17
- 1802 / 5 - 98 / 99 Chambre des représentants de Belgique SESSION ORDINAIRE 1998 - 1999 (') 26 AVRIL 1999 PROPOSITION DE LOI instaurant un label en vue de promouvoir un commerce mondial équitable RAPPORT FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DES RELATIONS EXTÉRIEURES (1) PAR M. Patrick MORIAU (1) Composition de la commission: Président: M. Duquesne (A) A.- Titulaires C.V.P. MM. Cauwenberghs, Eyskens, Ghesquière, Mme Verhoeven. P.S. MM.Dalions, Harmegnies, Moriau. V.L.D. MM. De Croo, Eeman, Versnick. S.P. MM. Mahassine, Van der Maelen. P.R.L.- MM. de Donnéa, Duquesne. F.D.F. P.S.C. M. Gehlen. Vl.Blok M. Lowie. B.- Suppléants M.De Crem, Mme Hermans, MM. Moors, Van Erps, N. MM. Borin, Henry, Larcier, Meureau. MM. Chevalier, Daems, Lahaye, Valkeniers. Mme Dejong he, MM. Schellens, Schoeters. MM. Michel, Reynders, Simonet. MM. Beaufays, Mairesse. MM. Sevenhans, Van den Eynde. Agalev/M. Van Dienderen. Ecolo Mmes Nys, Schüttringer. C.- Membre sans voix délibérative: V.U. M. Borginan Voir: - 1802 - 98 /99 : - N° 1 : Proposition de loi de Mme Croes et consorts. - N'" 2 à 4 : Amendements. Voir aussi: - N° 6 : Texte adopté par la commission. (*) Cinquième session de la 49 0me législature - 1802 / 5 - 98 / 99 Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers GEWONE ZITTING 1998 - 1999 (') 26 APRIL 1999 WETSVOORSTEL tot instelling van een keurmerk ter bevordering van een eerlijke wereldhandel VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN (1) UITGEBRACHT DOOR DE HEER Patrick MORIAU (1) Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Duquesne (A) A. - Vaste leden C.V.P. HH. Cauwenberghs, Eyskens, Ghesquière, Mevr. Verhoeven. P.S. HH. Dallons, Harmegnies, Moriau. V.L.D. H. De Croo, Eeman, Versnick. S.P. HH. Mahassine, Van der Maelen. P.R.L.- HH. de Donnéa, Duquesne. F.D.F. P.S.C. H. Gehlen. VI.BlokH. Lowie. B.- Plaatsvervangers H.De Crem, Mevr. Hermans, HH. Moors, Van Erps, N. HH. Borin, Henry, Larcier, Meureau. HH. Chevalier, Daems, Lahaye, Valkeniers. Mevr. Dejonghe, HH. Schellens, Schoeters. HH. Michel, Reynders, Simonet. HH. Beaufays, Mairesse. HH. Sevenhans, Van den Eynde. Agalev/H. Van Dienderen. Ecolo Mevr. Nys, Mevr. Schüttringer. C.- Niet-stemgerechtigd lid V.U. H. Borginan Zie: - 1802 - 98 /99 : - Nr. 1 : Wetsvoorstel van mevrouw Croes c.s. - Nrs. 2 tot 4 : Amendementen. Zie ook: - Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie. (*) Vijfde zitting van de 49'" zittingsperiode 6612

- 1802 / 5 - 98 / 99 Chambre des représentants … · - 1802/5 - 98/99 MESDAMES, MESSIEURS, La présente proposition de loi a été examinée par votre commission lors de ses réunions

  • Upload
    dongoc

  • View
    219

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

- 1802 / 5 - 98 / 99

Chambre des représentantsde Belgique

SESSION ORDINAIRE 1998 - 1999 (')

26 AVRIL 1999

PROPOSITION DE LOI

instaurant un label en vuede promouvoir un commerce

mondial équitable

RAPPORT

FAIT AU NOM DE LA COMMISSIONDES RELATIONS EXTÉRIEURES (1)

PARM. Patrick MORIAU

(1) Composition de la commission:Président: M. Duquesne (A)

A.- TitulairesC.V.P. MM. Cauwenberghs,

Eyskens, Ghesquière,Mme Verhoeven.

P.S. MM.Dalions, Harmegnies,Moriau.

V.L.D. MM. De Croo, Eeman,Versnick.

S.P. MM. Mahassine,Van der Maelen.

P.R.L.- MM. de Donnéa, Duquesne.F.D.F.P.S.C. M. Gehlen.Vl.BlokM. Lowie.

B.- SuppléantsM.De Crem, Mme Hermans,MM. Moors, Van Erps, N.

MM. Borin, Henry, Larcier,Meureau.MM. Chevalier, Daems, Lahaye,Valkeniers.Mme Dejong he, MM. Schellens,Schoeters.MM. Michel, Reynders, Simonet.

MM. Beaufays, Mairesse.MM. Sevenhans, Van den Eynde.

Agalev/M. Van Dienderen.Ecolo

Mmes Nys, Schüttringer.

C.- Membre sans voix délibérative:

V.U. M. Borginan

Voir:- 1802 - 98 /99 :

- N° 1 : Proposition de loi de Mme Croes et consorts.- N'" 2 à 4 : Amendements.Voir aussi:- N° 6 : Texte adopté par la commission.

(*) Cinquième session de la 490me législature

- 1802 / 5 - 98 / 99

Belgische Kamervan volksvertegenwoordigers

GEWONE ZITTING 1998 - 1999 (')

26 APRIL 1999

WETSVOORSTEL

tot instelling van een keurmerk terbevordering van een eerlijke

wereldhandel

VERSLAGNAMENS DE COMMISSIE VOOR

DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN (1)

UITGEBRACHT DOORDE HEER Patrick MORIAU

(1) Samenstelling van de commissie:Voorzitter: de heer Duquesne (A)

A. - Vaste ledenC.V.P. HH. Cauwenberghs,

Eyskens, Ghesquière,Mevr. Verhoeven.

P.S. HH. Dallons, Harmegnies,Moriau.

V.L.D. H. De Croo, Eeman,Versnick.

S.P. HH. Mahassine,Van der Maelen.

P.R.L.- HH. de Donnéa, Duquesne.F.D.F.P.S.C. H. Gehlen.VI.BlokH. Lowie.

B.- Plaatsvervangers

H.De Crem, Mevr. Hermans,HH. Moors, Van Erps, N.

HH. Borin, Henry, Larcier,Meureau.HH. Chevalier, Daems, Lahaye,Valkeniers.Mevr. Dejonghe, HH. Schellens,Schoeters.HH. Michel, Reynders, Simonet.

HH. Beaufays, Mairesse.HH. Sevenhans, Van den Eynde.

Agalev/H. Van Dienderen.Ecolo

Mevr. Nys, Mevr. Schüttringer.

C.- Niet-stemgerechtigd lidV.U. H. Borginan

Zie:- 1802 - 98 /99 :

- Nr. 1 : Wetsvoorstel van mevrouw Croes c.s.- Nrs. 2 tot 4 : Amendementen.Zie ook:- Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie.

(*) Vijfde zitting van de 49'" zittingsperiode

6612

- 1802/5 - 98/99

MESDAMES, MESSIEURS,

La présente proposition de loi a été examinée parvotre commission lors de ses réunions des 20 janvieret 20 avril 1999.

Entre ces deux réunions, le texte proposé a été subs-tantiellement amendé. Lors de la réunion du 20 avril,ce sont les amendements nOs 1 et 2 de M. Van derMaelen et consorts, remplaçant tant l'intitulé que lesarticles 2 à 21, qui ont servi de base à la discussion.

D'autre part, le texte de la pétition n° 8/98-99, en-voyée à la Chambre par le NCOS et soumis à la com-mission par la commission des Pétitions, a été mis àla disposition des membres, car s'inscrivant dans lecadre du même débat.

I. - EXPOSÉ INTRODUCTIF DEL'AUTEUR PRINCIPAL

Pour l'exposé de Mme Croes, il convient de se re-porter aux développements de la proposition (Doc. n°1802/1, p. 1 sq.),

II. - POINT DE VUE DU VICE-PREMIERMINISTRE ET MINISTRE DE L'ECONOMIE

ET DES TÉLÉCOMMUNICATIONS, CHARGÉDU COMMERCE EXTÉRIEUR

La présente proposition de loi apporte une contri-bution essentielle à la promotion des droits sociauxfondamentaux dans les relations commerciales inter-nationales.

Depuis les négociations de l'Uruguay Round, laBelgique ajoué un rôle de pionnier en faveur de l'in-troduction d'une clause sociale dans les relations com-merciales internationales.

Au début du mois de novembre dernier, le minis-tre a chargé le ministère du Commerce extérieurd'examiner la possibilité d'insérer des préoccupationssociales et environnementales dans le texte de l'ac-cord type UEBL. Un «groupe de travail relatif auxaccords bilatéraux sur les investissements» a été créé.Il étudie actuellement la question.

En sa qualité de titulaire du département de l'Éco-nomie, le ministre a demandé à son administrationd'analyser le rôle des marchés publics en tant quecatalyseur de comportements citoyens, responsableset socialement engagés.

[ 2 ]

DAMES EN HEREN,

Uw commissie heeft dit wetsvoorstel besproken tij-dens haar vergaderingen van 20 januari en 20 april1999.

In de periode tussen die twee vergaderingen werdde voorgestelde tekst op substantiële puntengeamendeerd. Bij de bespreking op de vergaderingvan 20 april werd uitgegaan van de amendementennrs. 1 en 2 van de heer Van der Maelen c.s., tot wijzi-ging van zowel het opschrift als de artikelen 2 tot 21.

Voorts werden de leden in het bezit gesteld van detekst van verzoekschrift nr. 8/98-99, dat door hetNCOS aan de Kamer werd gericht en aan de Com-missie voor de Verzoekschriften ter bespreking werdvoorgelegd. Dat verzoekschrift past immers in hetzelf-de debat.

I. - INLEIDING VAN DE HOOFDINDIENER

Voorde uiteenzetting van mevrouw Croes, leze mende toelichting bij het wetsvoorstel (Stuk nr. 1802/1,blz. 1 e.v.).

II. - STANDPUNT VAN DE VICE-EERSTEMINISTER EN MINISTER VAN ECONOMIE

EN TELECOMMUNICATIE, BELASTMET BUITENLANDSE HANDEL

Het ter bespreking voorliggende wetsvoorstel le-vert een essentiële bijdrage tot de bevordering vande fundamentele sociale rechten in de internationalehandelsbetrekkingen.

Sedert de onderhandelingen tijdens de UruguayRound heeft België een pioniersrol vervuld voor deinvoering van een sociale clausule bij de internatio-nale handelsbetrekkingen.

Begin november laatstleden heeft de minister hetministerie van Buitenlandse Handelopgedragen demogelijkheid te onderzoeken om de zorg voor socialevraagstukken en milieuaspecten op te nemen in detekst van het modelakkoord inzake de BLEU. Er werdeen werkgroep «bilaterale akkoorden voor investerin-gen» opgericht die deze vraag momenteelonderzoekt.

In zijn hoedanigheid van minister van Economieheeft hij zijn departement gevraagd na te gaan inhoeverre de markt voor openbare aanbestedingen alsstuwende kracht fungeert voor een op verant-woordelijkheidszin en sociaal engagement gestoeldburgergedrag.

L'étude en cours s'inspire des exemples étrangersou des réalisations de certaines entités fédérées. Elleporte sur la possibilité d'introduire dans la législa-tion sur les marchés publics une clause visant à en-courager le respect des droits sociaux fondamentauxdans le processus de fabrication des fournitures fai-sant l'objet d'un marché public.

La proposition de loi en discussion va dans le mêmesens. Elle tente de rendre visible pour les consom-mateurs le caractère socialement responsable du pro-cessus de fabrication des produits mis sur le marché.Elle permet aux autorités publiques de s'engager ré-solument dans une voie déjà initiée par des initiati-ves privées.

On peut la juger utopique, mais JawaharlalNehru ne disait-il pas «l'idéalisme est le réalisme dedemain» ?

Néanmoins, quelques commentaires critiques peu-vent y être apportés.

1.Niveau européen, voire international

L'idée d'attribuer des labels serait plus efficace sil'initiative était coordonnée au niveau européen, voireinternational. A l'occasion de l'examen de différentsrapports (notamment ceux portés par les eurodéputésRichard Howitt! et André Sainjon") , le Parlementeuropéen a abondé dans ce sens.

C'est pourquoi, s'inspirant de ce qui se passe enmatière environnementale (règlement EMAS, direc-tive sur l'éco-label européen), lors du prochain Con-seil des ministres «Consommateurs» de l'Union euro-péenne le ministre prendra la parole au nom de laBelgique afin d'inviter la Commission, et en particu-lier la DG V,à proposer une réglementation commu-nautaire allant dans ce sens.

En particulier, il demandera aux représentants dela Commission de proposer les instruments propresà aider les consommateurs européens à choisir desproduits fabriqués dans des conditions de travail res-pectueuses des droits sociaux fondamentaux.

1 Rapport sur des normes communautaires applicables aux entrepriseseuropéennes dans les pays en développement: vers un code de conduite.(Commission du développement et de la coopération du PE. 17.12.98,A4-0S08/98).

2 Rapport sur la communication de la Commission au Conseil «Lien entrele systéme commercial et les normes de travail internationalement re-connues». (Commission des relations économiques extérieures du PE.Il.11.98, A4-0423/98).

[ 3 ] - 1802/5 - 98/99

De momenteel uitgevoerde studie gaat uit van bui-tenlandse voorbeelden ofop de verwezenlijkingen vanbepaalde deelgebieden. Het is de bedoeling de moge-lijkheid te onderzoeken om in de wetgeving op open-bare aanbestedingen een clausule in te lassen diegarant zou moeten staan voor de eerbiediging van defundamentele sociale rechten in het productieprocesvan goederen waarvoor een openbare aanbestedingwerd uitgeschreven.

Het ter bespreking voorliggende wetsvoorstel gaatdezelfde richting uit. Het tracht de sociaal verant-woorde eigenschappen van het productieproces vande op de markt gebrachte goederen voor de verbrui-ker tastbaar te maken. Het stelt de overheid in staatzich resoluut op een weg te begeven die eerder reedsdoor privé-initiatieven werd geopend.

Een en ander kan utopisch overkomen, maar heeftJawaharlal Nehru ooit niet gezegd dat idealisme hetrealisme van morgen is?

Niettemin is het wetsvoorstel op een aantal pun-ten voor kritiek vatbaar.

1.Het Europese en - in voorkomend geval -internationale niveau laten meespelen

De idee om keurmerken toe te kennen zou efficiën-ter zijn indien zulks op Europees of zelfs internatio-naal vlak zou worden gecordineerd. Het EuropeesParlement heeft dat denkpatroon ruimschoots aange-houden bij de bespreking van de verschillende ver-slagen (met name die van de Europese parlementsle-den Richard Howitt 1 en André Sainjon 2 ).

In het licht van wat op het vlak van het milieuplaatsgrijpt (EMAS-reglementering, richtlijn inzakede Europese milieukeur), zal de minister de Commis-sie -en meer bepaald de DG V- tijdens de volgendeMinisterraad van de Europese Unie over het thema«Verbruikers» vragen om een communautaire re-gelgeving in deze zin voor te stellen.

Meer in het bijzonder zal hij de vertegenwoordi-gers van de Commissie suggereren om aangepastewerkmiddelen voor te stellen die de Europese verbrui-kers zullen helpen bij de keuze van goederen diegeproduceerd werden in werkomstandigheden die defundamentele sociale rechten eerbiedigen.

Verslag over EU-normen voor in ontwikkelingslanden werkendeEuropese bedrijven: naar een Europese gedragscode (commissieOntwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement, 17 december1998, A4-0S08/98).

2 Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad, «Verbandtussen het handelsstelsei en de internationaal erkende arbeidsnorrnen»,commissie Externe economische betrekkingen van het Europees Parle-ment, Il november 1998, A4-0423/98).

- 1802/5 - 98/99

A l'instar de l'éco-label qui permet d'identifier lesproduits respectueux de l'environnement, un labeldevrait permettre d'identifier les produits fabriquésen conformité avec les sept conventions de base del'OIT.

La norme EMAS permet de certifier les entrepri-ses qui produisent en respectant l'environnement.Parallèlement, une norme devrait permettre de cer-tifier qu'une entreprise et ses fournisseurs respectent,dans le processus de fabrication, les droits sociauxfondamentaux.

Il faut ajouter que toute législation nationale met-tant en place des labels doit être notifiée à la Com-mission européenne sur la base de la directive 83/189, afin d'éviter toute entrave à la libre circulationdes produits.

2. Faire la distinction entre commerce«équitable» et commerce «éthique»

La proposition de loi ne fait pas assez la distinc-tion entre commerce «équitable» et commerce «éthi-que» ou socialement responsable.

D'après l'ONG Max Havelaar, le commerce équi-table «fair trade») part du principe que l'essentiel ducommerce international exclut les plus pauvres et lesplus démunis des pays en développement. Le com-merce équitable tente d'y remédier en développantles capacités des plus défavorisés à accéder au mar-ché international. Il repose sur quatre principes:

- l'achat direct à des petits producteurs organiséscollectivement, en réduisant le nombre d'intermédiai-res;

- un prix supérieur à celui du marché;

- une forme de préfinancement évitant aux produc-teurs d'être étouffés par des dettes;

- le caractère durable du mode de production.

Le commerce éthique ou socialement responsablevise quant lui à se préoccuper des conditions de tra-vail imposées aux travailleurs et à faire respecter lessept conventions de base de l'OIT:

- interdiction du travail forcé sous toutes ses for-mes (conventions 29 et 105);

- liberté syndicale (convention 87);

- droit d'organisation et de négociation collective(convention 98);

[ 4]

In navolging van de milieukeur die de identifica-tie mogelijk maakt van milieuvriendelijke goederen,zou er een keurmerk moeten komen voor productendie aan de zeven basisconventies van de lAO voldoen.

Met de EMAS-norm kunnen ondernemingen wor-den geïdentificeerd waarvan het productieproces hetmilieu eerbiedigt. Gelijklopend daarmee zou het viaeen norm mogelijk moeten worden een certificaat toete kennen aan ondernemingen en hun leveranciersdie in hun productieproces de fundamentele socialerechten in acht nemen.

Daaraan dient te worden toegevoegd dat elke nat-keurmerk, overeenkomstig Richtlijn 83/189, aan deEuropese Commissie moet worden betekend, teneindehet vrije handelsverkeer niet te belemmeren.

2. Een onderscheid maken tussen -billijh»en «ethisch» handelsverkeer

Het wetsvoorstel maakt niet voldoende het onder-scheid tussen «billijke»handel en «ethische» ofsociaalverantwoorde handel.

Volgens de NGO Max Havelaar gaat de «billijke»handel (fair trade) uit van het beginsel dat de inter-nationale handel in essentie de armen en de mindergegoeden uit de ontwikkelingslanden uitsluit. Billijkehandel zou terzake een oplossing moeten bieden, doorde minst bevoorrechten meer mogelijkheden te ver-schaffen om toe te treden tot de internationale markt.Een en ander berust op vier principes:

- rechtstreekse aankoop bij kleine, collectiefgeorga-niseerde producenten en vermindering van het aan-tal tussenpersonen;

- een hogere prijs dan de marktprijs;

- een vorm van voorfinanciering om de producen-ten van een verstikkende schuldenlast te sparen;

- de duurzaamheid van de productiemethode.

Onder ethisch handelsverkeer wordt dan weer ver-staan dat aandacht uitgaat naar de arbeids-voorwaarden die aan de werknemers worden opge-legd en dat werk wordt gemaakt van de naleving vande zeven basisconventies van de lAO:

- verbod op dwangarbeid in ongeacht welke vorm(conventies 29 en 105);

- vakbondsvrijheid (conventie 87);

- recht op organisatie en collectieve onderhande-ling (conventie 98);

- non-discrimination ethnique, politique, de sexe,de religion ... (conventions 100 et 111);

- interdiction du travail des enfants (convention13S).

En fonction des définitions retenues, le contrôlepeut être plus ou moins effectif. C'est pourquoi lesauteurs de la proposition auraient intérêt à limiterle champ d'application à la promotion du commerce«éthique» ou socialement responsable.

Ce choix est également motivé par la volonté d'évi-ter les doubles emplois avec une autre initiative dugouvernement. En effet, en décembre dernier, le Con-seil des ministres a adopté la structure et les modali-tés d'organisation de la Maison internationale, quicomprend un volet «Fair Trade Centre».

3. S'assurer de l'effectivité dumécanisme de contrôle

Le label imaginé par la proposition de loi n'auraaucune crédibilité s'il ne repose pas sur un contrôleeffectif. Il serait intéressant à cet égard de s'inspirerde ceque certaines initiatives privées ont mis en place.

Ainsi, le Council of Economie PrioritiesAccreditation Agency aux États-Unis accrédite desorganismes de certification partout dans le monde.Ces derniers sont ensuite autorisés à décerner lanorme SASOOO(Social Accountability 8000). SASOOOgarantit que l'entreprise et ses fournisseurs qui ontsubi l'audit respectent les droits sociaux fondamen-taux.

Pour chaque audit, on précise quels ont été les four-nisseurs qui ont subi un contrôle en matière des droitssociaux fondamentaux. La norme SA SOOOne garan-tit donc pas à 100% que, dans tout le processus defabrication, les normes de base de l'OIT ont été res-pectées. Elle précise jusqu'à quel niveau en amontun tel contrôle a été effectué.

C'est ce même type de contrôle que l'Institut de-vrait effectuer et il lui faudrait donc préciser jusqu'àquel niveau de sous-traitance l'analyse a été réali-sée.

4. Distinguer certification des entreprises etlabellisation des produits

Pratiquer ce genre de contrôle signifie contrôler lesentreprises et non chaque composante d'un produit.

[ 5 ] - 1802/5 - 98/99

- geen discriminatie wegens etnie, politieke over-tuiging, geslacht, religie enzovoort (conventies 100en 111);

- verbod op kinderarbeid (conventie 13S).

Afhankelijk van de in aanmerking genomen defi-nities kan de controle min of meer werkzaam zijn.Om die reden zouden de ontwerpers van het voorsteler beter aan doen het toepassingsgebied ervan te be-perken tot de bevordering van «ethisch» ofsociaal ver-antwoord handelsverkeer.

Die keuze wordt eveneens ingegeven door het stre-ven om overlappingen met andere regerings-initiatieven te voorkomen. De Ministerraad heeftimmers in december zijn goedkeuring gehecht aande structuur van en de nadere organisatie-voorwaarden voor het Internationale Huis, met inbe-grip van het onderdeel «Fair Trade Centre».

3. Zich vergewissen van de efficiëntievan het controlemechanisme

Het bij het wetsvoorstel ingestelde keurmerk zalonvoldoende geloofwaardig zijn, indien het niet ge-stoeld is op een daadwerkelijke controle. Het wareinteressant zich te inspireren op wat met reeds doorbepaalde privé-initiatieven op gang werd gebracht.

Zo heeft de Council of Economie PrioritiesAccreditation Agency in de Verenigde Staten overalter wereld certificatieorganen geaccrediteerd. Dieorganen krijgen nadien de toestemming om de SASOOO-norm(Social Accountability 8000) toe te ken-nen. Die norm garandeert dat de doorgelichte onder-nemingen en hun leveranciers de fundamentele so-ciale rechten eerbiedigen.

Bij elke doorlichting wordt vermeld welke leveran-ciers een controle inzake de naleving van deeerbiediging van de fundamentele sociale rechtenhebben ondergaan. De SA SOOO-normbiedt dus geenvolstrekt sluitende garanties dat de basisnormen vande lAO in het totale productieproces in acht werdengenomen. De norm geeft aan tot opwelk voorafgaandniveau een dergelijke controle werd uitgevoerd.

Het Instituut zou hetzelfde type van controle moe-ten uitvoeren en moeten vermelden tot op welk ni-veau de onderaanneming werd doorgelicht.

4. Een onderscheid maken tussen de certificatie vande ondernemingen en het toekennen van een

keurmerk aan een product

Dergelijke controles uitoefenen veronderstelt eencontrole van de onderneming en niet van elke compo-nent van een product.

- 1802/5 - 98/99

Labelliser des produits signifierait que toutes lesentreprises qui ont contribué à les produire et à lescommercialiser respectent les droits sociaux fonda-mentaux.

Par contre, attribuer une norme éthique aux en-treprises permettrait de préciser quelles entrepriseset quels fournisseurs respectent un socle social mini-mal.

Il est dès lors suggéré aux auteurs d'utiliser le vo-cable «norme éthique» ou «socialement responsable»,plutôt que «label» qui se rapporte aux produits.

Cela n'empêcherait pas le fait que les entreprisespour lesquelles le respect de la norme aurait été véri-fié pourraient le mentionner, y compris sur leurs pro-duits.

5. Prévoir un budget suffisant

Un contrôle effectif au niveau des entreprises etde leurs fournisseurs requiert des moyens importants.Une subvention publique accordée à l'institut proposépermettrait de réduire les frais d'audit pour les en-treprises soucieuses de produire de façon éthique.

Le ministre ne peut dès lors marquer son accordsur cette proposition sans une augmentation paral-lèle du budget du ministère desAffaires économiquespermettant de couvrir le subside à l'institut" .

6. La normalisation et l'accréditation

S'il est impossible de se mettre d'accord sur desmoyens budgétaires supplémentaires, la normalisa-tion et l'accréditation offrent une alternative plus fa-cilement opérationnelle, mais hélas plus onéreusepour les entreprises.

Par rapport à un institut subventionné en grandepartie par les pouvoirs publics, cela signifie une dé-pense budgétaire nettement inférieure.

On pourrait imaginer, dans le cadre de la loi surl'accréditation", la mise en place d'une norme éthi-que. Sur la base de cette norme, Belcert accrédite-rait des organismes de certification qui seraient ha-bilités à certifier le respect d'un socle social parl'entreprise auditionnée et ses fournisseurs.

3 Un tel subside devrait être payé sur base de la procédure habituelle,soit chaque année via un AR (art. 55 à 58 des lois coordonnées de lacomptabilité publique).

4 Loi du 20 juillet 1990.

[ 6 ]

Wanneer aan een producten een keurmerk wordttoegekend, betekent zulks dat alle ondernemingen dietot de productie en de commercialisering hebben bij-gedragen, eerbied opbrengen voor de fundamentelesociale rechten.

Daartegenover staat dat het toekennen van eenethische norm aan de ondernemingen het mogelijkzou maken de ondernemingen en de leveranciers aante duiden die een minimum aan sociale beginselen inacht nemen.

Daarom wordt aan de indieners de suggestie ge-daan gebruik te maken van de benaming «ethischenorm» of «sociaal verantwoord», veeleer dan van hetwoord «label», dat betrekking heeft op de producten.

Een en ander neemt niet weg dat de ondernemin-gen waarvan werd nagegaan of zij de norm naleven,dat kunnen vermelden - zelfs op hun producten.

5. Een voldoende groot budget uittrekken

Om de ondernemingen en hun leveranciers doel-treffend te kunnen controleren, moeten omvangrijkemiddelen beschikbaar zijn. Via de toekenning van eensubsidie aan het voorgestelde Instituut zouden dekosten voor de doorlichting van de ondernemingendie ethisch willen produceren, kunnen worden ge-drukt.

Derhalve kan de minister het niet met dit voorsteleens zijn, zonder dat de begroting van het ministerievan Economische Zaken gelijklopend daarmee zouworden opgetrokken, teneinde die de subsidie voorhet Instituut te dekken 3.

6. De normalisatie en de accreditatie

Indien geen akkoord kan worden bereikt over debijkomende budgettaire middelen, bieden denormalisatie en de accreditatie een alternatief datoperationeel eenvoudiger ligt maar dat helaas duur-der uitvalt voor de ondernemingen.

Ten overstaan van een Instituut dat grotendeelsdoor de overheid wordt gesubsidieerd, betekent zulkseen aanmerkelijk geringere budgettaire uitgave.

Men zou er in het raam van de accreditatiewet 4

aan kunnen denken een ethische norm in te voeren.Op grond van die norm zouBelcert certificatieorganenaccrediteren die bevoegd zouden zijn om de nalevingvan de sociale basisregels door de doorgelichte on-derneming en haar leveranciers te certifiëren.

3 Zulke subsidie zou volgens de gebruikelijke procedure moeten wordenuitbetaald, dat wil zeggen via een koninklijk besluit (art. 55 tot 58 van degecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit).

4 Wet van 20 juli 1990.

** *

En conclusion, la proposition de loi aborde un do-maine pour lequel il y a une réelle demande. Toute-fois, sur le plan du champ d'application, du contrôleet de l'impact budgétaire, le texte devrait être large-ment adapté et précisé pour pouvoir être effectif.

Le ministre signale par ailleurs qu'il a demandé àson département de réexaminer la loi sur les prati-ques de commerce, l'information et la protection desconsommateurs. Pour éviter d'abuser les consomma-teurs avec des arguments publicitaires éthiques quine seraient que de la poudre aux yeux, il envisaged'étendre les tâches de la Commission sur la publi-cité écologique, afin que cette dernière se penche éga-lement sur la publicité éthique ou socialement res-ponsable.

III. - DISCUSSION GÉNÉRALE

1. Réunion du 20 janvier 1999

M. Duquesne déclare que le caractère fondé desintentions des auteurs de la proposition est incontes-table: le commerce équitable doit être encouragé, cequi implique que les produits vendus le soient à unprix équitable et qu'ils aient été fabriqué dans desconditions de travail respectueuses des droits sociauxfondamentaux.

De toute manière, les abus sur ce plan constatésdans certaines parties du monde faussent la concur-rence par rapport à nos propres producteurs.

Il ne peut toutefois être question de se donner bonneconscience à bon marché. Si le législateur prend uneinitiative, il convient que celle-ci traduise efficace-ment ses intentions et poursuive des objectifs précis.Sur ce plan, les remarques du ministre, qui opte pourune norme de production socialement responsableplutôt que pour un label se rapportant aux produits,constituent certainement une voie préférable à celleprônée par les auteurs de la proposition.

L'établissement d'une norme socialement respon-sable ne sera toutefois pas suffisante en soi. Il con-vient en effet de faire également un effort d'informa-tion à destination du citoyen, pour qu'il adapte sapratique en tant que consommateur.

Il ne faut en outre pas perdre de vue que tout ef-fort qui serait limité au seul marché belge n'auraitguère de signification. Il convient dès lors de mettreen place un dispositif européen.

[ 7 ] - 1802/5 - 98/99

** *

Tot slot behandelt dit wetsvoorstel een domeinwaarvoor een reële vraag bestaat. Niettemin zou detekst, teneinde daadwerkelijk effect te sorteren, gron-dig moeten worden aangepast en verduidelijkt, metname op het vlak van het toepassingsgebied, de con-trole en de budgettaire impact.

Tot slot meldt de minister dat hij zijn departementheeft gevraagd om de wet op de handelspraktijken,de informatie en de bescherming van de verbruiker,opnieuwonder de loep te nemen. Om te verhinderendat de consumenten zouden worden misleid door re-clame die zich bedient van ethische argumenten dieslechts zand in de ogen strooien, overweegt hij de ta-ken van de Commissie voor de ecologische reclameuit te breiden, zodat zij zich ook met ethische of so-ciaal verantwoorde reclame zou kunnen bezighouden.

III. - ALGEMENE BESPREKING

1. Vergadering van 20 januari 1999

De heer Duquesne twijfelt er niet aan dat de bedoe-lingen van de indieners van het voorstel gegrond zijn:de eerlijke handel dient aangemoedigd te worden endus moeten de producten tegen een eerlijke prijs wor-den verkocht en vervaardigd onder arbeids-voorwaarden die respect hebben voor de fundamen-tele sociale rechten.

Hoe dan ook, de op dat gebied in sommige delenvan de wereld vastgestelde misbruiken zijnconcurrentievervalsend ten nadele van onze eigenproducenten.

Aangezien het om een gewetenskwestie gaat, mo-gen wij er ons echter niet goedkoop van af maken: alsde wetgever een initiatiefneemt moet, hij zijn bedoe-lingen efficiënt vertolken en precieze oogmerken na-streven. Op dat vlak zijn de opmerkingen van de mi-nister, die meer voorstander is van een sociaalverantwoorde productie dan van een keurmerk datbetrekking heeft op de producten, alleszins te ver-kiezen boven de weg die de indieners van het voor-stel willen bewandelen.

De hantering van een sociaal verantwoorde normzal op zichzelf evenwel niet toereikend zijn want erdient ook serieus werk te worden gemaakt van devoorlichting van de burger die zijn consumptiegedragmoet kunnen aanpassen.

Bovendien mag men niet vergeten dat iedere in-spanning die beperkt blijft tot de Belgische markt,vrijwel niets te betekenen zou hebben en er moet danook een Europese regeling komen.

- 1802/5 - 98/99

Il faudra en outre réfléchir au mécanisme de con-trôle.

S'agissant de la structure qui serait chargée decelui-ci, il est permis de se demander si, plutôt quede créer un parastatal, il ne serait pas préférabled'améliorer le fonctionnement d'instrumentsexistants.

Mme Verhoeven juge pertinente les remarques del'intervenant précédent. Comme celui-ci et comme leministre, elle estime donc que la proposition - auxobjectifs de laquelle elle souscrit totalement - devraêtre améliorée.

Enfin, elle souligne que le consommateur détientun pouvoir en cette matière.

M. Van der Maelen rappelle qu'à l'origine de la pro-position, on trouve le débat sur l'efficacité de la coo-pération au développement qui s'est récemment en-gagé. Le constat du manque d'efficacité de la politiquede coopération suivie au cours des 50 dernières an-nées, conjugué aux menaces pesant sur le système deprotection sociale des pays développés et au risquede voir se développer de nouveaux courants migra-toires des pays en développement vers les pays déve-loppés doivent inciter à envisager de nouvelles poli-tiques.

En ce qui concerne l'aide apportée aux pays en dé-veloppement, cet infléchissement de la politique setraduit par la mise en avant du concept de «bonnegouvernance», qui implique qu'à côté des valeurs dé-mocratiques et liées au respect des droits de l'homme,l'accent soit également mis sur la constitution dansces pays d'un système assurant une meilleure répar-tition des richesses créées.

Il serait illusoire de croire que la mise en place denouvelles pistes pour assurer le développement puisseêtre gratuite. Il est cependant parfaitement envisa-geable d'utiliser une partie des quelque 30 milliardsde francs que la Belgique consacre annuellement à lapolitique de coopération pour mettre en place en Bel-gique un système qui soit le point de départ d'unespirale de développement dans les pays partenairesde notre coopération.

Quant aux remarques sur la nécessité d'envisagerà cette initiative un contexte européen, elles sont cer-tes pertinentes, mais elles ne doivent pas empêcherla Belgique d'agir à l'échelon national, de façon àjouerde cette manière un rôle moteur à l'échelon européen.

[ 8 ]

Voorts is een controlemechanisme noodzakelijk.

Inzake de structuur die daarmee zou worden be-last, kan men zich afvragen of een verbetering vande werking van bestaande instrumenten niet te ver-kiezen is boven de oprichting van een specifiekeparastatale instelling.

Mevrouw Verhoeven vindt de opmerkingen van devorige spreker relevant en zoals de minister deelt zijdiens mening dat het voorstel, waarvan zij de oog-merken volledig onderschrijft, verbetering behoeft.

Ten slotte benadrukt zij dat de verbruiker op datgebied zijn invloed kan doen gelden.

De heer Van der Maelen memoreert dat het voor-stel zijn oorsprong vindt in de onlangs aangevattediscussie over de doeltreffendheid van de ontwikke-lingssamenwerking. De vaststelling van de gebrek-kige efficiëntie van het ontwikkelingsbeleid zoals datde voorbije 50 jaar werd gevoerd werd, de bedreigin-gen die wegen op het sociaal vangnet van de geïndus-trialiseerde landen en het gevaar dat die zullen heb-ben afte rekenen met een nieuwe migratiegolfuit deontwikkelingslanden, moeten een aansporing zijn omdie beleidskeuzen om te buigen in een nieuwe rich-ting.

Inzake de hulp aan de ontwikkelingslanden komtdie ombuiging tot uiting in de vooropstelling van hetnieuw concept «goedbestuur», hetwelk impliceert datniet alleen de klemtoon moet worden gelegd op dedemocratische waarden en die in verband met deeerbiediging van de mensenrechten, maar ook op deinvoering in die landen van een systeem dat een be-tere verdeling van de gecreëerde rijkdommen waar-borgt.

Men maakt zich illusies als men denkt dat het uit-stippelen van nieuwe wegen om de ontwikkeling tewaarborgen, kosteloos kan zijn. Men zou echter welkunnen overwegen om de 30 miljard frank die Belgiëjaarlijks aan het ontwikkelingsbeleid besteedt, ge-deeltelijk aan te wenden voor de invoering in ons landvan een systeem dat het startpunt zou zijn van eenontwikkelingsspiraal in de partnerlanden van onzesamenwerking.

De opmerkingen over de noodzaak om te denkenaan een Europese context waarin dat initiatief zoukaderen, zijn weliswaar pertinent maar zij mogenBelgië niet verhinderen ook op nationaal echelon opte treden opdat wij een drijvende kracht kunnen zijnop het Europese echelon.

2. Réunion du 20 avril 1999

M. Van der Maelen souligne que les amendementsnOs 1 et 2, dont il est le premier signataire, ont étérédigés avec l'aide de l'administration et après con-sultation du Bureau du Plan, eu égard à la grandetechnicité de la matière.

Des ONG, qui ont pris contact avec les signataires,ont par ailleurs attiré l'attention sur la nécessité quele texte proposé tienne compte des différentes situa-tions existantes.

M. Viseur, Mme Verhoeven, MM. Gehlen, Moriau etDuquesne déclarent partager les objectifs poursuivispar les auteurs de la proposition et des amendements.

M. Viseur constate que la proposition initiale com-portait un certain nombre de difficultés. Pour tenterde dépasser cet obstacle, les auteurs des amende-ments ont choisi de renvoyer la balle au prochain gou-vernement, en accordant au pouvoir exécutifun grandnombre de prérogatives pour la mise en oeuvre de laloi en proposition.

L'intervenant se réjouit certes de voir créer un la-bel social, mais aurait souhaité que soit égalementenvisagé un label environnemental.

Enfin, l'intervenant constate que l'article 9 proposépar les auteurs de l'amendement n° 2 institue unecommission pour la promotion d'une production so-cialement responsable, à laquelle est confié le deve-nir de l'initiative. Il redoute que cette institutionna-lisation, qui sera à mille lieues de l'esprit mobilisateurqui devrait pourtant prévaloir en la matière - le con-cept de commerce équitable étant, à la différence dela notion de protection des consommateurs, un con-cept actif supposant une mobilisation du citoyen - neconduise à l'abandon des concepts d'écoconsommationet de socioconsommation.

Mme Verhoeven et M. Moriau saluent au contrairele rôle de promoteur joué en l'espèce par le Parlement.

M. Gehlen juge positif que l'article 15 proposé parles auteurs de l'amendement n° 2 tienne compte dela nécessité d'inscrire l'initiative dans une harmoni-sation européenne.

M. Duquesne souligne la nécessité de responsabi-liser le citoyen et renvoie par ailleurs aux observa-tions déjà formulées dans le cadre de la première dis-cussion (err. supra).

[ 9 ] - 1802/5 - 98/99

2. Vergadering van 20 april1999

De heer Van der Maelen benadrukt dat de amende-menten nrs. 1 en 2, waarvan hij de eerste onderteken-aar is, vanwege het zeer technisch karakter ervan,werden geredigeerd met de hulp van de administra-tie en na raadpleging van het Planbureau.

NGO's die contact opnamen met de onderteken-aars, hebben er overigens op gewezen dat de voorge-stelde tekst rekening moet houden met de diversebestaande toestanden.

De heer Viseur, mevrouw Verhoeven, de herenGehlen, Moriau en Duquesne, verklaren het eens tezijn met de doelstellingen van de indieners van hetvoorstel en van de amendementen.

De heer Viseur stelt vast dat het oorspronkelijkevoorstel een aantal moeilijkheden bevatte. Om tetrachten die hinderpaal te ontwijken, willen deindieners van de amendementen die moeilijkhedenafschuiven op de volgende regering door aan de uit-voerende macht een groot aantal prerogatieven toete kennen met betrekking tot de tenuitvoerleggingvan de voorgestelde wet.

Hoewel de spreker zich verheugt over de invoeringvan een sociaal keurmerk had men misschien ookaan een milieukeurmerk moeten denken.

Ten slotte constateert de spreker dat het door deindieners van amendement nr. 2 voorgestelde artikel9 een commissie ter bevordering van sociaal verant-woorde productie instelt waaraan de toekomst vanhet initiatief wordt toevertrouwd. Hij vreest dat dieinstitutionalisering, die ver verwijderd zalliggen vande mobiliserende geest die in deze aangelegenheideigenlijk de overhand zou moeten hebben - in tegen-stelling met het begrip «bescherming van de verbrui-kers» is «eerlijke handel» een actief concept dat eenmobilisering van de burger veronderstelt -, ertoe zalleiden dat de concepten «milieuvriendelijk en sociaalnuttig verbruik» volkomen genegeerd worden.

Mevrouw Verhoeven en de heer Moriau sprekendaarentegen hun waardering uit voor de baanbre-kende rol die het parlement in deze aangelegenheidkrijgt toebedeeld.

De heer Gehlen vindt het een goede zaak dat hetdoor de indieners van amendement nr. 2 voorgesteldeartikel 2 rekening houdt met de noodzaak om hetinitiatief te doen kaderen in een Europeseharmonisering.

De heer Duquesne benadrukt dat men de burgerverantwoordelijkheidszin moet bijbrengen en hij ver-wijst ten andere naar de opmerkingen die reeds inhet raam van de eerste bespreking naar voren wer-den gebracht (efsupra).

- 1802/5 - 98/99

Pour le surplus, il s'interroge sur la compatibilitéde certaines des dispositions proposées avec les rè-gles européennes en matière de concurrence: le faitque les dépenses relatives à la gestion du certificatou du label soient mises à charge du ministère desAffaires économiques (article 13) ne risque-t-il pasd'être interprété par les autorités européennes commeune aide d'État? Y-a-t-il déjà eu un contact à ce sujetavec la Commission européenne?

Le représentant du vice-premier ministre et minis-tre de l'Economie et des Télécommunications, chargédu Commerce extérieur, souligne l'opportunité de l'ini-tiative prise par les auteurs de la proposition. Lorsdu dernier Conseil des ministres européens «consom-mateurs», la Belgique a en effet demandé que la Com-mission européenne prenne une initiative en vue depromouvoir un comportement de consommation so-cialement responsable. Il convient de souligner queMme Bonino, commissaire européenne, a fait bonaccueil à cette proposition.

Il n'y a par ailleurs pas lieu de craindre que lesdispositions de l'article 13 en proposition n'enfrei-gnent les règles européennes en matière de concur-rence, dès lors que les dépenses mises à charge duministère desAffaires économiques ne concernent quela gestion du certificat ou du label et les frais de fonc-tionnement de la commission et du conseil d'appel;les frais de délivrance du certificat ou du label serontpar contre à charge des entreprises elles-mêmes.

Il faut souligner que la voie de la création d'unparastatal, proposée initialement, a désormais étéabandonnée, pour ne retenir que la création d'unecommission d'avis.

Enfin, il serait préférable que la formulation de «pro-duction dans des conditions acceptables d'un point devue social» soit remplacée, dans le texte français, parcelle de «production socialement responsable».

En réponse aux craintes de certains intervenantsquant au remplacement de la mobilisation des ci-toyens par une institutionnalisation de l'initiative,M. Van der Maelen fait observer que, toutes louablesqu'elles soient, les initiatives existantes en matièrede commerce équitable n'ont qu'un impact limité. Lespouvoirs publics ont dès lors un rôle à jouer pour in-duire un comportement responsable chez les consom-mateurs.

Enfin, l'intervenant estime qu'il n'y pas davantagelieu de craindre que la création d'une commissiond'avis ne conduise à une sclérose de l'initiative. Aucontraire, la composition de la commission indiqueclairement que celle-cidoit jouer un rôle de conscience.Combinée à l'obligation imposée au ministre de pré-

[ 10]

Bovendien vraagt hij zich af of sommige van devoorgestelde bepalingen wel stroken met de Europeseregelgeving inzake concurrentie. Kan van het feit datde uitgaven in verband met het beheer van het certi-ficaat of het keurmerk voor rekening van het minis-terie van Economische Zaken zullen komen (artikel13) niet worden gevreesd dat die uitgaven door deEuropese instanties als staatshulp zullen wordenbeschouwd? Vond daaromtrent reeds ruggespraakplaats met de Europese commissie?

De vertegenwoordiger van de vice-eerste ministeren minister van Economie en Telecommunicatie, be-last met de Buitenlandse Handel wijst op degepastheid van het initiatiefvan de indieners van hetvoorstel. Op de jongste Raad van Europese ministers«verbruikers» heeft België immers gevraagd dat deEuropese commissie een initiatiefzou nemen met hetoog op de bevordering van sociaal verantwoordconsumptiegedrag. Beklemtoond zij dat dit voorstelgunstig onthaald werd door Europees commissaris,mevrouw Bonino.

Er is overigens geen enkele reden om te vrezen datde bepalingen van artikel 13 van het voorstel de Eu-ropese regels op het stuk van mededinging overtre-den aangezien de uitgaven voor rekening van hetministerie van Economische Zaken slechts betrekkinghebben op het beheer van het certificaat of het keur-merk en op de werking van de commissie en van deraad van beroep; de kosten voor de uitreiking vanhet certificaat ofhet keurmerk zullen echter ten lastekomen van de ondernemingen zelf.

Voorts zij nog opgemerkt dat werd afgestapt vande aanvankelijk voorgestelde oprichting van eenparastatale instelling en dat slechts gekozen werdvoor de oprichting van een adviescommissie.

Ten slotte ware het verkieslijk in de Franse tekstde formulering «production dans des conditionsacceptable d'un point de vue social»te vervangen door«production socialement responsable».

In antwoord op sommige sprekers die de vrees uit-spraken dat de burger minder gevoelig zou wordenvoor de problematiek zodra het initiatief een institu-tionele invulling krijgt, merkt de heer Van der M aelenop dat de bestaande initiatieven op het vlak van eer-lijke handel - hoe lovenswaardig ook - maar een be-perkt effect sorteren. Voorde overheid is dan ook eenrol weggelegd om de consumenten tot een verant-woord gedrag aan te sporen.

Afrondend is de spreker van mening dat evenminhoeft te worden gevreesd dat het initiatief, na de op-richting van een adviescommissie, een stille dood zalsterven. Integendeel: de samenstelling van de com-missie geeft duidelijk aan dat ze een gewetensvollerol moet spelen. Samen met de aan de minister opge-

senter chaque année un rapport au parlement, cettecomposition garantit que l'objectif de promouvoir lecommerce socialement responsable ne restera paslettre morte.

IV. - DISCUSSION DES ARTICLESET VOTES

Article 1er

Cet article n'appelle pas d'observation.

Il est adopté à l'unanimité.

Art.2

L'amendement n° 2 de M. Van der Maelen et con-sorts définit les concepts utilisés dans la proposition.

M. Van der Maelen signale que le texte français du2° doit être mis en conformité avec le texte néerlan-dais («... aux critères de conformité pour la produc-tion socialement responsable fixés par ...»),

M. Gehlen introduit deux sous-amendements(amendements nrs 3 et 4) qui précisent respectivementla notion de «label» et celle d'sentreprise», de manière,d'une part, à éviter que des entreprises ne puissentcontourner l'objet de la loi en obtenant un label pourun seul produit sans appliquer pour le reste de leurgamme les critères requis et, d'autre part, à tenircompte du recours par des entreprises belges à la sous-traitance étrangère (voir Doc. n° 1802/3, pp. 1 et 2).

Le représentant du ministre n'a pas d'objection àce durcissement des définitions.

M. Viseur craint qu'en faisant dépendre l'obtentiondu label de celle du certificat, on ne marginalise l'ob-jet de la proposition. Comment en effet une entre-prise multinationale fabriquant un grand nombre deproduits dans de nombreux pays différents pourrait-elle jamais obtenir le certificat, si celui-ci ne doit êtredélivré que lorsque l'ensemble de la production del'entreprise en cause répond aux critères de contrôlede la production socialement responsable? Dans cesconditions, aucun produit proposé par les grandesmultinationales ne sera jamais labellisé.

M. Gehlen rétorque que le label doit être en toutétat de cause mérité. Il est important de ne pas ledéprécier.

** *

[ 11] - 1802/5 - 98/99

legde verplichting omjaarlijks verslag aan het parle-ment uit te brengen, waarborgt dat initiatief dat debevordering van sociaal verantwoorde handel geenijdele doelstelling zal blijven.

IV. - ARTIKELSGEWIJZE BESPREKINGEN STEMMINGEN

Artikel1

Over dit artikel worden geen opmerkingen ge-maakt.

Het wordt eenparig aangenomen.

Art.2

Amendement nr. 2 van de heer Van der Maelen c.s.definieert de in het voorstel gehanteerde begrippen.

De heer Van der Maelen wijst erop dat de Fransetekst van het 2° in overeenstemming met de Neder-landse tekst moet worden gebracht (« ... aux critèresde conformité pour la production socialementresponsable fixés par ...»),

De heer Gehlen dient twee subamendementen(amendementen nrs. 3 en 4) in, die respectievelijk hetbegrip «keurmerk» en «onderneming» preciseren, omenerzijds te voorkomen dat ondernemingen de bedoe-ling van de wet omzeilen door een keurmerk te ver-krijgen voor één enkel product en de geldende crite-ria niet toepassen op hun overige productgamma enom anderzijds rekening te houden met het feit datBelgische ondernemingen buitenlandse onder-aannemers inschakelen (Zie Stuk nr. 1802/3, blz. 1en 2).

De vertegenwoordiger van de minister maakt geenbezwaar tegen die strikter afgelijnde definities.

De heer Viseur vreest dat, wanneer men de toeken-ning van het keurmerk laat afhangen van het ver-krijgen van het certificaat, de doelstelling van hetvoorstel dan niet gehaald dreigt te worden. Hoe zou-den multinationals die een groot aantal producten indiverse landen produceren immers ooit het certificaatkunnen verkrijgen als dat maar toegekend mag wor-den als de gehele productie van de kwestieuze onder-neming aan de criteria van sociaal verantwoordeproductie beantwoordt? In die omstandigheden zalgeen enkel door grote multinationals vervaardigdproduct ooit het keurmerk kunnen krijgen.

De heer Gehlen brengt daartegen in dat het keur-merk in elk geval moet worden verdiend. Het is be-langrijk de waarde ervan niet uit te hollen.

** *

- 1802/5 - 98/99

Le sous-amendement n° 3 de M. Gehlen est adoptépar 10 voix et une abstention.

Le sous-amendement n° 4 de M. Gehlen et l'amen-dement n° 2 de M. Van der Maelen et consorts quiremplace l'article sont successivement adoptés à l'una-nimité.

Art.3

L'amendement n° 2 de M. Van der Maelen et con-sorts, qui remplace l'article 3, vise à fonder les critè-res de conformité retenus sur les normes internatio-nales unanimement admises et plus particulièrementsur les conventions de base de l'OIT.

M. Van der Maelen signale qu'une nouvelle con-vention de l'OIT est en projet en ce qui concerne letravail des enfants. L'habilitation donnée au Roi doitpermettre, dès que cette nouvelle convention serad'application, d'y adapter les critères de conformité.

L'amendement n° 2, qui remplace l'article, estadopté à l'unanimité.

Art.4

Cet article, remplacé par l'amendement n° 2 de M.Van der Maelen et consorts, traite de l'obtention ducertificat.

M. Van der Maelen déclare que la large habilita-tion donnée au Roi se justifie par le fait qu'il s'agitpour le législateur d'un nouveau terrain d'interven-tion. Le cas échéant, il sera demandé au gouverne-ment d'adapter les arrêtés pris sur la base de cettehabili tation.

M. Gehlen introduit un amendement (n° 5), quisous-amende l'amendement n° 2, afin de davantagemettre l'accent sur la responsabilité des premiersbénéficiaires du certificat quant à l'application effec-tive des critères tout au long de la chaîne de produc-tion.

Le représentant du ministre fait observer que cesous-amendement comporte une incohérence, dès lorsqu'il instaure une responsabilité solidaire de l'entre-prise et de ses sous-traitants et fournisseurs du pre-mier degré pour l'ensemble de la chaîne de produc-tion, tout en permettant que les conditions dedélivrance du certificat, déterminées par arrêté déli-béré en Conseil des ministres, puissent ne concernerqu'une partie de ces opérateurs (le Roi ayant précisé-ment à déterminer ceux de ceux-ci qui pourront êtreretenus).

[ 12]

Subamendement nr. 3 van de heer Gehlen wordtaangenomen met 10 stemmen en lonthouding.

Subamendement nr. 4 van de heer Gehlen en amen-dement nr. 2 van de heer Van der Maelen c.s. tot ver-vanging van het artikel worden achtereenvolgenseenparig aangenomen.

Art.3

Amendement nr. 2 van de heer Van der Maelen c.s.,tot vervanging van artikel 3, strekt ertoe de in aan-merking genomen toetsingscriteria op de internatio-naal unaniem aanvaarde normen en inzonderheid opde basisconventies van de lAO te baseren.

De heer Van der Maelen wijst erop dat een nieuweIAO-conventie over kinderarbeid op stapel staat. Deaan de Koning verleende machtiging moet het moge-lijk maken de toetsingscriteria aan die conventie aante passen zodra ze van toepassing zal zijn.

Amendement nr. 2, tot vervanging van het artikel,wordt eenparig aangenomen.

Art.4

Dit door amendement nr. 2 van de heer Van derMaelen c.s. vervangen artikel, handelt over het ver-krijgen van het certificaat.

De heer Van der Maelen stelt dat de ruime aan deKoning verleende machtiging verantwoord wordtdoordat het voor de wetgever om een nieuw domeingaat waarin hij kan optreden. Eventueel zal de rege-ring worden gevraagd de op grond van die machti-ging genomen besluiten aan te passen.

De heer Gehlen dient amendement nr. 5, als sub-amendement op amendement nr. 2 in, teneinde ster-ker de verantwoordelijkheid te onderstrepen die deeerste begunstigden van het certificaat gedurende hethele productieproces hebben voor de daadwerkelijketoepassing van de criteria.

De vertegenwoordiger van de minister merkt op datdit subamendement een incoherentie bevat, aange-zien het een hoofdelijke aansprakelijkheid van deonderneming en van de onderaannemers ervan, als-mede van de basisleveranciers voor het hele produc-tieproces invoert, en terzelfder tijd de mogelijkheidbiedt de - bij een in Ministerraad overlegd besluit -vastgestelde voorwaarden waarop het certificaat kanworden uitgereikt, maar op een deel van die opera-toren te doen slaan (waarbij het de Koning preciestoekomt te bepalen welke operatoren juist in aan-merking kunnen worden genomen).

A la suite de cette observation, M. Gehlen déposeun nouveau sous-amendement (amendement n° 14),qui remplace l'amendement na 5, en le corrigeant dansle sens indiqué.

Enfin, sur la proposition du représentant du mi-nistre, la commission corrige la formulation du § 3dans le texte néerlandais (<<dietermijn mag drie jaarniet overschrijden»).

** *

L'amendement na 14 de M. Gehlen, qui remplacel'amendement na 5 du même auteur et sous-amendel'amendement na 2, ainsi que l'amendement na 2 deM. Van der Maelen et consorts qui remplace l'article,sont successivement adoptés à l'unanimité.

Art.5

Cet article, remplacé par l'amendement na 2 de M.Van der Maelen et consorts, traite de l'instaurationd'un label pour les produits fabriqués d'une manièresocialement responsable, de manière à permettre lechoix du consommateur, dûment informé.

M. Gehlen présente un sous-amendement (amen-dement na 6), qui vise à établir le lien existant entrele certificat et le label, dans la logique de l'un desamendements du même auteur à l'article 2 (crr. su-pra).

Sur la proposition du représentant du ministre, lacommission corrige le texte néerlandais du § 2 (« ... ende plaats waar het pictogram op een product moetworden geplaatst»),

L'amendement na 6 de M. Gehlen qui sous-amendel'amendement na 2 et l'amendement na 2 de M. Vander Maelen et consorts qui remplace l'article sontsuccessivement adoptés à l'unanimité.

Art.6

M. Van der Maelen, auteur principal de l'amende-ment na 2 qui remplace l'article, souligne que cet ar-ticle, qui concerne la problématique du contrôle, cons-titue une disposition clé de la proposition. On a choiside confier le contrôle de l'application des critères deconformité à des organismes spécialisés, accréditéssur la base de la loi du 20 juillet 1990 concernantl'accréditation des organismes de certification et de

[ 13 ] - 1802/5 - 98/99

In aansluiting op die opmerking dient de heerGehlen een nieuw subamendement (amendement nr.14) in, tot vervanging van amendement nr. 5, doorhet in de aangegeven zin te verbeteren.

Ten slotte verbetert de commissie, op voorstel vande vertegenwoordiger van de minister, de formuleringvan § 3 van de Nederlandse tekst (<<dietermijn magdriejaar niet ooerschrijden»).

** *

Amendement nr. 14 van de heer Gehlen, tot ver-vanging van amendement nr. 5 van dezelfde indiener,dat wordt ingediend als subamendement op amende-ment nr. 2, alsmede dat amendement nr. 2 van deheer Van der Maelen c.s. tot vervangingvan het arti-kel, worden achtereenvolgens eenparig aangenomen.

Art.5

Dit artikel, dat wordt vervangen door amendementnr. 2 van de heer Van der Maelen c.s., handelt over deinvoering van een keurmerk voor de op een sociaalverantwoorde wijze vervaardigde producten, teneinde de behoorlijk voorgelichte verbruiker in staatte stellen een keuze te maken.

De heer Gehlen dient een subamendement in (amen-dement nr. 6), dat er, in de logicavan een van de amen-dementen van dezelfde auteur op artikel2 (cf supra),toe strekt de bestaande band tussen het certificaaten het keurmerk vast te stellen.

Op voorstel van de vertegenwoordiger van de mi-nister brengt de commissie in de Nederlandse tekstvan § 2 een verbetering aan (« ... en de plaats waarhet pictogram op een product moet worden ge-plaatst»),

Amendement nr. 6 van de heer Gehlen, dat eensubamendement is op amendement nr. 2 en amende-ment nr. 2 van de heer Van der Maelen c.s. dat hetartikel vervangt, worden achtereenvolgens eenparigaangenomen.

Art.6

De heer Van der Maelen, hoofdindiener van amen-dement nr. 2, dat het artikel vervangt, benadruktdat dit artikel, hetwelk betrekking heeft op decontroleproblematiek, een essentiële bepaling van hetvoorstel vormt. Voorde controle op de toepassing vande toetsingscriteria wil men een beroep doen opinstellingen die geaccrediteerd zijn op basis van dewet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van

- 1802/5 - 98/99

contrôle, ainsi que des laboratoires d'essai. C'est auRoi qu'il appartiendra de fixer les modalités de cecontrôle.

L'intervenant souligne que, dès lors que le succèsde l'initiative dépendra de la crédibilité des labels etcertificats, il est essentiel que le consommateur dis-pose de garanties à ce sujet.

M. Gehlen introduit un sous-amendement (amen-dement n° 7), qui vise à préciser que les modalités ducontrôle, précisément parce qu'elles sont essentiellesà la bonne application de la loi, doivent être détermi-nées par arrêté délibéré en Conseil des ministres, àl'instar de la formule prévue pour la déterminationdes critères.

M. Viseur fait observer que cette nouvelle missionde contrôle sera totalement nouvelle pour les orga-nismes accrédités, habitués aux seuls contrôles tech-niques. Cette option est-elle dès lors réaliste? Lesorganismes en cause ne devront-ils pas disposer demoyens nouveaux ?

Le représentant du ministre répond que des orga-nismes de certification sont déjà accrédités et autori-sés à décerner la norme SA 8000 (crr. supra). La for-mulation de l'amendement n° 2 permet en outre quele contrôle soit effectué par des organismes autresque des organismes de certification et de contrôle; desorganisations non gouvernementales pourraient dèslors se faire accréditer sur la base de la loi du 20 juillet1990.

Quant aux moyens nécessaires, il ne faut pas per-dre de vue que le système sera financé par les entre-prises demandeuses et non par les pouvoirs publics.

Sur la proposition du représentants du ministre,le mot «meldingsplicht» est supprimé du texte néer-landais.

** *

L'amendement n° 7 de M. Gehlen qui sous-amendel'amendement n° 2, et l'amendement n° 2 de M. Vander Maelen et consorts qui remplace l'article, sontsuccessivement adoptés à l'unanimité.

Art.7

Cet article est remplacé par l'amendement n° 2 deM. Van der Maelen et consort.

M. Van der Maelen déclare que cet article articulela proposition à la politique de coopération. Dès lorsque le système mis en place implique des coûts pour

[14]

certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede vanbeproevingslaboratoria. De nadere regels inzake con-trole zullen worden bepaald door de Koning.

De indiener geeft aan dat, aangezien het welsla-gen van het initiatief zal afhangen van de geloofwaar-digheid van de keurmerken en certificaten, het vanfundamenteel belang is dat de verbruiker daarom-trent over waarborgen beschikt.

De heer Gehlen dient een subamendement in(amendement nr.7) om te verduidelijken dat de na-dere regels inzake controle, precies omdat ze van fun-damenteel belang zijn voor de behoorlijke toepas-singvan de wet, naar analogie van de formule waarinvoorzien voor de vaststelling van de criteria, bij eenin Ministerraad overlegd koninklijk besluit moetenworden vastgesteld.

De heer Viseur merkt op dat die nieuwe controle-opdracht helemaal nieuw zal zijn voor degeaccrediteerde instellingen die slechts aan techni-sche controles gewend zijn. Is dat dan wel een realis-tische keuze? Zullen de betrokken instellingen geennieuwe middelen nodig hebben?

De vertegenwoordiger van de minister antwoordtdat er reeds certificatie-instellingen geaccrediteerdzijn die de norm SA8000 mogen uitreiken (cf supra).De formulering van amendement nr. 2 maakt hetbovendien mogelijk dat de controle wordt uitgevoerddoor andere instellingen dan certificatie- en controle-instellingen; N.G.O.'s zouden zich derhalve op grondvan de wet van 20 juli 1990 kunnen latenaccrediteren.

Inzake de noodzakelijke middelen zij eraan herin-nerd dat het systeem gefinancierd zal worden doorde ondernemingen die erom verzoeken en niet doorde overheid.

Op voorstel van de vertegenwoordiger van de mi-nister wordt het woord «meldingsplicht» geschrapt inde Nederlandse tekst.

** *

Amendement nr. 7 van de heer Gehlen, als sub-amendement op amendement nr. 2 en amendementnr. 2 van de heer Van der Maelen c.s., dat het artikelvervangt, worden achtereenvolgens eenparig aange-nomen.

Art.7

Dit artikel wordt vervangen bij amendement nr. 2van de heer Van der Maelen c.s ..

De heer Van der Maelen verklaart dat dit artikelhet wetsvoorstel met het Samenwerkingsbeleid doetsporen. Aangezien de ingestelde regeling kosten mee-

les entreprises, il est prévu que, par le biais de lapolitique de coopération, une assistance puisse êtreapportée à des entreprises des pays en développementpartenaires de la coopération internationale belge.Cette disposition traduit l'objectif de la propositionde promouvoir le respect des conventions de base del'OIT dans les pays en développement.

M. Gehlen introduit un sous-amendement (amen-dement n° 8), dans le but d'éviter que l'aide publiqueà laquelle l'obtention d'un certificat et d'un label peutdonner lieu ne soit automatique contrairement à cequ'indique le Doc. n° 1802/3, p. 3, les correctionsproposées portent tant sur le texte français que surle texte néerlandais).

** *

L'amendement n° 8 de M. Gehlen qui sous-amendel'amendement n° 2 et l'amendement n° 2 de M. Vander Maelen et consorts sont successivement adoptésà l'unanimité.

Art.8

Cet article, remplacé par l'amendement n° 2 de M.Van der Maelen et consorts (voir Doc. n° 1802/2) n'ap-pelle pas d'observation.

Il est adopté à l'unanimité.

Art.9

Cet article, tel que remplacé par l'amendement n°2 de M. Van der Maelen et consorts, concerne la com-mission d'avis (voir la discussion générale ci-avant).

M. Gehlen introduit quatre sous-amendements(amendements nrs 9, 10, 11 et 12) qui visent respecti-vement à prévoir la parité linguistique pour les re-présentants des organisations syndicales au sein dela commission, à inclure dans celle-ci un représen-tant du ministre de l'Emploi et du Travail et un re-présentant du BIT et à en organiser la présidenceselon le principe de l'alternance linguistique.

[ 15 ] - 1802/5 - 98/99

brengt voor de ondernemingen, wordt bepaald dat viahet samenwerkingsbeleid kan worden verleend aanondernemingen van de ontwikkelmingslanden diepartner zijn van de Belgische internationale samen-werking. Die bepaling is de concretisering van dedoelstelling van het wetsvoorstelom in de ontwikke-lingslanden de basisovereenkomsten van de lAO tedoen naleven.

De heer Gehlen dient een subamendement (amen-dement nr. 8) in, dat ertoe strekt te voorkomen datde overheidssteun waartoe het verkrijgen van eencertificaat en van een keurmerk aanleiding kan ge-ven, automatisch zou worden toegekend in tegenstel-ling tot wat Stuk nr. 1802/3, blz. 3 aangeeft, hebbende voorgestelde verbeteringen betrekking op zowelde Nederlandse als de Franse tekst).

** *

Amendement nr. 8 van de heer Gehlen (dat werdingediend als subamendement op amendement nr. 2),alsook amendement nr. 2 van de heer Van der Mae-len c.s., dat artikel 7 vervangt, worden achtereenvol-gens eenparig aangenomen.

Art.8

Dit artikel wordt vervangen bij amendement nr. 2van de heer Van der Maelen c.s. (zie Stuk nr. 1802/2).

Over dit artikel worden geen opmerkingen ge-maakt.

Amendement nr. 2 van de heer Van der Maelenc.s., dat artikel8 vervangt, wordt eenparig aangeno-men.

Art.9

Dit artikel, zoals vervangen bij amendement nr. 2van de heer Van der Maelen c.s. heeft betrekking opde adviescommissie (zie algemene bespreking hier-boven).

De heer Gehlen dient vier subamendementen in.Ze strekken ertoe te voorzien in taalpariteit voor decommissieleden die de vakorganisaties vertegenwoor-digen (amendement nr. 9), in de opname in die com-missie van een vertegenwoordiger van de ministervan Tewerkstelling en Arbeid (amendement nr. 10),alsook van een vertegenwoordiger van het lAB (amen-dement nr. 11), en de taalrol van het voorzitterschapervan te regelen op grond van een toerbeurt (amen-dement nr. 12).

- 1802/5 - 98/99

Sur la proposition du représentant du ministre, M.Van der Maelen et Mme Verhoeven introduisent unnouveau sous-amendement (amendement n° 15), quitend à permettre aux ministres de se faire représen-ter au sein de la commission.

Sur la proposition du représentant du ministre, lacommission corrige la formulation du § 1er du textefrançais, de manière à reprendre la formulation adop-tée à l'article 2, 3°.

** *

Les amendements nOs9 et 10 de M. Gehlen, l'amen-dement n° 15 de M. Van der Maelen et MmeVerhoeven, les amendements nOs 11 et 12 de M.Gehlen - amendements proposés en sous-amende-ments à l'amendement n° 2 - et l'amendement n° 2qui remplace l'article sont successivement adoptés àl'unanimité.

Art.10

Cet article n'appelle pas d'observation.

L'amendement n° 2 de M. Van der Maelen et con-sorts, qui remplace l'article, est adopté à l'unanimité.

Art. 11 et 12

Le représentant du ministre fait observer que lesentreprises n'ont pas de «nom»mais une «dénomina-tion» et qu'il convient dès lors de corriger cette for-mulation.

Pour le surplus, ces articles n'appellent pas d'ob-servation.

L'amendement n° 2 de M. Van der Maelen et con-sorts, qui remplace les articles 11 et 12, est adopté àl'unanimité.

Art.13 à 16

Ces articles n'appellent pas d'observation.

[ 16 ]

De heer Van der Maelen en mevrouw Verhoeven die-nen, op voorstel van de vertegenwoordiger van deminister, een bijkomend subamendement in (amen-dement nr. 15), dat er toe strekt te bepalen dat deministers zich in de commissie mogen latenvertegen woordigen.

De commissie verbetert, op voorstel van de verteg-enwoordiger van de minister, de formulering van deFranse tekst van § 1, zodat die in overeenstemmingis met de formulering die voor artike12, 3°,werd goed-gekeurd.

** *

De amendementen nrs. 9 en 10van de heer Gehlen,amendement nr. 15 van de heer Van der Maelen enmevrouw Verhoeven, de amendementen nrs. 11 en12 van de heer Gehlen (al die amendementen wer-den ingediend als subamendementen op amendementnr. 2), alsook amendement nr. 2 van de heer Van derMaelen c.s., dat artikel 9 vervangt, worden achter-eenvolgens eenparig aangenomen.

Art.10

Over dit artikel worden geen opmerkingen ge-maakt.

Amendement nr. 2 van de heer Van der Maelenc.s., dat artikel10 vervangt, wordt eenparig aangeno-men.

Art. 11 en 12

De vertegenwoordiger van de minister stipt aan datondernemingen geen «naam» hebben, maar een «be-naming», De formulering behoort derhalve in die zinte worden verbeterd.

Voor het overige worden over deze artikelen geenopmerkingen gemaakt.

Amendement nr. 2 van de heer Van der Maelenc.s., dat de artikelen 11 en 12 vervangt, wordt eenpa-rig aangenomen.

Art. 13 tot 16

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt.

L'amendement n° 2 de M. Van der Maelen et con-sorts qui remplace les articles 13, 14, 15 et 16, estadopté à l'unanimité.

Intitulé

A la suite de la reformulation de l'ensemble de laproposition, l'intitulé doit être remplacé.

L'amendement n° 1 de M. Van der Maelen et con-sorts, proposé dans ce but, est remplacé par l'amen-dement n° 13 de M. Moriau et consorts, afin de tenircompte de l'observation formulée par le représentantdu ministre dans la discussion générale (« ... produc-tion socialement responsable»),

Cet amendement, qui remplace l'intitulé, est adoptéà l'unanimité.

** *

L'ensemble, tel qu'amendé, est adopté à l'unani-mité.

Le rapporteur, Le président,

P. MORlAU A. DUQUESNE

[ 17 ] - 1802/5 - 98/99

Amendement nr. 2 van de heer Van der Maelenc.s., dat de artikelen 13,14,15 en 16vervangt, wordteenparig aangenomen.

Opschrift

Ingevolge de nieuwe formulering van het wetsvoor-stel dient ook het opschrift te worden vervangen.

Amendement nr.Tvan de heer Van der Maelen c.s.,dat daartoe werd ingediend, wordt vervangen dooramendement nr. 13 van de heer Moriau c.s., zodatrekening wordt gehouden met de opmerking die devertegenwoordiger van de minister tijdens de alge-mene bespreking heeft gemaakt (<<sociaalverant-woorde productie»).

Amendement nr.Ivan de heer Van der Maelenc.s., dat het opschrift vervangt, wordt eenparigaangenomen.

** *

Het gehele aldus geamendeerde wetsvoorstel wordteenparig aangenomen.

De rapporteur, De voorzitter,

P. MORlAU A. DUQUESNE

Centrale drukkerij van de Kamer - Imprimerie centrale de la Chambre