DOC 50 2101/001 DOC 50 2101/001 - DE KAMER · 2010. 12. 8. · 2 DOC 50 2101/001 KAMER 5e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE2002 CHAMBRE2003 5e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE De Regering

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSDE BELGIQUE

BELGISCHE KAMER VANVOLKSVERTEGENWOORDIGERS

5598

DOC 50 2101/001DOC 50 2101/001

C H A M B R E 5e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R EK A M E R 5e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E 20032002

28 oktober 2002 28 octobre 2002

PROJET DE LOIWETSONTWERP

tot regeling van de overdracht vanpensioenrechten tussen Belgische

pensioenregelingen en die van instellingenvan internationaal publiek recht

réglant le transfert de droits à pensionsentre des régimes belges de pensions

et ceux d’institutions dedroit international public

SOMMAIRE

1. Résumé . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2. Exposé des motifs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3. Avant-projet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4. Avis du Conseil d’Etat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5. Projet de loi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6. Annexe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

INHOUD

1. Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2. Memorie van toelichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3. Voorontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4. Advies van de Raad van State . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5. Wetsontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6. Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2 2101/001DOC 50


De Regering heeft dit wetsontwerp op 28 oktober2002 ingediend.

De «goedkeuring tot drukken» werd op 6 november2002 door de Kamer ontvangen.

Le Gouvernement a déposé ce projet de loi le 28octobre 2002.

Le «bon à tirer» a été reçu à la Chambre le 6 no-vembre 2002.

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e législature,suivi du n° de base et du n° consécutif

QRVA : Questions et Réponses écritesCRIV : Compte Rendu Intégral, avec à gauche, le

compte rendu intégral et, à droite, le compterendu analytique traduit des interventions (surpapier blanc, avec les annexes)

CRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral(sur papier vert)

CRABV : Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)PLEN : Séance plénière (couverture blanche)COM : Réunion de commission (couverture beige)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes :

Place de la Nation 21008 Bruxelles

Tél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.laChambre.bee-mail : [email protected]

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigersBestellingen :Natieplein 21008 BrusselTel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.deKamer.bee-mail : [email protected]

AGALEV-ECOLO : Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesCD&V : Christen-Democratisch en VlaamsFN : Front NationalMR : Mouvement RéformateurPS : Parti socialistecdH : Centre démocrate HumanisteSP.A : Socialistische Partij AndersVLAAMS BLOK : Vlaams BlokVLD : Vlaamse Liberalen en DemocratenVU&ID : Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 50 0000/000 : Parlementair document van de 50e zittingsperiode +basisnummer en volgnummer

QRVA : Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV : Integraal Verslag, met links het definitieve integraal

verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van detoespraken (op wit papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV : Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groenpapier)

CRABV : Beknopt Verslag (op blauw papier)PLEN : Plenum (witte kaft)COM : Commissievergadering (beige kaft)

32101/001DOC 50


Samenvatting van de inhoud van het wetsontwerptot regeling van de overdracht van pensioenrechtentussen de Belgische pensioenregelingen en die vaninstellingen van internationaal publiek recht.

Dit wetsontwerp heeft tot doel de overdracht vanpensioenrechten tussen de Belgische pensioen-regelingen en die van instellingen van internationaalpubliek recht te regelen.

Artikel 11 § 2 van bijlage VIII van het statuut vande ambtenaren van de Europese Gemeenschappenmaakt het mogelijk voor de ambtenaar die of het tij-delijk personeelslid dat in dienst treedt bij de Ge-meenschappen na een beroepsactiviteit te hebbenuitgeoefend waarvoor hij aangesloten was bij eenBelgische pensioenregeling, te vragen dat een over-dracht naar de Gemeenschappen zou gebeuren, hetzijvan de actuariële tegenwaarde¹ hetzij van de afkoop-waarde² van de op basis van deze activiteit opge-bouwde rustpensioenrechten.

Rekening houdend met de rechtstreeksetoepasbaarheid van deze bepalingen, worden zij op-gelegd aan alle lidstaten en zijn deze ertoe gehou-den alle nodige schikkingen te treffen om de uitvoe-ring ervan mogelijk te maken.

Résumé du contenu du projet de loi réglant le trans-fert de droits à pensions entre des régimes belgesde pensions et ceux d’institutions de droit internatio-nal public.

Le présent projet de loi a pour objet de régler letransfert de droits à pensions entre des régimes bel-ges de pensions et ceux d’institutions de droit inter-national public.

L’article 11, § 2 de l’annexe VIII du statut des fonc-tionnaires des Communautés européennes permetau fonctionnaire ou à l’agent temporaire qui entre enservice auprès des Communautés après avoir exercéune activité professionnelle pour laquelle il a été affi-lié à un régime belge de pension de demander quesoit transféré aux Communautés soit l’équivalentactuariel1, soit le forfait de rachat2? des droits à pen-sion de retraite qu’il s’était constitué du chef de cetteactivité.

Compte tenu du caractère directement applicablede ces dispositions, elles s’imposent à tous les Etatsmembres de sorte que ces derniers sont tenus deprendre toutes les dispositions nécessaires pour enpermettre l’exécution.

SAMENVATTING RÉSUMÉ

1 De actuariële tegenwaarde heeft tot doel de waarde van eenonzekere toekomstige periodieke uitkering te kapitaliseren enresulteert dus uit de berekening van het kapitaal dat overeen-komt met het pensioen waarop de betrokkene in het nationaalkader recht zal hebben, met toepassing van een discontorentewegens de vervroegde uitbetaling ten opzichte van de vervalter-mijn, en van een verminderingsfactor, bepaald naar evenredig-heid met het risico van overlijden van de begunstigde voor devervaltermijn en in functie van de leeftijd van de verzekerde ende sterftecijfers, waarbij voor beide factoren rekening wordt ge-houden met de tijdspanne tussen het tijdstip waarop de actuariëletegenwaarde wordt vastgesteld, en dat waarop het pensioenzou zijn toegekend.

² De berekening van de afkoopsom daarentegen kan bijbijdrageplichtige pensioenstelsels bestaan in de som van dedoor de verzekerde en in voorkomend geval de door diens werk-gever betaalde bijdragen, eventueel vermeerderd met de int-resten.

1 L’équivalent actuariel a pour fonction de capitaliser la valeur d’uneprestation périodique future et éventuelle et résulte donc d’uncalcul du capital correspondant à la pension, à laquelle l’intéresséaura droit sur le plan national, en y appliquant un intérêtd’escompte, en raison du caractère anticipé du versement parrapport à l’échéance, ainsi qu’un coefficient de réductionproportionnel au risque de décès du bénéficiaire avant la dated’échéance et déterminé en fonction de l’âge de l’assuré et destaux de mortalité, les deux éléments étant calculés d’après letemps appelé à s’écouler entre le moment de la liquidation del’équivalent actuariel et celui de l’octroi de la pension.

2 Le forfait de rachat peut se caractériser dans les régimesd’assurance de caractère contributif par l’addition des cotisationsversées par l’assuré et éventuellement de celles versées par sonemployeur, cotisations auxquelles peuvent être ajoutés desintérêts.

4 2101/001DOC 50


Wat België betreft, is de uitvoering van dit statut-air recht georganiseerd door de wet van 21 mei 1991die een subrogatiemechanisme instelt in de rechtenvan de betrokkene ten voordele van de EuropeseCommissie.

Dit subrogatiesysteem laat de overdracht, op hetogenblik van de aanvraag, van een kapitaal dat deactuariële tegenwaarde of de afkoopsom van de be-trokken pensioenrechten vertegenwoordigt, niet toe,maar voorziet inderdaad in de betaling van hetBelgische pensioen van de betrokkene door maan-delijkse stortingen ten voordele van de Commissieen dit vanaf de ingangsdatum van het pensioen vande Europese Gemeenschappen van de betrokkenetot het uitdoven van het recht.

De Belgische overheid en de diensten van de Com-missie zijn, na lange en moeilijke onderhandelingen,deze oplossing bijgetreden teneinde de invoering vaneen communautair recht te bereiken, hierbij reke-ning houdend met de specifieke moeilijkheden ver-bonden aan het groot aantal Belgische functionaris-sen in de schoot van de instellingen en aan deregularisering van lange periodes binnen een beperktetermijn.

De Commissie heeft sedertdien de BelgischeRegering gevraagd om te overwegen desubrogatieregeling te vervangen door één van beidein artikel 11, § 2 van het statuut bepaalde formules.

In onderling overleg werd dus besloten om eennieuw systeem in te stellen voor de aanvragen totoverdracht die zullen ingediend worden vanaf 1 ja-nuari 2002. België heeft gekozen voor de forfaitaireafkoopsom.

En ce qui concerne la Belgique, la mise en œuvrede ce droit statutaire a été organisée par la loi du 21mai 1991 qui instaure un système de subrogationdans les droits de l’intéressé au profit de la Com-mission européenne.

Ce système de subrogation ne permet pas le trans-fert, au moment de la demande, d’un capital repré-sentant l’équivalent actuariel ou le forfait de rachatdes droits à pension concernés, mais prévoit, enfait, la liquidation de la pension belge de l’intéressé,par versement mensuel au profit de la Commissionet ce à partir de la liquidation de la pension commu-nautaire de l’intéressé jusqu’à l’extinction du droit.

Les autorités belges et les services de la Com-mission s’étaient accordés autour de cette solutionà la suite d’une négociation longue et difficile visantà aboutir à la mise en œuvre d’un droit communau-taire tout en tenant compte des difficultés particuliè-res liées au grand nombre de fonctionnaires belgesau sein des institutions et aux longues périodes àrégulariser endéans un délai restreint.

La Commission européenne a depuis demandé auGouvernement belge d’envisager la possibilité deremplacer le système de subrogation par l’une desdeux formules prévues par l’article 11, § 2 du statut.

De commun accord, il a donc été décidé de met-tre en place un nouveau système pour les deman-des de transfert introduites à partir du 1ier janvier2002. La Belgique a fait le choix du forfait de rachat.

52101/001DOC 50


EXPOSE DES MOTIFS

Commentaire général

L’article 11, § 2, de l’annexe VIII du statut des fonc-tionnaires des Communautés européennes permet aufonctionnaire ou à l’agent temporaire qui entre en ser-vice auprès des Communautés après avoir exercé uneactivité professionnelle pour laquelle il a été affilié à unrégime belge de pension de demander que soit trans-féré aux Communautés soit de l’équivalent actuariel,soit le forfait de rachat des droits à pension de retraitequ’il s’était constitué du chef de cette activité.

Compte tenu du caractère directement applicable deces dispositions, elles s’imposent à tous les Étatsmembres de sorte que ces derniers sont tenus de pren-dre toutes les dispositions nécessaires pour en per-mettre l’exécution.

En concer tation avec la Commission desCom-munautés européennes, la loi du 21 mai 1991 éta-blissant certaines relations entre des régimes belgesde pensions et ceux d’institutions de droit internationalpublic, a mis en oeuvre un système d’exécution del’article 11, § 2 précité qui n’était basé ni sur le trans-fert du forfait de rachat, ni sur le transfert de l’équiva-lent actuariel, mais sur un mécanisme de subrogationqui ne produit des effets qu’à partir de la date de prisede cours de la pension des Communautés européen-nes. Cette solution sui generis avait été acceptée parla Commission européenne afin de tenir compte de l’im-pact budgétaire particulièrement important qu’auraitentraîné pour la Belgique l’application pure et simpled’une des deux formules prévues par l’annexe VIII. Eneffet, il y a parmi les fonc-tionnaires communautairesun nombre important de Belges. Cette façon particu-lière de procéder aboutissait à un résultat identiquepour l’agent et permettait à l’État belge d’échelonnerdans le temps les versements à effectuer plutôt que dedevoir procéder à un transfert global dès l’entrée envigueur de la loi précitée et, par voie de consé-quence,de devoir régulariser de nombreuses situations dansun délai très restreint.

Par une lettre du 27 octobre 1999, la Commissioneuropéenne a demandé au Gouvernement belge d’en-visager la possibilité de remplacer le système actuelde subrogation par l’une des deux formules prévuespar l’article 11, § 2 (équivalent actuariel ou forfait derachat).

MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen commentaar

Artikel 11, § 2, van bijlage VIII van het statuut vande ambtenaren van de Europese Gemeenschappenmaakt het mogelijk voor de ambtenaar die of het tijde-lijk personeelslid dat in dienst treedt bij de Gemeen-schappen na een beroepsactiviteit te hebben uitgeoe-fend waarvoor hij aangesloten was bij een Belgischepensioenregeling, te vragen dat een overdracht naarde Gemeenschappen zou gebeuren, hetzij van deactuariële tegenwaarde, hetzij van de afkoopwaardevan de op basis van deze activiteit opgebouwde rust-pensioenrechten.

Rekening houdend met de rechtstreeksetoepasbaarheid van deze bepalingen, worden zij opge-legd aan alle lidstaten en zijn deze ertoe gehoudenalle nodige schikkingen te treffen om de uitvoering er-van mogelijk te maken.

In overleg met de Commissie van de Europese Ge-meenschappen heeft de wet van 21 mei 1991 tot vast-stelling van een zeker verband tussen Belgischepensioenregelingen en die van instellingen van inter-nationaal publiek recht een systeem ingesteld tot uit-voering van voormeld artikel 11, § 2, dat niet geba-seerd was op de overdracht van de afkoopwaarde enevenmin op de overdracht van de actuariële tegen-waarde, maar op een subrogatiemechanisme dat pasuitwerking heeft vanaf de ingangsdatum van het pen-sioen van de Europese Gemeenschappen. Deze op-lossing sui generis werd door de Europese Commissieaanvaard om rekening te houden met de bijzonderbelangrijke weerslag op de begroting die voor Belgiëzou voortvloeien uit de volstrekte toepassing van eenvan beide in bijlage VIII bepaalde formules. Onder deambtenaren van de Gemeenschappen bevinden zichimmers een aanzienlijk aantal Belgen. Deze bijzonderewerkwijze leidde tot een identiek resultaat voor hetpersoneelslid en maakte het de Belgische Staat moge-lijk om de uit te voeren stortingen te spreiden in de tijd,veeleer dan te moeten overgaan tot een globale over-dracht vanaf de datum van inwerkingtreding vanvoormelde wet en bijgevolg talrijke situaties te moetenregulariseren binnen een zeer beperkte termijn.

Bij een brief van 27 oktober 1999 heeft de EuropeseCommissie aan de Belgische regering gevraagd om teoverwegen de huidige subrogatieregeling te vervangendoor een van beide in artikel 11, § 2, bepaalde formu-les (actuariële tegenwaarde of afkoopwaarde).

6 2101/001DOC 50


La Commission a évoqué à l’appui de sa demandele fait que la Belgique soit le seul État membre qui n’aitpas retenu l’une des deux options proposées par l’ar-ticle 11, § 2. L’existence de ce système particulier né-cessite une organisation administrative spécifique pourles services de la Commission et génère pour ceux-ciun surcroît de travail. En outre, selon la Commission,la justification qui existait en 1991 n’est plus valable àl’heure actuelle dans la mesure où les demandes detransferts ne concernent plus que les fonctionnairesnouvellement recrutés (ce qui évite les régularisationsmassives) et ce d’autant plus que les fonctionnairesde nationalité belge qui entrent actuellement en ser-vice aux Communautés sont moins nombreux que parle passé.

De commun accord, il a donc été décidé de mettreen place un nouveau système pour les demandes detransfert qui seront introduites à partir du 1er janvier2002.

Les principales modifications par rapport à la loi du21 mai 1991 sont les suivantes :

1. parmi les deux formules proposées par l’article11, § 2, de l’annexe VIII, à savoir le forfait de rachat etl’équivalent actuariel, la Belgique fait le choix du forfaitde rachat ;

2. l’Office national des pensions jouera le rôle d’ad-ministration centralisatrice à l’égard des Communau-tés. L’Administration des pensions constituera, saufpour les versements, l’intermédiaire obligé pour lesrégimes publics de pensions qui ne sont pas gérés parcette administration ;

3. dans le nouveau système, le fonctionnaire quiquitte les Communautés pour exercer une ac-tivité pro-fessionnelle en Belgique pourra dé-sormais demanderle transfert vers le régime belge de pension des droitsà pension qu’il s’était constitué dans le régime depen-sion des Communautés.

Il a, dans une large mesure, été tenu compte desobservations du Conseil d’État. Toutefois, étant donnéque le projet a été rédigé avec la collaboration desinstances communautaires et a reçu l’aval de celles-ci, il n’a pas été estimé nécessaire de répondre pointpar point aux remarques du Conseil d’État portant surla compatibilité du texte en projet avec les dispositionsstatutaires communautaires.

De Commissie haalt tot staving van haar vraag aandat België de enige lidstaat is die geen gebruik heeftgemaakt van een van beide opties voorgesteld in arti-kel 11, § 2. Het bestaan van dit bijzondere systeemvereist een specifieke administratieve organisatie voorde diensten van de Commissie en bezorgt hen extrawerk. Bovendien is, volgens de Commissie, de verant-woording die in 1991 bestond, thans niet meer geldig,in die zin dat de vragen om overdrachten nog enkelambtenaren betreffen die onlangs werden aangewor-ven (hetgeen omvangrijke regularisaties vermijdt) endit des te meer daar de ambtenaren van Belgische na-tionaliteit die thans in dienst treden bij de Commissie,minder talrijk zijn dan in het verleden.

In onderling akkoord werd dus besloten om een nieuwsysteem in te stellen voor de aanvragen tot overdrachtdie zullen worden ingediend vanaf 1 januari 2002.

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de wetvan 21 mei 1991 zijn de volgende:

1. tussen de twee formules voorgesteld door arti-kel 11, § 2 van bijlage VIII, te weten de afkoopwaardeen de actuariële tegenwaarde, kiest België de afkoop-waarde;

2. de Rijksdienst voor Pensioenen zal de rol vancentraliserende administratie vervullen ten opzichte vande Gemeenschappen. De Administratie der Pensioe-nen zal, behalve voor de stortingen, de verplichtetussenpersoon zijn voor pensioenregelingen van deopenbare sector die niet door deze administratie wor-den beheerd;

3. in het nieuwe systeem zal de ambtenaar die deGemeenschappen verlaat om in België een beroeps-activiteit uit te oefenen, voortaan de overdracht naarde Belgische pensioenregeling kunnen vragen van depensioenrechten die werden opgebouwd in de pensioen-regeling van de Gemeenschappen.

Er werd in grote mate rekening gehouden met deopmerkingen van de Raad van State. Aangezien hetontwerp in samenwerking met de Europese instellin-gen werd opgesteld en de instemming van deze instel-lingen heeft verkregen, werd het niet nodig geacht punts-gewijs te antwoorden op de opmerkingen van de Raadvan State met betrekking tot de verenigbaarheid vande ontwerptekst met de rechtspositionele bepalingenvan de Gemeenschappen.

72101/001DOC 50


Article 2

L’article 2 comporte un certain nombre de défini-tions qui, dans une large mesure, correspondent à cel-les contenues dans l’article 2, § 1er de la loi du 21 mai1991 précitée.

La définition du « fonctionnaire » prévue par le 2°est rédigée d’une façon suffisamment large que pourpouvoir convenir tant pour les fonctionnaires au sensde l’article 1er du Statut des fonctionnaires CEE quepour les fonctionnaires au sens du statut d’autres ins-titutions.

Les termes « agent temporaire » sont définis au 3°.A cet égard, il est fait référence au régime applicableaux autres agents des Communautés européennes ouà des dispositions analogues du statut d’une autre ins-titution.

Le 4° définit ce qu’il y a lieu d’entendre par « admi-nistration » au sens du projet. Sont définis comme tels :l’Administration des pensions, l’Office national des pen-sions, l’Office de sécurité sociale d’Outre-mer et l’Ins-titut national d’assurances sociales pour travailleursindépendants.

L’Office national des pensions est, compte tenu durôle pivot qui lui sera désormais attribué, défini commel’ « Office » par le 5°.

Article 3

Le § 1er précise sur quels droits à pensions le trans-fert peut porter. Tout comme dans la loi du 21 mai 1991,seuls les régimes légaux sont concernés.

En ce qui concerne le secteur public, le § 1er, 1° estplus large que la loi du 21 mai 1991. En faisant réfé-rence à l’article 38 de la loi du 5 août 1978 de réformeséconomiques et budgétaires, il vise désormais égale-ment les pensions des mandataires locaux.

Comme par le passé, les fonctionnaires dont le sta-tut de pension relève de la compétence exclusive desCommunautés et des Régions ne sont pas visés. Cel-les-ci devront prendre elles-mêmes les mesures né-cessaires pour réaliser l’objectif poursuivi par la pré-sente loi.

Le § 1er, 5° fait référence aux droits à pensions cons-titués dans le régime de pension des Com-munautéseuropéennes, notamment pour l’application du Chapi-tre III.

Artikel 2

Artikel 2 bevat een aantal definities die in grote mateovereenstemmen met deze vervat in artikel 2, § 1, vanvoormelde wet van 21 mei 1991.

De definitie van «ambtenaar», bedoeld in 2°, is vol-doende ruim gesteld om betrekking te kunnen hebbenzowel op de ambtenaren in de zin van artikel 1 van hetstatuut van de ambtenaren van de EG als op de amb-tenaren in de zin van het statuut van andere instellin-gen.

Het begrip «tijdelijk personeelslid» is omschreven in3°. Dienaangaande wordt verwezen naar de regelingdie van toepassing is op de andere personeelsledenvan de Europese Gemeenschappen of in gelijksoor-tige bepalingen in het statuut van een andere instel-ling.

4° bepaalt wat moet worden verstaan onder «admi-nistratie» in de zin van het ontwerp. Als dusdanig wor-den aangewezen: de Administratie der Pensioenen, deRijksdienst voor Pensioenen, de Dienst voor OverzeeseSociale Zekerheid en het Rijksinstituut voor de SocialeVerzekeringen der Zelfstandigen.

De Rijksdienst voor Pensioenen wordt, rekening hou-dend met de centrale rol die hem voortaan wordt toe-gekend, in 5° bepaald als de «Dienst».

Artikel 3

§ 1 preciseert op welke pensioenrechten de over-dracht betrekking kan hebben. Net als in de wet van21 mei 1991 zijn enkel de wettelijke stelsels geviseerd.

Wat de openbare sector betreft, is § 1, 1° ruimerdan de wet van 21 mei 1991. Door de verwijzing naarartikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdendeeconomische en budgettaire hervormingen, wordenvoortaan eveneens de pensioenen van de plaatselijkemandatarissen beoogd.

Net zoals voorheen zijn de ambtenaren waarvan hetpensioenstatuut tot de uitsluitende bevoegdheid behoortvan de Gemeenschappen en Gewesten, niet beoogd.Deze dienen zelf de nodige maatregelen te treffen omde doelstellingen te bereiken die deze wet nastreeft.

§ 1, 5° verwijst naar de pensioenrechten die opge-bouwd werden in de pensioenregeling van de EuropeseGemeenschappen, inzonderheid wat de toepassing vanHoofdstuk III betreft.

8 2101/001DOC 50


Tout comme actuellement, le Roi pourra, par arrêtédélibéré en Conseil des Ministres, rendre les disposi-tions de la loi applicables à d’autres institutions de droitinternational public. En effet, dans un but d’équité etcomme c’était déjà le cas dans la loi du 21 mai 1991,le Gouvernement n’entend pas limiter le nouveau ré-gime aux seuls fonctionnaires des institutions euro-péennes, mais souhaite également y englober les fonc-tionnaires d’autres institutions internationales dont lerégime de pension contient des dispositions analoguesà celles de l’article 11, §§ 1er et 2 du Statut des fonc-tionnaires des Communautés européennes. Tel est l’ob-jet de la délégation au Roi contenue dans le § 2. Pour-raient par exemple être concer-nés, s’ils en font lademande, l’OTAN, EUROCONTROL, l’Office européendes Bre-vets, etc. …

CHAPITRE II

Assurés sociaux qui entrent en service auprès desCommunautés

Article 4

Cette disposition constitue l’exécution de l’article 11,§ 2 de l’annexe VIII du statut des fonctionnaires CEEou des dispositions analogues du statut d’autres insti-tutions.

Le fonctionnaire ou l’agent temporaire peut deman-der que soient transférés vers le régime de pensiondes Communautés les droits à pen-sions qu’il s’étaitconstitués dans les régimes bel-ges de pensions dusecteur public, des travailleurs salariés, des travailleursindépendants ou de l’OSSOM, pour la période anté-rieure à son entrée en service auprès des Communau-tés. Tel est l’objet du § 1er .

Le § 2 prévoit que la demande de transfert présenteun caractère indivisible, ce qui signifie que le transfertest demandé pour tous les régimes légaux belges depension dans lesquels l’agent s’est constitué des droitsà pensions sans qu’il ne soit possible de limiter la de-mande à un seul de ces régimes.

Le § 3 contient des dispositions particulières pourl’agent qui a bénéficié d’une période de détache-mentou de congé pour convenance personnelle pendant la-quelle il s’est constitué des droits dans un régime belgede pension. Dans ce cas, la demande qu’il introduiraitaprès sa reprise de service auprès des Communautésne vaudra que pour les droits constitués pendant cecongé et non pour les droits constitués avant sa pre-

Zoals dit thans ook het geval is, kan de Koning bijeen besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad,de bepalingen van de wet toepasselijk maken op an-dere instellingen van internationaal publiek recht. Om-wille van redenen van billijkheid en zoals dit reeds hetgeval was in de wet van 21 mei 1991, wenst de Rege-ring het nieuwe stelsel immers niet enkel voor de amb-tenaren van de Europese instellingen voor te behou-den, maar tevens de ambtenaren te betrekken vanandere internationale instellingen waarvan de pensioen-regeling bepalingen bevat die overeenkomen met dezevan artikel 11, §§ 1 en 2 van het Statuut van de ambte-naren van de Europese Gemeenschappen. Dit is hetopzet van de delegatie die in § 2 wordt verleend aan deKoning. Zo zouden bijvoorbeeld, op hun verzoek, deNATO, EUROCONTROL, het Europees Octrooibureau,etc. kunnen in aanmerking komen.

HOOFDSTUK II

Sociaal verzekerden die in dienst treden bij deGemeenschappen

Artikel 4

Deze bepaling omvat de uitvoering van artikel 11, §2 van bijlage VIII van het statuut van de ambtenarenvan de EG of van gelijksoortige bepalingen in het sta-tuut van andere instellingen.

De ambtenaar of het tijdelijk personeelslid kan vra-gen dat de pensioenrechten opgebouwd in de Belgischepensioenregelingen van de openbare sector, van dewerknemers, van de zelfstandigen of van de DOSZvoor de periode vóór zijn indiensttreding bij de Ge-meenschappen, worden overgedragen naar depensioenregeling van de Gemeenschappen. Dat maakthet voorwerp uit van § 1.

§ 2 stelt dat de aanvraag tot overdracht ondeelbaaris, hetgeen betekent dat de overdracht gevraagd wordtvoor alle wettelijke pensioenregelingen waarin het per-soneelslid pensioenrechten heeft opgebouwd, zodat demogelijkheid om de aanvraag te beperken tot één en-kele regeling niet bestaat.

§ 3 bevat specifieke bepalingen voor het perso-neelslid dat een periode van detachering of verlof we-gens redenen van persoonlijke aard heeft genoten, ge-durende welke pensioenrechten werden opgebouwd ineen Belgische pensioenregeling. In dat geval zal deaanvraag die zou ingediend worden na het hervattenvan de dienst bij de Gemeenschappen, slechts geldenvoor de rechten die werden opgebouwd gedurende dit

92101/001DOC 50


mière entrée en service et pour lesquels il n’aurait pasdemandé le transfert.

Article 5

Contrairement à la suggestion du Conseil d’État, l’ar-ticle 5 a été maintenu dans le projet. En effet, bien quecertaines dispositions de cet article ne présentent pasun caractère réellement normatif, certaines autres dis-positions telles que le § 4 présentent un tel caractère.Dès lors, les dispositions non normatives qui répètentdes dispositions déjà contenues dans la réglementa-tion de l’institution ont été conservée étant donné queleur suppression aurait nuit à la cohérence, à la com-préhension et à la lisibilité du texte.

L’article 5, § 1er, prévoit que, tant pour l’agent titula-risé que pour l’agent temporaire, les moda-lités d’in-troduction de la demande auprès des Communautéssont celles fixées par le statut des fonctionnaires CEE.En cas de décès du fonction-naire ou de l’agent tem-poraire, c’est également ce statut qui détermine la pos-sibilité, les conditions et les modalités d’introductionde la demande par les ayants droit.

Comme précisé dans le commentaire général, l’Of-fice national des pensions joue le rôle d’administrationpivot à l’égard des Communau-tés. Toute demande luiest transmise par les Communautés avec un docu-ment constatant l’accord de celles-ci. L’Administrationdes pen-sions joue un rôle de pivot pour les diversrégimes de pension du secteur public.

Le § 4 détermine la procédure de transmission de lademande par l’Office à un régime belge de pensionautre que le régime de pension des travailleurs sala-riés.

Lorsque l’agent temporaire ou le fonctionnaire s’estconstitué des droits à pension dans un régime publicde pension, dans le régime de la Sécurité socialed’Outre-mer ou dans le régime de pension des tra-vailleurs indépendants, l’Office national des pensionstransmet la demande, selon le cas, à l’Administrationdes pensions, à l’Office de sécurité sociale d’Outre-mer ou à l’Institut national d’assurances sociales pourtravailleurs salariés. Lorsque le fonctionnaire ou l’agenttemporaire s’est constitué des droits à une pension du

verlof en niet voor de rechten die werden opgebouwdvóór zijn eerste indiensttreding en waarvoor hij geenaanvraag tot overdracht zou hebben ingediend.

Artikel 5

In tegenstelling tot het voorstel van de Raad vanState werd artikel 5 in het ontwerp behouden. Alhoe-wel sommige bepalingen van dit artikel geen echte regel-gevende waarde hebben, hebben sommige andere be-palingen zoals § 4 wel een dergelijke waarde. Bijgevolgwerden de bepalingen zonder regelgevende waarde, diereeds in de reglementering van de instelling vervattebepalingen herhalen, behouden vermits het schrappenervan zou geschaad hebben aan de samenhang, aande verstaanbaarheid en aan de leesbaarheid van detekst.

Artikel 5, § 1 stelt dat zowel voor het getitulariseerdpersoneelslid als voor het tijdelijk personeelslid, denadere regels betreffende het indienen van de aanvraagbij de Gemeenschappen, die zijn welke werden vast-gelegd in het statuut van de ambtenaren van de EG. Ingeval van overlijden van de ambtenaar of van het tijde-lijk personeelslid is het eveneens dit statuut dat demogelijkheid, de voorwaarden en de nadere regels vanhet indienen van de aanvraag door de rechtverkrijgen-den bepaalt.

Zoals werd verduidelijkt in de algemene commentaar,zal de Rijksdienst voor Pensioenen de rol van centrali-serende administratie vervullen ten aanzien van deGemeenschappen. Iedere aanvraag wordt hem door deGemeenschappen overgezonden met een document dathet akkoord van deze laatste bevat. De Administratieder Pensioenen zal een centrale rol spelen voor deverschillende pensioenregelingen van de openbare sec-tor.

§ 4 legt de procedure vast inzake het overzendenvan de aanvraag door de Dienst naar een andereBelgische pensioenregeling dan de pensioenregelingvan de werknemers.

Indien het tijdelijk personeelslid of de ambtenaarpensioenrechten heeft opgebouwd in een pensioen-regeling van de openbare sector, in de regeling van deOverzeese Sociale Zekerheid of in de regeling van dezelfstandigen, zendt de Rijksdienst voor Pensioenende aanvraag, naargelang het geval, over aan de Admi-nistratie der Pensioenen, aan de Dienst voor OverzeeseSociale Zekerheid of aan het Rijksinstituut voor de So-ciale Verzekeringen der Zelfstandigen. Indien de amb-tenaar of het tijdelijk personeelslid rechten heeft opge-

10 2101/001DOC 50


secteur public qui n’est pas gérée par l’Administrationdes pensions, cette dernière est, en vertu de l’article5, § 4, alinéa 2, tenue de transmettre la demande àchacun des pouvoirs ou organismes publics dans lerégime de pension desquels l’intéressé s’est constituédes droits à pension.

Le § 5 permet le retrait de la demande de transferttant que la demande n’est pas devenue irrévoca-ble enapplication de l’article 9.

Article 6

L’alinéa 1er prévoit que chacune des administrationsà qui la demande a été transmise procède au calcul dumontant qui, en ce qui le concerne, doit être transféré.

Chaque pouvoir ou organisme public auquel la de-mande a été transmise par l’Administration des pen-sions procède au calcul du montant qui le concerne.Tel est l’objet de l’alinéa 2.

Article 7

Cet article détermine les montants à transférer endistinguant selon que, du chef de ses activités profes-sionnelles antérieures à son entrée en service auprèsdes Communautés, l’intéressé a été affilié à un régimede pension du secteur public, au régime de pensiondes travailleurs salariés, à celui de la Sécurité socialed’Outre-mer ou au régime de pension des travailleursindépendants.

Le § 1er fixe les montants à verser pour les activitésprofessionnelles du chef desquelles l’intéressé s’estexclusivement constitué des droits dans un régime depension du secteur public.

Le montant à transférer est constitué par descoti-sations calculées sur la base des rémunérationsqui ont été soumises aux retenues obligatoires desti-nées au Fonds des pensions de survie (art. 60 et 62 dela loi du 15 mai 1984).

Le taux de cotisation appliqué est celui en vigueurdans le régime de pension des travailleurs salariés.Toutefois, par souci de simplification administrative, pourla période antérieure au 1er mai 1982, le taux estforfaitairement fixé à celui en vigueur pour la périodeimmédiatement antérieure à la date précitée (15,36 p.c.).

bouwd op een pensioen van de openbare sector datniet wordt beheerd door de Administratie der Pensioe-nen, moet deze laatste, krachtens artikel 5, § 4, tweedelid, de aanvraag overzenden aan elk van de openbarebesturen of openbare instellingen in wier pensioen-regeling betrokkene rechten op een pensioen heeftopgebouwd.

§ 5 laat het intrekken van de aanvraag tot overdrachttoe zolang de aanvraag niet onherroepelijk is gewor-den met toepassing van artikel 9.

Artikel 6

Het eerste lid bepaalt dat elk van de administratieswaaraan de aanvraag werd overgezonden, overgaat tothet berekenen van het bedrag dat, wat haar betreft,dient te worden overgedragen.

Elk openbaar bestuur of elke openbare instellingwaaraan de aanvraag werd overgezonden door de Ad-ministratie der Pensioenen, gaat over tot berekenenvan het bedrag dat haar betreft. Dat maakt het voor-werp uit van het tweede lid.

Artikel 7

Dit artikel stelt de over te dragen bedragen vast,waarbij een onderscheid wordt gemaakt naargelangbetrokkene op basis van zijn beroepsactiviteiten vóórzijn indiensttreding bij de Gemeenschappen aangeslo-ten was bij een pensioenregeling van de openbare sec-tor, bij de pensioenregeling van de werknemers, bij dievan de Overzeese Sociale Zekerheid of bij de pensioen-regeling van de zelfstandigen.

§ 1 stelt de te storten bedragen vast voor de beroeps-activiteiten op basis waarvan betrokkene uitsluitendrechten heeft opgebouwd in een pensioenregeling vande openbare sector.

Het over te dragen bedrag wordt gevormd door bij-dragen berekend op basis van de bezoldigingen diewerden onderworpen aan de verplichte afhoudingenbestemd voor het Fonds voor Overlevingspensioenen(art. 60 en 62 van de wet van 15 mei 1984).

De toegepaste bijdragevoet is die welke van krachtis in de pensioenregeling van de werknemers. Met hetoog op administratieve vereenvoudiging wordt voor deperiode vóór 1 mei 1982 het percentage evenwel vast-gesteld op datgene wat van kracht is in de periode dieonmiddellijk voor voormelde datum gelegen is (15,36pct.).

112101/001DOC 50


Pour le futur, le taux applicable suivra l’évolution dutaux des cotisations personnelles et patronales prévuà l’article 38, § 2, 1° et 38, § 3, 1° de la loi du 29 juin1981 établissant les principes généraux de la sécuritésociale des travailleurs salariés.

Pour les personnes qui se sont constitué des droitsà une pension de travailleur salarié, les taux de cotisa-tion sont ceux qui ont été ou sont actuel-lement appli-qués dans ce régime. Ces cotisations sont calculéessur la base des éléments renseignés au compte indivi-duel du travailleur. Il en est de même pour les person-nes qui ont été occupées jadis dans le secteur publicmais n’en faisaient plus partie lors de leur recrutementpar les Com-munautés. Ces personnes sont, suite autransfert effectué en vertu des articles 4 à 6 de la loidu 5 août 1968 établissant certaines relations entreles régimes de pension du secteur public et ceux dusecteur privé, réputées avoir eu la qualité detra-vailleurs salariés pendant la durée de leuroc-cupation dans le secteur public. Tel est l’objet du §2.

Le § 3 précise que pour les personnes qui se sontconstitué des droits à une pension dans le régime depension de la Sécurité sociale d’Outre-mer, les mon-tants transférés sont constitués par les cotisationsversées au Fonds de pension et au Fonds de solidaritéet de péréquation.

Le § 4 précise les montants qui doivent être transfé-rés pour les personnes qui se sont constitué des droitsà une pension de travailleur indépendant. Le montant àtransférer est constitué pour la période antérieure au1er janvier 1984, par la partie des cotisations affectée àla constitution des rentes, pour la période compriseentre le 1er janvier 1984 et le 31 décembre 1996 par lapartie des cotisations « pensions » et pour la périodepostérieure au 31 décembre 1996 par 60% des cotisa-tions qui sont dues en vertu de l’arrêté royal n° 38 pourune activité professionnelle indépendante exercée àtitre principal. Ce dernier pourcentage est susceptibled’être, pour l’avenir, modifié par le Roi. A la demandedu Conseil d’État, le projet a été adapté en vue depréciser les conditions et les circonstances dans les-quelles cette habilitation trouvera à s’exercer.

Le § 5 prévoit que les montants à verser en exécu-tion des §§ 1er, 2 et 4 sont éventuellement complétéspar ceux résultant de versements volontaires autori-sés par les régimes de pension précités et couvrantdes périodes antérieures à l’entrée en service auprès

In de toekomst zal het toepasselijk percentage deevolutie van het percentage van de in artikel 38, § 2, 1°en 38, § 3, 1° van de wet van 29 juni 1981 houdende dealgemene beginselen van de sociale zekerheid voorwerknemers bepaalde persoonlijke en patronale bij-dragen volgen.

Voor personen die rechten hebben opgebouwd opeen pensioen als werknemer, zijn de bijdragevoetendie welke in die regeling van toepassing waren of thanszijn. Deze bijdragen worden berekend op basis van degegevens die voorkomen op de individuele rekeningvan de werknemer. Hetzelfde geldt voor personen dievroeger werden tewerkgesteld in de openbare sectormaar er geen deel meer van uitmaakten op het ogen-blik van hun aanwerving door de Gemeenschappen.Deze personen worden, ingevolge de overdracht uitge-voerd overeenkomstig de artikelen 4 en 6 van de wetvan 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zekerverband tussen de pensioenstelsels van de openbaresector en die van de privé-sector, geacht de hoedanig-heid van werknemer te bezitten tijdens de duur vanhun tewerkstelling in de openbare sector. Dit maakthet voorwerp uit van § 2.

§ 3 preciseert dat voor personen die rechten op eenpensioen hebben opgebouwd in de pensioenregelingvan de Overzeese Sociale Zekerheid, de overgedra-gen bedragen gevormd worden door de bijdragen ge-stort in het Pensioenfonds en in het Solidariteits- enperequatiefonds.

§ 4 bepaalt de bedragen die moeten worden overge-dragen voor personen die rechten op een pensioen vanzelfstandige hebben opgebouwd. Het over te dragenbedrag wordt voor de periode vóór 1 januari 1984 ge-vormd door het gedeelte van de bijdragen aangewendvoor de vorming van de renten, voor de periode begre-pen tussen 1 januari 1984 en 31 december 1996 doorhet gedeelte van de bijdragen «pensioenen» en voorde periode na 31 december 1996 door 60% van debijdragen die verschuldigd zijn voor een krachtens hetkoninklijk besluit nr. 38 in hoofdberoep uitgeoefendeactiviteit als zelfstandige. Dit laatste percentage kan,voor de toekomst, door de Koning worden gewijzigd.Op vraag van de Raad van State werd het ontwerpaangepast om aan te geven onder welke voorwaardenen in welke omstandigheden deze machtiging toepas-sing zal vinden.

§ 5 stelt dat de met toepassing van de §§ 1, 2 en 4te storten bedragen desgevallend worden aangevuldmet die welke voortvloeien uit vrijwillige stortingen dietoegestaan zijn in voormelde pensioenregelingen en diebetrekking hebben op perioden vóór de indiensttreding

12 2101/001DOC 50


des Communautés. Il s’agit, par exemple, des verse-ments volontaires effectués dans le cadre du régimede pension des travailleurs salariés pour valider despériodes d’études. Toutefois, si des versements volon-taires ont été faits pour des périodes postérieures àleur affiliation au régime de pension des Communau-tés, ces versements seront remboursés aux intéres-sés étant donné qu’ils ne se rapportent pas à une pé-riode antérieure à l’entrée en service auprès desCommunautés et que les intéressés recevront pour lamême période, soit une pension, soit un capital, dansle régime de pension des Communautés. Le § 5 neconcerne pas le régime de la Sécurité sociale d’Outre-mer car il s’agit d’un régime facultatif de sorte quetous les versements sont volontaires.

Le § 6 prévoit que les montants à verser en exécu-tion des paragraphes 1er à 5 sont majorés d’intérêtscomposés fixés au taux de 3,5 p.c. l’an, ce taux étantcelui retenu par les régimes de pensions de la plupartdes organismes internationaux lorsqu’ils remboursentles cotisations qui leur ont été versées.

Il confère également au Roi le pouvoir d’adapter letaux des intérêts prévus en fonction de l’évolution dutaux des intérêts du marché.

Article 8

En ce qui concerne la remarque du Conseil d’État àpropos des obligations respectives de l’Office, du fonc-tionnaire et de l’institution, il y a lieu de faire une dis-tinction entre le montant à transférer et les droits qui, àla suite du transfert, seront conférés dans le régimecommunautaire. Le texte du projet se contente de trai-ter du montant à transférer et de la procédure de trans-fert, l’institution étant seule habilitée à régler les annui-tés reconnues dans le régime de pension de l’institution.

Les §§ 1er et 2 prévoient que chaque administrationautre que l’Office communique à celui-ci le montant àtransférer en ce qui la concerne. Pour les pouvoirs ouorganismes publics auxquels la demande a été trans-mise par l’Administration des pensions, la communi-cation est effectuée à cette administration qui, ensuite,informera l’Office.

Le § 3 précise que l’Office communique au fonction-naire le montant global à transférer pour l’ensemble

bij de Gemeenschappen. Het gaat bijvoorbeeld om vrij-willige stortingen gedaan in het kader van de pensioen-regeling voor werknemers om studieperioden geldig temaken. Indien vrijwillige stortingen werden verricht voorperioden na de aansluiting bij de pensioenregeling vande Gemeenschappen, zullen deze stortingen evenwelaan betrokkenen worden terugbetaald, vermits ze geenbetrekking hebben op een periode vóór deindiensttreding bij de Gemeenschappen en betrokke-nen voor dezelfde periode hetzij een pensioen, hetzijeen kapitaal zullen ontvangen in de pensioenregelingvan de Gemeenschappen. § 5 geldt niet voor de rege-ling van de Overzeese Sociale Zekerheid omdat diteen facultatief stelsel is, zodat alle stortingen vrijwilligzijn.

§ 6 stelt dat de in uitvoering van de paragrafen 1 toten met 5 te storten bedragen worden verhoogd metsamengestelde interest waarvan de rentevoet wordtvastgesteld op 3,5 pct. per jaar. Deze rentevoet wordtaangewend door de pensioenregeling van de meesteinternationale instellingen wanneer zij de bijdragen te-rugbetalen die bij hen werden gestort.

Aan de Koning wordt tevens machtiging verleend omde bepaalde interestvoeten te wijzigen in functie vande evolutie van de rentevoeten van de markt.

Artikel 8

Wat de opmerking van de Raad van State in ver-band met de respectievelijke verplichtingen van deDienst, van de ambtenaar en van de instelling betreft,wordt erop gewezen dat er een onderscheid dient ge-maakt te worden tussen het over te dragen bedrag ende rechten die, ingevolge de overdracht, zullen ver-leend worden in de regeling van de Gemeenschappen.De tekst van het ontwerp beperkt zich tot de behande-ling van het over te dragen bedrag en de overdracht-procedure vermits uitsluitend de instelling bevoegd isom de annuïteiten te bepalen die in aanmerking kun-nen genomen worden in de pensioenregeling van deinstelling.

De §§ 1 en 2 bepalen dat elke andere administratiedan de Dienst het wat haar betreft over te dragen be-drag meedeelt aan de Dienst. Voor de openbare bestu-ren en de openbare instellingen waaraan de aanvraagwerd overgezonden door de Administratie der Pensioe-nen, wordt de mededeling verstrekt aan die admini-stratie, die vervolgens de Dienst zal inlichten.

§ 3 stelt dat de Dienst aan de ambtenaar het totaleover te dragen bedrag dat voor alle pensioenregelingen

132101/001DOC 50


des régimes de pension dans les quatre mois de lademande de transfert.

Le montant communiqué devient définitif dès récep-tion de l’accord de l’agent ou, à défaut de contestation,d’office après trois mois.

En cas de contestation administrative, le montantdevient définitif à l’issue du délai de trois mois si lanouvelle communication confirme la décision précé-dente. Par contre, si la nouvelle communication modi-fie la première, le fonctionnaire ou l’agent dispose d’unnouveau délai de trois mois pour contester la nouvelledécision. Tel est l’objet du § 4.

Conformément au § 5, le recours judiciaire contreune décision administrative communiquée par l’Office,doit être introduit devant la juridiction compé-tente pourles recours contre les décisions prises en matière depension par l’administration ou le pouvoir ou l’orga-nisme public concerné. En effet, c’est la décision defond qui est contestée et non la lettre de communica-tion (émanant de l’Office) qui n’est qu’une simple lettrede transmission. En cas de recours judiciaire, le mon-tant définitif résulte de la décision ayant autorité dechose jugée si cette dernière modifie la décision admi-nistrative.

Le § 6 prévoit que l’Office communique aux Com-munautés le montant définitif dans le mois qui suit ce-lui au cours duquel le montant est devenu définitif.

Article 9

L’article 9, § 1er, prévoit que la demande de transfertdevient irrévocable à la date à laquelle l’Office reçoit laconfirmation définitive de la demande de transfert.

Le § 2 prévoit que l’Office informe les administra-tions et les pouvoirs ou organismes publics du fait quela demande est devenue irrévocable.

Article 10

L’article 10 prévoit que les divers montants à trans-férer sont centralisés par l’Office. Les pouvoirs ouorganismes publics dont les pensions ne sont pas gé-

zal worden overgedragen, meedeelt binnen vier maan-den volgend op de aanvraag tot overdracht.

Het meegedeelde bedrag wordt definitief vanaf deontvangst van het akkoord van het personeelslid of, bijgebrek aan een betwisting, ambtshalve na drie maan-den.

In geval van een administratieve betwisting wordthet bedrag definitief op het einde van de termijn vandrie maanden indien de nieuwe mededeling de vorigebeslissing bevestigt. Indien de nieuwe mededeling daar-entegen de eerste wijzigt, beschikt de ambtenaar ofhet personeelslid over een nieuwe termijn van driemaanden om de nieuwe beslissing te betwisten. Ditmaakt het voorwerp uit van § 4.

Overeenkomstig § 5 dient het gerechtelijk bezwaartegen een door de Dienst meegedeelde administratievebeslissing ingediend te worden bij de rechtbank diebevoegd is voor het beroep tegen de beslissingen diegenomen worden inzake pensioenen door de betrok-ken administratie of door het betrokken openbaar be-stuur of de betrokken openbare instelling. Het is inder-daad de basisbeslissing die betwist wordt en niet demededelingsbrief (uitgaande van de Dienst), die slechtseen eenvoudige overbrengingsbrief is. In geval van ge-rechtelijk bezwaar vloeit het definitief bedrag voort uitde beslissing die met gezag van gewijsde bekleed isindien deze laatste beslissing de administratieve be-slissing wijzigt.

§ 6 bepaalt dat de Dienst aan de Gemeenschappenhet definitieve bedrag meedeelt binnen de maand vol-gend op die waarin het bedrag definitief is geworden.

Artikel 9

Artikel 9, § 1 bepaalt dat de aanvraag tot overdrachtonherroepelijk wordt op de datum waarop de Dienst dedefinitieve bevestiging ontvangt van de aanvraag totoverdracht.

§ 2 bepaalt dat de Dienst de administraties en deopenbare besturen of openbare instellingen op dehoogte brengt van het feit dat de aanvraag onherroepe-lijk is geworden.

Artikel 10

Artikel 10 bepaalt dat de verschillende over te dra-gen bedragen gecentraliseerd worden door de Dienst.De openbare besturen of openbare instellingen waar-

14 2101/001DOC 50


rées par l’Administration des pensions versent direc-tement à l’Office.

Article 11

L’article 11 prévoit les délais dans lesquels les ver-sements prévus à l’article 10 doivent parvenir à l’Of-fice.

L’Office transfère le montant total aux Communau-tés avant l’expiration du sixième mois qui suit celui aucours duquel la demande de transfert est devenue irré-vocable.

Article 12

Cet article décharge les régimes belges de pensionde toute obligation future à l’égard des personnes quiont obtenu le transfert ainsi que des ayants droit deces personnes (conjoints survivants, conjoints divor-cés ou orphelins).

Une exception est cependant prévue en faveur duconjoint divorcé qui, dans le régime de pension du sec-teur privé, serait déjà entré en jouissance d’une pen-sion de retraite résultant, en tout ou en partie, de lacarrière de son ex-conjoint.

Article 13

Cet article vise le cas des personnes qui sollicitentle transfert alors qu’elles sont déjà entrées en jouis-sance d’une pension, d’une rente, ou de tout autre avan-tage en tenant lieu à charge d’un des régimes visés àl’article 3, du chef de la carrière professionnelle à la-quelle se rapportent les montants à transférer. Il su-bordonne l’exécution d’un tel transfert au rembourse-ment préalable des montants qui ont été versés parles régimes précités. Il prévoit également la débitiond’intérêts.

CHAPITRE III

Assurés sociaux des Communautésqui deviennentassurés sociauxd’un régime belge de pension

Ce chapitre exécute l’article 11, § 1er de l’annexeVIII du statut des fonctionnaires des Communautés

van de pensioenen niet worden beheerd door de Admi-nistratie der Pensioenen, storten rechtstreeks aan deDienst.

Artikel 11

Artikel 11 bepaalt de termijnen waarbinnen de in ar-tikel 10 bedoelde stortingen bij de Dienst dienen toe tekomen.

De Dienst draagt het totaal bedrag over aan de Ge-meenschappen vóór het verstrijken van de zesdemaand volgend op deze waarin de aanvraag tot over-dracht onherroepelijk is geworden.

Artikel 12

Dit artikel ontslaat de Belgische pensioenregelingenvan elke toekomstige verplichting ten opzichte van depersonen die de overdracht hebben bekomen, alsookten opzichte van de rechtverkrijgenden van die perso-nen (langstlevende echtgenoten, uit de echt geschei-den echtgenoten en wezen).

In een uitzondering wordt evenwel voorzien ten voor-dele van de uit de echt gescheiden echtgenoot die, inde pensioenregeling van de privé-sector, reeds eenrustpensioen geniet dat geheel of gedeeltelijk uit deloopbaan van de ex-echtgenoot voortvloeit.

Artikel 13

Dit artikel betreft het geval van personen die de over-dracht vragen terwijl zij reeds een pensioen, een renteof een als zodanig geldend voordeel ten laste van éénvan de in artikel 3 bedoelde regelingen genieten opbasis van de beroepsloopbaan waarop de over te dra-gen bedragen betrekking hebben. De uitvoering van eendergelijke overdracht wordt afhankelijk gesteld van devoorafgaande terugbetaling van de bedragen die doorvoormelde regelingen werden uitgekeerd. Het artikelvoorziet er eveneens in dat interest verschuldigd is.

HOOFDSTUK III

Sociaal verzekerden van de Gemeenschappen diesociaal verzekerden van een Belgische

pensioenregeling worden

Dit hoofdstuk voert artikel 11, § 1 van bijlage VIIIvan het statuut van de ambtenaren van de Europese

152101/001DOC 50


européennes ou des dispositions analogues contenuesdans le statut d’autres institutions.

Article 14

Cet article confère à l’ancien fonctionnaire ou à l’an-cien agent temporaire la faculté de demander le trans-fert vers un des régimes légaux belges de pension desdroits à pension qu’il s’était constitués dans le régimede pension des Communautés. Le statut des fonction-naires CEE prévoit dans ce cas que c’est l’équivalentactuariel qui est transféré. Toutefois, le transfert descotisations a également été prévu à l’article 15, b) afinde permettre celui-ci lorsqu’il est prévu par le statut del’institution concernée.

Pour l’ancien fonctionnaire temporaire, ce pourraitêtre, dans certains cas, l’allocation de départ qui seratransférée.

Article 15

Cet article prévoit que, sous peine de forclusion, lademande de transfert vers un régime belge de pensiondoit être introduite dans les six mois qui suivent ledébut de la nouvelle activité entraînant l’assujettisse-ment du travailleur au régime de pension en question.Par conséquent, aucun transfert ne peut être demandétant que l’ancien fonctionnaire ou l’ancien agent tem-poraire n’a pas débuté une activité professionnelle enBelgique. Tel serait notamment le cas s’il bénéficie d’uneallocation de chômage belge.

Contrairement au chapitre II, ni l’Office national depension, ni l’Administration des pensions ne joue unrôle centralisateur à l’égard des Commu-nautés oud’autres régimes de pension.

Une telle centralisation est en effet inutile pour lesmotifs suivants :

– l’ancien fonctionnaire peut facilement détermi-neroù il doit introduire sa demande et quel est le régimede pension concerné ;

– le transfert est toujours effectué vers un seul ré-gime de pension et non vers plusieurs régi-mes depension.

Gemeenschappen uit of van gelijksoortige bepalingenvervat in het statuut van andere instellingen.

Artikel 14

Dit artikel verleent aan de gewezen ambtenaar ofaan het gewezen tijdelijk personeelslid de mogelijkheidde overdracht te vragen naar een van de Belgischewettelijke pensioenregelingen van de pensioenrechtendie werden opgebouwd in de pensioenregeling van deGemeenschappen. Het statuut van de ambtenaren vande EG bepaalt dat in dat geval de actuariële waardewordt overgedragen. In artikel 15, b) werd evenwel ookin de overdracht van de bijdragen voorzien, en dat omdie overdracht mogelijk te maken indien het statuutvan de betrokken instelling daarin zou voorzien.

Voor het gewezen tijdelijk personeelslid kan in som-mige gevallen de uitkering bij vertrek worden overge-dragen.

Artikel 15

Dit artikel bepaalt dat, op straffe van verval, de aan-vraag tot overdracht naar een Belgische pensioen-regeling dient te worden ingediend binnen zes maan-den die volgen op de aanvang van de nieuwe activiteitdie de onderwerping van de werknemer aan depensioenregeling in kwestie meebrengt. Geen enkeleoverdracht kan bijgevolg worden gevraagd zolang degewezen ambtenaar of het gewezen tijdelijk personeels-lid geen beroepsactiviteit in België heeft aangevat. Ditis onder meer het geval indien hij een Belgische werk-loosheidsuitkering geniet.

In tegenstelling tot hoofdstuk II werd noch aan deRijksdienst voor Pensioenen, noch aan de Administra-tie der Pensioenen een centraliserende rol toebedeeldten opzichte van de Gemeenschappen of van anderepensioen-regelingen.

Een dergelijke centralisatie is inderdaad overbodigomwille van de volgende redenen :

– de gewezen ambtenaar kan gemakkelijk bepalenwaar hij zijn aanvraag moet indienen en welke de be-trokken pensioenregeling is ;

– de overdracht wordt steeds naar slechts éénpensioenregeling uitgevoerd en nooit naar meerderepensioenregelingen.

16 2101/001DOC 50


Article 16

L’article 16 permet aux ayants droit d’un ancien fonc-tionnaire ou d’un ancien agent temporaire qui est dé-cédé avant l’expiration du délai dans lequel il pouvaitdemander le transfert, de demander le transfert avantl’expiration de ce délai. En cas de coexistence de plu-sieurs ayants droit, la demande doit être introduite parl’ensemble de ceux-ci.

Article 17

L’article 17 prévoit que l’administration ou le pouvoirou l’organisme public dont les pensions ne sont pasgérées par l’Administration des pensions, transmet lademande aux Communautés dans les trois mois de laréception de celle-ci.

Article 18

L’article 18 prévoit que les Communautés procèdentau calcul du montant qui doit être transféré en applica-tion de leur statut.

Le montant à transférer est augmenté de 3,5 p.c.d’intérêts composés couvrant la période entre le pre-mier jour du mois qui suit la cessation des fonctionsaux Communautés et le dernier jour du sixième moisqui suit la date à laquelle la demande de transfert a étéintroduite. De tels intérêts ne sont toutefois pas duslorsque le montant à transférer est réactualisé à la datedu transfert.

Article 19

Cet article prévoit que les Communautés communi-quent au régime de pension belge le montant qui doitêtre transféré.

Article 20

L’article 20 prévoit les modalités selon lesquelles ilest procédé à la détermination du nombre d’années deservice qui, suite au transfert, pourra être pris encompte dans un régime de pension belge du secteurpublic.

Artikel 16

Artikel 16 voorziet in de mogelijkheid voor de recht-verkrijgenden van een gewezen ambtenaar die of vaneen gewezen tijdelijk personeelslid dat overleden isvóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de aan-vraag tot overdracht kon worden ingediend, om de over-dracht te vragen vóór het verstrijken van die termijn.Wanneer er verschillende rechtverkrijgenden zijn, dientde aanvraag te worden ingediend door alle recht-verkrijgenden.

Artikel 17

Artikel 17 bepaalt dat de administratie of het open-baar bestuur of de openbare instelling waarvan de pen-sioenen niet worden beheerd door de Administratie derPensioenen, de aanvraag overzendt aan de Gemeen-schappen binnen drie maanden na de ontvangst er-van.

Artikel 18

Artikel 18 bepaalt dat de Gemeenschappen het be-drag berekenen dat met toepassing van hun statuutmoet worden overgedragen.

Het over te dragen bedrag wordt verhoogd met 3,5pct. samengestelde interest die de periode omvat tus-sen de eerste dag van de maand volgend op debeëindiging van de diensten bij de Gemeenschappenen de laatste dag van de zesde maand volgend op dedatum waarop de aanvraag tot overdracht werd inge-diend. Dergelijke interest is evenwel niet verschuldigdindien het over te dragen bedrag wordt bijgesteld op dedatum van de overdracht.

Artikel 19

Dit artikel bepaalt dat de Gemeenschappen aan deBelgische pensioenregeling het bedrag meedelen datdient te worden overgedragen.

Artikel 20

Artikel 20 bepaalt de nadere regels die worden toe-gepast voor de vaststelling van het aantal jaren dienstdat, ingevolge de overdracht, in aanmerking zal kun-nen worden genomen in een Belgische pensioenregelingvan de openbare sector.

172101/001DOC 50


Le montant à transférer est converti en une rentefictive selon les mêmes règles que celles qui sont ap-pliquées lorsqu’un capital doit être pris en compte dansun régime de pension belge du secteur public, c’est-à-dire l’arrêté royal du 24 mars 1994.

Le nombre d’années admissibles est obtenu en divi-sant le montant de la rente fictive par le montant ob-tenu en multipliant le traitement annuel brut perçu lorsdu début de l’activité par 1/60, qui est la fraction àraison de laquelle chaque année de service est habi-tuellement prise en compte pour le calcul d’une pen-sion du secteur public. Il va de soi que ces annéesseront prises en compte pour l’application des diver-ses limitations applicables aux pensions du secteurpublic (maximum relatif, maximum absolu, …).

Article 21

L’article 21 prévoit les modalités selon lesquelles ilest procédé au calcul de la pension dans le régimesalarié belge. La pension est calculée par année civiled’activité en fonction de la rémunération brute que letravailleur a proméritée au cours de cette année ausein de l’institution.

Les renseignements permettant de reconstituer lemontant de cette rémunération à savoir son grade dansl’institution et la grille salariale qui lui était appliquéesont communiqués par l’ancien fonctionnaire à l’Office.

Article 22

L’article 22 prévoit les modalités selon lesquellesles montants transférés sont convertis en prestationsen matière d’assurance vieillesse et survie dans le ré-gime de la sécurité sociale d’outre-mer.

Article 23

Le § 1er fixe la période qui sera prise en comptedans le régime de pension des travailleurs indépen-dants suite au transfert.

Le § 2 prévoit que le montant de la pension de tra-vailleur indépendant afférente à cette période sera cal-

Het over te dragen bedrag wordt omgezet in eenfictieve rente volgens dezelfde regels als die welkeworden toegepast indien een kapitaal in aanmerkingdient te worden genomen in een Belgische pensioen-regeling van de openbare sector, dat wil zeggen hetkoninklijk besluit van 24 maart 1994.

Het aantal aanneembare jaren wordt verkregen doorhet bedrag van de fictieve rente te delen door het be-drag dat wordt verkregen door de bruto jaarwedde ont-vangen bij het begin van de activiteit te vermenigvuldi-gen met 1/60, hetgeen de breuk is op basis waarvanelk jaar dienst gewoonlijk in aanmerking wordt geno-men bij de berekening van een pensioen van de open-bare sector. Vanzelfsprekend zullen die jaren in aan-merking worden genomen voor de toepassing van deverschillende beperkingen die van toepassing zijn opde pensioenen van de openbare sector (relatief maxi-mum, absoluut maximum,…).

Artikel 21

Artikel 21 bepaalt de nadere regels die worden toe-gepast bij de berekening van het pensioen in deBelgische werknemersregeling. Het pensioen wordtberekend per burgerlijk jaar activiteit, in functie van debrutobezoldiging die de werknemer in de loop van datjaar bij de instelling heeft verdiend.

De inlichtingen die het mogelijk maken om het be-drag van die bezoldiging opnieuw samen te stellen,namelijk zijn graad bij de instelling en de op hem toe-passelijke salaristabel, worden door de gewezen amb-tenaar aan de Dienst meegedeeld.

Artikel 22

Artikel 22 bepaalt de nadere regels volgens welkede overgedragen bedragen omgezet worden inouderdoms- en overlevingsuitkeringen in de regelingvan de overzeese sociale zekerheid.

Artikel 23

§ 1 stelt de periode vast die in de pensioenregelingvoor zelfstandigen in aanmerking zal worden genomeningevolge de overdracht.

§ 2 bepaalt dat het bedrag van het pensioen vanzelfstandige dat betrekking heeft op die periode zal

18 2101/001DOC 50


culé compte tenu des règles prévues par la législationrelative à cette matière.

Article 24

L’article 24 prévoit que l’administration ou le pouvoirou l’organisme public communique à l’intéressé toutesles données qui seront prises en compte pour le calculde la pension belge.

Article 25

L’article 25 autorise l’ancien fonctionnaire ou l’an-cien agent temporaire à retirer sa demande de trans-fert tant que la demande n’est pas devenue irrévocableen vertu de l’article 26.

Article 26

Cette disposition fixe la date à partir de laquelle lademande de transfert devient irrévocable. Il s’agit de ladate à laquelle les Communautés reçoivent la confir-mation de la demande de transfert après que l’ancienfonctionnaire a marqué son accord sur les données quipourront être prises en compte pour le calcul de lapension dans le régime belge.

Article 27

L’article 27 subordonne la prise en compte par lerégime belge des années de services admissibles à lacondition que le transfert ait été effectivement opéré.

Article 28

L’article 28 adapte l’article 29 de la loi du 21 mai1991 précitée en vue de prévoir que cette loi ne s’ap-plique qu’aux demandes introduites auprès des Com-munautés avant le 1er janvier 2002.

worden berekend rekening houdend met de regels diebepaald zijn in de terzake geldende wetgeving.

Artikel 24

Artikel 24 bepaalt dat de administratie, het open-baar bestuur of de openbare instelling aan betrokkenealle gegevens meedeelt die in aanmerking zullen wor-den genomen voor de berekening van het Belgischepensioen.

Artikel 25

Artikel 25 voorziet in de mogelijkheid voor de gewe-zen ambtenaar of het gewezen tijdelijk personeelslidzijn aanvraag tot overdracht in te trekken zolang deaanvraag niet onherroepelijk is geworden met toepas-sing van artikel 26.

Artikel 26

Deze bepaling stelt de datum vast vanaf welke deaanvraag tot overdracht onherroepelijk wordt. Het be-treft de datum waarop de Gemeenschappen de beves-tiging ontvangen van de aanvraag tot overdracht nadatde gewezen ambtenaar zijn akkoord heeft gegeven overde gegevens die in aanmerking zullen kunnen wordengenomen bij de pensioenberekening in de Belgischeregeling.

Artikel 27

Artikel 27 stelt het in aanmerking nemen door deBelgische regeling van de jaren aanneembare dienst-tijd afhankelijk van de voorwaarde dat de overdrachtwerkelijk werd uitgevoerd.

Artikel 28

Artikel 28 past artikel 29 van voormelde wet van 21mei 1991 aan om erin te voorzien dat die wet enkel vantoepassing is op de aanvragen ingediend bij de Ge-meenschappen vóór 1 januari 2002.

192101/001DOC 50


Article 29

L’article 29 définit la date d’entrée en vigueur du pré-sent projet. Les dispositions contenues dans les diffé-rents chapitres s’appliqueront à partir du 1er janvier2002.

Le ministre des Pensions,

Frank VANDENBROUCKE

Le ministre des Classes Moyennes,

Rik DAEMS

Artikel 29

Artikel 29 bepaalt de datum van inwerkingtreding vandit ontwerp. De in de verschillende hoofdstukken ver-vatte bepalingen zullen van toepassing zijn vanaf 1 ja-nuari 2002.

De minister van Pensioenen,

Frank VANDENBROUCKE

De minister van Middenstand,

Rik DAEMS

20 2101/001DOC 50


AVANT-PROJET DE LOI

soumis à l’avis du Conseil d’État

Avant-projet de loi réglant le transfert de droits àpensions entre des régimes belges de pensions et

ceux d’institutions de droit international public

Article 1er

La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de laConstitution.

CHAPITRE Ier

Définitions et champ d’application

Art. 2

Pour l’application de la présente loi, il faut entendre :

1° par « institution »: les institutions communautaires et lesorganes assimilés à celles-ci pour l’application du statut desfonctionnaires et autres agents des Communautés européen-nes.

Sont également considérés comme institutions, les organis-mes à vocation communautaire dont le régime de pension con-fère :

a) au fonctionnaire ou à l’agent temporaire qui est entré enservice auprès de l’organisme après s’être constitué des droitsà pensions du chef d’une activité professionnelle exercée enBelgique, le droit de demander de faire transférer à l’organismeun montant correspondant au forfait de rachat des droits àpension de retraite qu’il s’est constitué du chef de cette activité;

b) au fonctionnaire ou à l’agent temporaire qui a cessé sesfonctions auprès de l’organisme pour exercer une activité pro-fessionnelle en Belgique, le droit de demander de faire transfé-rer vers le régime de pensions dans lequel il se constitue desdroits du chef de cette activité, un montant correspondant àl’équivalent actuariel ou au forfait de rachat de ses droits à pen-sion de retraite à charge du régime de pension de l’organisme ;

2° par « fonctionnaire » : toute personne qui a été nomméedans les conditions prévues par le statut de l’institution à unemploi permanent dans l’institution par un acte écrit de l’autoritéinvestie du pouvoir de nomination de l’institution;

VOORONTWERP VAN WET

onderworpen aan het advies van de Raad van State

Voorontwerp van wet tot regeling van deoverdracht van pensioenrechten tussen Belgische

pensioenregelingen en die van instellingen vaninternationaal publiek recht

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bepaald in arti-kel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK I

Definities en toepassingsgebied

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan:

1° onder « instelling » : de gemeenschapsinstellingen en devoor de toepassing van het statuut van de ambtenaren en an-dere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen daar-mee gelijkgestelde organen.

Als instellingen worden ook beschouwd de instellingen metgemeenschapskarakter waarvan de pensioenregeling het rechtverleent:

a) aan de ambtenaar die of het tijdelijk personeelslid dat indienst is getreden bij de instelling nadat pensioenrechten wer-den opgebouwd op basis van een in België uitgeoefendeberoepsactiviteit, om te vragen dat aan de instelling een bedragwordt overgedragen dat overeenstemt met de afkoopwaardevan de op basis van die activiteit opgebouwde rustpensioen-rechten;

b) aan de ambtenaar die of het tijdelijk personeelslid datzijn diensten bij de instelling heeft beëindigd om eenberoepsacti-viteit in België uit te oefenen, om te vra-gen dat aanhet pensioenstelsel waarin op basis van die activiteitpensioenrech-ten worden opgebouwd, een bedrag dat overeen-stemt met de actuariële tegen-waarde of met de afkoopwaardevan zijn rustpensioenrechten ten laste van de pensioenregelingvan de instelling wordt overgedragen;

2° onder « ambtenaar » : elke persoon die onder de in hetstatuut van de instelling bepaalde voorwaarden werd benoemdin een permanent ambt in de instelling door een geschrevenakte van de overheid die bij de instelling is bekleed metbenoemingsbevoegdheid;

212101/001DOC 50


3° par « agent temporaire » : l’agent temporaire visé à l’ar-ticle 2 a), 2 c) et 2 d) du régime applicable aux autres agentsdes Communautés européennes ou par des dispositions ana-logues du statut d’une autre institution;

4° par « administration » : l’Administration des pensions,l’Office national des pensions, l’Office de sécurité socialed’Outre-Mer ou l’Institut national d’assurances sociales pour tra-vailleurs indépendants;

5° par « l’Office » : l’Office national des pensions;

6° par « pension » : les pensions, rentes et avantages per-sonnels visés à l’article 3, § 1er, ainsi que toute autre prestationen tenant lieu .

Art. 3

§ 1er. La présente loi s’applique aux personnes qui, du chefde leur activité professionnelle, se sont constitué des droits à :

1° une pension de retraite visée à l’article 38 de la loi du 5août 1978 de réformes économiques et budgétaires;

2° une pension de retraite à charge du régime de pensiondes travailleurs salariés accordée en application de l’arrêté royaln° 50 du 24 octobre 1967, de la loi du 20 juillet 1990 instaurantun âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adap-tant les pensions des travailleurs salariés à l’évolution du bien-être général et de l’arrêté royal du 23 décembre 1996 portantexécution des articles 15, 16 et 17 de la loi du 26 juillet 1996portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la via-bilité des régimes légaux des pensions;

3° une pension de retraite à charge de l’Office de sécuritésociale d’Outre-mer accordé en application de la loi du 17 juillet1963 relative à la Sécurité sociale d’outre-mer ;

4° une pension de retraite à charge du régime de pensiondes travailleurs indépendants instauré par l’arrêté royal n° 72du 10 novembre 1967 relatif à la pension de retraite et de surviedes travailleurs indépendants, par la loi du 15 mai 1984 portantmesures d’harmonisation dans les régimes de pensions et parl’arrêté royal du 30 janvier 1997 relatif au régime de pensiondes travailleurs indépendants en application des articles 15 et27 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécu-rité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux de pen-sions et de l’article 3, § 1er, 4°, de la loi du 26 juillet 1996 visantà réaliser les conditions budgétaires de la participation de laBelgique à l’Union économique et monétaire européenne;

5° une pension de retraite à charge du budget général desCommunautés européennes ou à charge du régime de pensiond’une autre institution.

3° onder « tijdelijk personeelslid » : het tijdelijk personeelslidbedoeld in artikel 2 a), 2 c) en 2 d) van de regeling die vantoepassing is op de andere personeelsleden van de EuropeseGemeenschappen of in gelijksoortige bepalingen in het statuutvan een andere instelling;

4° onder « administratie » : de Administratie der Pensioe-nen, de Rijksdienst voor Pensioenen, de Dienst voor OverzeeseSociale Zekerheid en het Rijksinstituut voor de Sociale Verze-keringen der Zelfstandigen;

5° onder « Dienst » : de Rijksdienst voor Pensioenen;

6° onder « pensioen » : de pensioenen, renten en persoon-lijke voordelen bedoeld in artikel 3, § 1, alsook elke als zodaniggeldende uitkering.

Art. 3

§ 1. Deze wet is van toepassing op de personen die op ba-sis van hun beroepsactiviteit rechten hebben opgebouwd op:

1° een rustpensioen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervor-mingen;

2° een rustpensioen ten laste van de pensioenregeling voorwerknemers toegekend met toepassing van het koninklijk be-sluit nr. 50 van 24 oktober 1967, van de wet van 20 juli 1990 totinstelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemersen tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evo-lutie van het algemeen welvaartspeil en van het koninklijk be-sluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15,16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van desociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van dewettelijke pensioenstelsels;

3° een rustpensioen ten laste van de Dienst voor deOverzeese Sociale Zekerheid toegekend met toepassing vande wet van 17 juli 1963 betreffende de Overzeese sociale ze-kerheid;

4° een rustpensioen ten laste van de pensioenregeling voorzelfstandigen ingesteld door het koninklijk besluit nr. 72 van 10november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioender zelfstandigen, door de wet van 15 mei 1984 houdende maat-regelen tot harmonisering in de pensioenregelingen en door hetkoninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioen-stelsel van de zelfstandigen met toepassing van de artikelen15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van desociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van dewettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wetvan 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettairevoorwaarden tot deelname van België aan de Europese Eco-nomische en Monetaire Unie;

5° een rustpensioen ten laste van de algemene begrotingvan de Europese Gemeenschappen of ten laste van depensioenregeling van een andere instelling.

22 2101/001DOC 50


§ 2. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des Minis-tres, rendre, à partir de la date qu’Il fixe, les dispositions de laprésente loi applicables à des institutions de droit internationalpublic autres que celles visées à l’article 2, 1°. Dans ce cas, Ilpeut fixer le délai dans lequel la demande visée aux articles 5 et16 et introduite auprès de ces institutions doit parvenir à l’Of-fice. En outre, Il peut prévoir des mesures transitoires tant pourles fonctionnaires ou les anciens fonctionnaires qui sont entrésen service auprès de ces institutions avant la date à laquelle laprésente loi leur est rendue applicable, que pour les ayants droitde ces fonctionnaires.

CHAPITRE II

Assurés sociaux qui entrent au service d’une institution

Art. 4

§ 1er. Le fonctionnaire ou l’agent temporaire qui, après s’êtreconstitué des droits à une ou plusieurs pensions visées à l’arti-cle 3, § 1er, 1° à 4°, est entré au service d’une institution peut,avec l’accord de celle-ci, demander que soient transférés à cetteinstitution ou à son fonds de pension, au titre de son affiliation àces régimes de pensions pour la période antérieure à son en-trée au service de l’institution, les montants fixés conformémentà l’article 7.

L’alinéa 1er s’applique également à l’agent temporaire devenufonctionnaire qui avait obtenu le maintien de ses droits à unepension visée à l’article 3, § 1er, 1° à 4° en application de l’article42 du régime applicable aux autres agents des Communautéseuropéennes ou d’une disposition analogue du statut d’une autreinstitution.

§ 2. Pour le fonctionnaire ou l’agent temporaire qui, avantson entrée au service d’une institution, s’est constitué succes-sivement ou simultanément des droits à plusieurs pensions vi-sées à l’article 3, § 1er, 1° à 4°, la demande de transfert effec-tuée pour une de ces pensions vaut automatiquement demandede transfert pour les autres pensions.

§ 3. Le fonctionnaire qui, durant une période de détache-ment visé à l’article 37, alinéa 1er, point b), second tiret, du sta-tut des fonctionnaires des Communautés européennes ou du-rant une période de congé de convenance personnelle visé àl’article 40 de ce statut ou aux dispositions analogues du statutd’une autre institution, ne se constitue plus des droits dans lerégime de l’institution mais dans un des régimes de pensionsvisés à l’article 3, § 1er, 1° à 4° et qui reprend ultérieurement duservice au sein de l’institution, ne peut introduire une demandede transfert que pour cette dernière période.

Art. 5

§ 1er. La demande visée à l’article 4 doit être introduite auprèsde l’institution dans les conditions et délais fixés par l’institution.

§ 2. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg inde Ministerraad, de bepalingen van deze wet, vanaf de datumdie Hij vaststelt, toepasselijk maken op andere instellingen vaninternationaal publiek recht dan die bedoeld in artikel 2, 1°. Indat geval kan Hij de termijn vaststellen binnen welke de in deartikelen 5 en 16 bedoelde aanvraag die werd ingediend bij dieinstellingen, moet toekomen bij de Dienst. Bovendien kan Hijovergangsmaatregelen vaststellen zowel voor de ambtenarenof de gewezen ambtenaren die bij die instellingen in dienst zijngetreden vóór de datum waarop deze wet op hen toepasselijkwerd, als voor de rechtverkrijgenden van die ambtenaren.

HOOFDSTUK II

Sociaal verzekerden die in dienst treden bij een instelling

Art. 4

§ 1. De ambtenaar die of het tijdelijk personeelslid dat, narechten opgebouwd te hebben op een of meerdere pensioenenbedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 4°, in dienst is getreden bijeen instelling mag, mits akkoord van die instelling, vragen datde overeenkomstig artikel 7 vastgestelde bedragen, ten titel vanzijn aansluiting bij die pensioenregelingen voor de periode gele-gen vóór zijn indiensttreding bij de instelling, worden overge-dragen aan die instelling of aan haar pensioenfonds.

Het eerste lid is ook van toepassing op het tijdelijk perso-neelslid dat ambtenaar is geworden en dat, met toepassing vanartikel 42 van de regeling die van toepassing is op de anderepersoneelsleden van de Europese Gemeenschappen of vaneen gelijksoortige bepaling in het statuut van een andere instel-ling, het behoud had bekomen van zijn rechten op een pen-sioen bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 4°.

§ 2. Voor de ambtenaar die of het tijdelijk personeelslid dat,vóór zijn indiensttreding bij een instelling, gelijktijdig of achter-eenvolgens rechten heeft opgebouwd op meerdere pensioenenbedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 4°, geldt de aanvraag totoverdracht voor een van die pensioenen automatisch als aan-vraag tot overdracht voor de andere pensioenen.

§ 3. De ambtenaar die, gedurende een periode vandetachering bedoeld in artikel 37, eerste lid, punt b), tweedestreepje van het statuut van de ambtenaren van de EuropeseGemeenschappen of gedurende een periode van verlof wegensredenen van persoonlijke aard bedoeld in artikel 40 van dat sta-tuut of in gelijksoortige bepalingen in het statuut van een andereinstelling, geen rechten meer opbouwt in de regeling van de in-stelling maar in een van de pensioenregelingen bedoeld in arti-kel 3, § 1, 1° tot en met 4° en die later zijn diensten herneemt bijde instelling, kan enkel een aanvraag tot overdracht indienenvoor deze laatste periode.

Art. 5

§ 1. De in artikel 4 bedoelde aanvraag dient ingediend teworden bij de instelling onder de voorwaarden en binnen de ter-mijnen bepaald door de instelling.

232101/001DOC 50


§ 2. En cas de décès du fonctionnaire ou de l’agent tempo-raire avant l’expiration du délai dans lequel la demande de trans-fert pouvait être introduite, les ayants droit peuvent introduire lademande dans les conditions et délais fixés par l’institution.

En cas de coexistence de plusieurs

Documents

DOC 50 2101/001 DOC 50 2101/001 - DE KAMER · 2010. 12. 8. · 2 DOC 50 2101/001 KAMER 5e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE2002 CHAMBRE2003 5e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE De Regering