ou Ibanez. En Belgique, avec le temps, ces guitares se répandent de plus en plus, mais on ne peut pas

(encore) parler d’un “rush”. Cependant, Lag reste très actif au niveau de ses campagnes de relations publiques, et ces derniers temps, la firme arrive à séduire un artiste après l’autre au point qu’ils signent un

contrat de soutien (‘endorsement’) en faveur de la marque. Nous allons donc en voir de plus en plus !

FinitionDans ce domaine, la T66D12 est très bien placée : au niveau construction et finition, impossible de lui trouver un défaut quelconque ! Mais immédi-

atement, on remarque également que la marque porte une attention parti-culière à l’ensemble d’un projet quand elle conçoit un instrument : en effet, certains petits détails, comme le placage sur le talon du manche, montrent clairement que l’on a “ausculté” la guitare de la tête aux pieds avant d’en lancer sa production.

Garantie Un an de garantie suivant les conditions généralement reconnues et en vi-

gueur partout.

CONSTRUCTION Tête et manche

La tête et le manche se composent des trois pièces laminées habituelles : une grande pièce d’acajou est utilisée pour le manche proprement dit, auquel la tête et le talon sont fixés. L’ensemble a pour finition un vernis

satiné dont le contact est très agréable quand on joue avec cette guitare. Dans le cas présent, la tête est évidemment très longue et, comme sur toutes les douze-cordes, un peu disproportionnée. Il y a six mécaniques de chaque côté, mais à part cela, la tête conserve le look typique de Lag. Le style de la tête, avec son profil fraisé qui la traverse, n’est pas évident à décrire, mais on

peut dire qu’il est d’inspiration celtique, un style en tout cas unique et propre à Lag. La seule critique que nous pourrions émettre, c’est de dire que le talon est

particulièrement large. Bien entendu, sur une telle douze-cordes, on ne va pas passer son temps à jouer des soli endiablés sur les frettes supérieures, mais dès que l’on approche du

laklaag die zeer aangenaam aanvoelt als je de gitaar bespeelt. De stemkop is in dit geval natuurlijk

stalle” un climat sonore unique en son genre ! Nous avons donc envoyé un message à nos importateurs à ce sujet, et nous n’avons pas dû attendre longtemps : grâce à cette T66D12, n o u s

MEET MUSIC MAGAZINE 2012/114 www.meetmusic.com

TemplateMMMAds.indd 1 20-10-2012 12:01:51


GUITAR Lag T66D12

www.meetmusic.com

terzij-de en de top zijn afgezoomd met een zwarte binding die zeer mooi in contrast staat met de kleur van h e t hout. De top is trouwens de enige uitzondering op de regel: die is niet gemaakt van mahonie maar van spar (spruce). Het enige bijzondere dat we op vlak van af-werking kunnen vermelden is het rozet: naar de onderkant van het klankgat loopt de zwarte tekening wat breder uit en op het onderste punt werd een Keltisch kruis voorzien (verwerkt in de lak, geen inlegwerk). Als je het totaal bekijkt, kan je zonder twijfel stellen dat de styling en samenstelling van de T66D12 geen toevalstreffer kan zijn. Alle onderdelen lijken netjes afgewogen en men maakte alle juiste keuzes.

HARDWARE & ELEKTRONICA Stemmechanieken De stemsleutels zijn bij een “gewone” akoestische gitaar al een heikel punt: een gitaar die niet goed gestemd blijft staan, geeft immers altijd extra kopzorgen. Maar bij een 12-string zijn we nog strenger, het duurt sowieso al langer om het instrument volledig te stemmen. Als je dit dan nog eens een paar keer moet overdoen is de lol er al snel af! Gelukkig blijkt men dit ook te beseffen bij Lag en doen de tuners van de T66D12 hun werk meer dan behoorlijk. Het blijft nog steeds een hele klus om de gitaar vol-ledig gestemd te krij-gen, maar bijstem-men was tijdens onze test zelden nodig. Ook hier worden qua styling geen fouten gemaakt: de zwarte stemsleutels passen

terzij-de en de top zijn afgezoomd met een zwarte binding die zeer mooi in contrast staat met de kleur van h e t

Corps Le corps de la T66D12,

en forme de dreadnought, est presqu’exclusivement en acajou. Les éclisses, comme

l e fond, o n t l a même jolie couleur qui va du jaune or au brun clair. Le fond et la table d’harmonie sont entourés d’un filet noir, ce qui pro-voque un très joli contraste avec la couleur du bois. La table est la seule exception à la règle : elle n’est pas en acajou, mais en épicéa. La seule particularité que nous pouvons mentionner à propos de sa finition se situe au niveau de la rosace : vers le dessous de la rosace, le décor foncé qui l’entoure s’élargit quelque peu pour donner place à une croix celtique ; il ne s’agit pas d’une incrustation, mais d’un travail réalisé sur le vernis. Quand on regarde l’ensemble, on peut affirmer, sans le moindre risque d’erreur, que le style et la cohérence de la T66D12 ne doit rien au hasard. La présence de chaque composant semble avoir été mûrement réfléchie ... et les choix opérés étaient ceux qu’il fallait faire.

ACCASTILLAGE ET ÉLECTRONIQUE Mécaniques

Sur une guitare acoustique “normale”, les mécaniques sont déjà un point délicat : car une guitare qui ne reste pas bien accordée donne toujours des soucis dont on se passerait bien. Quand on passe à une douze-cordes, on devient encore plus exigent, puisque cela prend encore plus de temps d’accorder l’instrument ! Et si on doit “se taper” cette sinécure quelques fois de trop, le plaisir disparaît très vite ! Heureusement, il semble que chez Lag, on soit aussi de cet avis ; du coup, les clés de la T66D12 font leur boulot plus qu’honorablement. Ceci dit, cela restera toujours un “in-vestissement” de bien accorder une telle guitare, même si pendant notre test, elle s’est rarement désaccordée. Ici aussi, au niveau du look, c’est un sans faute : les clés noires se “marient” particulièrement bien avec les filets sombres de l’instrument.

Chevalet Le chevalet doit aussi accueillir le double des cordes par rapport à une guitare normale : il est donc normal qu’il ait l’air, disons, un peu “en-combré” ! Le chevalet même est en palissandre indonésien, le même que celui utilisé pour la touche. Quant à sa conception, il s’agit d’une pièce sobre et classique, avec pour seule caractéristique moderne, le sillet de tête compensé. Récemment, la conception des chevalets a été mise à jour

pro

contra• Brede nekhiel • Le talon large

• Bouw en oog voor detail• Stemstabiliteit• Betaalbare 12-string• Prijs/kwaliteit

• La construction et le souci du détail

• La stabilité de l’accord• Le prix : une douze-cordes

accessible• Le rapport qualité / prix

MEET MUSIC MAGAZINE 2012/11 7

guitarLag t66D12

www.meetmusic.com

perfect bij de donkere bindingen!

Brug Ook de brug moet dubbel zoveel snaren huisvesten dan bij een gewone gitaar. Het is dus normaal dat het er een beetje… overbevolkt uitziet! De brug zelf is gemaakt uit hetzelfde In-donesische palissander dat men voor de toets heeft gebruikt. Qua ontwerp is het een sober en klassiek getint stukje werk, met als enige moderne accentje de geïntoneerde kam. Re-cent heeft het brugontwerp bij Lag een update meegekregen. Daar waar men vroeger opteerde voor een brug waar je de snaren moest doorsteken, keert men nu terug naar het klas-sieke systeem met brugpinnetjes. Dit werkt, zeker in het ge-val van de 12-string, een heel stuk makkelijker!

SPEELCOMFORT Ergonomie Dit is een puntje waarbij de T66D12 eigenlijk al op voorhand wat punten aan verliest. Zoals elke 12-string valt de stemkop van de T66D12 wat te zwaar uit ten opzichte van de rest van de body. De gitaar is dus een beetje kopzwaar, wat absoluut onvermijdelijk is bij een 12-string. Je krijgt gewoon die 12 stemmechanieken niet op je stemkop zonder dat de balans van je gitaar verandert. Bij de T66D12 valt het al bij al nog heel goed mee: je voelt het in het begin even, zowel bij het zittend als staand spelen. Maar de compensatie die je moet doorvoeren is zo minimaal dat we het zelfs niet echt een minpunt kunnen noemen.

Actie Een 12-string speelt op zich al een stuk zwaarder dan een gewone akoestische gitaar en een hoge actie zou absoluut nefast zijn voor het speelplezier. Deze les heeft men bij Lag echter ook al geleerd en de gitaar wordt geleverd met een zeer aangename actie. De snaren liggen dicht genoeg bij de hals om vlot te spelen, maar de klank blijft tegelijk volledig vrij van ratelende snaren of andere storende bijgeluiden. De Lag T66D12 wordt trouwens geleverd met een lichte snaren-set (0.010 – 0.047 Elixirs) die prima bij het instrument past.

KLANKKWALITEIT Kleur Een indruk die ik zeer dikwijls krijg bij het bespelen van een 12-string, is dat de gebruikte houtsoorten niet zo veel bijdragen aan de klank als bij een gewone akoestische gi-taar. De aanwezigheid van de vele topsnaren (7 of 8 stuks tegenover 2 bij een gewone gitaar) bezorgen elke 12-string een massa aan hoge tonen. Zo ook bij de T66D12. Van bij het eerste akkoord word je overspoeld door een vloedgolf aan hoge tonen. De klanken snijden zonder echt scherp te wor-den, maar de echte warmte die we met een mahonie body associeren, missen we wel wat. Wederom, dit ligt meer aan de 12 snaren dan aan de bouw- of houtkwaliteit. De T66D12 produceert schijnbaar moeiteloos de brede, chorusachtige akkoorden die we van een 12-string verwachten. Verschil-lende plectrums geven verschillende klankbeelden, maar we waren toch het meeste weg van een zachter plectrum. Hier-door kwam de klank net iets beter in balans en sprongen be-paalde noten er minder sterk uit. Tokkelen en solowerk zijn een specialisatie op zich als het aankomt op een 12-string, maar Leo Kottke was helaas niet beschikbaar voor deze test!

Respons Met zoveel hoge tonen zal het ook geen verrassing zijn dat de T66D12 zeer snel uit de startblokken schiet! Vergeet ook niet dat je telkens niet één, maar twee noten tegelijk speelt. Alles is veel nadrukkelijker aanwezig en veel meer “in your face” dan je gewend bent van een gewone akoestische gitaar.

BUDGET De bouw is dus in orde, de klanken zijn goed, de bespeel-baarheid zelfs verrassend goed. En dan blijkt de prijs nog de grootste troef van allemaal te zijn. De T66D12 kost slechts € 244 inclusief BTW! We kunnen ons vergissen, maar dit is allicht de goedkoopste 12-string die we ooit hebben getest. Gelukkig laat Lag zich niet vangen door het “het moet per se goedkoper”-concept. Men weet voor deze prijs immers een zeer aardige gitaar te maken die ongetwijfeld heel veel twijfelende kopers (heb ik wel een 12-string nodig?) over de streep zal kunnen trekken. Begrijp ons niet verkeerd: de T66D12 is geen Stradivarius onder de 12-strings… Maar qua prijs-kwaliteitverhouding zie ik momenteel niet veel merken volgen!

CONCLUSIEOf je een 12-string nodig hebt of niet, moet je natuurlijk zelf weten. Het is en blijft een zeer koppig instrument dat zich maar zeer geleidelijk laat temmen. “Zomaar even” overscha-kelen zit er niet. Maar er zijn ongetwijfeld massa’s gitaristen die het nooit hebben geprobeerd omdat ze het geld niet wil-len neertellen voor een instrument dat hen misschien niet ligt. De T66D12 laat voor niemand nog een excuus overeind. Het instrument is netjes in orde op alle vlakken en speelt zelfs vlotter dan sommige (veel duurdere) 12-strings die ik al heb geprobeerd. En voor deze prijs? Een heel grote ver-rassing!

chez Lag : là où, précédemment, la firme avait opté pour un modèle où les cordes passaient à travers le chevalet, elle en revient à présent au système classique, muni de chevilles. Cela fonctionne bien, et dans le cas d’une douze-cordes, c’est même beaucoup plus facile !

CONFORT DE JEU Ergonomie Voici un point où en fait, la T66D12 perd d’avance quelques points : car comme toute douze-cordes qui se respecte, la tête de la T66D12 est un peu trop lourde par rapport au reste du corps. La tête a donc tendance à “piquer” vers le bas, ce qui est tout simplement ... inévitable sur une douze-cordes : on ne pose pas impunément douze mécaniques sur une tête sans altérer la balance d’une guitare ! Ceci dit, sur cette T66D12, cela va encore : on le sent nettement au début, que ce soit en jouant en position assisse ou debout. Mais la com-pensation que l’on doit appliquer est si minime qu’on ne peut même pas parler de point négatif à ce sujet.

Action Déjà en soi, une douze-cordes est nettement plus difficile à jouer qu’une guitare normale, et donc, une action trop haute est à éviter à tout prix, sous peine de gâcher le plaisir de jouer. Cette leçon-là aussi, on la connait depuis belle lu-rette chez Lag, et la guitare a donc été livrée avec une action très agréable : les cordes sont assez proches du manche pour autoriser une certaine rapidité d’exécution, et pourtant, le son reste épargné par des cordes qui “frisent” ou par d’autres bruits gênants. D’ailleurs, la T66D12 est livrée montée avec un jeu de cordes légères (0.010 – 0.047, marque Elixir) qui sont parfaitement adaptées à l’instrument.

QUALITÉ SONORE Couleur sonore Une impression qui me vient souvent quand je joue sur une douze-cordes, c’est que les essences de bois choisies n’ont pas une aussi grande influence sur le son que quand il s’agit d’une guitare acoustique normale. La présence de nombreuses cordes aiguës (soit 7 ou 8, contre seulement 2 pour une guitare normale) confère évidemment une masse sonore de fréquences aiguës à une douze-cordes ... et il en est ainsi de cette T66D12. Dès le premier accord, on est “in-ondé” par un véritable raz de marée de sonorités aiguës. Le son est pénétrant, sans pourtant être trop tranchant, mais la chaleur caractéristique que l’on associe à un corps en acajou est un peu en retrait. Mais je le répète, cela est plus dû aux douze cordes qu’à la qualité de la construction et/ou du bois. Il semble bien que la T66D12 soit à même de produire ces beaux accords amples, comme s’ils étaient joués avec une pédale de chorus, et c’est exactement ce que nous attendons tous d’une douze-cordes. Selon l’onglet utilisé, on arrive à différentes images sonores, mais nous avons surtout utilisé un onglet assez fin : en effet, de cette manière, le son était mieux équilibré, certaines notes n’avait plus tendance à en couvrir d’autres. Jouer en picking ou faire des soli sont des spécialités en soi quand on se trouve face à une douze-cor-des, mais Leo Kottke n’était malheureusement pas dans le coin pour participer au test !

Réponse Avec autant d’aiguës présentes, ce n’est pas une surprise de constater que la T66D12 sort de ses starting blocks ... comme une fusée ! Et n’oubliez pas non plus que chaque fois, vous jouez non pas une, mais deux notes en même temps. Tout est donc plus accentué : on prend le son beaucoup plus “en plei-ne poire” que si l’on se trouvait en présence d’une six cordes !

BUDGET Tout est donc en ordre du côté de la construction, la sonorité est bonne, et la surprise, c’est que même le confort de jeu est bon ... et ce n’est pas tout : que dire du prix, qui reste l’atout-maître de la T66D12 ? Car elle ne coûte que 244 eu-ros TVA comprise ! Sauf erreur de notre part, voici donc la douze-cordes la moins chère que nous ayons jamais testée. Heureusement, Lag ne s’est pas laissé enfermer dans le con-cept du “moins-cher-à-tout-prix” : ils ont trouvé le moyen, même à ce prix, de construire une guitare très convenable qui, sans le moindre doute, fera franchir le pas à ceux qui se posaient la question : “ai-je vraiment besoin d’une douze-cordes ?”. Ne me comprenez pas mal : la T66D12 n’est pas un Stradivarius au pays des douze-cordes ... mais au niveau du rapport qualité-prix, je ne vois, à l’heure actuelle, aucune marque capable de “suivre” !

CONCLUSION Si une douze-cordes fait partie de vos besoins, c’est évidem-ment à vous de le savoir ! Une telle guitare est et reste une “forte tête” qui ne se laisse apprivoiser que très progressive-ment. On ne passe pas “juste comme ça” de six à douze cordes ! Mais sans aucun doute, il y a une flopée de guitaristes qui ne s’y sont jamais essayés car ils ne veulent pas dépenser l’argent nécessaire à un instrument qui ne leur conviendra peut être pas ... La T66D12 “balaie” toutes les excuses de ce genre ! Cet instrument est soigné à tous points de vue, et il se joue même plus rapidement que certaines douze-cordes (nettement plus chères) que j’ai déjà eu l’occasion d’essayer. Quant au prix ... c’est, indubitablement, la plus grande des surprises !

MMMMMM


PRS SE 20 & SE 30 & SE 2x12AMPS & SPEAKER CABINET TIM VAN ROY

8

GUITAR PRS SE 20 & SE 30 & SE 2x12

INLEIDINGToen Voerman Amersfoort het afgelopen jaar voor de eerste keer de PRS Experience Days organiseerde, stelde meneer Smith zelf met veel trots de PRS SE-reeks van gitaarversterkers voor. Terwijl ze aan hun handgemaakte modellen maar blijven sleutelen (en daarom geen Europese certificaten krijgen), wist Paul ons te vertellen dat de SE-reeks recent wel definitief vast-gelegd werd qua technisch design. De Europese certificaten zijn ondertus-sen in orde en de eerste versterkers zijn gearriveerd! We bespreken voor u van-daag de twee lichtste modellen uit de reeks, namelijk de PRS SE-20 en SE-30 (beiden versterkers in head-vorm), in combinatie met de bijhorende SE 2x12 speakerkast.

ALGEMEENConceptHet principe van de SE-reeks bij de versterkers is hetzelfde als bij de gitaren. “SE” staat voor “Student Edition”. Terwijl de Amerikaanse modellen van PRS (gitaren en versterkers) bijna volledig met de hand worden gemaakt, worden de gitaren en versterkers van de SE-reeks machinaal vervaardigd in Zuid-Korea. PRS houdt natuurlijk nog steeds een oogje in het zeil en de prijs-kwaliteitverhouding van de gitaren is in elk geval zeer scherp. Hopelijk kan men dit doortrekken naar de versterkers.

Vormgeving Zwart werkt altijd voor een gitaarversterker, en dat is PRS blijkbaar niet ontgaan. De be-huizing van zowel de SE-20 als de SE-30 is volledig in het zwart afgewerkt. Enkel het bedie-ningspaneel heeft een andere kleur en die verschilt van model tot model: wit voor de SE-20, grijs voor de SE-30 en donkergrijs voor de SE-50. Het enige onderdeel dat daarbuiten het zwarte patroon doorbreekt is het PRS-logo op het frontpaneel van de head.

HandleidingDe handleiding is zeer beknopt en is daarenboven ook identiek voor eender welk model bin-nen de SE-reeks. Of je nu een SE 20, 30 of 50 aanschaft, de handleiding is steeds dezelfde. Je krijgt een technisch overzicht van de reeks en een aantal technische suggesties (bijvoorbeeld i.v.m. de “bias” van de lampen). Verder geeft men een zeer duidelijk overzicht van de verschil-lende functies die de versterkers te bieden hebben. Voor de meesten zal deze handleiding waarschijnlijk zelfs niet nodig zijn: zoals zal blijken uit de rest van het artikel, zijn de PRS SE-versterkers bijzonder makkelijk te gebruiken.

BOUWBehuizingEen zwarte versterker oogt altijd stoer, maar dan moet hij zijn imago nog kunnen waarma-ken natuurlijk. Gelukkig zijn beide heads zeer stevig gebouwd. Een ruime anderhalve cen-timeter dikke behuizing moet de lampen en andere techniek tegen alle mogelijke schokken kunnen beschermen. Naast de dikke wanden is de versterker voorzien van stevige stoothoe-ken en een robuust handvat. Binnenin worden de lampen en andere hardware gemonteerd op een stevig aluminium chassis. Alles aan deze versterker lijkt bestand tegen het leven “on the road”!

AfwerkingBeide heads (én de speakerkast) zijn volledig foutloos afgewerkt. Aan het oog voor detail

INTRODUCTION L’année passée, quand, pour la première fois, Voerman

Amersfoort avait organisé les PRS Experience Days, Monsieur

Smith avait présenté, en personne et avec grande fierté, la série des amplis pour guitares PRS SE. Alors que pour leurs mo-

dèles faits main, les tech-niciens continuent encore à effectuer des modifications (et pour cette raison, n’ont pas encore de certificat pour les distribuer en Europe), Paul Smith nous a précisé que pour la série SE, la firme était récemment arrivée à un schéma définitif au niveau

technique. Entretemps, les certificats européens ont donc

été mis en ordre, et les premiers amplis sont enfin arrivés ! Aujour-

d’hui, nous allons passer en revue pour vous les deux plus petits modè-

les de la série, à savoir, le PRS SE-20 et le PRS SE- 30, tous deux en version têtes d’ampli, accompagnées d’une enceinte assortie, la SE 2x12”.

GÉNÉRALITÉS Concept Le principe de la série SE est le même pour les amplis que pour les guitares. “SE” signifie en fait “Student Edition”. Alors que les modèles américains de PRS - tant les guitares que les amplis - sont presqu’entièrement faits main, les guitares et les amplis de la série SE sont construits avec des machines en Corée du Sud. Naturellement, PRS tient toujours cette pro-duction à l’œil, ce qui n’empêche que le rapport qualité - prix est en tout cas très “serré”. Espérons que cette approche sera aussi adoptée pour les amplis !

Esthétique Le noir sied toujours à merveille à un ampli guitare, et il semble que cela n’ait pas échappé à PRS : le boîtier, tant celui du SE-20 que celui du SE-30, est complètement noir. Il y a juste le panneau des commandes qui a une autre couleur, celle-ci variant selon les modèles : du blanc pour le SE-20, du gris pour le SE-30, et du gris foncé pour le SE-50. Le seul détail supplémen-taire qui tranche avec le noir omniprésent, c’est le logo PRS situé sur la face avant de la tête.

Notice d’emploi La notice d’emploi est très concise, et en plus, elle est identique, quel que soit le modèle de la série SE. En effet, que vous achetiez un SE 20, 30 ou 50, la notice d’emploi reste la même ! On y trouve une vue générale des aspects techniques de la série, et quelques suggestions tech-niques, comme par exemple le réglage de ‘bias’ (polarisation) des lampes. Ensuite, le lecteur a droit à un passage en revue des différentes fonctions offertes par les amplis. Vraisembla-blement, pour la plupart d’entre nous, cette notice d’emploi ne sera même pas nécessaire : comme cela sera souligné dans la suite de cet article, les amplis PRS SE sont particulière-ment faciles d’emploi.

CONSTRUCTION Boîtier Un ampli noir dégage toujours une impression de solidité, mais naturellement, il doit aussi

www.meetmusic.com

AMPS & SPEAKER CABINET TIM VAN ROY

Toen Voerman Amersfoort het afgelopen jaar voor de eerste keer de PRS Experience Days organiseerde, stelde meneer Smith zelf met veel trots de PRS SE-reeks van gitaarversterkers voor. Terwijl ze aan hun handgemaakte modellen maar blijven sleutelen (en daarom geen Europese certificaten krijgen), wist Paul ons te vertellen dat de SE-reeks recent wel definitief vast-gelegd werd qua technisch design. De Europese certificaten zijn ondertus-sen in orde en de eerste versterkers zijn gearriveerd! We bespreken voor u van-daag de twee lichtste modellen uit de reeks, namelijk de PRS SE-20 en SE-30 (beiden versterkers in head-vorm), in combinatie met de bijhorende SE 2x12

Het principe van de SE-reeks bij de versterkers is hetzelfde als bij de gitaren. “SE” staat voor “Student Edition”. Terwijl de Amerikaanse modellen van PRS (gitaren en versterkers) bijna volledig met de hand worden gemaakt, worden de gitaren en versterkers van de SE-reeks machinaal vervaardigd in Zuid-Korea. PRS houdt natuurlijk nog steeds een oogje in het zeil en de prijs-kwaliteitverhouding van de gitaren is in elk geval zeer scherp. Hopelijk kan men dit doortrekken naar de versterkers.

Zwart werkt altijd voor een gitaarversterker, en dat is PRS blijkbaar niet ontgaan. De be-

INTRODUCTION L’année passée, quand, pour la première fois, Voerman

Amersfoort avait organisé les PRS Experience Days, Monsieur

Smith avait présenté, en personne et avec grande fierté, la série des amplis pour guitares PRS SE. Alors que pour leurs mo-

dèles faits main, les tech-niciens continuent encore à effectuer des modifications (et pour cette raison, n’ont pas encore de certificat pour les distribuer en Europe), Paul Smith nous a précisé que pour la série SE, la firme était récemment arrivée à un schéma définitif au niveau

technique. Entretemps, les certificats européens ont donc

été mis en ordre, et les premiers amplis sont enfin arrivés ! Aujour-

d’hui, nous allons passer en revue pour vous les deux plus petits modè-

les de la série, à savoir, le PRS SE-20 et le PRS SE- 30, tous deux en version têtes d’ampli, accompagnées d’une enceinte assortie, la SE 2x12”.

GÉNÉRALITÉS Concept Le principe de la série SE est le même pour les amplis que pour les guitares. “SE” signifie





www.meetmusic.com

is in elk geval niet te merken dat deze versterkers niet in de Amerikaanse ateliers van PRS werden gemaakt. De bekleding is foutloos aangebracht, nergens zijn er losse naden of resten van montagemateriaal te vinden en alle onderdelen zitten stevig op hun plaats. Niets dan goede punten dus!

MOGELIJKHEDENAansluitingenTijdens de PRS-dagen stak meneer Smith zijn minachting voor de hedendaagse, met nut-teloze functies overladen versterkers niet onder stoelen of banken. Zijn ervaring met profes-sionele muzikanten is dat de meeste studio-opnames nog steeds gedaan worden met zeer simpele één-kanaals versterkers. Oorspronkelijk werden de PRS heads qua aansluitingen dus tot een minimum beperkt, de enige moderne(re) aansluiting die hier nog werd toege-voegd, is de fx-loop met line/instrument level control. Op het frontpaneel zien we enkel de jack-input. Achteraan vinden we dan de twee aansluitingen voor de speakerkast(en) met bij-horende impedantieregeling (4, 8 en 16 Ohm) en de jack-aansluiting voor de footswitch. Dan zien we nog drie extra jack-inputs, die dienen voor het uitmeten en aanpassen van de bias van de eindtraplampen. Een eerder zeldzame feature, maar één die zeker zal worden toegejuicht door de techneuten onder ons!

BedieningspaneelGezien het traditionele standpunt van PRS is het geen verrassing dat ook het frontpaneel eerder sober is, met een minimum aan extra functies. Je krijgt twee volledig gescheiden ka-nalen, met elk een aparte EQ (treble, mid en bass), volumeregeling en bright-switch. De master-sectie van de versterker bestaat uit een regeling voor de reverb en een apart mas-tervolume voor elk kanaal. Alle knoppen zitten zeer stevig op hun plaats en reageren zeer snel en zonder speling. Het vakmanschap van de SE-reeks doet tot nu toe op geen enkel vlak denken aan het “minderwaardige” etiket dat vele Aziatisch geproduceerde instrumenten dikwijls meekrijgen.

EffectenEveneens in de lijn van de traditionalisten: er zijn geen effecten (digitaal of analoog) voorzien op de versterker buiten de ingebouwde reverb.

ERGONOMIEArchitectuurHet kan eigenlijk niet simpeler : alle draaiknoppen die je nodig hebt om je klank bij te rege-len, vind je op het frontpaneel, duidelijk onderverdeeld en gemarkeerd. Alle aansluitingen voor extra apparatuur en speakers vind je achteraan de versterker, eveneens duidelijk gemar-keerd. Veel duidelijker of makkelijker dan de PRS SE-reeks kan je het niet maken!

BedieningHet voordeel met klassiek gebouwde versterkers, is dat ze zelden moeilijk te gebruiken zijn. En dat is ook voor de SE-modellen het geval. Je hebt per kanaal een volledig aparte instelling, dus je moet niet bang zijn dat je per ongeluk iets wijzigt aan de cleane klank terwijl je eigen-lijk je overstuurde klank probeert bij te werken. Het is een kwestie van draaien, luisteren, draaien, luisteren en misschien nog eens draaien en luisteren. Poepsimpel! Schakelen doe je tijdens het spelen met de meegeleverde footswitch, die je toelaat van kanaal te wisselen én de reverb aan en uit te schakelen.

KLANKKWALITEITKlankNu doen de namen SE-20 en SE-30 (en SE-50) vermoeden dat het wattage tussen de model-len verschilt. Dat klopt! Maar wat bij andere merken meestal niet het geval is, is dat tussen de verschillende modellen ook verschillen zitten qua eindtrap. De SE-20 is namelijk voorzien van twee 6V6 lampen die 20 Watt aan vermogen leveren, terwijl de SE-30 via twee Tungsol 5881 lampen 30 Watt naar buiten pompt. De versterkers verschillen dus niet alleen qua ver-mogen, ze klinken ook nog merkelijk anders vanwege het verschil in eindtrap. We bekijken ze even apart:De PRS SE-20 levert vanuit het cleane kanaal klanken die we het best kunnen beschrijven als klassieke, Amerikaanse sounds: breed, vol en helder met een zeer aanwezig tophoog. Met de 6V6 lampen in de eindtrap zal dit allicht ook niet als een grote verrassing komen. Zolang we

prouver que son image n’est pas trompeuse. Fort heureusement, les deux têtes sont de con-struction très solide : car un boîtier aux parois épaisses d’un bon centimètre et demi se doit de protéger les lampes et tous les autres composants de tous les chocs possibles. En plus de ses parois épaisses, l’ampli est pourvu de coins de protection et d’une solide poignée. A l’intérieur, les lampes et les autres composants sont montés sur un châssis en aluminium des plus costauds. Bref, tout dans cet ampli semble prévu pour défier la dure vie des musiciens qui “tournent” !

Finition Les deux têtes (et d’ailleurs, l’enceinte aussi !) sont construites sans le moindre défaut. En tout cas, quand on voit le soin avec lequel ces amplis sont construits, on ne remarque pas qu’ils ne proviennent pas des ateliers américains de PRS. Le revêtement est posé à la perfec-tion, nulle part il n’y a trace de coutures approximatives ou de restes de matériel de montage, et tous les composants sont solidement fixés, là où ils doivent être. Bref, rien que de bons points !

POSSIBILITÉS Connexions Pendant les journées PRS, Monsieur Smith ne s’est pas gêné pour exprimer son dédain pour les amplis actuels qui étaient bardés de fonctions inutiles. Son expérience, basée sur l’avis de nombreux musiciens professionnels, est qu’aujourd’hui encore, la plupart des enregistre-ments de studio sont assurés par des amplis très simples à un seul canal. Au départ, les têtes PRS avaient donc un nombre de connexions très limité ; la seule qui pouvait être qualifiée de (plus) “moderne”, c’était la boucle d’effet et son réglage de niveau ligne / instrument. Côté panneau des commandes, il n’y a que le jack d’entrée. Et en face arrière, on trouvera suc-cessivement les deux connexions pour les enceintes, avec les impédances possibles (4, 8 et 16 ohms), ainsi que le jack réservé au pédalier. Viennent ensuite encore trois jacks d’entrée qui servent à mesurer et corriger la polarisation (‘bias’) des lampes de puissance. Voilà une caractéristique assez inhabituelle, mais elle sera certainement appréciée par les amateurs de technique !

Panneau des commandes Etant donné le parti pris par PRS en faveur des traditions, ce n’est pas surprenant de consta-ter que le panneau des commandes, lui aussi, est assez sobre et ne présente qu’un minimum de fonctions supplémentaires. On se trouve en présence de deux canaux totalement séparés, chacun possédant sa propre égalisation (aiguës, médiums et basses), plus un réglage de vo-lume et un inverseur de brillance (‘bright’). La section master de l’ampli se compose d’un réglage pour la réverbe et d’un master volume pour chaque canal. Tous les boutons sont so-lidement fixés à leur place et ils réagissent très vite, sans le moindre jeu. Le savoir-faire que dégage jusqu’ici la série SE n’évoque en rien, à quelque niveau que ce soit, l’étiquette “ampli de moindre valeur” souvent associée aux instruments produits en Asie.

Effets Toujours dans la ligne des traditionnalistes : pas d’effets à bord, fussent-ils digitaux ou ana-logiques, à part la “bonne vieille” réverbe intégrée.

ERGONOMIE Architecture Rien de plus simple : tous les boutons dont on a besoin pour régler le son se trouvent sur le panneau des commandes, clairement implantés et identifiés. Et toutes les connexions pour d’éventuels appareils et/ou haut-parleurs externes se retrouvent en face arrière, tout aussi clairement identifiables. Etre plus clair ou plus simple que cette série PRS SE est chose im-possible !

Utilisation L’avantage des amplis construits de manière classique, c’est qu’ils sont rarement difficiles à utiliser. Ce qui est également le cas de ces modèles SE. Les réglages sont totalement séparés par canal, il ne faut donc pas avoir peur de modifier par mégarde le canal clair alors que l’on est en train de peaufiner le son du canal saturé. Il s’agit juste de faire tourner un ou des boutons, écouter, faire tourner à nouveau, réécouter, et peut être recommencer encore une fois. Simplissime, non ? Pour passer d’un canal à l’autre pendant que l’on joue, on se sert du pédalier livré avec l’ampli ; il permet aussi de mettre la réverbe en ou hors service.





www.meetmusic.com

het ingangsvolume van het cleane kanaal onder de helft houden, blijven alle klanken clean, zeker als we met single coils aan de slag gaan. Eenmaal daarboven blijkt dat het cleane kanaal ook enkele prachtige crun-chy klanken levert of, mijn favoriet, “net-niet-overstuurde” cleane klanken. Met een klein beetje van de aanwezige reverb kunnen we meteen eender welke blues-kroeg binnenstappen en meejammen. Als we naar het tweede kanaal schakelen, gaat het heldere klankbeeld verschuiven naar een klank met meer focus op de middento-nen. De overstuurde klanken zijn stevig en leadlijnen klinken dik en duidelijk gearti-culeerd. Metalheads zullen allicht wat gain missen, maar voor de rock- en bluesgitarist die niet bang is van een “strenge” verster-ker, vallen er hier heel smaakvolle en ruim inzetbare klanken te rapen. En voor wie denkt dat 20 Watt niet genoeg vermogen biedt: think again! Je kan de versterker lekker laten werken en de eindtraplampen aansturen, zonder daarbij de rest van de band met een auditief trauma op te zadelen.De PRS SE-30 is een heel ander beest, en dat is duidelijk van zodra de eerste cleane klanken uit de speakerkast rollen. Clean levert deze versterker meer ronde klanken in plaats van de glasheldere presence van de SE-20. De overvloed aan “sprankel” in het tophoog is weg en heeft plaatsgemaakt voor een klank die minder in het hoog leeft, maar meer in het middengebied. Ook de headroom voor het cleane kanaal is groter en de klanken gaan pas oversturen als we het ingangsvolume voorbij 2/3e van het bereik duwen. De clipping van de SE-30 is harder en agressiever dan de SE-20, wat een heel ander soort klanken oplevert. Hard, rauw en snijdend: ideaal voor moderne rock en indie! Mijn favoriet, de nauwelijks overstuurde klanken, staat en valt echter met een meer subtiele clipping, dus die mogelijkheid valt hier helaas in het water. Als we overschake-len naar het distortion-kanaal, draait het klankbeeld op een vergelijkbare manier als bij de SE-20. Daar gingen we van helder clean naar een donkere oversturing. Bij de SE-30 gaan we van een donkerder clean naar een meer heldere distortionklank. Terwijl de SE-20 dikkere en ronde klanken levert, is de SE-30 agressiever en meer “in your face”. Van beide versterkers is deze duidelijk meer gericht op het betere “rockwerk” en bij PRS belooft men dat de SE-50 deze lijn nog verder doortrekt. Bij de SE-30 valt al een stuk meer gain te rapen dan bij de SE-20 en ook het vermogen wordt opgetrokken. 20 Watt was al luid genoeg, met 30 Watt zal je zeker wel gehoord worden!Zijn er dan minpunten aan de SE-reeks? We hebben er niet veel kunnen vinden, maar we hebben toch een opmerking. Zo is de “bright”-switch die op elk kanaal te vinden is niet echt bruikbaar bij podiumvolumes. PRS is eerlijk en vermeldt ook in de handleiding dat deze functie vooral gebruikt kan worden om wat extra hoge tonen door te laten bij lage volumes. Van zodra het volume de hoogte in gaat, begint deze functie opmerkelijk schel en priemend te klinken. Als je dus, zoals ik, een extra klankmogelijkheid verwacht met deze functie, kom

QUALITÉ SONORE Son Les noms - SE-20, SE-30, ainsi d’ailleurs que SE-50 - font supposer que la puissance est dif-férente selon les modèles ... et c’est exactement ça ! Mais ce qui la plupart du temps n’est pas le cas dans les autres marques, c’est qu’entre les différents mo-dèles, il y a aussi d’autres différences au niveau des étages de puissance. En effet, le SE-20 est pourvu de lampes 6V6 qui déploi-ent 20 watts de puissance, alors que le SE-30, via ses deux lampes Tungsol 5881, bénéficie d’une puissance de 30 watts. Ces amplis ne diffèrent donc pas seulement

par leur puissance, mais aussi et très clairement, au niveau

de leur sonorité, à cause des lampes de puissance de modèles

différents. Nous allons donc les décr ire séparément. Le PRS SE-20, via son canal clair, propose des sons que nous pouvons décrire le mieux comme étant des sons classiques américains : amples, pleins et clairs, avec des aiguës supérieures très présentes. Vu la présence des lampes 6V6 dans l’étage de puissance, ce n’est assurément pas une surprise non plus ! Tant que l’on maintient le vo-lume d’entrée du canal clair à moins de la moitié, tous les sons restent bien “propres”, et d’autant plus s’ils proviennent de micros à simple bobinage. Mais une fois que l’on dépasse cette limite, il semble que ce canal soit aussi capable de proposer de jolis sons ‘crunch’, ou mes sons favoris, à savoir les sons “clairs mais néanmoins tout légèrement saturés”. Avec un fifre-lin de réverbe ajoutée, on peut débarquer dans n’importe quel bistrot où l’on joue du blues et “faire le bœuf”. Quand on passe au canal saturé, l’image sonore claire se met à évoluer vers un son qui met plus l’accent sur les médiums. Les sons saturés sont puissants, et les soli produi-sent des lignes aussi denses que clairement articulées. Les adeptes du métal trouveront sans doute qu’il pourrait y avoir plus de gain, mais pour les guitaristes de rock ou de blues qui n’ont pas peur d’un ampli assez “rude”, il y a des tas de très beaux sons à mettre en valeur. Quant à ceux qui pensent que 20 watts de puissance ne sont pas suffisants ... ils peuvent “repasser” ! C’est un plaisir de faire fonctionner cet ampli et de “pousser” les lampes de puissance, sans pour autant imposer un traumatisme auditif au reste de l’orchestre ! Passons au PRS SE-30, qui est tout à fait différent : ce constat saute aux ... oreilles dès que les premiers sons clairs “sortent” de l’ampli. En son clair, cet ampli propose des sons plus “ronds” en lieu et place des sons super brillants du SE-20. La réserve de puissance pour les sons clairs est aussi plus importante, et donc, les sons ne commencent à être saturés que vers les 2/3 de la course du potentiomètre. La saturation du SE-30 est aussi plus “dure”, plus agressive que celle du SE-20, ce qui produit un type de son très différent. Dur, rauque et inci-sif : voilà l’idéal pour un son moderne, qu’il soit rock ou ‘indie’ ! Mon registre favori (les sons “à peine saturés”, donc) a cependant besoin d’un grain plus subtil, donc ici, cette possibilité tombe à l’eau ... Quand on passe au canal saturé, le son change, tout comme sur le SE-20. Mais alors que celui-ci passe d’un son propre et clair à un son saturé de texture plus “sombre”, sur le SE-30, on passe d’un son propre sombre vers un son saturé plus clair. Alors que le SE-20 propose des sons bien ronds, le SE-30 est plus agressif, avec ses sons qu’on “ramasse en pleine poire”. Des deux amplis, celui-ci est clairement plus tourné vers un rock plus “lourd”, et PRS assure que le SE-50 pousse ces caractéristiques encore plus loin. Sur le SE-30, il y a nettement plus de gain que sur le SE-20, et la puissance, elle aussi, est supérieure. Si 20 watts étaient déjà suffisants, avec 30 watts, on sera parfaitement entendu ! Bien ... et les défauts ? Y en a-t-il dans la série SE ? Nous n’avons pas trouvé grand-chose, mais nous avons quand même une remarque à formuler : l’inverseur de brillance que l’on trouve sur chaque canal n’est pas utilisable à des volumes élevés. Mais PRS a l’honnêteté de signaler dans sa notice d’emploi que cette fonction a pour rôle d’être surtout utilisée pour ajouter des aiguës supplémentaires quand on joue à faible volume. Dès que l’on augmente le niveau so-nore, cette fonction donne au son un caractère perçant, voire strident. Donc, si comme moi, vous vous attendiez à une possibilité sonore supplémentaire grâce à cette fonction ... c’est raté ! Les amplis de faible puissance sont souvent l’objet de discussions animées ... Personnelle-ment, ma préférence va vers des amplis de volume moyen, afin de pouvoir solliciter au mieux les lampes de puissance. Mais si vous voulez plutôt une réponse “dévastatrice” des basses


het ingangsvolume van het cleane kanaal onder de helft houden, blijven alle klanken clean, zeker als we met single coils aan de slag gaan. Eenmaal daarboven blijkt dat het cleane kanaal ook enkele prachtige crun-chy klanken levert of, mijn favoriet, “net-niet-overstuurde” cleane klanken. Met een klein beetje van de aanwezige reverb kunnen we meteen eender welke blues-kroeg binnenstappen en meejammen. Als we naar het tweede kanaal schakelen, gaat het heldere klankbeeld verschuiven naar een klank met meer focus op de middento-nen. De overstuurde klanken zijn stevig en leadlijnen klinken dik en duidelijk gearti-culeerd. Metalheads zullen allicht wat gain missen, maar voor de rock- en bluesgitarist die niet bang is van een “strenge” verster-ker, vallen er hier heel smaakvolle en ruim inzetbare klanken te rapen. En voor wie denkt dat 20 Watt niet genoeg vermogen biedt: think again! Je kan de versterker lekker laten werken en de eindtraplampen aansturen, zonder daarbij de rest van de band met een auditief trauma op te zadelen.De PRS SE-30 is een heel ander beest, en dat is duidelijk van zodra de eerste cleane klanken uit de speakerkast rollen. Clean levert deze versterker meer ronde klanken in plaats van de glasheldere presence van de SE-20. De overvloed aan “sprankel” in het tophoog is weg en heeft plaatsgemaakt voor een klank die minder in het hoog leeft, maar meer in het middengebied. Ook de headroom voor het cleane kanaal is groter en de klanken gaan pas oversturen als we het ingangsvolume voorbij 2/3e van het bereik duwen. De clipping van de SE-30 is harder en agressiever dan de SE-20, wat een heel ander soort klanken oplevert. Hard, rauw en snijdend: ideaal voor moderne rock en indie! Mijn favoriet, de nauwelijks overstuurde klanken, staat en valt echter met een meer subtiele clipping, dus die mogelijkheid valt hier helaas in het water. Als we overschake-

QUALITÉ SONORE Son Les noms - SE-20, SE-30, ainsi d’ailleurs que SE-50 - font supposer que la puissance est dif-férente selon les modèles ... et c’est exactement ça ! Mais ce qui la plupart du temps n’est pas le cas dans les autres marques, c’est qu’entre les différents mo-dèles, il y a aussi d’autres différences au niveau des étages de puissance. En effet, le SE-20 est pourvu de lampes 6V6 qui déploi-ent 20 watts de puissance, alors que le SE-30, via ses deux lampes Tungsol 5881, bénéficie d’une puissance de 30 watts. Ces amplis ne diffèrent donc pas seulement

par leur puissance, mais aussi et très clairement, au niveau

de leur sonorité, à cause des lampes de puissance de modèles

différents. Nous allons donc les décr ire séparément. Le PRS SE-20, via son canal clair, propose des sons que nous pouvons décrire le mieux comme étant des sons classiques américains : amples, pleins et clairs, avec des aiguës supérieures très présentes. Vu la présence des lampes 6V6 dans l’étage de puissance, ce n’est assurément pas une surprise non plus ! Tant que l’on maintient le vo-lume d’entrée du canal clair à moins de la moitié, tous les sons restent bien “propres”, et





www.meetmusic.com

(Messieurs les “métalleux”, c’est à vous que je parle !), il vaut mieux se tourner vers un ampli de 100 watts.

Effets La réverbe est la bienvenue quand on uti-lise ces amplis de façon autonome. Elle est bien ronde, chaude, certainement pas trop aiguë ou hargneuse. Elle est à même de conférer à un solo ou une mélodie la profondeur nécessaire, et en cas de solo avec un son clair, il est bon de “colorer” quelque peu le son archi-sec. Si vous dé-sirez pouvoir régler les paramètres ou le type de votre réverbe, il vous faudra vous tourner vers votre appareil (externe, donc) favori.

BUDGET La série PRS SE a été créée afin de garan-tir un prix des plus “serrés”. Qu’en est-il donc de ces deux têtes ? Eh bien, le SE-20 coûte 1.160 euros, et le SE-30, 1.220 euros. Et il ne faut pas oublier qu’il faut aussi acquérir une enceinte ! Celle qui a été mise à notre disposition pour le présent banc d’essai, et qui est donc parfaitement “ajustée” aux têtes, vaut 380 euros. Tous ces prix s’entendent TVA comprise. En soi, ils sont parfaitement justifiés. L’enceinte peut même être considérée comme une réelle affaire, et elle sera certainement achetée par pas mal de guitaristes, même si c’est pour l’utiliser avec une tête d’une autre marque. Pour ce qui est des têtes, il semble que depuis quelque temps, le prix n’est plus lié au nombre de possibilités et autres fonctions supplémentaires, mais bien ... au son. Et dans ce domaine, nos deux PRS n’ont peur de personne ! Quant à leur construction et leur finition, il n’y a vraiment aucun reproche à formuler.

CONCLUSION PRS semble infatigable dans sa quête de sons nouveaux et de possibilités nouvel-les. Après les modèles américains, voici enfin que les modèles SE débarquent en Europe. Qu’une chose soit bien claire à la lecture de cet article : chaque ampli doit attirer “son” guitariste. Peut être allez vous être “fan” du SE-20, mais que les deux autres modèles de la gamme vous laisseront froid. Les différents types de lampes dans les étages de puissance conduisent à des sonorités très différen-tes, et il est tout à fait possible que vous ne vous reconnaissiez pas dans certains choix opérés par PRS. Mais s’il n’y a pas au moins UN ampli dans la série qui vous “allume” ... mieux vaudrait peut être vous

orienter vers un autre instrument !

je wat bedrogen uit. De lage vermogens zijn dan weer een punt waar aardig wat discus-sie rond zal gevoerd worden. Persoonlijk speel ik het liefst op versterkers met een iets lager vermogen, om de lampen lekker te laten werken. Wil je echter een allesver-woestende basrespons (ja ik kijk naar jullie, metalheads) laat je deze heads best voor wat ze zijn en ga je toch beter op zoek naar een dikke 100 Watter!

EffectenDe reverb is mooi meegenomen als je de versterker op z’n eentje gebruikt. De reverb klinkt rond en warm en zeker niet te helder of nijdig. Je kan een solopartij of melodie de nodige diepte meegeven en bij het spelen van cleane solo’s kan de functie die kurk-droge klank wat bijkleuren. Als je de para-meters of het type van je reverb meer wil kunnen instellen, zal je terug moeten over-schakelen naar je vertrouwde apparatuur.

BUDGETDe PRS SE-reeks staat garant voor een scherpe prijs. Hoe zit dat dan juist met deze heads? Voor de PRS SE-20 betaal je €1160 en voor de PRS SE-30 moeten je €1220 neertellen. Niet vergeten, je hebt nog een speakerkast nodig! Het SE Speaker Ca-binet, dat we gebruikten voor deze test en volledig op de heads is afgestemd, kost nog eens €380 (alle prijzen inclusief BTW). Op zich zijn deze prijzen perfect te verantwoor-den. De speakerkast kan zelfs een koopje genoemd worden en zal allicht door vele gitaristen ook aangeschaft worden om te gebruiken met heads van andere merken. Bij de heads is het intussen al geen nieuws meer dat men de prijzen niet meer vastkop-pelt aan de mogelijkheden of extra functies, maar aan de klank. En op dat vlak scoren beide PRS-modellen prima! Ook qua bouw en afwerking valt er werkelijk niets op aan te merken.

BESLUITPRS lijkt onvermoeibaar in zijn zoektocht naar nieuwe klanken en mogelijkheden. Na de Amerikaanse versterkers komen nu de SE-modellen eindelijk aan in Europa. Het mag duidelijk zijn in dit artikel: elke versterker zal een ander type gitarist aan-trekken. Het kan zijn dat je weg bent van de SE-20, maar totaal niets voelt voor de an-dere twee modellen. De variatie van lampen in de eindtrap zorgt voor een groot aantal verschillende klanken en het is perfect mo-gelijk dat je je niet in alle keuzes van PRS zal terugvinden. Maar als er niet één ver-sterker tussen zit die je aanstaat... moet je misschien maar een ander instrument gaan spelen!

MMM MMM

contra• Bright switch enkel bruik-

baar bij lage volumes• L’inverseur ‘bright’, utili-

sable seulement à volume modéré.

pro• Perfect gebouwd• Veel keuze qua klank• Lage(re) vermogens• De klanken zelf!• Gebruiksgemak

• La construction, parfaite• Le choix important de

sonorités• La faible puissance• La qualité des sons eux-

mêmes • La facilité d’emploi

Sterling by Music Man SUB Ray 4 BASS GUITAR STIJN DELDAELE

BASS GUITARSterling SUB Ray 4 WS

Indonesië is in het verre Oosten het nieuwe Mekka voor de productie van muziekinstrumen-ten. Deze SUB bas van Sterling is daarop ook geen uitzondering. In de novembereditie van 2009 (nr. 251) werd reeds de Sterling Ray 34 BK besproken, een goedkoper alternatief van de Music Man basgitaren. Deze nieuwe SUB bassen zijn op hun beurt nog eens goedkoper dan de Sterling Ray bas die eerder werd besproken in ons magazine. Je kan het een beetje verge-lijken met Fender: je hebt de dure Amerikaanse Fenders, de iets g o e d k o p e r e Mexicaanse Fenders en hun budget Squier reeks, die jawel, ook al een tijdje in Indonesië gefabriceerd wordt. Deze onderver- deling heb je dus nu ook bij Music Man: de dure Amerikaanse M u s i c Man, de iets goedkopere Sterling en dan deze SUB bas uit de budgetreeks van Music Man.

BOUWOp het eerste zicht ver-

schilt deze bas qua vorm en bouw niet veel van de Sterling bassen,

maar als we wat grondiger kijken, zien we waar de verschillen zitten. Eerst is er de hardware.

De brug is niet de gebruikelijke Music Man brug, maar een eerder eenvoudige en sobere brug met afzonderlijke zadeltjes, heel basic. De stemsleutels durven iets sneller te

ontstemmen dan de gewoonlijke exemplaren. De body bestaat uit hardwood (loofhout), een verzamelnaam voor houtsoorten

m e t een hogere dichtheid, waardoor ze harder zijn. Dit zijn bijvoor-beeld es, beuk en mahonie: houtsoorten die vaak worden gebruikt voor het

vervaardigen van instrumenten. Welke soort hardwood er hier wordt gebruikt, weten we niet, wat wel vaker het geval is bij budgetreeksen. De body is uit één stuk vervaardigd en voorzien van een mooi afgewerkte, walnut satijnen laklaag waardoor je de houtnerven kan zien. Aan de achterzijde van de body zit een openklapbaar batterijvakje. De hals bestaat uit maple, werd voorzien van een lichte, doorschijnende satijnen laklaag en werd met zes bouten stevig bevestigd aan de body. De slagplaat is deze die standaard op de Music Man Stingray bas zit. Een dubbelpolig humbucker element met een actieve tweebands equalizing sluit het geheel af. Hier zie je kleine slordigheden qua afwerking. De bevestigingschroeven van de behuizing en de slagplaat mochten iets beter en dieper ingedraaid worden, maar dit zie je wel vaker bij budgetreeksen en kan je zelf met een schroevendraaier verhelpen. Daartegen-over staat het fretwerk, qua arbeidsuren één van de meest omslachtige onderdelen doordat het precisie vereist, kan soms te wensen overlaten bij goedkopere bassen. Bij deze bas is dit helemaal niet het geval en wordt er qua fretwerk uitstekend vakmanschap geleverd. Tien jaar geleden kreeg ik de kans om OLP bassen, de vorige budgetreeks, te bespelen. Vergeleken met deze SUB bassen, waren de OLP’s veel hoekiger en stroever qua bouw. Deze SUB bassen zijn veel eleganter.

HANDLEIDING/TOEBEHORENBij een budgetreeks kan je niet meteen een koffer of draagtas verwachten. Een handleiding

En Extrême Orient, l’Indonésie est la nouvel-les “Mecque” en matière de production d’instruments de musique : de ce point de vue, cette SUB basse de Sterling ne fait pas exception à la règle. Dans l’édition de novembre 20 09

( n ° 251), nous a v i -

ons déjà testé la Ster-ling Ray 34 BK, une alternative meilleur

marché par rapport aux basses Music Man. Ces nouvelles SUB bas-ses, à leur tour, sont encore moins chères que la basse Sterling Ray dont nous avions parlé dans notre magazine. On peut parler de situation comparable à celle de Fender : il y a les Fender américaines, qui sont les plus chères ; puis viennent les mexicaines, moins chères, et ensuite, la sous marque pour petits budgets, Squier, dont la pro-duction ... eh bien oui, vient d’Indonésie depuis un certain temps. A présent, ces sous-groupes sont aussi présents chez Music Man : les américaines sont les plus chères, les Sterling le sont un peu moins, puis on arrive à cette SUB basse, qui fait partie des “petits budgets’ de Music Man.

CONSTRUCTION A première vue, cette basse ne se distingue pas beaucoup des basses Sterling, que ce soit par la forme ou par la construction, mais quand on y regarde de plus près, on se rend compte où se situent les différences. A commencer par l’accastillage : le chevalet n’est pas la pièce habituelle de Music Man, mais plutôt une version plus simple et plus sobre, avec des pontets individuels. Tout cela est très basique. Quant aux mécaniques, elles se désaccordent un peu plus vite que les exemplaires habituels. Le corps est en ... ‘hardwood’, un nom générique pour désigner les es-sences qui possèdent une haute densité, et qui ont donc un bois très dur. Il s’agit, par exemple, de frêne, de hêtre et d’acajou : et effectivement, toutes ces essences de bois sont fréquemment employées dans la construction d’instruments. De quelle variété de ‘hardwood’ s’agit-il ici, im-possible de répondre, ce qui est souvent le cas pour les séries bon marché. Le corps est en une seule pièce, et, en guise de finition, il arbore un beau vernis satiné “couleur noyer”, qui fait ressortir les nervures du bois. La face arrière est munie d’un compartiment ouvrable pour la pile. Le manche est en érable, il est recouvert d’un vernis satiné transparent, et il est solidement fixé au corps par six boulons. La plaque de protection est la même que celle qui est présente sur les Music Man Stingray. Pour achever ce chapitre, on notera la présence d’un humbucker à doubles pôles, complété par une égalisation active à deux bandes. Au niveau de la finition, on décèle quelque petites impuretés, et les vis qui fixent la plaque de protection sur le corps pour-raient être enfoncées un peu plus profondément. Ceci dit, ce problème est souvent présent dans les séries bon marché, et il est même possible d’améliorer les choses soi-même avec un simple tournevis ! De même, la finition des frettes, qui est un des postes les plus “lourds” en heures de travail en raison d’une indispensable précision, laisse parfois à désirer sur des basses à petits prix. Mais sur cette basse-ci, ce n’est vraiment pas le cas : ces frettes montrent qu’elles sont le résultat d’une compétence exemplaire. Il y a dix ans, j’ai eu l’occasion de jouer sur des basses OLP, la série “budget” précédente. En comparaison avec ces SUB basses, les OLP étaient beau-coup plus grossières, plus laborieuses. En fait, ces SUB basses sont nettement plus élégantes.

MEET MUSIC MAGAZINE 2012/11 15www.meetmusic.com

by Music Man SUB Ray 4 STIJN DELDAELE


Indonesië is in het verre Oosten het nieuwe Mekka voor de productie van muziekinstrumen-ten. Deze SUB bas van Sterling is daarop ook geen uitzondering. In de novembereditie van 2009 (nr. 251) werd reeds de Sterling Ray 34 BK besproken, een goedkoper alternatief van de Music Man basgitaren. Deze nieuwe SUB bassen zijn op hun beurt nog eens goedkoper dan de Sterling Ray bas die eerder werd besproken in ons magazine. Je kan het een beetje verge-lijken met Fender: je hebt de dure Amerikaanse Fenders, de iets g o e d k o p e r e Mexicaanse Fenders en hun budget Squier reeks, die jawel, ook al een tijdje in Indonesië gefabriceerd wordt. Deze onderver- deling heb je dus nu ook bij Music Man: de dure Amerikaanse M u s i c Man, de iets goedkopere Sterling en dan deze SUB bas uit de budgetreeks van Music Man.

En Extrême Orient, l’Indonésie est la nouvel-les “Mecque” en matière de production d’instruments de musique : de ce point de vue, cette SUB basse de Sterling ne fait pas exception à la règle. Dans l’édition de novembre 20 09




De brug is niet de gebruikelijke Music Man brug, maar een eerder eenvoudige en sobere brug met afzonderlijke zadeltjes, heel basic. De stemsleutels durven iets sneller te

ontstemmen dan de gewoonlijke exemplaren. De body bestaat uit hardwood (loofhout), een verzamelnaam voor houtsoorten

m e t een hogere dichtheid, waardoor ze harder zijn. Dit zijn bijvoor-beeld es, beuk en mahonie: houtsoorten die vaak worden gebruikt voor het

vervaardigen van instrumenten. Welke soort hardwood er hier wordt gebruikt, weten we niet, wat wel vaker het geval is bij budgetreeksen. De body is uit één stuk vervaardigd en voorzien van een mooi afgewerkte, walnut satijnen laklaag waardoor je de houtnerven kan zien. Aan de achterzijde van de body zit een openklapbaar batterijvakje. De hals bestaat uit maple, werd voorzien van een lichte, doorschijnende satijnen laklaag en werd met zes bouten stevig bevestigd aan de body. De slagplaat is deze die standaard op de Music Man Stingray bas zit. Een dubbelpolig humbucker element met een actieve tweebands equalizing sluit het geheel af. Hier zie je kleine slordigheden qua afwerking. De bevestigingschroeven van de behuizing en de slagplaat mochten iets beter en dieper ingedraaid worden, maar dit zie je wel vaker bij budgetreeksen en kan je zelf met een schroevendraaier verhelpen. Daartegen-over staat het fretwerk, qua arbeidsuren één van de meest omslachtige onderdelen doordat het precisie vereist, kan soms te wensen overlaten bij goedkopere bassen. Bij deze bas is dit helemaal niet het geval en wordt er qua fretwerk uitstekend vakmanschap geleverd. Tien jaar geleden kreeg ik de kans om OLP bassen, de vorige budgetreeks, te bespelen. Vergeleken met deze SUB bassen, waren de OLP’s veel hoekiger en stroever qua bouw. Deze SUB bassen zijn veel eleganter.

( n ° 251), nous a v i -

ons déjà testé la Ster-ling Ray 34 BK, une alternative meilleur

marché par rapport aux basses Music Man. Ces nouvelles SUB bas-ses, à leur tour, sont encore moins chères que la basse Sterling Ray dont nous avions parlé dans notre magazine. On peut parler de situation comparable à celle de Fender : il y a les Fender américaines, qui sont les plus chères ; puis viennent les mexicaines, moins chères, et ensuite, la sous marque pour petits budgets, Squier, dont la pro-duction ... eh bien oui, vient d’Indonésie depuis un certain temps. A présent, ces sous-groupes sont aussi présents chez Music Man : les américaines sont les plus chères, les Sterling le sont un peu moins, puis on arrive à cette SUB basse, qui fait partie des “petits budgets’ de Music Man.

CONSTRUCTION A première vue, cette basse ne se distingue pas beaucoup des basses Sterling, que ce soit par la forme ou par la construction, mais quand on y regarde de plus près, on se rend compte où se situent les différences. A commencer par l’accastillage : le chevalet n’est pas la pièce habituelle de Music Man, mais plutôt une version plus simple et plus sobre, avec des pontets individuels. Tout cela est très basique. Quant aux mécaniques, elles se désaccordent un peu plus vite que les exemplaires habituels. Le corps est en ... ‘hardwood’, un nom générique pour désigner les es-sences qui possèdent une haute densité, et qui ont donc un bois très dur. Il s’agit, par exemple, de frêne, de hêtre et d’acajou : et effectivement, toutes ces essences de bois sont fréquemment employées dans la construction d’instruments. De quelle variété de ‘hardwood’ s’agit-il ici, im-possible de répondre, ce qui est souvent le cas pour les séries bon marché. Le corps est en une




De brug is niet de gebruikelijke Music Man brug, maar een eerder eenvoudige en sobere brug met afzonderlijke

( n ° 251), nous

ons déjà testé ling Ray 34 BK,

marché par rapport aux

BASS GUITAR Sterling SUB Ray 4 WS

is ook niet aanwezig, maar je hoeft geen klanktechnicus te zijn om de regelmogelijkheden te bedienen. Voor een actieve bas heb je naast de volumeknop enkel treble en bass om de hoge en lage frequenties af te regelen. Inbussleuteltjes om de bas af te stellen zijn wel meegeleverd, vooral voor de zadeltjes van de brug. Voor het afstellen van de hals moet je gewoon met een staafje of kleine schroevendraaier aan de onderzijde van de hals (standaard bij Music Man) de duimschroef aanspannen (of losmaken). Dit is een handig en minder omslachtig systeem waardoor je de snaren niet hoeft los te maken.

REGELMOGELIJKHEDENZoals ik dus al eerder vermeldde, zijn de regelmogelijkheden bij een actieve bas heel miniem. Dit is standaard ook zo bij een Music Man Stingray, waarop deze SUB ray werd gebaseerd. We hebben dus een regelknop voor het volume, die niet volledig optimaal werkt. Bij het minste dat je de volumeknop opendraait, heb je al een sterk outputsignaal en ga je niet gelei-delijk van zacht naar luid. Dit zal een exemplarische fout zijn die kan verholpen worden door het sol-deerwerk aan de

v o -lumeknop te verbeteren. Daarnaast is er nog de tweebands equalizing, be-staande uit treble voor de hoge frequenties en bass voor de lage fre-quenties. Vrij duidelijke en eenvoudige regelmogelijkheden dus.

SOUNDDe dubbelpolige humbucker heeft, net als bij de Music Man Stringray, een heel hoog output signaal. De Music Man Stingray was een heel populaire bas in de jaren 90. Zelf ben

NOTICE D’EMPLOI ET ACCESSOIRES Dans une série bon marché, on n’est pas en droit de s’attendre à recevoir un coffre ou une housse ... Il n’y a pas non plus de notice d’emploi, mais il n’y a pas besoin d’être un brillant “technicien son” pour se servir des contrôles. Sur une basse active à un seul micro, à part le bouton de volume, il y a juste un bouton pour régler les basses et un pour les aiguës. Les clefs Allen destinées à régler la basse sont bien présentes ; c’est surtout important pour les pontets du chevalet. En ce concerne le réglage du manche, il suffit de disposer d’un petit tournevis et de se pencher sur la face arrière du manche : c’est là qu’il faut tendre ou détendre le mécanisme via le boulon ad hoc, un procédé standard chez Music Man. C’est un système très pratique et moins compliqué que celui qui nécessite de détendre les cordes.

POSSIBILITÉS DE RÉGLAGE Comme je l’ai déjà signalé, les possibilités de réglage sur ce type de basse sont des plus res-treints. Ce standard est d’ailleurs identique sur les Music Man Stingray, modèle sur lequel cette SUB basse est basée. Nous avons donc un bouton pour le volume qui, par ailleurs, ne fonctionne pas de manière optimale. Dès que l’on tourne un minimum ce bouton de volume, le signal de sortie est déjà assez puissant, et le passage d’un son faible à un son fort ne se fait pas progressivement. Cela est peut être un défaut propre à cette basse, et il devrait pouvoir être résolu en améliorant les soudures. Vient ensuite l’égalisation à deux bandes, avec un bouton pour les fréquences hautes (treble) et un pour les fréquences basses (bass). Bref, voilà des réglages aussi simples qu’évidents !

SON Le humbucker à doubles pôles, tout comme sur la Music Man Stingray, se caractérise par un signal de sortie très puissant. La Stingray de Music Man était une basse très en vogue dans les an- nées 90. Personnellement, ses sonorités me sont très fa- miliè- res : directes, tranchantes, mais

néanmoins avec un son plein et un caractère bourré de punch.

A l’occasion de ce test, j’ai ressorti un CD de Rage

Against The Machine de sa veille boîte.

En jouant en même temps que le morceau, j’ai constaté

que le son était identique à la Music Man Stingray que l’on

entend sur le CD. Mes compliments, donc, aux concepteurs de cette série : même au casque, je “re- connaissais” le son si bien connu de la Stingray ! Pour ce qui est du résultat sonore, nous sommes donc en présence d’une totale réussite ! Peut être cette basse n’est-elle pas aussi polyvalente que la plupart des basses actives modernes, mais le son de la Music Man Stingray fait partie des grands classiques parmi les sons de basse. Ce que l’on peut

de duimschroef aanspannen (of losmaken). Dit is een handig en minder omslachtig systeem waardoor je de snaren niet hoeft los te maken.

REGELMOGELIJKHEDENZoals ik dus al eerder vermeldde, zijn de regelmogelijkheden bij een actieve bas heel miniem. Dit is standaard ook zo bij een Music Man Stingray, waarop deze SUB ray werd gebaseerd. We hebben dus een regelknop voor het volume, die niet volledig optimaal werkt. Bij het minste dat je de volumeknop opendraait, heb je al een sterk outputsignaal en ga je niet gelei-delijk van zacht naar luid. Dit zal een exemplarische fout zijn die kan verholpen worden door het sol-deerwerk aan de

v o -lumeknop te verbeteren. Daarnaast is er nog de tweebands equalizing, be-staande uit treble voor de hoge frequenties en bass voor de lage fre-quenties. Vrij duidelijke en eenvoudige regelmogelijkheden dus.

SOUNDDe dubbelpolige humbucker heeft, net als bij de Music Man Stringray, een heel hoog output signaal. De Music Man Stingray was een heel populaire bas in de jaren 90. Zelf ben

bouton pour les fréquences hautes (treble) et un pour les fréquences basses (bass). Bref, voilà des réglages aussi simples qu’évidents !

SON Le humbucker à doubles pôles, tout comme sur la Music Man Stingray, se caractérise par un signal de sortie très puissant. La Stingray de Music Man était une basse très en vogue dans les an- nées 90. Personnellement, ses sonorités me sont très fa- miliè- res : directes, tranchantes, mais

néanmoins avec un son plein et un caractère bourré de punch.

A l’occasion de ce test, j’ai ressorti un CD de Rage

Against The Machine de sa veille boîte.

En jouant en même temps que le morceau, j’ai constaté

que le son était identique à la Music Man Stingray que l’on

entend sur le CD. Mes compliments, donc, aux concepteurs de cette série : même au casque, je “re- connaissais” le son si bien connu de la Stingray ! Pour ce qui est du résultat sonore, nous sommes donc en présence d’une totale réussite ! Peut être cette basse n’est-elle pas aussi polyvalente que la plupart des basses actives modernes, mais le son de la Music Man Stingray fait partie des grands classiques parmi les sons de basse. Ce que l’on peut


contra• Slordigheden in afwerking • Quelques impuretés dans

la finition

pro• Sound• Bespeelbaarheid• Budget

• Son• Confort d’utilisation• Budget


ik vrij vertrouwd met haar sound: snedig, scherp maar toch vol en met een pittig ka-rakter. Voor deze SUB bas haalde ik een CD van Rage Against The Machine uit de oude doos. Meespelend met de muziek, merkte ik dat de sound identiek is aan die van de Music Man Stingray die je hoort op de CD. Mijn complimenten voor de ontwikkelaars van deze reeks. Ook met een hoofdtelefoon op, hoorde ik de vertrouwde sound van die Stingray. Qua sound dus een voltref-fer! Misschien niet zo veelzijdig als bij de meeste moderne actieve bassen, maar de Music Man Stingray sound hoort wel bij één van de klassiekers onder de bassounds. Wat je wel kan doen, is de klank wat zach-ter maken door meer bass en minder treble toe te voegen. Een lekkere, stoute en knor-rende sound. Dit is inspirerend en dat kan ik enkel toejuichen! Deze sound leent zich vooral voor metal, funk en rock. Het is een nogal vrij opdringerige sound die minder geschikt is voor jazz, reggae of pop.

BESPEELBAARHEIDDe hals zelf is goed afgesteld. Aan de ac-tie van de snaren heb ik wat moeten sleu-telen. De eerste keer dat ik deze SUB bas inplugde, was de E-snaar iets luider dan de andere snaren. Dat kwam doordat deze qua hoogte lager afgesteld stond dan de andere snaren. Dit was snel verholpen door de zadeltjes aan de brug aan te passen en zo de andere drie snaren naar beneden te brengen. Na dit euvel was de bas terug in balans en liet hij zich vlot bespelen. Fin-gerstyle, slappen, plectrumwerk,… Hoe ik de bas ook bespeelde, alles ging vrij vlot. De bespeelbaarheid kan misschien nog iets verbeterd worden met iets betere snaren. Tijdens het rechtstaand spelen met een riem om, is de balans in orde, de kop weegt zeker niet door.

TOEPASSINGDeze reeks is meer weggelegd voor de be-ginnende bassist. Je krijgt een basismodel van een echte Music Man Stingray dat niet moet onderdoen qua feel en sound. Ook geschikt voor gevorderde bassisten die wel een bas met de sound van een Music Man Stingray in hun collectie willen hebben, voor studiowerk of als back-up bas bij live optredens. Je hoeft dan niet meteen zo diep in je geldbeugel te tasten voor een gelijkaar-dige bas. Deze bas klinkt vrij zuiver als je met koptelefoon speelt.

BUDGETVoor €339 inclusief BTW heb je deze SUB bass in je bezit. Een normale prijs op de markt van de budgetbassen. De kwaliteit van dit soort bassen is er de laatste jaren steeds meer op vooruitgegaan, waardoor ook professionals er één durven aanschaf-fen.

CONCLUSIEMusic Man heeft ingezien dat een Ame-rikaanse Stingray qua budget voor velen onder ons wat te hoog gegrepen is. Dankzij de Sterling bassen waren ze al iets meer bereikbaar, maar nu krijgen ook minder kapitaalkrachtigen de mogelijkheid om te genieten van de sound en feel van een Mu-sic Man. Standaard zijn deze bassen goed voor beginners of voor gevorderden die voor betrekkelijk weinig geld een bas à la Music Man in hun collectie willen hebben. Globaal gezien is de afwerking van deze bas goed en het fretwerk subliem. De enige min-punten van dit exemplaar zijn de schroeven en de volumeknop. Dit zijn exemplarische slordigheden die gemakkelijk kunnen ver-holpen worden met een schroevendraaier en beter soldeerwerk. Dan heb je voor een prikje een bas die heel dicht aanleunt bij de echte Music Man Stingray, met in wezen de-zelfde soundkarakteristieken als die van de duurdere Stingray’s. Mijn complimenten! De hardware is meer low budget, maar doet zijn werk. Er moet ergens op bespaard wor-den en meestal gebeurt dit op vlak van de hardware en afwerking. Al valt dat bij deze bas nog heel goed mee! Je zal toch een tijdje zoet zijn met deze Sterling SUB bass. Mis-schien doe je hem nooit meer weg…

envisager, c’est de rendre le son plus doux en augmentant les basses et en diminu-ant les aiguës. Mais fondamentalement, ce son est “appétissant”, puissant, avec son “ronronnement” est caractéristique. Cela facilite l’inspiration, je ne peux donc qu’applaudir ! Ce son est fait avant tout pour le métal, le funk et le rock. Il s’agit d’un son assez envahissant, moins adapté au jazz, au reggae ou à la pop.

CONFORT D’UTILISATION Le manche lui-même est bien réglé. Par contre, j’ai dû rectifier l’action des cordes : la première fois que j’ai branché cette SUB basse, la corde en MI allait trop fort par rapport aux autres. La raison était simple : cette corde était plus basse que les autres. Cela a très vite été corrigé en adaptant la position des pontets du chevalet, donc en abaissant également les trois autres cordes. Ce petit problème corrigé, la basse avait “récupéré” un son dont la balance était cor-recte, et cela a aussi permis de jouer à très grande vitesse : jeu aux doigts, slap, onglet, ... Quelle que soit la technique utilisée, tout incitait à jouer vite ! Peut-être le confort de jeu pourrait-il être encore quelque peu amélioré en recourant à de meilleures cor-des. En jouant debout avec une bandouliè-re, la balance est bonne, en tout cas, la tête de l’instrument n’a pas tendance à “peser” vers le bas.

CHAMP D’APPLICATION Il est évident que cette série s’adresse avant tout aux bassistes débutants. On a droit à un modèle basique dérivé de la Music Man Stingray qui n’a pas à rougir, que ce soit pour le toucher ou le son. Elle est aussi de mise pour des bassistes plus avancés qui désireraient ajouter à leur collection une basse capable d’émuler le son de la Music Man Stingray, ainsi que pour le travail en studio, ou en tant qu’instrument de dépan-nage lors de prestations ‘live’. Et il n’est pas nécessaire de vider son portefeuille pour acquérir une telle basse, dont le son est vraiment très “pur” quand on l’écoute au casque.

BUDGET Cette SUB basse coûte la modique somme de 339,00 euros TVA comprise, ce qui est un prix normal quand on regarde le marché des basses à petits budgets. Ces dernières années, la qualité de ce type de basse s’est continuellement améliorée, avec comme conséquence le fait que même les professi-onnels ... “osent” en acheter une !

CONCLUSION Music Man s’est rendu compte que, pour la plupart d’entre nous, le budget néces-saire à l’achat d’une Stingray américaine était trop élevé. Grâce aux basses Sterling, ces instruments devenaient déjà un peu plus accessibles, mais à présent, même les petites bourses ont la possibilité de profiter du son et du toucher d’une Music Man. En bref, ces basses sont idéales pour les débutants ou pour les plus avancés qui désirent acquérir une basse de type Mu-sic Man pour beaucoup moins d’argent. Globalement, la finition de cette basse est correcte, et l’ajustage des frettes est im-peccable. Les seuls points négatifs de cet instrument, ce sont ses vis et son bouton de volume. Mais ce sont des défauts qui peuvent facilement trouver une solution avec un simple tournevis et un peu de soudure ! Au final, pour une bouchée de pain, on se retrouve avec une basse qui est très proche de la Music Man Stingray originale, avec, dans le fond, les mêmes caractéristiques sonores que les Stingray les plus chères ! Au risque de me répéter : mes compliments ! L’accastillage “accuse” plus son côté petit budget, mais il fait son boulot. Il faut bien que la firme “épargne” quelque part, et c’est souvent sur le “dos” de l’accastillage et de la finition. Mais sur cette basse, tout se passe bien à ce niveau ... Il est clair qu’avec cette Sterling SUB basse, vous allez vous amuser pendant pas mal de temps ... au point, peut être, de ne plus vouloir vous en passer!

MEET MUSIC MAGAZINE 2012/11 17www.meetmusic.comMMMMMM


De Gregorio BravoCAJON JOHAN JORIS

18

DRUMS&PERCUSSION De Gregorio Bravo

ALGEMEENNog niet zo lang geleden bespraken we in dit blad enkele cajons van De Gregorio.Alledrie de cajons, de Kiyo, de Chanela en de Yaqui, kwamen zeer positief uit de test.Ondertussen zijn er enkele kleine vernieuwingen aangebracht, maar is er ook een nieuwe cajon bijgekomen, één die zowel qua klank als qua prijs tussen de eerste twee modellen in ligt. Ook nieuw is de ‘Strongbag’. Zoals de naam doet vermoe-den, is dit een stevige draagtas waarin de meeste modellen veilig kunnen worden vervoerd.

ConceptTerwijl de Kiyo een echt instapmodel is met een kleine prijs in een basic uitvoe-ring, is de volgende in de reeks die we toen bespraken, de Chanela, een compleet volwaardig en professioneel instrument. De prijs van deze laatste is er ook naar: hij kost ongeveer het dubbele. Tussen die twee is er nu een nieuw model bijgeko-men, de Bravo. Deze cajon past er net tussenin, zowel qua prijs als qua uitvoering.

VORMGEVINGGrofweg gezegd heeft de Bravo de klankkast van de Kiyo, met daarop het voorblad (slagvlak) van de Yaqui gemonteerd. Zijn uitzicht wordt bepaald door het veel-kleurige slagvlak van de Yaqui, terwijl de klankkast wel dunner en minder stevig werd uitgevoerd. Er is geen middensteun in gemonteerd en de snaren zijn niet in een oogwenk vervangbaar zoals dat bij de andere professionele modellen wel het geval is. Maar daar is dus van buitenaf niets van te merken. Enkel aan het gewicht voel je dat dit model minder robuust is uitgevoerd.

KleurenpaletDe body of de klankkast van de Bravo heeft de standaard wit-berken kleur zoals we die van de meeste modellen gewend zijn. Voor het slagvlak is gekozen voor het veelkleurige, overwegend rood gestreepte voorblad van de Yaqui.

AfwerkingDe afwerking verschilt in niets van die van de andere, professionele modellen: er wordt nog altijd gekozen voor een natuurlijke afwerking met verf op waterbasis die hem een satijnachtige glans geeft. Nieuw zijn de rubberen voetjes onderaan: die zijn nu bij alle modellen doorzichtig in plaats van zwart. Ook nieuw is de manier van verstevigen rondom het klankgat achteraan in de cajon. In plaats van drie latjes in een driehoek rond de opening, wordt er nu een plankje tegen geplakt met dezelfde ronde uitsparing als het klankgat zelf. Dat geeft een veel aangenamer en steviger gevoel bij het dragen van de cajon. Het gemakkelijkst is de cajon op te pakken met één hand in de klankopening, wat nu een pak com-fortabeler voelt.

GÉNÉRALITÉSIl y a peu, nous avons essayé quelques cajons de De Gregorio dans votre magazine.Les trois modèles, le Kiyo, le Chanela et le Yaqui, ont été fort appréciés.Depuis, quelques modifications ont été apportées, et un nouveau modèle a fait son apparition. Il se situe entre les deux premiers, tant du point de vue son que par le prix. Nouveau aussi, le ‘Strongbag’, qui, comme son nom le suggère, est un sac de transport solide offrant un refuge de qualité à la plupart des modèles.

ConceptSi le Kiyo est un vrai modèle d’entrée de gamme avec un prix restreint et une finition basique, le suivant de la gamme testée à l’époque, le Chanela, est un instrument professionnel sans ré-serve. Son prix n’est pas négligeable, il coute environ le double du premier. Entre ces deux modèles, on trouve maintenant le tout nouveau Bravo. Il se positionne bien à mi-chemin, par son prix et par sa finition.

DESIGNEn gros, le Bravo dispose de la caisse du Kiyo et de la face avant (ou de frappe) du Yaqui. Son apparence est déterminée par la face avant multicolore du Yaqui, la caisse de résonance étant plus légère et moins solide. Elle n’a pas de support central et les cordes ne se rempla-cent pas en un clin d’oeil comme sur d’autres modèles professionnels. Ceci n’est pas visible à l’extérieur, seul le poids trahit la moindre robustesse de ce modèle.

Palette de couleursLe corps du Bravo est en en bouleau blanc comme de nombreux cajons. La surface de frappe est striée de multiples couleurs, principalement le rouge, comme le Yaqui.

FinitionLa finition est pareille à celle des autres modèles professionnels, donc une finition naturelle en vernis satiné sur base d’eau. Les pieds en caoutchouc transparant sont nouveaux et rem-placent les noirs sur tous les modèles. Le renforcement autour de l’ouïe est nouveau, lui aussi. Au lieu des trois lattes en triangle autour du trou, une petite planche avec un trou de même diamètre que l’ouïe est collée sur la face arrière. Ceci donne une prise en main plus agréable et plus solide lors du levage du cajon, que l’on porte le plus facilement avec une main dans l’ouïe, bien plus confortable dès à présent.

IMAGEL’images est celle d’un instrument “no-nonsense”. What you see is what you get. Une caisse en bois sans fioritures, le cajon de base. La face avant lui donne l’aspect du Yaqui plus oné-reux. La finition en vernis satiné lui donne un aspect très soigné, bien fini et naturel.

ACCESSOIRESTous les cajons disposent d’une clé d’accordage (allen). Elle est à l’abri dans un trou dans la latte

www.meetmusic.com

CAJON JOHAN JORIS

GÉNÉRALITÉSIl y a peu, nous avons essayé quelques cajons de De Gregorio dans votre magazine.Les trois modèles, le Kiyo, le Chanela et le Yaqui, ont été fort appréciés.

Untitled-1 1 17-09-2012 15:45:37


DRUMS&PERCUSSION De Gregorio Bravo

www.meetmusic.com

IMAGOHet imago is dat van een no-nonse instru-ment. What you see is what you get. Een houten

kist zon-der franjes of snufjes, de cajon in zijn eenvoudigste vorm. Het voorblad geeft hem wel de look van de duurdere Yaqui. En na-tuurlijk is er de mooie zijdeglans finish die hem een zeer verzorgd, afgewerkt en natuurlijk uiterlijk geeft.

TOEBEHORENBij alle cajons hoort en stemsleuteltje (in-bus). Dat zit veilig opgeborgen in een uit-sparing in het latje waar de snaren op ge-spannen zijn, binnenin de cajon.De Strongbag is een toebehoren dat zeer nuttig is als je je cajon lang zonder krassen wil houden. Deze draagtas is rondom rond volledig gewatteerd en heeft over de gehele lengte een opbergvak met ritsluiting, ideaal voor als je partituren in quarto-formaat ongekreukt en ongeplooid wil mee vervoe-ren, ook als je die op een iPad hebt staan.Naast een dubbele draagriem heeft hij ook twee verstelbare riemen om hem als rugzak te gebruiken.

BOUWMet zijn afmetingen van 29 x 30 x 48cm (breedte, diepte, hoogte) komt de Bravo tegemoet aan de standaardwaarden van de cajons die al zittend worden bespeeld.De kist is opgebouwd uit 9mm dik mul-tiplex berkenhout, terwijl het achtervlak met de klankopening slechts 3mm dik is. De klankopening zelf is verstevigd met een plaatje zoals beschreven bij de afwerking hierboven: het plaatje past perfect rond de klankopening en zorgt voor een stevig ge-voel bij het dragen van de cajon. Het slag-vlak (dat van de Yaqui) is 2mm dik. Deze waarden lijken allemaal zeer miniem en zijn gebaseerd op die van het instapmo-del, de Kiyo. Het is een gegeven dat je in je achterhoofd moet houden als je eerder kiest voor het stevige werk. De cajons ho-ger in rang hebben dikwijls ook nog een versteviging binnenin door middel van een steunbalkje, waardoor ze ook meer gewicht kunnen dragen. Niettegenstaande blijkt dit een solide cajon te zijn die tegen een stootje kan.De 2 V-snaren aan de binnenkant van het slagvlak hebben een stemsleutel onderaan. Die kan je met het bijgeleverde inbussleu-

de tension des cordes, à l’intérieur du cajon.Le Strongbag est un accessoire très utile pour garder votre cajon dans un état impeccable

pendant longtemps. Ce sac est rembourré de tous

co-

tés, et dispose sur toute la longueur

d’un rangement à fermeture éclair, pra-tique pour ranger impécablement des parti-tions au format quarto à plat, ou encore un iPad.En plus d’une double poignée, il a deux sang-les ajustables permettant de porter le cajon sur le dos.

BOUWAvec ses 29 x 30 x 48cm (largeur, pro-fondeur, hauteur), le Bravo respecte les dimensions standard des cajons utili-sés assis.La caisse est en multiplex de bouleau de 9mm d’épaisseur, la face arrière avec l’oïe ne fait que 3mm. L’ouïe est donc ren-forcée comme décrit précédemment, la double épaisseur est parfaitement ajus-tée et donne une bonne prise lors du dé-placement de l’instrument. La surface de frappe (du Yaqui) fait 2mm d’épaisseur. Ces valeurs semblent minimes et sont basées sur celles du modèle d’entrée de gamme, le Kiyo. A ne pas oublier si vous êtes un adepte du travail plus musclé. Les cajons de catégorie supérieure sont souvent renforcés en leur centre, leur permettant de porter plus de poids. Né-anmoins, ce cajon me semble solide et robuste.Les 2 cordes en V s’accordent avec la clé Allen fournie par l’extérieur, sur le fond de l’instrument. Pour diminuer les résonances, les cordes métalliques sont fixées avec de l’autocollant à trois endroits sur la face de frappe.

CONFORT DE JEU, RÉGLAGE ET RÉPONSELe confort de jeu répond aux attentes. De Gregorio fournit des cajons parfaite-ment finis. Grâce à une bonne recherche et l’amour de l’instrument et de la mu-sique, ils mettent immédiatement le mu-sicien à l’aise, lui permettant d’y ajouter ses propres accents. Qu’il faut se lever et retourner le cajon pour un accordage en cours de jeu, bon, c’est le prix à payer pour un prix comprimé. La face de frap-

contra• iets minder body in de

klank• vervangen van snaren

omslachtig

• un peu moins de body sonore

• remplacement des cordes complexe

pro• beproefde kwaliteit• prijs• zeer goede verhouding

prijs/kwaliteit

• qualité éprouvée• prix• très bon rapport qualité/

prix

IMAGOHet imago is dat van een no-nonse instru-ment. What you see is what you get. Een houten

kist zon-der franjes of snufjes, de cajon in zijn eenvoudigste vorm. Het voorblad geeft hem wel de look van de duurdere Yaqui. En na-tuurlijk is er de mooie zijdeglans finish die hem een zeer verzorgd, afgewerkt en

de tension des cordes, à l’intérieur du cajon.Le Strongbag est un accessoire très utile pour garder votre cajon dans un état impeccable

pendant longtemps. Ce sac est rembourré de tous

co-

tés, et dispose sur toute la longueur

d’un rangement à fermeture éclair, pra-tique pour ranger impécablement des parti-

DRUMS&PERCUSSIONDe Gregorio Bravo

teltje langs de buitenkant, op het onderste vlak, bijstellen. Om de resonantie te temperen, zijn de metalen snaren op drie plaatsen met tape tegen het slagvlak geplakt.

SPEELCOMFORT, AFSTEL-LING EN RESPONSHet speelcomfort komt overeen met de verwachtin-gen. De Gregorio levert cajons die op en top af zijn. Dankzij goede research en liefde voor het product en de muziek, dienen ze ook de muzikant die zich onmiddellijk thuis kan voelen op het instrument en er zijn kwaliteiten aan kan toevoegen. Dat je daar-voor even moet opstaan als je onderweg toch even je snaren wil bijstellen, neem je erbij omdat je weet dat het instrument zo basic mogelijk gehouden is om de prijs te drukken. Dankzij het slagvlak van de Yaqui krijg je toch de flexibele respons van een professioneel instrument.

KLANKKWALITEIT, HOMOGE-NITEIT EN POLYVALENTIEZowel de bouw als de prijs van de Bravo liggen tus-sen die van het instapmodel en die van de professi-onele modellen. Voor de klank geldt exact hetzelfde. Als je hem naast de Kiyo zet, hoor je een rijkere en veelzijdigere klank. Als je hem naast de Yaqui zet, van wie hij het slagvlak gekregen heeft, hoor je iets minder body. Allemaal heel logisch, maar toch sterk als je weet dat het allemaal een kwestie is van ver-houdingen en combinaties van houtsoorten, dikte van de body, dikte van het slagvlak én dikte van het achterblad. Voor dit instrument is dus weer een ide-ale combinatie gezocht van houtsoorten en diktes. Het blijft ons verbazen hoe een paar bijeen geplakte plankjes een veelzijdigheid aan klanken oplevert. Ook qua polyvalentie zit de Bravo zeer goed. Danzij het slagvlak van de Yaqui kan je er behoorlijk ‘cris-py’ mee uit de hoek komen, terwijl de bassen dieper kunnen gaan dan die van de Kiyo.

BUDGET EN BESLUITMet de Bravo heeft De Gregorio een gat gevuld in zijn eigen markt.Tussen het instapmodel en de professionele mo-dellen is er nu een cajon die er zowel qua prijs als qua kwaliteit net tussenin ligt. Zonder afbreuk te doen aan de klank, werd met zo weinig mo-gelijk materiaal een cajon gemaakt die met zijn prijs van €159 (inclusief BTW) mooi tussen de Kiyo (€119) en de professionele modellen (vanaf €235) in ligt. Een minpunt vinden we bij het vervangen van de snaren. Dat is een omslach-tige klus. Al moet je hier wel de bedenking bij maken dat de snaren van een cajon bij occasi-oneel gebruik niet echt slijten. In tegenstelling tot de snaren op een gitaar waar aan gedraaid, getrokken en geplukt wordt, worden deze sna-ren zo goed als niet belast. Tenzij je ze (te) hard aanspant waardoor ze gaan rekken en kunnen breken, kunnen deze snaren een leven lang mee-gaan.Tot slot moet worden gezegd dat de volledig gewatteerde ‘Strongbag’ met zijn prijs van €39 een absolute aanrader is. Een tas met draag-riem, eveneens voorzien van ‘rugzak’-riemen en opbervak, is een pak handiger om dragen dan een vierkante kist, al dan niet in een kartonnen doos. Bovendien is je cajon dan beschermd tegen krassen.

pe du Yaqui vous offre néanmoins la réponse flexible d’un instrument professionnel.

QUALITÉ DU SON, HOMOGÉNÉITÉ ET POLYVALENCETant la construction que le prix du Bravo sont à mi-chemin entre le modèle d’entré de gamme et le professionnel. Il en est de même pour le son. Comparé au Kiyo, il est plus chaud et plus polyvalent. A coté du Yaqui, dont il hérite de la face de frappe, on entend un peu moins de corps. Tout cela est fort logique, mais impressionnant si on se rend compte que tout est une question de rapports et de combinaisons d’essences de bois, d’épaisseur des panneaux de corps de face de frappe et de face arrière.Pour cet instrument on est encore une fois parvenu à trouver cette combinaison idéale d’essences et d’épaisseurs. Je m’étonne à chaque fois comment quelques planchettes collées donnent une multitude de sons. La polyvalence du Bravo ne déçoit pas, elle non plus. Grâce à la face de frappe du Yaqui, vous pouvez obtenir des sons très ‘crispy’, tout en disposant de basses plus profondes que sur le Kiyo.

BUDGET ET CONCLUSIONLe Bravo comble un vide dans la gamme de De Gregorio. Entre le modèle de base et les mo-dèles pro se trouve maintenant un cajon avec un prix et une qualité le posant juste au milieu. Sans sacrifier le son, on a fabriqué un cajon avec un minimum de matériel dont le prix de €159 (TVA comprise) est bien placé entre celui du Kiyo (€119) et les modèles professionnels (à partir de €235). Un point négatif est le remplacement des cordes, qui est une besogne compliquée. Mais, il faut dire que les cordes d’un cajon utilisé occasionnellement ne s’usent pas très vite, ce ne sont pas des cordes de guitare que l’on pince, tord, et maltraite de bien d’autres façons. Les cordes de cajon sont à peine sollicitées. Si vous évitez de les tendre trop fortement, ce qui cause leur élongation et leur rupture éventuelle, vous les utiliserez toute la vie. Pour terminer, le ‘Strongbag’ entièrement matelassé est vraiment à conseiller, d’autant plus si vous savez qu’il ne coûte que €39. Un sac avec des poignées, des sangles de portage sur le dos et un rangement est tellement plus facile à porter qu’une caisse rectangulaire, même dans une boite en carton. Votre cajon est également protégé des griffes.


MMM

MMM

teltje langs de buitenkant, op het onderste vlak, bijstellen. Om de resonantie te temperen, zijn teltje langs de buitenkant, op het onderste vlak, bijstellen. Om de resonantie te temperen, zijn de metalen snaren op drie plaatsen met tape tegen het slagvlak geplakt.

teltje langs de buitenkant, op het onderste vlak, bijstellen. Om de resonantie te temperen, zijn de metalen snaren op drie geplakt.


Yamaha AvantGrand NU1DIGITAL PIANO HANS IJZERMAN

22

KEYBOARD Yamaha AvantGrand NU1

Een aantal dagen geleden werd ik weer gecontacteerd om af te zakken naar het verre Ruiselede om een nieuwe digitale piano te testen. Ditmaal geen Kawai zoals gewoonlijk, maar wel de veelbelovende, gloednieuwe Yamaha Hybrid Piano NU1. De markt van de hybride piano’s is dui-delijk aan het boomen, wat uiteindelijk niet zo onbegrijpelijk is. De technologie verbetert namelijk zienderogen en het comfort dat men daardoor creëert is van ongekende kwaliteit.

ALGEMEENYamaha is een piano-merk dat al jarenlang degelijkheid en innova-tie uitstraalt. Zowel op akoestisch vlak als op het nieuwere digitale vlak scoort het iedere keer weer en laat het in de meeste gevallen haar concurrenten ver achter zich. Dit geeft natuurlijk een aangename positie om op zoek te gaan naar verbeteringen van pro-ducten en het experi- menteren met nieuwe ideeën. De uitermate rijke know-how die ze tot op heden nog steeds vergaren met hun akoestische piano’s, kunnen ze ten volle gebruiken bij het ontwik-kelen van hun digitale piano’s. Een tijdje terug kwam Yamaha op de proppen met de ongekende AvantGrand pianoreeks die werkelijk iedereen met verstomming heeft geslagen. Weliswaar hangt hier een aardig prijskaartje aan vast, vermits extreem goede kwaliteit nu eenmaal wel wat geld kost. Om ook de modale burger te laten genieten van deze ongekende kwaliteit, komt Yamaha nu met de betaalbaardere NU1.

BOUWDe Yamaha NU1 is verkrijgbaar in een zwarte hoogglans afwerking, de Polished Ebony, wat we gewoon zijn van bij de akoestische piano’s. De Yamaha NU1 ziet er eigenlijk net zo uit als een echte akoestische piano, maar dan in een modern jasje. Kortom, deze piano past ongetwijfeld in ieder interieur, groot of klein, jong of oud. De NU1 heeft de vorm gekregen van een kleine buf-fetpiano en het geheel voelt bijzonder stevig aan. Zo merk je dat je degelijke stevigheid voor je hebt staan en dat wellicht ieder pianist zich zonder enig probleem zal kunnen uitleven op deze piano. Mede dankzij het klavier voelt deze NU1 bijzonder realistisch aan. Wanneer je hoort wat hiervan het geheim is, wordt ook meteen duidelijk waarom deze piano zo goed aanvoelt aan je vingers. Er wordt namelijk gebruik gemaakt van, laat ons zeggen, een echt 88 toetsen tellend klavier, inclusief mechaniek. Het gevoel dat je dus krijgt wanneer je de NU1 bespeelt is gewoonweg de werkelijkheid, geen imitatie en geen pogingen om een zo werkelijk mogelijk ge-voel te geven. Het enige wat ontbreekt zijn echte snaren, maar dit wordt opgelost door middel van een speciaal ontworpen mechanisme waarbij het klavier en de hamers het authentieke geluid van een akoestische piano reproduceren. De afmetingen van de NU1 zijn (B)1501mm x (H)1024mm x (D)463mm en het totaal weegt rond de 109kg. Dat is natuurlijk een aardig gewicht, maar men gaat ervan uit dat je de piano niet iedere dag van plaats zal veranderen, tenzij je echt met een ongelooflijke verhuisneurose zit na-tuurlijk. Een regel die wel meestal opgaat is dat hoe zwaarder de piano, hoe degelijker de klank en het geheel, wat dus enkel in het voordeel kan spelen van de kwaliteit van de NU1. De manier waarop het geluid naar de buitenwereld wordt gestuurd, is eveneens van zeer hoge kwaliteit en is zowel voor de pianist als de luisteraar een verademing. Dit heeft ook te maken met de fenomenale nieuwe CFX samplingtechnologie. De NU1 is de eerste di-gitale Yamaha piano die de nieuwe CFX concert-vleugel klank in zich heeft. Yamaha heeft iedere noot van deze concertvleugel in al zijn facetten gesampled en geimplementeerd in de NU1. Het bedieningspaneel van de Yamaha NU1 bevindt zich aan de linkerkant naast het klavier en bestaat uit een LED display met zeven tekens en een aantal drukknoppen. Zoals bij Yamaha altijd het geval is, moet je even de overzichtelijke handleiding (in alle mogelijke talen verkrijgbaar op http://download.yamaha.com) raadplegen om te weten te komen hoe de NU1 qua bediening is opgebouwd. Yamaha heeft de visuele aandacht zo weinig mogelijk wil-len richten op het bedieningspaneel, waardoor ze de drukknoppen tot een minimum hebben herleid. Hierdoor moet je af en toe wel eens combinaties in-drukken die je enkel en alleen kan vinden door de handleiding te raadplegen. Natuurlijk vinden we de drie verschillende pedalen terug (sustain, sus-tenuto en una corda), gezien ze onontbeerlijk zijn

Voici quelques jours, j’ai été de

nouveau contacté pour me rendre au lointain “Q. G.” de Ruiselede, le but étant de tester un nouveau piano digital. Mais cette fois, pas de Kawai en vue comme c’est souvent le cas ; en lieu et place, un pi-ano aussi nouveau que prometteur, le Yamaha Hybrid NU1. Le marché des pianos hybrides est clairement en plei-ne expansion, ce qui, tous comptes faits, est loin d’être incompréhensible : en effet, la techno-logie s’améliore à la vitesse “ V - V ‘ “, et la sensation de con-fort qui s’en dégage est d’une qualité inconnue à ce jour.

GÉNÉRA-LITÉS Yamaha est une marque de pia-nos qui, depuis de

longues années déjà, se caractérise par son niveau de qualité et ses capacités d’innovation. Que ce soit pour les modèles acoustiques, ou plus récem- ment, pour les modèles digitaux, la firme marque des points à chaque nouvelle production et la plupart du temps, laisse la concurrence loin derrière elle ... Cela confère évidemment une posi-tion confortable, idéale pour améliorer encore ses produits en expérimentant sur base d’idées nouvelles. Yamaha a amassé, de ses origines à nos jours, un savoir-faire exceptionnellement riche au niveau de ses pianos acoustiques, et ses équipes en ont fait plein usage lors de la con-ception de leurs pianos digitaux. Il y a peu, Yamaha a débarqué avec du jamais-vu, la série de pianos AvantGrand, qui a laissé le monde entier pantois d’admiration. Il est vrai que de tels sommets impliquent des prix conséquents, car une qualité de ce niveau ne peut être atteinte sans faire monter les prix. Pour que “Monsieur Tout-le-monde” puisse aussi profiter de cette qualité, Yamaha propose à présent son modèle NU1, financièrement plus accessible.

CONSTRUCTION Le Yamaha NU1 est disponible en finition noire brillante (Polished Ebony), assez habituelle pour les pianos acoustiques. Il a une apparence similaire à celle d’un vrai piano acoustique, mais avec un look plus moderne. Bref, ce piano peut s’intégrer dans n’importe quel intérieur, petit ou grand, moderne ou vieillot. Le NU1 a été conçu sous la forme d’un petit piano droit, et le tout paraît particulièrement solide. On remarque vraiment que la solidité est excellente, ce qui permettra à n’importe quel pianiste de “s’emballer” sur ce piano sans le moindre problème. C’est grâce à son clavier que ce NU1 dégage une impression de réalisme étonnant. Quand on explique le secret de ce piano, on comprend immédiatement pourquoi son contact avec les doigts est si agréable. En effet, il comporte un “vrai” clavier de 88 notes ... y compris son côté mécanique. Ce que les doigts ressentent quand ils se posent sur le NU1, c’est donc la réalité avec un grand ‘R’, et non pas une imitation ou un essai de se rapprocher au mieux de ladite réalité. La seule chose qui manque, ce sont de vraies cordes, mais cette absence est rempla-cée par un mécanisme spécialement développé pour permettre au clavier et aux marteaux de reproduire le son authentique d’un piano acoustique. Voici les dimensions du NU1 : (L) 1501 mm x (H) 1024 mm x (Pr) 463 mm, son poids avoisinant les 109 kilos. C’est évidemment un fameux poids, mais pour un tel modèle, on postule qu’il ne va pas passer d’un endroit à l’autre chaque jour, à moins, bien entendu, que vous n’ayez le virus du déménagement en vous. Une règle qui prévaut la plupart du temps, c’est que plus le piano est lourd, plus le son et la solidité sont bons, ce qui ne peut être qu’à l’avantage de la qualité générale du NU1. La manière dont le son “sort” de l’appareil est également un système de très haute qualité : tant le musicien que l’auditeur en auront le souffle coupé ! Cela a aussi un rapport avec la nouvelle technologie CFX d’échantillonnage, qui est phénoménale ! Le NU1 est le premier piano digital Yamaha qui pos-sède à son bord le nouveau son de piano à queue CFX : Yamaha a échantillonné chaque note de ce piano à queue sous toutes ses facettes, et le tout s’est retrouvé dans le NU1. Le panneau des commandes du Yamaha NU1 se trouve à la gauche du clavier : il se compose d’un écran à LED à sept segments et d’une série de boutons poussoirs. Comme c’est toujours le cas chez Yamaha, il faut lire les grandes lignes de la notice d’emploi (disponible dans toutes les langues sur le site http://download.yamaha.com ) pour comprendre comment aborder l’utilisation du NU1. Manifestement, Yamaha a voulu réduire - autant que faire se peut - l’attention sur le panneau des commandes, ce qui les a conduits à n’utiliser que quelques boutons poussoirs des plus discrets. De ce fait, il faut parfois pousser sur plusieurs boutons en même temps, ce que l’on ne peut savoir qu’en consultant la notice d’emploi. Naturellement, on retrouve les trois pé-dales habituelles (sustain, sustenuto et una corda), étant donné qu’elles sont incontournables pour un pianiste. Il est même possible de jouer avec ce que l’on appelle communément une “demi-pédale”. Tout comme sur un vrai piano acoustique, on peut nuancer l’impact même des pédales, et on “sent” aussi la résistance correspondante quand on pousse sur les pédales. Pour résumer, les pieds, tout comme les mains, sont vraiment gâtés !

POSSIBILITÉS Le Yamaha NU1 propose un nombre limité de sonorités parmi lesquelles choisir, ce qui en

www.meetmusic.com

opgelost door middel van een speciaal ontworpen mechanisme waarbij het klavier en de hamers het authentieke geluid van een akoestische piano reproduceren. De afmetingen van de NU1 zijn (B)1501mm x (H)1024mm x (D)463mm en het totaal weegt rond de 109kg. Dat is natuurlijk een aardig gewicht, maar men gaat ervan uit dat je de piano niet iedere dag van plaats zal veranderen, tenzij je echt met een ongelooflijke verhuisneurose zit na-tuurlijk. Een regel die wel meestal opgaat is dat hoe zwaarder de piano, hoe degelijker de klank en het

is eveneens van zeer hoge kwaliteit en is zowel voor de pianist als de luisteraar een verademing. Dit heeft ook te maken met de fenomenale nieuwe CFX samplingtechnologie. De NU1 is de eerste di-gitale Yamaha piano die de nieuwe CFX concert-vleugel klank in zich heeft. Yamaha heeft iedere noot van deze concertvleugel in al zijn facetten gesampled en geimplementeerd in de NU1. Het bedieningspaneel van de Yamaha NU1 bevindt zich aan de linkerkant naast het klavier en bestaat uit een LED display met zeven tekens en een aantal drukknoppen. Zoals bij Yamaha altijd het geval is, moet je even de overzichtelijke handleiding (in alle mogelijke talen verkrijgbaar op http://download.yamaha.com) raadplegen om te weten te komen hoe de NU1 qua bediening is opgebouwd. Yamaha heeft de visuele aandacht zo weinig mogelijk wil-len richten op het bedieningspaneel, waardoor ze de drukknoppen tot een minimum hebben herleid. Hierdoor moet je af en toe wel eens combinaties in-drukken die je enkel en alleen kan vinden door de handleiding te raadplegen. Natuurlijk vinden we de drie verschillende pedalen terug (sustain, sus-tenuto en una corda), gezien ze onontbeerlijk zijn




KEYBOARD Yamaha AvantGrand NU1

www.meetmusic.com

voor de pianist. Het is eveneens mogelijk om met het zogenaamde ‘half-pedaal’ te spelen. Net zoals op een echte akoestische piano, kan je de impact van de pedalen zelf nuanceren en zal je eveneens de juiste weerstand voelen wanneer je de pedalen indrukt. Kortom, je voeten en handen worden verwend!

MOGELIJKHEDENDe Yamaha NU1 heeft een beperkt aantal klanken waaruit je kan kiezen, wat eigenlijk helemaal niet erg is. In de meeste gevallen willen pianomerken hun cliënteel zo veel mogelijk aanbieden, wat vaak ten koste gaat van de algemene kwaliteit. Het is duidelijk dat Yamaha zich focust op vijf klanken die zo natuurgetrouw moeten klinken en zeker met als hoofdklank de piano afkomstig van de nieuwe CFX concertvleugel. Wat dan weer wel enigszins spijtig is, is het feit dat je het klavier niet kan opsplitsen en je geen klanken kan layeren, wat tegenwoordig eigenlijk toch basisfuncties moeten zijn! Verder kan je wel een metronoom laten meelopen en eenvoudig je klavier transponeren, moest je daar nood aan hebben. De aanslaggevoeligheid is instelbaar in vier verschillende standen, waaronder vast, zacht, gemiddeld en hard. Je kan eveneens de piano in welgeteld zeven verschillende stemmingen zetten, zonder dat er een stemmer moet ingehuurd worden. Dit is trouwens een van de pluspunten van een hybride piano in het al-gemeen. De NU1 geeft het comfort en het realistisch gevoel van een akoestische piano, met het verschil dat deze piano nooit maar dan ook nooit een stembeurt nodig zal hebben en niet gevoelig is aan temperatuurschommelingen en droge of vochtige omstandigheden. De Intel-ligente Akoestische Regeling zorgt ervoor dat zowel hoge als lage geluiden op een laag volume nog steeds duidelijk en helder hoorbaar zijn. Als het nodig blijkt te zijn, kan je deze parameters zelfs nog zelf aanpassen, mits een paar commando’s op de piano zelf. Net zoals bij alle concur-renten kan je met de Yamaha NU1 opnames maken à volonté, zowel op het interne geheugen van de piano als op een externe USB stick. Het opgenomen formaat dat wordt gehandhaafd, is het alom gekende .wav formaat (44.1kHz, 16-bit, stereo). Je kan echter niet in MP3-formaat opnemen, wat wel veel couranter wordt gebruikt, maar eigenlijk van veel slechtere kwaliteit is. Dit is dus een vrij bewuste en begrijpelijke keuze van Yamaha. Waarom zou je het beste van het beste willen hebben qua klankopwek-king bij de piano zelf en dan inboeten op de opnamekwaliteit? Het is eveneens mogelijk om je spel op te nemen in MIDI-formaat - zo-wel op het interne geheugen als op een externe USB-stick. Naast het opnemen zelf kan je met de NU1 ook opgenomen songs afspelen via het interne geheugen of via een externa USB-stick. Handig om bijvoorbeeld mee te spelen met je favoriete songs of om gewoonweg gezellig een muziekje op te zetten. Deze externe USB-stick kan je trouwens aan de rechterzijde onder het klavier inpluggen naast de MASTER volume draaiknop en de twee hoofdtelefooningangen. De algemene aansluitingsmodule vind je terug aan de rechterzijde verscholen onder het kla-vier, mooi uit het zicht. Van links naar rechts vinden we de USB TO HOST aansluiting terug die het mogelijk maakt om een computer aan te sluiten; daarnaast hebben we een MIDI IN en MIDI OUT aansluiting en nog L en R AUX IN om extern audioapparatuur aan te sluiten en L en R AUX OUT om het geluid van de NU1 nog uit te versterken door middel van externe ver-sterkers. Spijtig genoeg vinden we geen handig haakje terug om je hoofdtelefoon aan te hangen wanneer je gedaan hebt met spelen.

RESPONS + KLANKZoals we hierboven al hebben aangehaald, is het speelgevoel van de Yamaha NU1 werkelijk fenomenaal goed. Het klavier reageert mooi en accuraat op alle nuances die we willen leggen in de muziek. In combinatie met de drie peda-len geeft dit een uitermate hoog speelgenot en heeft zowel de beginner als de gevorderde pia-nist weinig of niets om over te klagen. De NU1 doet wat jij van de piano verlangt. Tevens vin-den we geen probleem rond de nulwaarde, wat een aangenaam vertrouwen geeft tijdens het spelen van zeer zachte pianissimo passages. De CFX-samplingtechnologie geeft dan weer het vertrouwen aan je oren dat je geen schrik moet hebben van onverwachte onrealistische klanken. De piano klank is mooi vol rond in het basregister, briljant helder in het discant en geeft nooit enig blijk van oversturing, zelfs niet wanneer men het MASTER volume vrij-wel volledig opendraait. Let wel op dat je je oren spaart, waardoor het aangeraden is om te

fait ... n’est vraiment pas grave ! En effet, dans la plupart des cas, les constructeurs de pianos veulent offrir le plus possible aux clients, ce qui se fait parfois au détriment de la qualité. Dans le cas présent, il est clair que Yamaha s’est concentré sur ... cinq sons, mais qui se devaient d’être le plus naturel possible, le son “principal” étant évidemment le son du piano en pro-venance du nouveau piano de concert CFX. Ce qui est un peu dommage, c’est que le clavier ne peut ni être splitté en deux, ni produire plusieurs sonorités en même temps (‘layers’), deux fonctions qui sont pourtant devenues basiques de nos jours. Par contre, il est possible de faire entendre un métronome et de transposer le clavier en cas de besoin. La sensibilité à la frappe est réglable selon quatre niveaux : fixe, doux, moyen et dur. On peut même accorder le piano selon sept accordages en tout ... sans, bien entendu, devoir faire appel à un accordeur, ce qui est d’ailleurs un des points positifs d’un piano hybride en général. En effet, le NU1 offre le con-fort et les sensations réalistes d’un vrai piano acoustique, à cette différence près qu’il n’aura jamais besoin d’être accordé, où qu’il aille, et qu’il ne sera jamais sensible aux variations de température et/ou d’humidité. Le Réglage Acoustique Intelligent s’emploie à ce que les sons graves et aigus restent toujours bien audibles, même à très faible volume. En cas de nécessité, l’utilisateur peut modifier lui-même ces paramètres grâce à quelques commandes présentes sur le piano même. Tout comme sur tous les modèles de la concurrence, le Yamaha NU1 peut enregistrer à volonté, tant sur la mémoire interne du piano que sur une carte USB externe. Le format choisi pour les fichiers est celui qui est bien connu de toute la planète : .WAV, 44.1 kHz, 16 bits, stéréo. On ne peut donc pas enregistrer dans le format MP3, ce qui est beaucoup plus courant, mais qui, en fait, est aussi de nettement moins bonne qualité. Il s’agit donc d’un choix délibéré et compréhensible de la part de Yamaha : à quoi cela servirait-il de vouloir le “top” des sonorités pour le piano, pour ensuite les entendre dégradées par la qualité moindre des enre-gistrements ? Il est aussi possible d’enregistrer son jeu au format MIDI, de nouveau, tant vers la mémoire interne que vers une carte USB. A côté de l’enregistrement proprement dit, le NU1 peut également lire des morceaux préenregistrés sur la mémoire interne ou sur une carte USB externe. Voilà qui est bien pratique, par exemple, pour pouvoir jouer ses morceaux favoris avec un accompagnement, ou simplement, pour construire une musique de manière agréable. Ces cartes USB externes sont placées du côté droit, en dessous du clavier, près du bouton de master

volume et des deux sorties pour casques. Le mo-dule général des connexions se trouve lui aussi à droite, dissimulé sous le clavier, et donc comme il se doit, invisible. De gauche à droite, on trouve la connexion USB TO HOST ; celle-ci permet de raccorder le piano à un ordinateur. Ensuite vi-ennent les connexions MIDI (IN et OUT), ainsi que les deux AUX IN (L et R), afin de raccorder un appareil audio externe, et AUX OUT (L et R), qui permettent d’amplifier le son du NU1 via des amplis externes. Il est dommage de ne pas trouver un crochet permettant d’y suspendre un casque quand on ne s’en sert pas.

RÉPONSE ET SON Comme cela a déjà été souligné, le sentiment de jouer sur un “vrai” piano est absolument épous-touflant sur ce NU1. Le clavier réagit de façon agréable et précise, quelle que soit la nuance que l’on introduit dans le jeu. En combinaison avec les trois pédales, cela procure une vérita-ble jouissance de jouer, et que l’on soit débutant ou plus avancé, personne n’y trouvera à redire, car le NU1 fait ce qu’il doit faire : ce que l’on attend d’un “vrai” piano. On ne rencontre au-cun problème non plus au niveau de la valeur zéro, ce qui donne un agréable sentiment de confiance quand on est en train de jouer des passages particulièrement doux. La technolo-gie d’échantillonnage CFX donne confiance à vos oreilles : vous savez que vous n’aurez pas à sursauter un moment donné à cause d’un son irréaliste. Le son de piano est beau : plein et rond dans le registre grave, brillant dans les aiguës, et il ne donne jamais le moindre signe avant-coureur de distorsion, même pas quand on tourne le bouton MASTER vraiment à fond. Attention de bien vous protéger les oreilles : la firme conseille de s’entraîner à la moitié du volume, ou maximum aux trois quarts. Cela est valable aussi bien quand vous utilisez le casque que quand vous jouez via l’amplification inté-grée dans le piano. Les quatre autres sons du NU1 sont tous parfaitement utilisables, ce qui est un sérieux atout supplémentaire. GRAND PIANO 2 est un son de piano qui affiche réso-lument son caractère pop, avec une résonance emprunte de brillance. Les sons des E. PIANO 1 et E. PIANO 2 conviendront très bien aux styles

KEYBOARDYamaha AvantGrand NU1

oefenen op de helft of maximum 3/4de van het volume. Dit geldt zowel wanneer je met hoofdte-lefoon als wanneer je via de ingebouwde versterking speelt. De vier andere klanken van de NU1 zijn allemaal even bruikbaar, wat een serieus pluspunt is. GRAND PIANO 2 is een piano die een uitgesproken pop karakter heeft met een heldere nagalm. De E.PIANO 1 en de E.PIANO 2 blenden dan weer heel mooi in Soul en R&B muziek en klinken zeer betrouwbaar. De HARP-SICHORD klank (klavecimbel in het Nederlands) is ideaal om te gebruiken bij barokmuziek. De Intelligente Akoestische Regeling doet uitermate goed dienst in de late uurtjes wanneer je nog wil oefenen en niet teveel mensen wil storen. Op een zeer laag volumeniveau geeft de NU1 nog steeds hetzelfde indrukwekkende geluidspalet weer. Door middel van 256-stemmige polyfonie zal je ook nooit in de problemen komen met wegvallende noten of happeringen. Puik werk Yamaha!

BUDGETDe prijs van de Yamaha NU1 ligt rond de €4816 inclusief BTW, wat zeer gunstig is qua prijs-kwaliteit verhouding.

BESLUITDe NU1 van Yamaha is duidelijk geïnspireerd op de fenomenale AvantGrand reeks van Yamaha en lost de verwachtingen ruimschoots in. Als betaalbaarder alternatief is dit voor veel pianisten, zowel beginners als gevorderden, een zeer goed en degelijk instrument. Speelgenot en een on-evenaarbaar realistisch speelgevoel zijn zaken die gewoonweg op iedere piano aanwezig zouden moeten zijn. Het enige spijtige is het feit dat er twee basisfuncties, zoals de mogelijkheid om te splitten of te layeren, niet aanwezig zijn. Dit wordt dan weer wel ruimschoots goedgemaakt door de mogelijkheid om songs zowel op te nemen als af te spelen in WAV en MIDI formaat.

de musiques Soul et R&B, avec leurs sonorités très crédibles. Le son du HARPSICHORD (cla-vecin en français) est idéal pour jouer de la musique baroque. Le Réglage Acoustique Intelligent accomplit un boulot exceptionnel lorsque vous désirez continuer vos exercices aux petites heu-res sans pour autant déranger les voisins : en effet, à très bas volume, le NU1 projette encore

la même palette sonore, toujours aussi impressionnante. Grâce à une polyphonie à 256 voix, vous n’aurez aucun pro-blème non plus avec des cascades de notes ou des arpèges : aucune note ne sera coupée ou “oubliée”. Excellent boulot, bravo à l’équipe Yamaha !

BUDGET Le prix du Yamaha NU1 se situe aux alentours de xxxx eu-ros TVA comprise, ce qui est un rapport qualité - prix très favorable.

CONCLUSION Le NU1 de Yamaha est clairement dérivé de la série phéno-ménale AvantGrand de Yamaha, et il répond largement aux attentes. En tant qu’alternative abordable pour beaucoup de pianistes, débutants comme plus avancés, c’est un excellent instrument. Le plaisir de jouer et le sentiment d’un réalisme inégalable : voilà deux choses qui devraient être toujours présentes, quel que soit le piano. La seule critique est que deux fonctions de base (split et layer) ne sont pas présentes. Mais cela ne “pèse” pas très lourd quand on sait que l’on est en mesure d’enregistrer et/ou de lire des morceaux aux for-mats WAV et MIDI.


contra• geen haakje hoofdtelefoon• geen layer mogelijkheid• geen split mogelijkheid

• Pas de crochet pour sus-pendre un casque

• Pas de fonction ‘layer’• Pas de fonction ‘split’

pro• CFX-samplingtechnologie • Intelligente Akoestische

Regeling• opnemen/afspelen in WAV

of MIDI formaat

• La technologie d’échantillonnage CFX

• Le Réglage Acoustique Intelligent

• L’enregistrement et la lecture aux formats WAV et MIDI

MMM

MMM


HILITES

ANFIELDEen kort bericht van Anfield: dit merk lanceerde on-langs een nieuwe reeks gitaarhoezen. Met een voering van 30mm, rugriemen en voldoende opbergvakken.

CARL MARTINDe nieuwe BassDrive van Carl Martin is binnenkort beschikbaar in de winkels. Hoewel hij reeds jaren in hun catalogus stond, werd de release van dit pedaal uitgesteld tot men er in was geslaagd de warme buizenklank te bekomen, die men beoogde. Deze nieuwe BassDrive doet nu exact wat men ermee wou bereiken: de sound creëren van John Enwhis-tle, de bassist van The Who. Groot, rond en vet, met net die juiste hoeveelheid sustain om je bas naar behoren in de mix te plaatsen en hem eruit te la-ten springen tijdens live optredens of in de studio. www.carlmartin.com

HARDCASEHet merk Hardcase bestaat 20 jaar en viert dat met het uitbrengen van een drietal Limited Edition Case Sets. De eerste set bestaat uit koffers voor een 14S(DX) snare, 12T tom, 13T tom, 16FT floortom, 22B bass, 9CYM22 cymbal en 40W hardware. De twee andere sets be-staan uit evenveel cases, maar dan met, vanzelfsprekend, andere afmetingen. Voor meer info verwijzen we graag naar de website van Hardcase. De beschikbare aantallen zijn beperkt, dus wie geïnteresseerd is, moet snel zijn! www.hardcase.com

JACKSONJackson lanceert acht nieuwe pro gi-taarmodellen, waaronder de SL2 Pro Soloist, de DK2M Pro Dinky, RRMG Pro Rhoads en KVMG pro King V. Alle modellen hebben een body uit alder en zeven van de acht modellen hebben een Floyd Rose bridge. De Soloists en Din-kies beschikken over Seymour Duncan humbuckers, de Rhoads en King V’s hebben EMG humbuckers. De model-len zijn verkrijgbaar in verschillende kleuren, zoals bijvoorbeeld Satin Black, Transparent Red, Snow White, Silver-burst, Matte Grey en Amber Sunburst. Voor alle specs kan je terecht op www.jacksonguitars.com

LATIN PERCUSSIONDe Aspire Conga’s en Bongo’s zijn vanaf nu ook verkrijgbaar in een andere houtsoort: het exotische Jamjuree, ook wel Siam Wal-nut genoemd. Dit hout is 15% lichter dan Siam Oak, maar levert nog steeds een goede klank en resonantie. Jamjuree-hout heeft zowel goudkleurige als wal-nootbruine accenten, wat zorgt voor een mooi contrast. De drums werden afgewerkt met een satijnachtige, matte lak. Om handletsels tot een minimum te beperken, werden de conga’s uitgerust met EZ Curve Rims. Bij de conga sets krijg je een LP Aspire Slide Mount Double Conga Stand, waarbij je de hoogte naar eigen wens kan aan-passen. www.lpmusic.com

LINE 6De James Tyler Variax serie van Line 6 krijgt er twee gitaren bij met de JTV-59P en JTV-6 9 S . Deze modellen werden uitgerust met meer pick-up configuraties, w a a r - door de klankmogelijk- heden nog meer gitaristen zullen aanspre-ken. De JTV-59P is een single- cutaway set-neck met twee P90 soapbar p i c k - ups, voor een klassieke look en vintage klank. Ideaal voor o.a. de z o g e - naamde klassieke edge- of-breakup blues en moderne rock. Deze g i t a a r is beschikbaar in Gold Top en Black. De JTV-69S beschikt op haar b e u r t over een SSS pick-up configuratie, compleet met drie single coil p i c k - ups die werden geladen met alnico magneten en gewonden naar de specif i- caties van James Tyler. Dit model is verkrijgbaar in Three-tone Sun-b u r s t , Black, Shoreline Gold en Olympic White. www.line6.com

PEA- VEYDe Pea- vey AT-200 met Auto- Tune is vanaf deze maand beschikbaar in de winkels. Voor de ontwikke- ling van deze gitaar werkte Peavey samen met A n t a - res Audio Technologies. Antares is gespecialiseerd in auto tuning, een t e c h - nologie die toonhoog- tecorrecties mogelijk maakt. Met deze techno-l o g i e stemt de gitaar zichzelf elektronisch terwijl je aan het spelen

bent. Met een simpele druk op een knop op de AT-200, kun-n e n gitaristen spelen in, volgens Peavey, perfecte s t e m - ming en toonhoogte. Je hebt hierbij niet te maken met grote, onaantrekke-l i j k e hardware: de AT-200 ziet eruit als e e n conventionele gitaar en laat zich o o k zo bespelen. Vermits ze geschikt i s gemaakt voor software upgrading,

kunnen nieuwe Antares functies gemakkelijk in de AT-200 worden geladen en vervolgens bestuurd via eender welke MIDI bron, gaande van MIDI voetschake-laars tot iPad of iPhone appara-

ANFIELDUne brève d’Anfield: cette marque a récemment présenté une nouvelle gamme d’étuis pour guitares, avec un rem-bourrage de 30mm, des sangles de portage et assez de rangements.

CARL MARTINLa nouvelle BassDrive de Carl Martin sera bientôt dis-ponible en magasin. Bien qu’au catalogue depuis des années, le release de cette pédale a été reporté aussi longtemps que le son chaud des lampes voulu n’était pas obtenu. La BassDrive fait exactement ce que l’on attendait: recréer le son de John Entwistle, le bas-siste de The Who. Un son grand, rond et avec ce qu’il faut comme sustain pour bien placer la basse dans le mix et la faire ressortir sur scène ou dans le studio. www.carlmartin.com

HARDCASEH a r d c a s e fête ses 20 ans d’existence avec la présentation de trois sets de

caisses Limited Edition. Le premier comprend des coffres pour caisse claire, 14S(DX); des toms, 12T et 13T; floortom, 16FT; grosse caisse, 22B; cymbales, 9CYM22; et hardware, 40W. Les deux autres sets comptent autant de coffres mais en d’autres dimensions. Pour plus de précisions, nous vous conseillons de visiter le site. Les quantités de cette série sont limitées,

donc dépéchez-vous! www.hardcase.com

JACKSONJackson lance huit nouveaux modèles de guitares pro, dont les SL2 Pro Soloist, DK2M Pro Dinky, RRMG Pro Rhoads et KVMG pro King V. Tous les modèles ont un corps en aulne, sept de ces huit nouveautés ont un chevalet Floyd Rose. Les Soloists et Dinkies dis-posent de humbuckers Seymour Duncan, les Rhoads et King V ont des humbuckers EMG. Plusieures finitions sont disponibles, telles que Satin Black, Transparent Red, Snow White, Silverburst, Matte Grey et Amber Sunburst. Vous trouverez les détails sur www.jack-songuitars.com

LATIN PERCUSSION Dès à présent, les congas et les bongos Aspire sont également dispo-nibles dans une autre essence de bois : du jamjuree exotique, aussi connu sous le nom de “noyer du Siam”. Cette essence est plus légère de 15 % par rapport au chêne du Siam, mais possède des qualités presqu’équivalentes en termes de sonorité et de résonance. Le bois de jamjuree a autant de reflets dorés que bruns comme un noyer, ce

qui provoque un joli contraste. Les fûts ont pour finition un vernis mat, un rien satiné. Pour limiter au maximum les coups aux mains, les congas sont équipées des EZ Curve Rims, donc

de cercles aux pourtours arrondis. Pour supporter les deux congas, elles sont ac-compagnées d’un support, le LP Aspire Slide Mount Double Conga Stand, qui permet d’ajuster la hauteur selon les goûts de chacun. www.lpmusic.com

LINE 6 La série Variax

James Tyler de Line

6 est c o m -

plétée par deux guitares, les JTV-59P et JTV-69S. Ces modè- l e s se distinguent par des configurations de micros plus complètes, ce q u i

ne manquera pas, à travers le plus grand nombre de sonorités que cela i m -plique, d’intéresser encore plus de guitaristes ! La JTV-59P est un modèle à une seule encoche, à manche enchâssé (set neck), doté de deux micros P90 de type ‘soapbar’, le tout

afin d’obtenir un look classique, voire vintage. C’est l’idéal pour, entre autres, les b l u e s classiques aux sons à la limite de la

distorsion, ainsi que pour le rock moderne. Cette guitare est dispo-nible en deux finitions, Gold Top et noir. La JTV-69S, de son côté, est de configuration SSS : elle possède donc trois simples bo-binages, dont les aimants sont en alnico et dont les bobines ont été enroulées selon les spé-cifications de James Tyler. Ce modèle est disponible en Three-Tone Sunburst, Black, Shoreline Gold et Olympic White. www.line6.com

PEAVEY La guitare Peavey AT-200 avec accordage automatique est dis-

ponible dans les magasins dès ce mois-ci. Pour concevoir cette gui-

tare, Peavey a travaillé en collabo-r a - tion avec Antares Audio Technologies. C e t- te firme s’est spécialisée dans l’accordage a u t o - matique, une technologie qui permet de corriger la hauteur du son : grâce à ce procédé, la guitare s’accorde toute s e u l e , électroniquement, pendant que l’on joue ! Une s i m - ple pression sur un des boutons de l’AT-200, et

selon Peavey, les guitaristes peuvent jouer en é t a n t parfaitement accordés. Dans le cas présent,

il ne s’agit pas de composants de grande taille et/ou peu attirants : en effet, l’AT-200, tant par son apparence que par la manière de la jouer, a

l’air d’une guitare conventionnelle. Etant donné qu’on sera amené à mettre son software à jour, il est prévu de pouvoir charger aisément les nouvelles fonctions Antares dans l’AT-200, et par la suite, de les envoyer vers n’importe quel appareil MIDI,

www.meetmusic.com

Een kort bericht van Anfield: dit merk lanceerde on-langs een nieuwe reeks gitaarhoezen. Met een voering van 30mm, rugriemen en voldoende opbergvakken.

De nieuwe BassDrive van Carl Martin is binnenkort beschikbaar in de winkels. Hoewel hij reeds jaren in hun catalogus stond, werd de release van dit pedaal uitgesteld tot men er in was geslaagd de warme buizenklank te bekomen, die men beoogde. Deze nieuwe BassDrive doet nu exact wat men ermee wou bereiken: de sound creëren van John Enwhis-tle, de bassist van The Who. Groot, rond en vet, met net die juiste hoeveelheid sustain om je bas naar behoren in de mix te plaatsen en hem eruit te la-ten springen tijdens live optredens of in de studio.

ANFIELDUne brève d’Anfield: cette marque a récemment présenté une nouvelle gamme d’étuis pour guitares, avec un rem-bourrage de 30mm, des sangles de portage et assez de rangements.

CARL MARTINLa nouvelle BassDrive de Carl Martin sera bientôt dis-ponible en magasin. Bien qu’au catalogue depuis des années, le release de cette pédale a été reporté aussi longtemps que le son chaud des lampes voulu n’était pas obtenu. La BassDrive fait exactement ce que l’on attendait: recréer le son de John Entwistle, le bas-siste de The Who. Un son grand, rond et avec ce qu’il faut comme sustain pour bien placer la basse dans le mix et la faire ressortir sur scène ou dans le studio. www.carlmartin.com

HARDCASEH a r d c a s e fête ses 20 ans d’existence avec la présentation de trois sets de

De Aspire Conga’s en Bongo’s zijn vanaf nu ook verkrijgbaar in een andere houtsoort: het exotische Jamjuree, ook wel Siam Wal-nut genoemd. Dit hout is 15% lichter dan

afgewerkt met een satijnachtige, matte lak. Om handletsels tot een minimum te beperken, werden de conga’s uitgerust met EZ Curve Rims. Bij de conga sets krijg je een LP Aspire Slide Mount Double Conga Stand, waarbij je de hoogte naar eigen wens kan aan-

limiter au maximum les coups aux mains, les congas sont équipées des EZ Curve Rims, donc de cercles aux pourtours arrondis. Pour supporter les deux congas, elles sont ac-

compagnées d’un support, le LP Aspire Slide Mount Double Conga Stand, qui permet d’ajuster la hauteur selon les goûts de chacun. www.lpmusic.com

LINE 6 La série Variax

James Tyler de Line

6 est

plétée par deux guitares, les JTV-59P et JTV-69S. Ces modè-se distinguent par des configurations de micros plus complètes, ce

ne manquera pas, à travers le plus grand nombre de sonorités que cela plique, d’intéresser encore plus de guitaristes ! La JTV-59P est un modèle à une seule encoche, à manche enchâssé (set neck), doté de deux micros P90 de type ‘soapbar’, le tout

un look classique, voire vintage. C’est l’idéal pour, entre autres, les

De James Tyler Variax serie van Line 6 krijgt er twee gitaren bij met de JTV-59P en JTV-uitgerust met meer pick-up configuraties, heden nog meer gitaristen zullen aanspre-cutaway set-neck met twee P90 soapbar look en vintage klank. Ideaal voor o.a. de of-breakup blues en moderne rock. Deze Top en Black. De JTV-69S beschikt op haar configuratie, compleet met drie single coil met alnico magneten en gewonden naar de Dit model is verkrijgbaar in Three-tone Sun-

Tune is vanaf deze maand beschikbaar in de ling van deze gitaar werkte Peavey samen met Antares is gespecialiseerd in auto tuning, een tecorrecties mogelijk maakt. Met deze techno-zichzelf elektronisch terwijl je aan het spelen simpele druk op een knop op de AT-200, kun-gitaristen spelen in, volgens Peavey, perfecte

ming en toonhoogte. Je hebt hierbij maken met grote, onaantrekke-hardware: de AT-200 ziet eruit als conventionele gitaar en laat zich zo bespelen. Vermits ze geschikt gemaakt voor software upgrading, kunnen nieuwe Antares functies gemakkelijk in de AT-200 worden geladen en vervolgens bestuurd via eender welke MIDI bron, gaande van MIDI voetschake-laars tot iPad of iPhone appara-

afin d’obtenir un look classique, voire vintage. C’est l’idéal pour, entre autres, les b l u e s classiques aux sons à la limite de la

distorsion, ainsi que pour le rock moderne. Cette guitare est dispo-nible en deux finitions, Gold Top et noir. La JTV-69S, de son côté, est de configuration SSS : elle possède donc trois simples bo-binages, dont les aimants sont en alnico et dont les bobines ont été enroulées selon les spé-cifications de James Tyler. Ce modèle est disponible en Three-Tone Sunburst, Black, Shoreline Gold et Olympic White. www.line6.com

PEAVEY La guitare Peavey AT-200 avec accordage automatique est dis-

ponible dans les magasins dès ce mois-ci. Pour concevoir cette gui-

tare, Peavey a travaillé en collabo-r a - tion avec Antares Audio Technologies. C e t- te firme s’est spécialisée dans l’accordage a u t o - matique, une technologie qui permet de corriger la hauteur du son : grâce à ce procédé, la guitare s’accorde toute s e u l e , électroniquement, pendant que l’on joue ! Une s i m - ple pression sur un des boutons de l’AT-200, et

selon Peavey, les guitaristes peuvent jouer en é t a n t parfaitement accordés. Dans le cas présent,

il ne s’agit pas de composants de grande taille et/ou peu attirants : en effet, l’AT-200, tant par son apparence que par la manière de la jouer, a

l’air d’une guitare conventionnelle. Etant donné qu’on sera amené à mettre son software à jour, il est prévu de pouvoir charger aisément les nouvelles fonctions Antares dans l’AT-200, et par la suite, de les envoyer vers n’importe quel appareil MIDI,

afin d’obtenir un look classique, voire vintage. C’est l’idéal pour, entre autres, les

6 9 S . Deze modellen werden uitgerust met meer pick-up configuraties, w a a r - door de klankmogelijk- heden nog meer gitaristen zullen aanspre-ken. De JTV-59P is een single- cutaway set-neck met twee P90 soapbar p i c k - ups, voor een klassieke look en vintage klank. Ideaal voor o.a. de z o g e - naamde klassieke edge- of-breakup blues en moderne rock. Deze g i t a a r is beschikbaar in Gold Top en Black. De JTV-69S beschikt op haar b e u r t over een SSS pick-up configuratie, compleet met drie single coil p i c k - ups die werden geladen met alnico magneten en gewonden naar de specif i- caties van James Tyler. Dit model is verkrijgbaar in Three-tone Sun-b u r s t , Black, Shoreline Gold en Olympic White. www.line6.com

PEA- VEYDe Pea- vey AT-200 met Auto- Tune is vanaf deze maand beschikbaar in de winkels. Voor de ontwikke- ling van deze gitaar werkte Peavey samen met A n t a - res Audio Technologies. Antares is gespecialiseerd in auto tuning, een t e c h - nologie die toonhoog- tecorrecties mogelijk maakt. Met deze techno-l o g i e stemt de gitaar zichzelf elektronisch terwijl je aan het spelen

bent. Met een simpele druk op een knop op de AT-200, kun-n e n gitaristen spelen in, volgens Peavey, perfecte s t e m - ming en toonhoogte. Je hebt hierbij niet te maken met grote, onaantrekke-l i j k e hardware: de AT-200 ziet eruit als e e n conventionele gitaar en laat zich o o k zo bespelen. Vermits ze geschikt i s gemaakt voor software upgrading,

kunnen nieuwe Antares functies gemakkelijk in de AT-200 worden geladen en vervolgens bestuurd via eender welke MIDI bron, gaande van MIDI voetschake-laars tot iPad of iPhone appara-

Anfi

eld

gui

tar

bags

Car

l Mar

tin

Bas

s D

rive

Jack

son

DK

2MQ

Pro

Din

kyLi

ne6

JTV

-59P

& J

TV

-69S

Latin Percussion

Hilites MMM.indd 1 21-10-2012 23:12:35

MEET MUSIC MAGAZINE 2012/11 27

HILITES

www.meetmusic.com

tuur, die Auto-Tune controle software kan laten draaien.Daarnaast is sinds kort is de nieuwe Peavey Tour TNT verkrijgbaar in Europa! Deze legendarische basversterker bestaat nu reeds meer dan 30 jaar en werd onlangs herontworpen. De TNT is een 600 Watt combo versterker met een voetschakelbare optische compressor, voor het ‘gladstrijken van de tonen’, en dito crunch. Daarnaast werd hij uitgerust met een ze-venbands grafische equalizer met bright en contour switches, een effecten loop, master volume en headh-pone out. www.peavey.com

STARMAN RECORDSStarman Records is een nieuw en onafhankelijk Belgisch label. Hun missie is hulde brengen aan muziek uit het Belgische rockverleden, door middel van re-releases van hoge kwaliteit. Hun eerste project heet The Belgian Vaults Series. Deze vinyl platen bevatten een selectie van B e l g i s c h e sixties bands. Het eerste deel van dit project kwam reeds uit in ok- tober, het volgende staat g e p l a n d voor begin 2013. Starman R e c or d s wil in de toekomst werken aan releases i.v.m. muziek uit de seventies en eighties. In 2013 wil het label ook nieuwe muziek uitbrengen. Muzikanten en bands die geïnteresseerd zijn, kunnen hiervoor steeds contact opne-men. www. starmanrecords.be

YAMA- HAY a m a h a lanceerde onlangs de nieuwe MX49 en MX61 synthesizers, twee mo-dellen waar- van we al een glimp mochten o p v a n g e n tijdens een persconferentie van Yamaha in Hamburg. De synths b e v a t t e n meer dan 1000 sounds uit de Yamaha MOTIF XS serie, waaronder piano, elek- trische piano, snaarinstru-m e n t e n en drums. Daarnaast zijn z e uitgerust met VCM effecten,

waarmee het creëren van een vintage (seventies) sound mogelijk wordt. Beide model-len hebben een draagbaar,

licht ontwerp waardoor je ze makkelijk kan verplaat-sen. De MX49

is wat kleiner dan de MX61. De

synths hebben een USB Audio/Midi aanslui-ting en handi-ge knoppen en schakelaars om de DAW pa ra meters en VST in-str umenten

te contro-leren. www.

yamaha.com

allant d’un pédalier MIDI au matériel iPad et/ou iPhone, qui supportent eux aussi les con-trôles Auto-Tune.Depuis peu, le nouveau Peavey Tour TNT est disponible en Europe. Ce légendaire ampli pour basse existe maintenant depuis plus de trente ans, et récemment, il a subi une refonte com-plète. Le TNT est un combo de 600 watts, avec un compresseur optique débrayable au pied, idéal pour le “lissage” des sons et pour le crunch. Il est également pourvu d’une égalisation graphique à sept bandes, d’inverseurs ‘bright’ et ‘contour’, d’une boucle d’effets, d’un master volume et d’une sortie pour casque. www.peavey.com

STARMAN RECORDS Starman Records est un nouveau label belge indépendant. Sa mission est de rendre honneur à la musique rock belge du passé, et ce, via des rééditions de haute qualité. Leur premier pro-jet : The Belgian Vaults Series. Ces disques en vinyle contiennent une sélection des groupes belges des années soixante. La première partie de ce projet est déjà sortie en octobre, et la suivante est prévue début 2013. Dans le futur, Starman Records veut travailler à des rééditi-ons en rapport avec les années septante et quatre-vingts. En 2013, ce label éditera également de la musique originale. Par conséquent, les musiciens et les groupes qui seraient intéressés peuvent prendre contact à cet effet. www.starmanrecords.be

YAMAHARécemment, Yamaha a lancé deux nouveaux synthétiseurs, le MX49 et le MX61. Nous avions déjà reçu quelques informations à leur propos lors d’une conférence de presse de Yamaha à Hambourg. Ces synthés contiennent plus de 1.000 sons issus de la série Yamaha MOTIF XS, dont des sonorités de piano (acoustique et électrique), de cordes et de percussions. De plus, ils sont équipés des effets VCM, qui facilitent la création d’effets vintage, notamment des années septante. Ces deux modèles répondent à un concept axé sur la légèreté et la portabilité : ils sont donc très faciles à déplacer. Le MX49 est un peu plus petit que le MX61. Les synthés ont des connexions USB, audio, et MIDI, ainsi que des boutons rotatifs et des inverseurs destinés à contrôler facilement les paramètres DAW et les instruments VST. www.yamaha.comYa

mah

a M

X49

+ M

X61

Pea

vey

AT-

200

MMM

MMM

Hilites MMM.indd 2 21-10-2012 23:13:05

Documents

MMM 287