47
1 Commissie federale samenwerking van de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid Commission coopération fédérale de la Conférence interministérielle de la Politique scientifique ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON-PROFITORGANISATIES IN BELGIË in 2006 en 2007 RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT dans les ORGANISATIONS DU SECTEUR NON MARCHAND EN BELGIQUE en 2006 et 2007 Juli 2009 / Juillet 2009 Samenwerkingsverband: Federaal Wetenschapsbeleid, Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap, Waals Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest Accord de coopération : Politique scientifique fédérale, Communauté flamande, Communauté française, Région wallonne, Région de Bruxelles-Capitale

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

1

Commissie federale samenwerking van de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid

Commission coopération fédérale de la Conférence interministérielle de la Politique scientifique

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de

NON-PROFITORGANISATIES IN BELGIË in 2006 en 2007

RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT dans les

ORGANISATIONS DU SECTEUR NON MARCHAND EN BELGIQUE en 2006 et 2007

Juli 2009 / Juillet 2009

Samenwerkingsverband: Federaal Wetenschapsbeleid, Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap, Waals Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Accord de coopération : Politique scientifique fédérale, Communauté flamande, Communauté française, Région wallonne, Région de Bruxelles-Capitale

Page 2: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

2

WOORD VOORAF In België is de beleidsverantwoordelijkheid voor het wetenschappelijk onderzoek gespreid over verschillende overheden, namelijk de Federale overheid, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor een verantwoord beleid is het belangrijk dat deze overheden beschikken over een nationaal en sectoraal overzicht van de omvang, de structuur en de gerichtheid van de inspanning voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) en dat ze deze inspanning ook internationaal kunnen vergelijken. In België, evenals in het buitenland, is de sector van de ondernemingen de belangrijkste sector wat betreft de middelen die worden ingezet voor O&O en meer bepaald toegespitst zijn op toegepast en experimenteel onderzoek. De non-profitsector is qua ingezette O&O-middelen dan wel minder belangrijk, maar is wel belangrijk voor het feit dat in deze sector, en dan vooral in het universiteitsmilieu, hoofdzakelijk het fundamenteel onderzoek plaatsvindt. Dit statistisch overzicht over O&O van de non-profitorganisaties is bedoeld voor wie in een kort bestek inzicht wil krijgen in het in België gevoerde beleid inzake onderzoek van deze organisaties. De statistische informatie wordt gehaald uit de gegevens van de enquête die om de twee jaar in de Belgische non-profitsector afgenomen wordt. De enquête wordt uitgevoerd door de Dienst Productie en analyse van O&O-indicatoren van het Federaal Wetenschapsbeleid in samenwerking met de Gemeenschappen (en Gewesten) en beantwoordt aan de methodologische aanbevelingen en de statistische vragen van de OESO en Eurostat.

AVANT-PROPOS En Belgique, les compétences politiques en matière de recherche scientifique sont réparties entre plusieurs autorités, à savoir l'Autorité fédérale, la Communauté flamande, la Communauté française, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale. Pour mener une politique responsable, il est important que ces autorités disposent d'un aperçu national et sectoriel du volume, de la structure et de l'orientation de l'effort en recherche et développement (R&D) et qu’elles puissent aussi comparer cet effort au niveau international. En Belgique, comme à l’étranger, le secteur des entreprises constitue le secteur le plus important en ressources allouées à la R&D. Celle-ci y est d’avantage orientée vers la recherche appliquée et le développement expérimental. Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est dans ce secteur, et surtout dans le cadre universitaire, que la recherche fondamentale a principalement lieu. Cet aperçu statistique de la R&D des organisations du secteur non marchand est destiné au lecteur intéressé par un aperçu clair et concis de la politique en matière de recherche de ces organisations en Belgique. Les données statistiques proviennent des enquêtes bisannuelles auprès du secteur non marchand par le Service Production et analyse des indicateurs de R&D au sein de la Politique scientifique fédérale, en partenariat avec les Communautés (et les Régions). Ces données tiennent compte des recommandations méthodologiques et des demandes de statistiques de l’OCDE et d’Eurostat.

Page 3: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

3

INHOUDSOPGAVE Woord vooraf 2 Inhoudsopgave 3 Inleiding 5 TABELLEN 10 DEEL I ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE 10

UNIVERSITEITEN 1. O&O-personeel (VTE) 2. O&O-personeel (FE) 3. O&O-bestedingen volgens kostensoort 4. Financiering van de O&O-bestedingen

DEEL II ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE 15 UNIVERSITAIRE ONDERZOEKSCENTRA

1. Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten

2. Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten 3. Uitgaven volgens kostensoort 4. Financiering van de interne bestedingen

DEEL III ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE 21

HOGESCHOLEN 1. O&O-personeel (VTE) 2. O&O-personeel (FE) 3. O&O-bestedingen volgens kostensoort 4. Financiering van de O&O-bestedingen

TABLE DES MATIERES Avant-propos 2 Table des matières 3 Introduction 5

TABLEAUX 10 PARTIE I RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS 10

LES UNIVERSITÉS 1. Personnel de R&D (ETP) 2. Personnel de R&D (PP) 3. Dépenses de R&D selon le type de coût 4. Financement des dépenses de R&D

PARTIE II RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS 15

LES CENTRES DE RECHERCHE UNIVERSITAIRES 1. Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités 2. Personnel total (PP) et activités de R&D 3. Dépenses selon le type de coût 4. Financement des dépenses internes

PARTIE III RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS 21

LES HAUTES ÉCOLES 1. Personnel de R&D (ETP) 2. Personnel de R&D (PP) 3. Dépenses de R&D selon le type de coût 4. Financement des dépenses de R&D

Page 4: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

4

DEEL IV ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE 26

PUBLIEKE ONDERZOEKSCENTRA 1. Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere

activiteiten 2. Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten 3. Uitgaven volgens kostensoort 4. Financiering van de interne bestedingen

DEEL V ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE 32

COLLECTIEVE ONDERZOEKSCENTRA 1. Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere

activiteiten 2. Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten 3. Uitgaven volgens kostensoort 4. Financiering van de interne bestedingen

DEEL VI ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE 38

PARTICULIERE NON-PROFITORGANISATIES 1. Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere

activiteiten 2. Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten 3. Uitgaven volgens kostensoort 4. Financiering van de interne bestedingen

Bijlage 1: Bevoegde instanties 44 Bijlage 2: Lijst van afkortingen 46

PARTIE IV RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS 26

LES CENTRES DE RECHERCHE PUBLICS 1. Personnel total (ETP) , R&D, S&T et autres activités 2. Personnel total (PP) et activités de R&D 3. Dépenses selon le type de coût 4. Financement des dépenses internes

PARTIE V RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS 32

LES CENTRES DE RECHERCHE COLLECTIFS 1. Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités 2. Personnel total (PP) et activités de R&D 3. Dépenses selon le type de coût 4. Financement des dépenses internes

PARTIE VI RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS 38

LES ORGANISATIONS PRIVÉES SANS BUT LUCRATIF 1. Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités 2. Personnel total (PP) et activités de R&D 3. Dépenses selon le type de coût 4. Financement des dépenses internes

Annexe 1 : Instances compétentes 44 Annexe 2 : Liste des abréviations 46

Page 5: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

5

INLEIDING

1. Wat staat er in deze publicatie? Vooreerst is het belangrijk om te weten welke organisaties onder de noemer non-profitsector vallen. Ze worden hierna verder ingedeeld in verschillende sectoren van uitvoering wat betreft O&O-activiteit (in aflopende orde van belangrijkheid in termen van O&O-activiteiten): • Hoger onderwijs • Publieke onderzoekscentra • Collectieve onderzoekscentra • Particuliere non-profitorganisaties De sector van het hoger onderwijs wordt – op zijn beurt – gevormd door drie types van O&O-actieven: universiteiten, universitaire onderzoekscentra (bv. het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen (ITG)) en de hogescholen (deze laatsten zijn sedert 1998 opgenomen in de O&O-enquête). De bevoegdheid van het hoger onderwijs is toegewezen aan de Gemeenschappen. De universiteiten, de universitaire onderzoekscentra en de hogescholen vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap (EWI) en de Franse Gemeenschap (DGENORS). Voor de publieke onderzoekscentra zijn zowel Gemeenschappen als Gewesten bevoegd. In sommige domeinen bevinden zich centra die onder de bevoegdheid van de Federale overheid vallen.

De collectieve onderzoekscentra staan ten dienste van bepaalde bedrijfstakken. De centra “De Groote” werden opgericht op vraag van de bedrijven zelf. Ze ontvangen financiële middelen van de bedrijven, de Gewesten en de Federale overheid om O&O te verrichten voor rekening van de ondernemingen.

INTRODUCTION

1. Que trouve-t-on dans cette publication ? Il est important dans un premier temps de savoir quelles organisations tombent sous la dénomination secteur non marchand. Elles sont réparties ci-dessous sous selon différents secteurs d’exécution des activités de R&D (en ordre d’importance décroissant en termes d’activités de R&D) : • L’enseignement supérieur • Les centres de recherche publics • Les centres de recherche collectifs • Les organisations privées sans but lucratif Le secteur de l’enseignement supérieur est, à son tour, divisé en trois types d’institutions actives en R&D : universités, centres de recherche universitaires (p.ex. l’Institut international de chimie physique - Solvay) et hautes écoles (ces dernières sont reprises dans l’enquête R&D depuis 1998). L’enseignement supérieur est du ressort des Communautés. Les universités, les centres de recherche universitaires et les hautes écoles dépendent de la Communauté flamande (EWI) et de la Communauté française (DGENORS). Les centres de recherche publics dépendent à la fois des Communautés et des Régions. Dans certains domaines, certains centres dépendent même de l’Autorité fédér ale. Les centres de recherche collectifs sont au service de certaines branches d’activités des entreprises. Les centres « De Groote » ont été créés à la demande même des entreprises. Ils reçoivent des moyens financiers des entreprises, des Régions et de l’Autorité fédérale pour effectuer de la R&D au profit des entreprises.

Page 6: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

6

Het lidmaatschap bij deze centra is verplicht voor de ondernemingen die tot de sector behoren. Daarnaast bestaan er eveneens vrije collectieve onderzoekscentra. Ten slotte zijn er de vele recente initiatieven die door de Gewesten zijn ondernomen. De particuliere non-profitorganisaties omvatten in deze publicatie twee categorieën: particuliere (VZWs) en de internationale non-profitorganisaties die in België gevestigd zijn. 2. Wie verzamelt de O&O-gegevens? De O&O-gegevens worden door de bevoegde overheden verzameld – de Federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen – en in gezamenlijk overleg in de Commissie Federale Samenwerking inzake O&O-statistieken (CFS/STAT) door het secretariaat, waargenomen door het Federaal Wetenschapsbeleid, tot statistieken voor België omgevormd. De O&O-gegevens worden, ex post, verzameld door middel van enquêtes bij alle gekende onderzoeksorganisaties. In bijlage 1 vindt u een schema inzake de bevoegdheidsverdeling van de overheden in België ten aanzien van O&O-activiteiten (inzake de non-profitorganisaties) en dus ook de taakverdeling inzake de verzameling van O&O-gegevens 3. Welke zijn de gehanteerde definities en conventies?

De betrouwbaarheid van de statistieken over O&O is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de verstrekte basisgegevens. Een belangrijk aspect hiervan is een duidelijke afbakening, door de onderzoeksorganisaties, van de activiteiten waarop de in te vullen cijfers betrekking hebben.

Celles-ci doivent être membres de ces centres pour y faire appel. Par ailleurs, il existe également des centres de recherche collectifs autonomes. Enfin, les Régions ont récemment pris plusieurs initiatives en la matière. Dans cette publication, les organisations privées sans but lucratif se divisent en deux catégories : les institutions sans but lucratif des particuliers (ISBL) et les organisations privées internationales établies en Belgique. 2. Qui collecte les données de R&D ? Les données de R&D sont collectées par les pouvoirs publics compétents – l’Autorité fédérale ainsi que les Régions et Communautés – et transformées en statistiques pour la Belgique en commun accord au sein de la Commission coopération fédérale en matière de statistiques de R&D (CFS/STAT) par le secrétariat, assuré par la Politique scientifique fédérale. Les données de R&D sont collectées ex post à l’aide d’enquêtes auprès de toutes les organisations de recherche connues. En annexe 1, vous trouverez un schéma de la répartition des compétences des pouvoirs publics belges en matière de R&D (du secteur non marchand). La répartition des tâches pour la collecte des données de R&D y apparait aussi. 3. Quelles sont les définitions et conventions utilisées ?

La fiabilité des statistiques de R&D dépend fortement de la qualité des données de base collectées. Un aspect important est la délimitation claire, par les institutions de recherche, des activités concernées par les chiffres à fournir.

Page 7: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

7

Daarom is het van belang dat vooraf de gehanteerde definities grondig worden doorgenomen. Dit schetst het internationaal referentiekader dat voor de beschrijving van wetenschappelijke en technologische activiteiten (WTA) en de afbakening hierin van O&O werd opgesteld. In het vragenformulier wordt regelmatig verwezen naar deze definities, die gebaseerd zijn op de Frascati-handleiding voor het statistisch meten van O&O-activiteiten, opgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO 2002). Dergelijke internationale afspraken moeten correcte vergelijkingen van indicatoren mogelijk maken. Ze zullen evenwel niet altijd overeenkomen met de boekhoudkundige praktijken of interne organisatie van de non-profitorganisatie. Aangenomen wordt dat de respondenten cijfers verschaffen die zo nauw mogelijk aansluiten bij de realiteit die hier bevraagd wordt. De O&O- en aanverwante WTA-inspanningen worden gemeten

- in termen van personeelsbezetting (uitgedrukt in ‘voltijdse eenheden’ (VTE) en in ‘fysieke eenheden’ (FE),

- in termen van bestedingen. Beide maatstaven vormen een samenhangend geheel.

Voor meer gedetailleerde informatie over definities, e.d.: gelieve volgende websitepagina te raadplegen http://www.belspo.be/belspo/stat/meth_nl.stm (http://www.belspo/belspo/stat/meth_nl.stm) en meer bepaald onder de hoofding ‘Frascati handleiding’.

C’est pourquoi il est important de passer en revue les définitions utilisées. Ces définitions forment un cadre de référence international pour la description des activités scientifiques et technologiques (AST) ainsi que pour la délimitation de la R&D en leur sein. Le questionnaire renvoie régulièrement à ces définitions basées sur le Manuel de Frascati, visant la mesure statistique des activités de R&D et élaboré par l’Organisation de Coopération et de Développement économiques (OCDE 2002). De tels accords internationaux sont censés permettre une comparaison correcte des indicatuers. Néanmoins, ils ne correspondent pas toujours aux pratiques comptables ou à l’organisation interne des organisations du secteur non marchand. On part néanmoins du principe que les chiffres donnés par les répondants sont aussi proches de la réalité que possible. Les efforts de R&D et les AST connexes sont mesurés

- en termes d’occupation du personnel (exprimé en « équivalent temps plein » (ETP) ou en « personnes physiques » (PP),

- en termes des dépenses. Les deux mesures forment un ensemble cohérent. Pour plus d’information sur les définitions, e.a. : veuillez consulter la page suivante du site web http://www.belspo.be/belspo/stat/meth_fr.stm (http://www.belspo/belspo/stat/meth_fr.stm) et plus spécifquement sous le titre « Manuel de Frascati ».

Page 8: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

8

4. Het aggregaat ‘Bruto binnenlandse uitgaven voor O&O’

(BUOO) Bruto binnenlandse uitgaven voor O&O zijn de totale intramurale uitgaven ten behoeve van O&O dat gedurende een bepaalde periode op het nationale grondgebied is verricht. Het aggregaat wordt samengesteld op basis van de retrospectieve enquêtes bij organisaties die O&O-activiteiten verrichten. De Bruto binnenlandse uitgaven voor O&O worden verkregen door de intramurale uitgaven van de vier uitvoerende sectoren bij elkaar op te tellen. Een ander en even belangrijk aggregaat betreft de personeelsinspanning voor O&O. De ondernemingssector is de belangrijkste uitvoerder van O&O-activiteiten (69,5% van de BUOO in 2007). Voor meer inlichtingen omtrent de ondernemingssector, gelieve de elektronische versie te raadplegen van de meest recente publicatie waarin de ondernemingssector uitgebreid aan bod komt: http://www.belspo.be/belspo/fisc/public/BOOKLET_BES_2.pdf (http://www.belspo/belspo/fisc/public/BOOKLET_BES_2.pdf) In deze publicatie komt dus het BUOO-deel gerealiseerd door overige sectoren (buiten de ondernemingen) aan bod.

4. L’agrégat « Dépenses intérieures brutes de R&D » (DIRD) Les dépenses intérieures brutes de R&D sont les dépenses totales intra-muros afférentes aux travaux de R&D exécutés sur le territoire national pendant une période donnée. L’agrégat est compilé sur base des enquêtes rétrospectives auprès des organisations qui exécutent des activités de R&D. On calcule les Dépenses intérieures brutes de R&D en faisant la somme des dépenses intra-muros de R&D de chacun des quatre secteurs d’exécution. Un autre agrégat tout important concerne l’effort en termes de personnel de R&D. Le secteur des entreprises est celui qui exécuté la part la plus importante des activités de R&D (69,5% des DIRD en 2007). Pour plus d’informations sur le secteur des entreprises, veuillez consulter la version électronique de la dernière publication sur la R&D du secteur des entreprises : http://www.belspo.be/belspo/fisc/public/BOOKLET_BES_2.pdf (http://www.belspo/belspo/fisc/public/BOOKLET_BES_2.pdf) Dans la présente publication, nous traitons la partie des DIRD réalisée par les secteurs autres que les entreprises.

Page 9: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

9

Enkele in het oog springende resultaten voor 2007 (uit de tabellen die op volgende bladzijden worden gepresenteerd)

• De universiteiten 73% van het O&O-personeel (van alle non-profitorganisaties samen) is gesitueerd in de universiteiten. De universiteiten nemen 61% van alle O&O-uitgaven voor hun rekening. Een kwart van het totaal O&O-personeel in de universiteiten is betrokken bij onderzoek in het domein van de natuur- en exacte wetenschappen. Ongeveer twee derde van de O&O-uitgaven in de universiteiten gaat naar personeelskosten.

• De universitaire onderzoekscentra 39% van het totaal van de interne bestedingen gaat naar O&O-activiteiten.

• De hogescholen In de hogescholen vindt er in het domein van de natuur- en exacte wetenschappen geen onderzoek plaats. Zowel de O&O-uitgaven als het O&O-personeel zijn een fractie (+/- 5%) van wat de universiteiten daar tegenover stellen.

• De publieke onderzoekscentra 15% van het O&O-personeel (van alle non-profitorganisaties samen) is gesitueerd in de publieke onderzoekscentra. De publieke onderzoekscentra nemen iets meer dan 25% van alle O&O-uitgaven voor hun rekening.

• De collectieve onderzoekscentra 64% van de totale interne bestedingen gaat naar O&O-activiteiten.

• De particuliere non-profitorganisaties Ongeveer 40% van de totale interne bestedingen is bestemd voor O&O-activiteiten.

Quelques résultats principaux pour 2007 (tirés des tableaux présentés dans les pages suivantes)

• Les universités 73% du personnel de R&D (de l’ensemble de toutes les organisations du secteur non marchand) sont situés dans les universités. Les universités exécutent aussi de 61% de toutes les dépenses de R&D du secteur non marchand. Un quart du total du personnel de R&D des universités se trouve dans le domaine des sciences naturelles ou exactes. À peu près deux tiers des dépenses de R&D dans les universités couvrent les coûts du personnel.

• Les centres de recherche universitaires 39% du total des dépenses internes vont aux activités de R&D.

• Les hautes écoles Au sein du domaine des sciences naturelles ou exactes des hautes écoles, auncune recherche n’est menée. Les dépenses de R&D, de même que le personnel de R&D, des hautes écoles constituent une part très faible (+/- 5%) de ce que les universités représentent.

• Les centres de recherche publics 15% du personnel de R&D (de l’ensemble de toutes les organisations du secteur non marchand) sont occupés dans les centres de recherche publics. Les centres de recherche publics représentent, un peu plus de 25% de toutes les dépenses de R&D.

• Les centres de recherche collectifs 64% des dépenses internes totales y sont orientées vers des activités de R&D.

• Les organisations privées sans but lucratif Environ 40% des dépenses internes totales y sont consacrées à des activités de R&D.

Page 10: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

10

TABELLEN / TABLEAUX

DEEL I / PARTIE I

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE UNIVERSITEITEN

RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS LES UNIVERSITÉS

Page 11: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

11

TABEL I.1 TABLEAU I.1

O&O-personeel (VTE) in 2006 Personnel de R&D (ETP) en 2006

SECTOR SECTEURUNIVERSITEITEN UNIVERSITÉS

O&O-PERSONEEL - VTE PERSONNEL DE R&D - ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen FONCTION ET QUALIFICATION

Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes 1. ONDERZOEKERS 3 654,2 1 275,8 2 245,6 474,4 3 045,1 1 626,9 971,3 440,5 2 536,4 1 234,5 1 256,5 586,6 13 709,1 5 638,7 1. CHERCHEURSDoctoraten 1 002,2 242,5 424,7 82,1 762,9 320,0 231,8 75,8 462,8 151,0 313,9 110,5 3 198,3 981,9 DoctoratsUniversitair diploma 2 652,0 1 033,3 1 820,9 392,3 2 282,3 1 306,9 739,5 364,7 2 073,6 1 083,5 942,6 476,1 10 510,8 4 656,8 Diplômes universitairesPost secundair diploma Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 563,5 261,9 381,0 99,8 618,4 450,4 301,6 165,7 314,2 224,9 177,5 125,1 2 356,3 1 327,8 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 105,5 36,4 88,8 19,8 102,6 56,2 45,1 18,2 66,3 34,4 38,1 18,8 446,4 183,8 Diplômes universitairesPost secundair diploma 225,6 131,3 135,8 47,1 218,7 195,0 55,0 48,2 163,1 136,0 96,0 78,2 894,3 635,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 232,3 94,2 156,4 32,8 297,1 199,2 201,5 99,4 84,9 54,6 43,4 28,0 1 015,6 508,1 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 327,6 176,6 207,0 85,7 362,6 288,9 108,4 77,4 358,6 269,9 124,1 90,9 1 488,4 989,5 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 87,0 30,8 65,6 21,5 105,3 64,3 32,7 17,4 87,1 51,0 33,3 18,4 411,1 203,4 Diplômes universitairesPost secundair diploma 113,4 67,6 66,8 23,9 109,2 97,4 27,4 24,0 87,0 71,1 50,8 40,6 454,6 324,6 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 127,1 78,2 74,6 40,4 148,1 127,2 48,3 36,0 184,5 147,8 40,0 31,9 622,7 461,5 Autres qualifications 4. TOTALEN 4 545,3 1 714,3 2 833,7 659,9 4 026,2 2 366,2 1 381,4 683,6 3 209,2 1 729,3 1 558,1 802,6 17 553,8 7 956,0 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 3 846,8 1 343,0 2 400,0 515,7 3 253,0 1 747,4 1 049,1 476,1 2 689,8 1 319,9 1 327,9 623,9 14 566,6 6 025,9 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 339,0 198,9 202,6 71,0 327,9 292,5 82,5 72,2 250,1 207,0 146,8 118,8 1 348,9 960,4 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 359,4 172,4 231,0 73,2 445,2 326,4 249,8 135,3 269,3 202,4 83,4 60,0 1 638,3 969,7 Autres qualifications

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-personeelNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Personnel de R&D

O&O-personeel (VTE) in 2007 Personnel de R&D (ETP) en 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITEITEN UNIVERSITÉS

O&O-PERSONEEL - VTE PERSONNEL DE R&D - ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen FONCTION ET QUALIFICATION

Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes 1. ONDERZOEKERS 3 848,0 1 366,1 2 280,2 468,3 3 223,4 1 728,9 1 011,4 468,7 2 581,8 1 287,2 1 339,3 638,1 14 284,1 5 957,2 1. CHERCHEURSDoctoraten 1 251,7 311,1 570,2 113,2 1 049,4 431,7 283,1 86,6 631,3 218,1 473,4 186,7 4 259,1 1 347,3 DoctoratsUniversitair diploma 2 596,3 1 055,0 1 710,1 355,1 2 174,0 1 297,2 728,3 382,1 1 950,5 1 069,1 865,9 451,4 10 025,0 4 609,9 Diplômes universitairesPost secundair diploma Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 565,8 260,1 388,0 99,4 620,4 454,0 305,9 160,1 307,1 229,3 178,7 126,0 2 365,8 1 328,9 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 113,0 40,7 93,6 19,6 111,4 63,7 45,1 18,7 68,7 38,6 40,6 20,8 472,5 201,9 Diplômes universitairesPost secundair diploma 228,7 133,7 138,5 48,5 221,0 200,1 56,0 49,2 159,9 140,9 96,7 79,5 900,8 651,9 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 224,0 85,7 155,9 31,4 287,9 190,2 204,8 92,3 78,5 49,8 41,4 25,7 992,4 475,0 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 359,8 188,6 217,3 93,6 375,3 290,7 115,5 78,3 363,8 262,4 124,7 91,8 1 556,3 1 005,4 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 102,9 35,7 66,7 23,5 115,8 72,2 37,1 17,4 90,8 51,4 32,1 17,1 445,4 217,3 Diplômes universitairesPost secundair diploma 115,0 68,8 68,1 24,4 110,3 99,9 27,9 24,5 84,9 72,9 50,4 41,3 456,6 331,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 141,8 84,1 82,5 45,7 149,2 118,6 50,4 36,3 188,1 138,1 42,2 33,5 654,3 456,3 Autres qualifications 4. TOTALEN 4 773,5 1 814,8 2 885,5 661,3 4 219,0 2 473,5 1 432,7 707,0 3 252,7 1 778,9 1 642,7 855,9 18 206,2 8 291,5 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 4 063,9 1 442,5 2 440,6 511,3 3 450,6 1 864,7 1 093,7 504,7 2 741,3 1 377,2 1 412,0 675,9 15 202,1 6 376,5 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 343,8 202,5 206,6 72,9 331,3 300,0 83,9 73,7 244,8 213,8 147,1 120,8 1 357,4 983,7 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 365,9 169,8 238,4 77,1 437,1 308,8 255,2 128,6 266,6 187,9 83,6 59,2 1 646,7 931,4 Autres qualifications

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-personeelNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Personnel de R&D

Page 12: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

12

TABEL I.2 TABLEAU I.2

O&O-personeel (FE) in 2006 & 2007 Personnel de R&D (PP) en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITEITEN UNIVERSITÉS

O&O-PERSONEEL - FE PERSONNEL DE R&D - PPFUNCTIE EN KWALIFICATIE Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen FONCTION ET QUALIFICATION

Total Femmes Total Femmes 1. ONDERZOEKERS 24 631 9 135 25 449 9 550 1. CHERCHEURSDoctoraten 8 881 2 269 10 809 2 870 DoctoratsUniversitair diploma 15 750 6 866 14 640 6 680 Diplômes universitairesPost secundair diploma Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 6 067 3 351 6 092 3 368 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 1 180 474 1 232 513 Diplômes universitairesPost secundair diploma 2 513 1 702 2 525 1 734 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 2 374 1 175 2 335 1 121 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 3 844 2 615 3 921 2 654 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 925 467 981 499 Diplômes universitairesPost secundair diploma 1 285 872 1 293 888 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 1 634 1 276 1 647 1 267 Autres qualifications 4. TOTALEN 34 542 15 101 35 462 15 572 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 26 736 10 076 27 662 10 562 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 3 798 2 574 3 818 2 622 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 4 008 2 451 3 982 2 388 Autres qualifications

Personnel de R&D Personnel de R&D

2006 2007O&O-personeel O&O-personeel

Page 13: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

13

TABEL I.3 TABLEAU I.3

O&O-bestedingen volgens kostensoort (€) in 2006 Dépenses de R&D selon le type de coût (€) en 2006

SECTOR SECTEURUNIVERSITEITEN UNIVERSITÉS

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT 1. PERSONEEL 167 357 702 127 835 980 198 090 543 87 721 098 134 556 224 57 921 127 773 482 673 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 76 554 452 55 729 664 110 068 965 39 657 452 56 464 283 21 752 042 360 226 857 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 13 901 597 8 735 866 12 708 811 6 647 934 7 733 804 3 678 966 53 406 979 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 257 813 751 192 301 510 320 868 319 134 026 483 198 754 311 83 352 135 1 187 116 509 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 21,6 16,5 25,6 11,3 17,4 7,5 100,0 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 21,3 15,5 30,6 11,0 15,7 6,0 100,0 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 26,0 16,4 23,8 12,4 14,5 6,9 100,0 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 21,7 16,2 27,0 11,3 16,7 7,0 100,0 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 64,9 66,5 61,7 65,5 67,7 69,5 65,2 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 29,7 29,0 34,3 29,6 28,4 26,1 30,3 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 5,4 4,5 4,0 5,0 3,9 4,4 4,5 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 4. TOTAUX

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

O&O-bestedingen volgens kostensoort (€) in 2007 Dépenses de R&D selon le type de coût (€) en 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITEITEN UNIVERSITÉS

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT 1. PERSONEEL 176 619 884 143 848 204 212 038 962 80 418 288 133 239 443 68 177 351 814 342 132 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 76 508 587 64 134 803 118 620 496 31 974 540 57 606 996 27 281 383 376 126 805 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 14 674 233 10 773 641 15 954 342 7 388 967 7 190 693 5 147 638 61 129 514 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 267 802 704 218 756 648 346 613 801 119 781 795 198 037 132 100 606 371 1 251 598 451 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 21,7 17,7 26,0 9,9 16,4 8,4 100,0 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 20,3 17,1 31,5 8,5 15,3 7,3 100,0 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 24,0 17,6 26,1 12,1 11,8 8,4 100,0 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 21,4 17,5 27,7 9,6 15,8 8,0 100,0 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 66,0 65,8 61,2 67,1 67,3 67,8 65,1 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 28,6 29,3 34,2 26,7 29,1 27,1 30,1 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 5,5 4,9 4,6 6,2 3,6 5,1 4,9 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 4. TOTAUX

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

Page 14: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

14

TABEL I.4 TABLEAU I.4

Financiering van de O&O-bestedingen (€) in 2006 Financement des dépenses de R&D (€) en 2006

SECTOR SECTEURUNIVERSITEITEN UNIVERSITÉS

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

FINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT 1. ONDERNEMINGEN 27 201 203 22 713 056 39 427 206 20 084 442 17 311 949 8 301 533 135 039 390 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 176 411 933 124 995 157 208 634 539 89 578 123 142 475 759 60 448 818 802 544 328 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 4 795 855 5 776 089 13 207 268 733 115 4 716 079 1 201 200 30 429 606 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 28 133 869 20 958 286 37 492 157 15 401 364 20 069 759 10 124 073 132 179 507 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 21 270 892 17 858 922 22 107 148 8 229 440 14 180 765 3 276 511 86 923 678 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 257 813 751 192 301 510 320 868 319 134 026 483 198 754 311 83 352 135 1 187 116 509 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 20,1 16,8 29,2 14,9 12,8 6,1 100,0 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 22,0 15,6 26,0 11,2 17,8 7,5 100,0 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 15,8 19,0 43,4 2,4 15,5 3,9 100,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 21,3 15,9 28,4 11,7 15,2 7,7 100,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 24,5 20,5 25,4 9,5 16,3 3,8 100,0 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 21,7 16,2 27,0 11,3 16,7 7,0 100,0 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 10,6 11,8 12,3 15,0 8,7 10,0 11,4 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 68,4 65,0 65,0 66,8 71,7 72,5 67,6 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 1,9 3,0 4,1 0,5 2,4 1,4 2,6 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 10,9 10,9 11,7 11,5 10,1 12,1 11,1 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 8,3 9,3 6,9 6,1 7,1 3,9 7,3 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

Financiering van de O&O-bestedingen (€) in 2007 Financement des dépenses de R&D (€) en 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITEITEN UNIVERSITÉS

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

FINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT 1. ONDERNEMINGEN 27 163 954 24 551 494 43 546 658 16 628 040 18 363 931 10 579 487 140 833 563 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 187 028 626 143 339 063 219 319 757 82 458 352 139 719 152 68 327 834 840 192 784 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 4 244 180 5 067 839 13 000 512 414 939 4 484 048 1 400 574 28 612 093 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 30 736 392 28 920 725 45 778 152 13 669 796 22 559 193 15 728 455 157 392 713 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 18 629 552 16 877 527 24 968 722 6 610 668 12 910 809 4 570 021 84 567 299 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 267 802 704 218 756 648 346 613 801 119 781 795 198 037 132 100 606 371 1 251 598 451 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 19,3 17,4 30,9 11,8 13,0 7,5 100,0 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 22,3 17,1 26,1 9,8 16,6 8,1 100,0 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 14,8 17,7 45,4 1,5 15,7 4,9 100,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 19,5 18,4 29,1 8,7 14,3 10,0 100,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 22,0 20,0 29,5 7,8 15,3 5,4 100,0 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 21,4 17,5 27,7 9,6 15,8 8,0 100,0 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 10,1 11,2 12,6 13,9 9,3 10,5 11,3 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 69,8 65,5 63,3 68,8 70,6 67,9 67,1 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 1,6 2,3 3,8 0,3 2,3 1,4 2,3 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 11,5 13,2 13,2 11,4 11,4 15,6 12,6 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 7,0 7,7 7,2 5,5 6,5 4,5 6,8 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

Page 15: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

15

DEEL II / PARTIE II

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE UNIVERSITAIRE ONDERZOEKSCENTRA

RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS LES CENTRES DE RECHERCHE UNIVERSITAIRES

Page 16: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

16

TABEL II.1 TABLEAU II.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2006 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2006

SECTOR SECTEURUNIVERSITAIRE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA UNIVERSITAIRES

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 332,7 141,9 226,2 90,2 32,3 12,5 74,3 39,3 1. CHERCHEURSDoctoraten 105,7 32,5 80,7 27,1 10,3 3,2 14,6 2,2 DoctoratsUniversitair diploma 216,2 105,6 144,2 63,0 21,2 9,3 50,9 33,2 Diplômes universitairesPost secundair diploma 10,8 3,8 1,2 0,8 8,8 3,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 175,5 101,1 90,4 55,5 26,3 16,7 58,8 28,9 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 67,4 39,6 50,6 28,2 4,3 2,2 12,5 9,2 Diplômes universitairesPost secundair diploma 76,0 53,4 33,7 25,3 19,1 12,8 23,2 15,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 32,0 8,0 6,1 2,0 3,0 1,7 23,0 4,4 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 136,3 108,6 11,5 7,3 6,7 5,3 118,1 96,0 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 17,0 13,2 3,0 3,0 1,9 0,9 12,1 9,3 Diplômes universitairesPost secundair diploma 70,8 58,5 2,2 2,0 3,9 3,7 64,8 52,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 48,5 36,9 6,3 2,3 0,9 0,7 41,3 33,9 Autres qualifications 4. TOTALEN 644,5 351,6 328,0 152,9 65,3 34,5 251,2 164,2 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 406,4 190,9 278,6 121,4 37,7 15,6 90,1 54,0 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 157,6 115,7 37,1 27,3 23,7 16,5 96,8 72,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 80,5 44,9 12,4 4,3 3,9 2,4 64,3 38,3 Autres qualifications

Personnel

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten

total Autres activités Autres activitésActivités de R&Dde S&T connexes

W&T-activiteiten

Page 17: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

17

TABEL II.1 TABLEAU II.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2007 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITAIRE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA UNIVERSITAIRES

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 340,7 144,3 238,4 97,1 31,8 12,1 70,4 35,1 1. CHERCHEURSDoctoraten 108,3 36,4 82,8 31,0 10,5 3,2 15,0 2,2 DoctoratsUniversitair diploma 222,8 105,1 154,5 66,1 20,6 9,0 47,7 30,1 Diplômes universitairesPost secundair diploma 9,6 2,8 1,1 0,7 7,8 2,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 183,1 104,3 91,8 52,4 28,9 19,2 62,3 32,8 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 73,0 42,7 51,0 24,9 6,6 5,1 15,4 12,7 Diplômes universitairesPost secundair diploma 75,5 52,1 33,5 25,3 18,9 12,5 23,1 14,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 34,6 9,5 7,3 2,2 3,4 1,6 23,9 5,7 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 141,1 113,6 11,4 7,1 7,3 5,8 122,4 100,7 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 20,0 14,4 3,2 3,0 2,0 0,8 14,9 10,6 Diplômes universitairesPost secundair diploma 71,6 59,9 2,2 2,0 4,4 4,2 65,1 53,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 49,5 39,3 6,1 2,1 1,0 0,8 42,4 36,3 Autres qualifications 4. TOTALEN 664,8 362,3 341,7 156,5 68,1 37,1 255,1 168,6 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 424,1 198,6 291,5 125,0 39,6 18,0 92,9 55,6 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 156,7 114,8 36,8 27,2 24,0 16,7 96,0 70,9 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 84,0 48,8 13,4 4,3 4,4 2,4 66,2 42,1 Autres qualifications

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten

total Autres activitésde S&T connexes

Activités de R&D Autres activitésPersonnel W&T-activiteiten

Page 18: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

18

TABEL II.2 TABLEAU II.2

Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten in 2006 & 2007 Personnel total (PP) et activités de R&D en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITAIRE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA UNIVERSITAIRES

FE PPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 364 155 307 121 365 160 312 129 1. CHERCHEURSDoctoraten 127 39 127 39 118 42 118 42 DoctoratsUniversitair diploma 226 112 178 82 237 115 192 87 Diplômes universitairesPost secundair diploma 11 4 2 10 3 2 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 192 115 116 71 201 120 119 71 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 69 41 54 30 74 44 54 28 Diplômes universitairesPost secundair diploma 87 63 50 36 87 62 51 37 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 36 11 12 5 40 14 14 6 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 164 136 26 20 170 142 27 20 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 19 15 3 3 22 16 4 3 Diplômes universitairesPost secundair diploma 80 68 13 12 82 71 13 12 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 65 53 10 5 66 55 10 5 Autres qualifications 4. TOTALEN 720 406 449 212 736 422 458 220 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 441 207 362 154 451 217 368 160 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 178 135 65 48 179 136 66 49 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 101 64 22 10 106 69 24 11 Autres qualifications

total

2006 2007

total

Totaal O&O-activiteitenpersoneelsbestand

Personnel Activités de R&D

Totaal O&O-activiteitenpersoneelsbestand

Personnel Activités de R&D

TABEL II.3 TABLEAU II.3

Uitgaven volgens kostensoort (€) in 2006 & 2007 Dépenses selon le type de coût (€) en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITAIRE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA UNIVERSITAIRESInterne uitgaven Externe uitgaven Interne uitgaven Externe uitgavenDépenses internes Dépenses externes Dépenses internes Dépenses externes

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT

1. PERSONEEL 36 642 303 39 980 716 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 37 069 048 42 558 249 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 10 863 106 5 220 083 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTAAL 84 574 458 381 527 87 759 048 388 477 4. TOTAL

2006 2007

Page 19: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

19

TABEL II.4 TABLEAU II.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2006 Financement des dépenses internes (€) en 2006

SECTOR SECTEURUNIVERSITAIRE Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA interne bestedingen W&T-activiteiten UNIVERSITAIRESDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 25 623 035 5 032 243 758 424 19 832 368 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 28 086 557 11 156 435 8 849 004 8 081 118 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 2 616 480 2 029 911 482 700 103 869 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 17 491 762 4 755 464 8 798 069 3 938 229 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 10 756 623 7 438 728 2 082 864 1 235 031 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 84 574 458 30 412 782 20 971 060 33 190 616 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 19,6 3,0 77,4 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 39,7 31,5 28,8 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 77,6 18,4 4,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 27,2 50,3 22,5 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 69,2 19,4 11,5 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 36,0 24,8 39,2 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 30,3 16,5 3,6 59,8 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 33,2 36,7 42,2 24,3 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 3,1 6,7 2,3 0,3 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 20,7 15,6 42,0 11,9 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 12,7 24,5 9,9 3,7 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

Page 20: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

20

TABEL II.4 TABLEAU II.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2007 Financement des dépenses internes (€) en 2007

SECTOR SECTEURUNIVERSITAIRE Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA interne bestedingen W&T-activiteiten UNIVERSITAIRESDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 25 168 228 5 694 561 869 453 18 604 214 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 31 644 931 12 392 728 10 104 058 9 148 146 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 4 435 961 2 984 291 1 180 414 271 257 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 14 169 152 4 403 834 6 644 181 3 121 137 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 12 340 774 8 653 637 2 279 444 1 407 693 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 87 759 048 34 129 051 21 077 550 32 552 447 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 22,6 3,5 73,9 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 39,2 31,9 28,9 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 67,3 26,6 6,1 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 31,1 46,9 22,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 70,1 18,5 11,4 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 38,9 24,0 37,1 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 28,7 16,7 4,1 57,2 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 36,1 36,3 47,9 28,1 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 5,1 8,7 5,6 0,8 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 16,1 12,9 31,5 9,6 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 14,1 25,4 10,8 4,3 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Page 21: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

21

DEEL III / PARTIE III

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE HOGESCHOLEN

RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS LES HAUTES ÉCOLES

Page 22: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

22

TABEL III.1 TABLEAU III.1

O&O-personeel (VTE) in 2006 Personnel de R&D (ETP) en 2006

SECTOR SECTEURHOGESCHOLEN HAUTES ÉCOLES

O&O-PERSONEEL - VTE PERSONNEL DE R&D - ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen FONCTION ET QUALIFICATION

Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes 1. ONDERZOEKERS 333,2 91,4 62,7 37,1 44,2 27,3 210,7 103,4 126,9 61,0 777,7 320,2 1. CHERCHEURSDoctoraten 84,6 19,5 13,0 4,6 9,9 5,7 55,4 21,7 30,2 16,8 193,1 68,3 DoctoratsUniversitair diploma 225,5 61,8 43,9 27,5 26,9 17,6 146,5 78,0 92,2 42,8 534,9 227,8 Diplômes universitairesPost secundair diploma 21,0 9,0 5,3 4,6 7,4 4,0 8,8 3,6 2,0 0,4 44,5 21,6 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 2,2 1,0 0,5 0,5 2,5 1,0 5,2 2,5 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 5,6 0,4 4,4 3,9 13,8 4,0 2,1 2,1 25,9 10,4 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 3,4 8,0 1,0 0,5 0,5 11,9 1,5 Diplômes universitairesPost secundair diploma 4,3 3,8 2,0 1,0 1,5 1,5 7,8 6,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 2,2 0,4 0,1 0,1 3,8 2,0 0,1 0,1 6,2 2,6 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 13,8 6,6 6,3 5,9 0,7 0,5 3,8 1,8 1,6 0,8 26,1 15,6 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 7,3 2,5 1,8 1,4 0,7 0,5 3,6 1,6 0,6 0,3 13,9 6,3 Diplômes universitairesPost secundair diploma 2,3 1,6 1,4 1,4 0,2 0,2 1,0 0,5 4,9 3,7 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 4,2 2,5 3,1 3,1 7,3 5,6 Autres qualifications 4. TOTALEN 352,6 98,4 73,4 46,9 58,7 31,8 216,5 107,2 128,5 61,8 829,7 346,1 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 320,7 83,9 58,7 33,5 45,5 24,8 205,9 101,8 123,0 59,9 753,9 303,9 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 23,3 10,6 11,0 9,8 9,4 5,0 10,5 5,3 3,0 0,9 57,2 31,6 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 8,6 3,9 3,7 3,7 3,8 2,0 0,1 0,1 2,5 1,0 18,7 10,7 Autres qualifications

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-personeelNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Personnel de R&D

O&O-personeel (VTE) in 2007 Personnel de R&D (ETP) en 2007

SECTOR SECTEURHOGESCHOLEN HAUTES ÉCOLES

O&O-PERSONEEL - VTE PERSONNEL DE R&D - ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen FONCTION ET QUALIFICATION

Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes 1. ONDERZOEKERS 401,1 117,1 75,1 46,9 54,2 26,2 235,3 117,6 172,8 71,6 938,5 379,4 1. CHERCHEURSDoctoraten 94,6 26,0 14,5 6,3 18,1 10,2 62,4 21,2 43,1 19,2 232,6 82,9 DoctoratsUniversitair diploma 271,1 76,7 55,5 36,4 25,9 11,2 164,2 92,2 122,7 49,8 639,4 266,4 Diplômes universitairesPost secundair diploma 32,3 12,3 4,6 3,7 10,2 4,8 8,7 4,1 4,9 2,0 60,7 26,9 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 3,1 2,0 0,5 0,5 2,2 0,7 5,8 3,2 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 4,7 0,4 4,4 3,9 13,8 4,0 3,3 3,1 26,2 11,4 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 2,5 8,0 1,0 0,8 0,8 11,3 1,8 Diplômes universitairesPost secundair diploma 4,3 3,8 2,0 1,0 2,4 2,2 8,7 7,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 2,2 0,4 0,1 0,1 3,8 2,0 0,1 0,1 6,2 2,6 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 17,4 9,5 6,8 6,4 0,6 0,5 4,7 2,1 2,1 1,8 31,6 20,3 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 7,4 2,4 2,1 1,7 0,6 0,5 4,5 1,9 0,6 0,3 15,2 6,8 Diplômes universitairesPost secundair diploma 6,8 5,6 1,6 1,6 0,2 0,2 1,5 1,5 10,1 8,9 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 3,2 1,5 3,1 3,1 6,3 4,6 Autres qualifications 4. TOTALEN 423,2 127,0 86,3 57,2 68,6 30,7 243,3 122,7 174,9 73,4 996,3 411,0 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 375,5 105,1 72,1 44,4 52,6 22,9 231,9 116,1 166,4 69,3 898,6 357,8 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 39,1 17,9 10,5 9,1 12,2 5,8 11,3 6,5 6,4 3,5 79,5 42,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 8,5 3,9 3,7 3,7 3,8 2,0 0,1 0,1 2,2 0,7 18,3 10,4 Autres qualifications

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-personeelNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Personnel de R&D

Page 23: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

23

TABEL III.2 TABLEAU III.2

O&O-personeel (FE) in 2006 & 2007 Personnel de R&D (PP) en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURHOGESCHOLEN HAUTES ÉCOLES

O&O-PERSONEEL - FE PERSONNEL DE R&D - PPFUNCTIE EN KWALIFICATIE Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen FONCTION ET QUALIFICATION

Total Femmes Total Femmes 1. ONDERZOEKERS 1 891 742 2 241 901 1. CHERCHEURSDoctoraten 453 158 523 176 DoctoratsUniversitair diploma 1 311 513 1 553 644 Diplômes universitairesPost secundair diploma 118 68 154 76 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 9 3 11 5 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 37 17 39 20 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 15 2 14 3 Diplômes universitairesPost secundair diploma 11 9 14 11 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 11 6 11 6 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 55 32 58 33 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 37 20 37 17 Diplômes universitairesPost secundair diploma 11 8 15 13 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 7 4 6 3 Autres qualifications 4. TOTALEN 1 983 791 2 338 954 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 1 816 693 2 127 840 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 140 85 183 100 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 27 13 28 14 Autres qualifications

2006 2007

Personnel de R&D Personnel de R&DO&O-personeel O&O-personeel

Page 24: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

24

TABEL III.3 TABLEAU III.3

O&O-bestedingen volgens kostensoort (€) in 2006 Dépenses de R&D selon le type de coût (€) en 2006

SECTOR SECTEURHOGESCHOLEN HAUTES ÉCOLES

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT 1. PERSONEEL 15 967 088 2 847 047 2 603 082 11 260 422 5 450 427 38 128 066 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 2 942 798 337 652 455 539 1 005 772 502 333 5 244 093 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 1 482 342 118 883 86 736 250 703 215 549 2 154 213 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 20 392 229 3 303 581 3 145 356 12 516 897 6 168 309 45 526 372 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 41,9 7,5 6,8 29,5 14,3 100,0 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 56,1 6,4 8,7 19,2 9,6 100,0 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 68,8 5,5 4,0 11,6 10,0 100,0 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 44,8 7,3 6,9 27,5 13,5 100,0 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 78,3 86,2 82,8 90,0 88,4 83,7 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 14,4 10,2 14,5 8,0 8,1 11,5 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 7,3 3,6 2,8 2,0 3,5 4,7 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 4. TOTAUX

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

O&O-bestedingen volgens kostensoort (€) in 2007 Dépenses de R&D selon le type de coût (€) en 2007

SECTOR SECTEURHOGESCHOLEN HAUTES ÉCOLES

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT 1. PERSONEEL 19 239 264 3 437 836 3 082 240 13 301 284 7 632 715 46 693 339 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 3 433 996 327 322 572 129 1 555 395 658 197 6 547 039 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 3 502 889 161 098 123 672 242 687 478 926 4 509 272 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 26 176 148 3 926 256 3 778 042 15 099 366 8 769 838 57 749 650 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 41,2 7,4 6,6 28,5 16,3 100,0 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 52,5 5,0 8,7 23,8 10,1 100,0 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 77,7 3,6 2,7 5,4 10,6 100,0 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 45,3 6,8 6,5 26,1 15,2 100,0 4. TOTAUX

1. PERSONEEL 73,5 87,6 81,6 88,1 87,0 80,9 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 13,1 8,3 15,1 10,3 7,5 11,3 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 13,4 4,1 3,3 1,6 5,5 7,8 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 4. TOTAUX

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Page 25: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

25

TABEL III.4 TABLEAU III.4

Financiering van de O&O-bestedingen (€) in 2006 Financement des dépenses de R&D (€) en 2006

SECTOR SECTEURHOGESCHOLEN HAUTES ÉCOLES

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

FINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT 1. ONDERNEMINGEN 1 466 161 117 279 18 622 812 299 207 844 2 622 204 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 13 857 928 2 590 589 2 706 758 8 799 641 2 608 337 30 563 254 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 372 003 372 003 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 4 290 235 352 104 363 868 2 069 330 3 182 632 10 258 169 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 777 904 243 610 56 108 463 624 169 495 1 710 742 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 20 392 228 3 303 582 3 145 356 12 516 897 6 168 309 45 526 372 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 55,9 4,5 0,7 31,0 7,9 100,0 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 45,3 8,5 8,9 28,8 8,5 100,0 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 100,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 41,8 3,4 3,5 20,2 31,0 100,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 45,5 14,2 3,3 27,1 9,9 100,0 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 44,8 7,3 6,9 27,5 13,5 100,0 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 7,2 3,6 0,6 6,5 3,4 5,8 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 68,0 78,4 86,1 70,3 42,3 67,1 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 3,0 0,8 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 21,0 10,7 11,6 16,5 51,6 22,5 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 3,8 7,4 1,8 3,7 2,7 3,8 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Financiering van de O&O-bestedingen (€) in 2007 Financement des dépenses de R&D (€) en 2007

SECTOR SECTEURHOGESCHOLEN HAUTES ÉCOLES

Natuur- en exacte Toegepaste Medische Landbouw Sociale Humane O&O-bestedingenNaturelles et exactes Appliquées Médicales Agricoles Sociales Humaines Dépenses de R&D

FINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT 1. ONDERNEMINGEN 2 019 096 75 843 75 542 877 434 132 132 3 180 046 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 18 165 649 3 075 909 2 572 808 10 851 472 4 091 992 38 757 830 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 12 000 513 141 15 382 540 523 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 3 519 076 505 735 1 086 011 2 352 973 4 344 146 11 807 942 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 2 472 326 256 769 43 681 504 347 186 186 3 463 309 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 26 176 147 3 926 256 3 778 043 15 099 366 8 769 838 57 749 650 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 63,5 2,4 2,4 27,6 4,2 100,0 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 46,9 7,9 6,6 28,0 10,6 100,0 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 2,2 94,9 2,8 100,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 29,8 4,3 9,2 19,9 36,8 100,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 71,4 7,4 1,3 14,6 5,4 100,0 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 45,3 6,8 6,5 26,1 15,2 100,0 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 7,7 1,9 2,0 5,8 1,5 5,5 1. ENTREPRISES 2. OVERHEDEN 69,4 78,3 68,1 71,9 46,7 67,1 2. POUVOIRS PUBLICS 3. PARTICULIERE NON-PROFIT 0,3 3,4 0,2 0,9 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF 4. HOGER ONDERWIJS 13,4 12,9 28,7 15,6 49,5 20,4 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR 5. BUITENLAND 9,4 6,5 1,2 3,3 2,1 6,0 5. ÉTRANGER 6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

Relatief (%) aandeel binnen het wetenschapsdomein / Part relative (%) au sein du domaine scientifique

WETENSCHAPSDOMEIN / DOMAINE SCIENTIFIQUE

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Page 26: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

26

DEEL IV / PARTIE IV

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE PUBLIEKE ONDERZOEKSCENTRA

RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS LES CENTRES DE RECHERCHE PUBLICS

Page 27: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

27

TABEL IV.1 TABLEAU IV.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2006 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2006

SECTOR SECTEURPUBLIEKE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA PUBLICS

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 3 291,3 999,3 2 423,9 731,2 570,7 179,4 296,7 88,6 1. CHERCHEURSDoctoraten 1 236,2 333,4 999,1 265,1 182,5 56,4 54,6 11,9 DoctoratsUniversitair diploma 1 890,4 606,8 1 336,3 427,0 357,2 119,3 196,9 60,4 Diplômes universitairesPost secundair diploma 101,7 45,4 65,4 34,6 11,5 3,0 24,8 7,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 63,1 13,7 23,1 4,5 19,6 0,7 20,4 8,5 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 2 552,2 896,9 846,2 306,0 1 374,3 526,3 331,7 64,7 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 340,4 141,5 160,3 68,0 166,2 71,1 13,9 2,4 Diplômes universitairesPost secundair diploma 827,5 373,6 329,5 152,7 439,4 201,5 58,6 19,4 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 1 384,4 381,8 356,5 85,2 768,7 253,7 259,2 42,9 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 3 353,4 1 036,3 428,2 194,1 261,9 132,7 2 663,4 709,6 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 187,9 74,3 144,0 53,3 19,8 9,3 24,1 11,7 Diplômes universitairesPost secundair diploma 293,3 180,5 139,3 88,0 19,3 11,4 134,7 81,1 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 2 872,3 781,5 145,0 52,8 222,8 112,0 2 504,5 616,7 Autres qualifications 4. TOTALEN 9 197,0 2 932,5 3 698,3 1 231,2 2 206,9 838,4 3 291,8 862,9 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 3 654,8 1 155,9 2 639,6 813,3 725,6 256,1 289,5 86,5 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 1 222,4 599,5 534,1 275,3 470,2 216,0 218,1 108,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 4 319,8 1 177,0 524,6 142,6 1 011,1 366,3 2 784,1 668,1 Autres qualifications

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteitenW&T-activiteiten

Autres activitésPersonnel Autres activitésde S&T connexes

Activités de R&Dtotal

Page 28: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

28

TABEL IV.1 TABLEAU IV.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2007 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2007

SECTOR SECTEURPUBLIEKE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA PUBLICS

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 3 400,5 1 060,1 2 526,2 789,0 579,6 179,1 294,6 92,0 1. CHERCHEURSDoctoraten 1 298,2 369,5 1 052,7 296,3 186,0 59,0 59,5 14,2 DoctoratsUniversitair diploma 1 935,7 628,2 1 382,2 452,3 362,6 115,4 190,9 60,5 Diplômes universitairesPost secundair diploma 104,5 47,7 66,2 34,9 11,5 3,0 26,8 9,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 62,1 14,7 25,1 5,5 19,6 1,7 17,4 7,5 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 2 599,1 908,3 879,7 305,3 1 387,1 536,6 332,3 66,5 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 358,3 148,5 178,3 75,6 165,6 70,7 14,4 2,2 Diplômes universitairesPost secundair diploma 839,1 376,4 333,5 149,2 447,7 206,5 57,9 20,7 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 1 401,8 383,4 367,9 80,4 773,9 259,4 260,0 43,6 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 3 350,2 1 029,8 438,1 189,8 254,0 129,4 2 658,1 710,5 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 198,8 72,5 152,5 49,9 22,2 10,8 24,1 11,7 Diplômes universitairesPost secundair diploma 296,1 179,7 142,8 88,0 19,3 11,4 134,1 80,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 2 855,2 777,6 142,8 51,9 212,5 107,2 2 499,9 618,5 Autres qualifications 4. TOTALEN 9 349,7 2 998,2 3 844,1 1 284,1 2 220,7 845,1 3 285,0 869,0 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 3 791,0 1 218,7 2 765,7 874,2 736,3 255,9 288,9 88,6 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 1 239,7 603,8 542,5 272,1 478,4 221,0 218,8 110,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 4 319,1 1 175,7 535,8 137,8 1 006,0 368,3 2 777,3 669,6 Autres qualifications

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteitenW&T-activiteiten

Autres activitésde S&T connexes

Personnel Autres activitésActivités de R&Dtotal

Page 29: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

29

TABEL IV.2 TABLEAU IV.2

Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten in 2006 & 2007 Personnel total (PP) et activités de R&D en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURPUBLIEKE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA PUBLICS

FE PPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 3 375 1 049 2 567 780 3 463 1 087 2 653 820 1. CHERCHEURSDoctoraten 1 256 339 1 009 274 1 306 360 1 057 294 DoctoratsUniversitair diploma 1 935 639 1 438 454 1 971 655 1 469 474 Diplômes universitairesPost secundair diploma 116 54 85 43 118 56 90 44 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 68 17 35 9 68 16 37 8 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 2 605 906 845 239 2 646 919 874 242 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 338 146 140 54 344 145 147 54 Diplômes universitairesPost secundair diploma 803 350 279 98 816 359 288 104 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 1 464 410 426 87 1 486 415 439 84 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 3 673 1 197 451 211 3 659 1 187 444 203 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 191 81 140 53 190 77 139 49 Diplômes universitairesPost secundair diploma 303 189 137 85 294 182 131 81 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 3 179 927 174 73 3 175 928 174 73 Autres qualifications 4. TOTALEN 9 653 3 152 3 863 1 230 9 768 3 193 3 971 1 265 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 3 720 1 205 2 727 835 3 811 1 237 2 812 871 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 1 222 593 501 226 1 228 597 509 229 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 4 711 1 354 635 169 4 729 1 359 650 165 Autres qualifications

O&O-activiteiten2006

personeelsbestandPersonnel Activités

2007Totaal O&O-activiteiten

personeelsbestandPersonnel Activités

Totaal

total de R&D total de R&D

TABEL IV.3 TABLEAU IV.3

Uitgaven volgens kostensoort (€) in 2006 & 2007 Dépenses selon le type de coût (€) en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURPUBLIEKE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA PUBLICSInterne uitgaven Externe uitgaven Interne uitgaven Externe uitgavenDépenses internes Dépenses externes Dépenses internes Dépenses externes

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT

1. PERSONEEL 507 134 052 527 422 090 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 315 689 386 335 491 277 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 104 544 303 115 023 423 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTAAL 927 367 741 21 341 320 977 936 790 22 989 910 4. TOTAL

2006 2007

Page 30: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

30

TABEL IV.4 TABLEAU IV.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2006 Financement des dépenses internes (€) en 2006

SECTOR SECTEURPUBLIEKE Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA interne bestedingen W&T-activiteiten PUBLICSDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 67 737 352 51 402 269 10 552 923 5 782 160 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 653 839 307 244 963 353 149 273 000 259 602 955 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 17 596 115 947 468 16 547 666 100 980 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 503 181 340 243 161 136 1 802 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 187 691 786 178 303 113 8 460 706 927 967 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 927 367 741 475 956 446 184 995 431 266 415 865 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 75,9 15,6 8,5 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 37,5 22,8 39,7 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 5,4 94,0 0,6 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 67,6 32,0 0,4 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 95,0 4,5 0,5 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 51,3 19,9 28,7 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 7,3 10,8 5,7 2,2 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 70,5 51,5 80,7 97,4 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 1,9 0,2 8,9 0,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 0,1 0,1 0,1 0,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 20,2 37,5 4,6 0,3 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

Page 31: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

31

TABEL IV.4 TABLEAU IV.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2007 Financement des dépenses internes R&D (€) en 2007

SECTOR SECTEURPUBLIEKE Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA interne bestedingen W&T-activiteiten PUBLICSDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 67 665 725 49 235 195 11 452 218 6 978 312 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 684 271 228 262 500 359 146 825 467 274 945 402 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 16 076 947 1 762 973 14 225 206 88 768 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 607 586 413 791 193 147 647 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 209 315 304 199 369 647 9 029 502 916 155 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 977 936 790 513 281 965 181 725 541 282 929 285 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 72,8 16,9 10,3 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 38,4 21,5 40,2 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 11,0 88,5 0,6 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 68,1 31,8 0,1 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 95,2 4,3 0,4 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 52,5 18,6 28,9 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 6,9 9,6 6,3 2,5 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 70,0 51,1 80,8 97,2 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 1,6 0,3 7,8 0,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 0,1 0,1 0,1 0,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 21,4 38,8 5,0 0,3 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

Page 32: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

32

DEEL V / PARTIE V

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE COLLECTIEVE ONDERZOEKSCENTRA

RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS LES CENTRES DE RECHERCHE COLLECTIFS

Page 33: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

33

TABEL V.1 TABLEAU V.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2006 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2006

SECTOR SECTEURCOLLECTIEVE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA COLLECTIFS

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 655,7 148,7 495,7 108,8 106,8 27,6 53,2 12,3 1. CHERCHEURSDoctoraten 154,4 38,1 130,5 32,0 21,2 5,9 2,7 0,2 DoctoratsUniversitair diploma 467,8 101,6 345,6 73,8 81,1 20,7 41,1 7,1 Diplômes universitairesPost secundair diploma 27,0 8,0 14,6 3,0 4,0 1,0 8,4 4,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 6,5 1,0 5,0 0,5 1,0 1,0 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 721,5 194,6 412,6 110,9 240,3 65,7 68,7 18,0 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 152,1 48,1 125,9 41,1 21,9 6,0 4,4 0,9 Diplômes universitairesPost secundair diploma 317,3 106,4 185,8 61,7 92,5 32,8 39,1 12,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 252,1 40,1 101,0 8,0 125,9 26,9 25,2 5,2 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 227,6 127,7 51,5 17,9 15,0 3,5 161,1 106,3 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 29,4 11,1 6,6 1,0 5,8 2,3 17,1 7,8 Diplômes universitairesPost secundair diploma 71,6 51,0 6,1 5,1 2,1 63,5 45,9 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 126,6 65,6 38,9 11,8 7,2 1,2 80,5 52,6 Autres qualifications 4. TOTALEN 1 604,8 471,0 959,8 237,6 362,1 96,8 283,0 136,7 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 803,7 198,9 608,5 147,9 129,9 34,9 65,3 16,0 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 416,0 165,5 206,4 69,8 98,6 33,8 111,0 61,9 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 385,2 106,7 144,9 19,8 133,6 28,1 106,7 58,7 Autres qualifications

W&T-activiteitenPersonnel Activités de R&D Autres activités Autres activités

total de S&T connexes

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten

Page 34: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

34

TABEL V.1 TABLEAU V.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2007 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2007

SECTOR SECTEURCOLLECTIEVE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA COLLECTIFS

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 668,9 156,1 505,1 110,7 112,7 32,2 51,1 13,2 1. CHERCHEURSDoctoraten 161,4 36,3 137,1 30,0 22,7 6,2 1,6 0,1 DoctoratsUniversitair diploma 474,3 109,0 348,5 76,4 84,8 24,5 41,1 8,1 Diplômes universitairesPost secundair diploma 27,8 9,8 15,6 4,3 4,8 1,5 7,4 4,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 5,4 1,0 3,9 0,5 1,0 1,0 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 692,3 185,8 404,9 107,7 215,4 61,1 72,0 16,9 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 146,9 48,2 122,2 40,8 20,2 6,3 4,5 1,1 Diplômes universitairesPost secundair diploma 321,4 105,2 184,8 59,2 98,2 34,1 38,4 11,9 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 224,1 32,4 97,9 7,7 97,0 20,8 29,1 4,0 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 231,3 131,9 54,3 19,6 15,6 3,6 161,4 108,7 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 31,5 12,5 5,6 0,9 5,8 2,4 20,2 9,2 Diplômes universitairesPost secundair diploma 71,0 51,8 5,5 5,1 2,6 62,9 46,7 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 128,8 67,6 43,3 13,6 7,2 1,2 78,3 52,8 Autres qualifications 4. TOTALEN 1 592,4 473,7 964,4 238,0 343,7 96,9 284,4 138,9 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 814,1 205,9 613,4 148,1 133,4 39,4 67,4 18,5 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 420,1 166,8 205,9 68,6 105,6 35,6 108,7 62,6 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 358,2 101,0 145,1 21,3 104,7 22,0 108,4 57,8 Autres qualifications

W&T-activiteitenPersonnel Activités de R&D Autres activités Autres activités

total de S&T connexes

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten

Page 35: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

35

TABEL V.2 TABLEAU V.2

Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten in 2006 & 2007 Personnel total (PP) et activités de R&D en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURCOLLECTIEVE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA COLLECTIFS

FE PPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 738 189 581 146 765 199 594 144 1. CHERCHEURSDoctoraten 190 53 170 47 192 50 171 44 DoctoratsUniversitair diploma 503 124 383 94 526 135 391 92 Diplômes universitairesPost secundair diploma 37 11 22 5 39 13 26 8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 8 1 6 8 1 6 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 862 255 530 150 856 252 527 153 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 174 58 155 50 171 58 152 52 Diplômes universitairesPost secundair diploma 357 134 228 82 367 137 225 84 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 331 63 147 18 318 57 150 17 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 271 162 64 26 278 170 71 28 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 32 17 1 34 18 1 Diplômes universitairesPost secundair diploma 83 60 7 6 85 62 9 6 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 156 85 56 20 159 90 61 22 Autres qualifications 4. TOTALEN 1 871 606 1 175 322 1 899 621 1 192 325 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 899 252 709 191 923 261 715 188 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 477 205 257 93 491 212 260 98 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 495 149 209 38 485 148 217 39 Autres qualifications

total de R&DPersonnel Activités Personnel Activités

total de R&D

2007Totaal O&O-activiteiten

personeelsbestand personeelsbestandTotaal O&O-activiteiten

2006

TABEL V.3 TABLEAU V.3

Uitgaven volgens kostensoort (€) in 2006 & 2007 Dépenses selon le type de coût (€) in 2006 & 2007

SECTOR SECTEURCOLLECTIEVE CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA COLLECTIFSInterne uitgaven Externe uitgaven Interne uitgaven Externe uitgavenDépenses internes Dépenses externes Dépenses internes Dépenses externes

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT

1. PERSONEEL 98 297 724 101 512 354 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 39 422 989 41 664 379 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 13 407 353 16 026 292 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTAAL 151 128 066 6 494 530 159 203 025 7 316 728 4. TOTAL

2006 2007

Page 36: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

36

TABEL V.4 TABLEAU V.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2006 Financement des dépenses internes (€ ) en 2006

SECTOR SECTEURCOLLECTIEVE Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA interne bestedingen W&T-activiteiten COLLECTIFSDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 80 822 371 39 832 496 23 107 904 17 881 970 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 53 579 317 42 828 550 6 512 063 4 238 705 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 110 461 77 324 22 091 11 046 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 144 507 101 154 28 901 14 451 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 16 471 409 13 952 028 1 700 868 818 513 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 151 128 066 96 791 552 31 371 827 22 964 686 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 49,3 28,6 22,1 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 79,9 12,2 7,9 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 70,0 20,0 10,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 70,0 20,0 10,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 84,7 10,3 5,0 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 64,0 20,8 15,2 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 53,5 41,2 73,7 77,9 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 35,5 44,2 20,8 18,5 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 0,1 0,1 0,1 0,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 0,1 0,1 0,1 0,1 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 10,9 14,4 5,4 3,6 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Page 37: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

37

TABEL V.4 TABLEAU V.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2007 Financement des dépenses internes (€) en 2007

SECTOR SECTEURCOLLECTIEVE Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten CENTRES DE RECHERCHE

ONDERZOEKSCENTRA interne bestedingen W&T-activiteiten COLLECTIFSDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 86 212 811 44 382 549 22 624 961 19 205 302 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 57 446 580 46 348 552 7 046 201 4 051 827 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 112 473 78 732 22 494 11 247 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 147 139 102 997 29 428 14 714 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 15 284 021 13 663 916 942 393 677 712 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 159 203 025 104 576 746 30 665 477 23 960 802 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 51,5 26,2 22,3 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 80,7 12,3 7,1 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 70,0 20,0 10,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 70,0 20,0 10,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 89,4 6,2 4,4 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 65,7 19,3 15,1 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 54,2 42,4 73,8 80,2 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 36,1 44,3 23,0 16,9 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 0,1 0,1 0,1 0,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 0,1 0,1 0,1 0,1 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 9,6 13,1 3,1 2,8 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Page 38: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

38

DEEL VI / PARTIE VI

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE PARTICULIERE NON-PROFITORGANISATIES

RECHERCHE ET DÉVELOPPEMENT DANS LES ORGANISATIONS PRIVÉES SANS BUT LUCRATIF

Page 39: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

39

TABEL VI.1 TABLEAU VI.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2006 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2006

SECTOR SECTEURPARTICULIERE NON-PROFIT PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 328,7 141,5 258,8 111,8 6,9 4,3 63,0 25,4 1. CHERCHEURSDoctoraten 106,7 48,5 104,0 47,3 1,2 0,6 1,6 0,6 DoctoratsUniversitair diploma 198,6 87,2 153,6 63,6 5,7 3,7 39,2 19,9 Diplômes universitairesPost secundair diploma 10,3 4,3 1,2 1,0 9,1 3,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 13,1 1,5 13,1 1,5 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 208,5 118,1 177,6 108,2 1,0 30,9 8,9 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 88,9 59,1 85,5 54,7 1,0 3,4 3,4 Diplômes universitairesPost secundair diploma 85,9 49,2 81,2 46,3 4,7 3,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 33,7 9,7 10,9 7,2 22,8 2,5 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 436,7 190,8 117,4 64,6 33,9 8,7 285,5 117,5 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 22,8 14,0 17,4 9,7 0,4 0,4 5,0 3,9 Diplômes universitairesPost secundair diploma 103,2 44,8 49,1 25,2 29,5 5,7 24,6 14,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 310,7 132,0 50,8 29,8 4,0 2,6 255,9 99,6 Autres qualifications 4. TOTALEN 973,9 450,4 553,8 284,7 40,8 14,0 379,3 151,7 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 416,9 208,8 360,5 175,3 7,3 5,7 49,2 27,8 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 199,4 98,4 131,6 72,4 29,5 5,7 38,4 20,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 357,5 143,3 61,7 37,0 4,0 2,6 291,8 103,7 Autres qualifications

W&T-activiteitenPersonnel Activités de R&D Autres activités Autres activités

total de S&T connexes

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten

Page 40: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

40

TABEL VI.1 TABLEAU VI.1

Totaal personeelsbestand (VTE), O&O-, W&T- en andere activiteiten in 2007 Personnel total (ETP), R&D, S&T et autres activités en 2007

SECTOR SECTEURPARTICULIERE NON-PROFIT PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF

VTE ETPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 338,2 145,0 267,4 114,8 6,9 4,3 63,9 25,8 1. CHERCHEURSDoctoraten 110,8 51,5 108,1 50,3 1,2 0,6 1,6 0,6 DoctoratsUniversitair diploma 203,8 87,5 158,2 63,6 5,7 3,7 39,9 20,2 Diplômes universitairesPost secundair diploma 10,0 4,0 1,1 1,0 8,9 3,0 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 13,6 2,0 0,1 13,6 2,0 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 210,0 118,7 180,2 109,8 1,0 29,8 7,8 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 90,1 58,5 86,5 54,7 1,0 3,5 2,8 Diplômes universitairesPost secundair diploma 87,1 50,4 82,8 47,9 4,3 2,5 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 32,9 9,7 10,9 7,2 22,0 2,5 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 436,7 194,6 116,5 62,7 33,9 9,2 286,4 122,7 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 23,0 13,2 17,6 8,9 0,4 0,4 5,0 3,9 Diplômes universitairesPost secundair diploma 102,5 44,0 49,0 25,1 29,5 5,7 23,9 13,3 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 311,3 137,4 49,8 28,8 4,0 3,1 257,5 105,5 Autres qualifications 4. TOTALEN 984,9 458,3 564,1 287,4 40,8 14,5 380,1 156,4 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 427,6 210,6 370,4 177,5 7,3 5,7 50,0 27,5 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 199,5 98,5 133,0 73,9 29,5 5,7 37,1 18,8 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 357,8 149,2 60,8 36,0 4,0 3,1 293,1 110,1 Autres qualifications

W&T-activiteiten

de S&T connexesPersonnel Activités de R&D Autres activités

totalAutres activités

waarvan / dontTotaal

personeelsbestand O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten

Page 41: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

41

TABEL VI.2 TABLEAU VI.2

Totaal personeelsbestand (FE) en O&O-activiteiten in 2006 & 2007 Personnel total (PP) et activités de R&D en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURPARTICULIERE NON-PROFIT PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF

FE PPFUNCTIE EN KWALIFICATIE FONCTION ET QUALIFICATION

Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal Vrouwen Totaal VrouwenTotal Femmes Total Femmes Total Femmes Total Femmes

1. ONDERZOEKERS 345 149 272 116 353 153 281 119 1. CHERCHEURSDoctoraten 108 50 106 48 112 53 110 51 DoctoratsUniversitair diploma 209 92 164 67 213 92 168 67 Diplômes universitairesPost secundair diploma 12 5 2 1 12 5 2 1 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 16 2 16 3 1 Autres qualifications 2. TECHNISCH PERSONEEL 218 125 188 116 221 127 192 118 2. PERSONNEL TECHNIQUEUniversitair diploma 92 62 92 60 94 62 94 60 Diplômes universitairesPost secundair diploma 90 52 85 48 92 54 87 50 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 36 11 11 8 35 11 11 8 Autres qualifications 3. OVERIG PERSONEEL 472 223 131 76 472 229 132 75 3. AUTRE PERSONNELUniversitair diploma 26 17 20 12 26 16 20 11 Diplômes universitairesPost secundair diploma 112 59 51 26 113 60 52 27 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 334 147 60 38 333 153 60 37 Autres qualifications 4. TOTALEN 1 035 497 591 308 1 046 509 605 312 4. TOTAUXDoctoraten en universitair diploma 435 221 382 187 445 223 392 189 Doctorats et diplômes universitairesPost secundair diploma 214 116 138 75 217 119 141 78 Diplômes postsecondairesAndere kwalificatie 386 160 71 46 384 167 72 45 Autres qualifications

Personnel Activitéstotal de R&D

2007Totaal O&O-activiteiten

personeelsbestandTotaal O&O-activiteiten

2006

personeelsbestand

total de R&DPersonnel Activités

TABEL VI.3 TABLEAU VI.3

Uitgaven volgens kostensoort (€) in 2006 & 2007 Dépenses selon le type de coût (€) en 2006 & 2007

SECTOR SECTEURPARTICULIERE NON-PROFIT PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF

Interne uitgaven Externe uitgaven Interne uitgaven Externe uitgavenDépenses internes Dépenses externes Dépenses internes Dépenses externes

KOSTENSOORT TYPE DE COÛT

1. PERSONEEL 63 324 050 64 061 748 1. PERSONNEL 2. WERKING EN UITRUSTING 110 972 392 110 676 571 2. FONCTIONNEMENT ET ÉQUIPEMENT 3. INVESTERINGEN 30 631 381 28 242 129 3. INVESTISSEMENTS 4. TOTAAL 204 927 822 222 924 202 980 447 226 985 4. TOTAL

2006 2007

Page 42: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

42

TABEL VI.4 TABLEAU VI.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2006 Financement des dépenses internes (€) en 2006

SECTOR SECTEURPARTICULIERE NON-PROFIT Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF

interne bestedingen W&T-activiteitenDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 67 330 719 11 723 499 42 318 869 13 288 350 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 35 319 798 3 506 344 27 683 621 4 129 833 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 43 441 373 8 919 197 136 402 34 385 774 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 645 182 645 182 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 58 190 751 57 091 566 774 647 324 538 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 204 927 822 81 885 788 70 913 539 52 128 495 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 17,4 62,9 19,7 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 9,9 78,4 11,7 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 20,5 0,3 79,2 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 100,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 98,1 1,3 0,6 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 40,0 34,6 25,4 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 32,9 14,3 59,7 25,5 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 17,2 4,3 39,0 7,9 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 21,2 10,9 0,2 66,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 0,3 0,8 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 28,4 69,7 1,1 0,6 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

Page 43: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

43

TABEL VI.4 TABLEAU VI.4

Financiering van de interne bestedingen (€) in 2007 Financement des dépenses internes (€) en 2007

SECTOR SECTEURPARTICULIERE NON-PROFIT Totale O&O-activiteiten Andere verwante Andere activiteiten PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF

interne bestedingen W&T-activiteitenDépenses internes Activités de R&D Autres activités Autres activités

totales de S&T connexesFINANCIERINGSBRON SOURCE DE FINANCEMENT

1. ONDERNEMINGEN 68 351 266 11 737 424 43 066 848 13 546 995 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 35 819 085 4 281 406 28 140 448 3 397 231 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 41 517 554 7 774 156 93 728 33 649 670 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 686 088 686 088 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 56 606 454 55 306 610 914 152 385 692 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 202 980 447 79 785 684 72 215 175 50 979 588 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 100,0 17,2 63,0 19,8 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 100,0 12,0 78,6 9,5 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 100,0 18,7 0,2 81,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 100,0 100,0 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 100,0 97,7 1,6 0,7 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 39,3 35,6 25,1 6. TOTAUX

1. ONDERNEMINGEN 33,7 14,7 59,6 26,6 1. ENTREPRISES2. OVERHEDEN 17,6 5,4 39,0 6,7 2. POUVOIRS PUBLICS3. PARTICULIERE NON-PROFIT 20,5 9,7 0,1 66,0 3. PRIVÉ SANS BUT LUCRATIF4. HOGER ONDERWIJS 0,3 0,9 4. ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR5. BUITENLAND 27,9 69,3 1,3 0,8 5. ÉTRANGER6. TOTALEN 100,0 100,0 100,0 100,0 6. TOTAUX

waarvan / dont

Relatief (%) aandeel t.o.v. het totaal / Part relative (%) dans le total

Relatief (%) aandeel binnen de activiteitensoort / Part relative (%) au sein de l'activité

Page 44: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

44

BIJLAGE 1

Bevoegde instanties

Bevoegdheidsverdeling van de overheden in België inzake de non-profitorganisaties

Bevoegde overheden Universiteiten Universitaire onderzoeks-centra

Hoge-scholen

Publieke onderzoeks-centra

Collectieve onderzoeks-centra

Particuliere non-profit-organisaties

Federale overheid X X XVlaamse Gemeenschap X X X X X XFranse Gemeenschap X X X XWaals Gewest X XBrussels Hoofdstedelijk Gewest X

Uitvoeringssectoren

De hierna genoemde overheden zijn allen vertegenwoordigd in de overleggroep “Inventaris en statistieken inzake onderzoek en experimentele ontwikkeling” (CFS/STAT) opgericht in het kader van de Commissie Federale Samenwerking. Deze groep heeft tot doel overleg te plegen over de statistieken inzake O&O (en innovatie). Het is deze overleggroep die het statistisch materiaal in deze publicatie heeft samengebracht. Voor aanvullende inlichtingen over deze statistieken kunt u terecht bij: DE FEDERALE OVERHEID Federaal Wetenschapsbeleid Dienst Productie en analyse van O&O-indicatoren Wetenschapsstraat 8 1000 Brussel Tel.: 02/238.34.11 - Fax: 02/230.59.12 E-mail: [email protected]

ANNEXE 1

Instances compétentes

Répartition des compétences des pouvoirs publics en Belgique pour les organisations non marchandes

Autorités compétentes Universités Centres de recherche universitaires

Hautes écoles

Centres de recherche publics

Centres de recherche collectifs

Organisa-tions sans but lucratif

Autorité fédérale X X XCommunauté flamande X X X X X XCommunauté française X X X XRégion wallonne X XRégion de Bruxelles-Capitale X

Secteurs d'exécution

Les autorités citées ci-après, sont toutes représentées dans le groupe de concertation « Inventaire et statistiques de recherche et développement expérimental » (CFS/STAT) créé dans le giron de la Commission coopération fédérale. Ce groupe a pour but de permettre la concertation sur les statistiques de R&D (et d’innovation). C’est ce groupe de concertation qui a collecté les données statistiques de cette publication. Pour toute information complémentaire concernant ces statistiques, vous pouvez vous adresser à : L'AUTORITE FEDERALE Politique scientifique fédérale Service Production et de l'analyse des indicateurs de R&D Rue de la Science 8 1000 Bruxelles Tél. : 02/238.34.11 - Fax : 02/230.59.12 E-mail : [email protected]

Page 45: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

45

VLAAMSE OVERHEID Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Statistieken en Indicatoren Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Tel.: 02/553.60.08 - Fax: 02/553.60.07 E-mail: [email protected] DE FRANSE GEMEENSCHAP Ministère de la Communauté française de Belgique Service général de l'Enseignement universitaire et de la Recherche scientifique Direction de la Recherche scientifique Rue A. Lavallée 1 1080 Bruxelles Tel.: 02/690.87.86 - Fax: 02/690.87.60 E-mail: [email protected] HET WAALS GEWEST Ministère de la Région wallonne Direction générale des Technologies et de la Recherche (DGO6) Service Public de Wallonie (SPW) Avenue Prince de Liège 7 5100 Jambes (Namur) Tel.: 081/33.55.17 - Fax: 081/30.66.00 E-mail: [email protected] HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel Domein ‘Latour de Freins’ Engelandstraat 555 1180 Brussel Tel.: 02/600.50.27 - Fax: 02/600.50.42 E-mail: [email protected]

L’AUTORITE FLAMANDE Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Statistieken en Indicatoren Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Tél. : 02/553.60.08 - Fax : 02/553.60.07 E-mail : [email protected]

LA COMMUNAUTE FRANCAISE Ministère de la Communauté française de Belgique Service général de l'Enseignement universitaire et de la Recherche scientifique Direction de la Recherche scientifique Rue A. Lavallée 1 1080 Bruxelles Tel.: 02/690.87.86 - Fax: 02/690.87.60 E-mail: [email protected]

LA REGION WALLONNE Ministère de la Région wallonne Direction générale des Technologies et de la Recherche (DGO6) Service Public de Wallonie (SPW) Avenue Prince de Liège 7 5100 Jambes (Namur) Tél. : 081/33.55.17 - Fax : 081/30.66.00 E-mail : [email protected] LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE Ministère de la Région Bruxelles-Capitale Institut d’encouragement de la Recherche Scientifique et de l’Innovation de Bruxelles Domaine Latour de Freins Rue Engeland 555 1180 Bruxelles Tél. : 02/600.50.27 - Fax : 02/600.50.42 E-mail : [email protected]

Page 46: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

46

BIJLAGE 2 / ANNEXE 2 Lijst van afkortingen - Liste des abréviations

AST Activités scientifiques et technologiques BUOO Bruto binnenlandse uitgaven voor O&O CFS/STAT Commissie federale samenwerking (werkgroep “statistiek”) / Commission coopération fédérale (groupe de travail « statistiques ») DIRD Dépenses intérieures brutes de R&D ETP Equivalent temps plein EU Europese Unie EUROSTAT Statistische bureau van de Europese Unie / Office statistique des communautés européennes FE Fysieke eenheden OCDE Organisation de coopération et de développement économiques OESO Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling O&O Onderzoek en experimentele ontwikkeling PP Personnes physiques R&D Recherche et développement expérimental UE Union européenne VTE Voltijdse eenheden WTA Wetenschappelijke en technologische activiteiten

Page 47: ONDERZOEK EN ONTWIKKELING door de NON ......Le secteur non marchand est moins préponderant en ce qui concerne les ressources allouées à la R&D. Il est néanmoins essentiel car c’est

47

Wetenschapsstraat 8 Rue de la Science B-1000 Brussel / B-1000 Bruxelles Deze publicatie geeft enkel een selectie van wat u kan vinden op de

website van het Federaal Wetenschapsbeleid

www.belspo.be (meer bepaald op de bladzijde

http://www.belspo.be/belspo/stat/xls/O&OStatistieken_Internet_NL.xls)

Tel./Tél.: +32 (2) 238 34 11 Fax/Télécopie: +32 (2) 230 59 12 E-mail: [email protected] URL: www.belspo.be Meer informatie: http://www.belspo.be/belspo/stat/RDstat/index_nl.stm Plus d’information : http://www.belspo.be/belspo/stat/RDstat/index_fr.stm Cette publication donne seulement une sélection de ce que vous

pouvez trouver sur le site web de la Politique scientifique fédérale

www.belspo.be (plus particulièrement à la page http://www.belspo.be/belspo/stat/xls/O&OStatistieken_Internet_FR.xls)

Een uitgave van het Federaal Wetenschapsbeleid, juli 2009. De missie van het Federaal Wetenschapsbeleid is de maximalisatie van het Belgische wetenschappelijk en cultureel potentieel ten dienste van de politieke beleidsmakers, wetenschappers, de industriële sector en de burgers: “een beleid voor en door de wetenschap”. Stukken uit deze publicatie mogen worden gereproduceerd voor zover het doel van de reproductie van niet-commerciële aard is, en aansluit bij de hogervermelde missie van het Federaal Wetenschapsbeleid. De Belgische Staat kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die voortvloeit uit het gebruik van gegevens die in deze publicatie voorkomen. Aanbevolen citatie: Federaal Wetenschapsbeleid, “O&O door de non-profitsorgansisaties in België in 2006 en 2007”. Brussel, 2009, België.

Une édition de la Politique scientifique fédérale, juillet 2009. La maximisation du potentiel scientifique et culturel belge au profit des décideurs politiques, des scientifiques, des industriels et des citoyens : «une politique pour et par la science» constitue la mission de la Politique scientifique fédérale. Tout extrait de la présente publication peut être reproduit pour autant que le but de la reproduction soit de nature non commerciale et s’inscrive dans le cadre de la mission susvisée de la Politique scientifique fédérale. L’Etat belge ne peut être tenu pour responsable de tout dommage éventuel qui résulterait de l’usage d’informations qui figurent dans cette publication. Citation recommandée : Politique scientifique fédérale, « R&D dans les organisations du secteur non marchand en Belgique en 2006 et 2007 ». Bruxelles, 2009, Belgique.