10
- 1047 / 8 - 96 / 97 Chambre des représentants de Belgique SESSION ORDINAIRE 1998-1999 (*) 25 FÉVRIER 1999 PROJET DE LOI relatif à la procédure d'identification par analyse ADN en matière pénale TEXTE ADOPTÉ EN SÉANCE PLÉNIÈRE ET TRANSMIS AU SÉNAT Article 1 er La présente loi règle une matière visée à l'arti- cle 78 de la Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est inséré dans le Livre premier, Chapitre IV, Section II, du Code d'instruction criminelle : «Art. 44ter. - § I-. L'analyse ADN de compa- raison au sens du présent code vise uniquement à comparer des profils ADN d'échantillons de cellules humaines découverts ou prélevés afin de pouvoir identifier directement ou indirectement des person- nes concernées par une infraction. Cette analyse de comparaison ne peut porter que sur des segments d'ADN non codants. Voir: -1047-96/97: - N°1: Proposition de loi de MM. Lespagnard et J.-J. Viseur. - N"2 à 5 :Amendements. - N°6: Rapport. - N°7: Texte adopté par la commission. Annales: 24 et 25 février 1999. (*) Cinquième session de la 49' législature. - 1047 / 8 - 96 / 97 Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers GEWONE ZITTING 1998-1999 (*) 25 FEBRUARI 1999 WETSONTWERP betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken TEKST AANGENOMEN IN PLENAIRE VERGADERING EN OVERGEZONDEN AAN DE SENAAT Artikel1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Art.2 In Hoofdstuk IV, Afdeling II, van het Eerste Boek van het Wetboek van strafvordering wordt een arti- kel 44ter ingevoegd, luidend als volgt : «Art. 44ter. - § 1. Vergelijkend DNA-onder- zoek in de zin van dit wetboek heeft alleen tot doel de DNA-profielen van aangetroffen of afgenomen men- selijk celmateriaal te vergelijken teneinde bij een misdrijfbetrokken personen direct ofindirect te kun- nen identificeren. Dit vergelijkend onderzoek kan alleen betrekking hebben op niet-coderende DNA-segmenten. Zie: -1047 - 96/97: - N' 1: Wetsvoorstel van de heren Lespagnard en J.-J. Viseur. - N" 2 tot 5 :Amendementen. - N'6: Verslag. - N' 7: Tekst aangenomen door de commissie. Handelingen: 24 en 25 februari 1999. (*) Vijfde zitting van de 49' zittingsperiode. S.-5894

- 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

- 1047 / 8 - 96 / 97

Chambre des représentantsde Belgique

SESSION ORDINAIRE 1998-1999 (*)

25 FÉVRIER 1999

PROJET DE LOI

relatif à la procédured'identification par analyse

ADN en matière pénale

TEXTE ADOPTÉ EN SÉANCE PLÉNIÈRE ETTRANSMIS AU SÉNAT

Article 1er

La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle 78 de la Constitution.

Art.2

Un article 44ter, rédigé comme suit, est insérédans le Livre premier, Chapitre IV, Section II, duCode d'instruction criminelle :

«Art. 44ter. - § I-. L'analyse ADN de compa-raison au sens du présent code vise uniquement àcomparer des profils ADN d'échantillons de celluleshumaines découverts ou prélevés afin de pouvoiridentifier directement ou indirectement des person-nes concernées par une infraction.

Cette analyse de comparaison ne peut porter quesur des segments d'ADN non codants.

Voir:-1047-96/97:

- N°1: Proposition de loi de MM. Lespagnard etJ.-J. Viseur.

- N" 2 à 5 :Amendements.- N°6: Rapport.- N°7: Texte adopté par la commission.Annales:24 et 25 février 1999.

(*) Cinquième session de la 49' législature.

- 1047 / 8 - 96 / 97

Belgische Kamervan volksvertegenwoordigers

GEWONEZITTING 1998-1999 (*)

25 FEBRUARI 1999

WETSONTWERP

betreffende de identificatieprocedurevia DNA-onderzoek in

strafzaken

TEKST AANGENOMEN IN PLENAIREVERGADERING EN OVERGEZONDEN AAN

DE SENAAT

Artikel1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld inartikel 78 van de Grondwet.

Art.2

In Hoofdstuk IV, Afdeling II, van het Eerste Boekvan het Wetboek van strafvordering wordt een arti-kel 44ter ingevoegd, luidend als volgt :

«Art. 44ter. - § 1. Vergelijkend DNA-onder-zoek in de zin van dit wetboek heeft alleen tot doel deDNA-profielen van aangetroffen of afgenomen men-selijk celmateriaal te vergelijken teneinde bij eenmisdrijfbetrokken personen direct of indirect te kun-nen identificeren.

Dit vergelijkend onderzoek kan alleen betrekkinghebben op niet-coderende DNA-segmenten.

Zie:-1047 - 96/97:

- N' 1: Wetsvoorstel van de heren Lespagnard enJ.-J. Viseur.

- N" 2 tot 5 :Amendementen.- N'6: Verslag.- N' 7: Tekst aangenomen door de commissie.Handelingen:24 en 25 februari 1999.

(*) Vijfde zitting van de 49' zittingsperiode.

S.-5894

Page 2: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

- 1047/8 - 96/97

§ 2. Le procureur du Roi peut, par décision moti-vée, désigner un expert attaché à un laboratoireagréé par le Roi pour dresser un profil ADN de tracesdécouvertes de cellules humaines. L'expert veille àpréserver un échantillon de traces de cellules humai-nes suffisant pour permettre une contre-expertise. Sicela s'avère impossible, il en fait état dans son rap-port.

L'expert présente un rapport motivé sur l'exécu-tion de sa mission.

Les profils ADN obtenus, ainsi que les donnéesconcernant ces profils ADN, énumérées à l'alinéa 4,sont communiqués sur l'ordre du ministère public àl'Institut national de Criminalistique et de Crimino-logie afin d'y être conservés et traités.

Ces données sont :1° le numéro de notice du dossier répressif;2° le nom du magistrat chargé du dossier répres-

sif;3° les coordonnées du laboratoire qui a établi le

profil ADN, ainsi que le numéro de dossier;

4° la nature biologique de la trace;5° le sexe de la personne dont provient la trace;

6° le cas échéant, le numéro de code attribué parle magistrat et permettant de relier le profil ADN aunom de la personne concernée.

§ 3. Le procureur du Roi peut, dans l'intérêt del'information, demander à une personne majeurel'autorisation de prélever chez elle une quantité desang, de muqueuses de la joue ou de bulbes pileuxselon son choix.

Le procureur du Roi ne peut procéder à un telprélèvement que si au moins une trace de celluleshumaines a été découverte et recueillie dans le cadrede l'affaire dont il est saisi.

L'accord de l'intéressé ne peut être donné que si leprocureur du Roi a informé celui-ci des circonstancesde l'affaire.

Le procureur du Roi informe également l'intéressédu fait que si l'analyse ADN de comparaison établitun lien positif avec le profil ADN de la trace concer-née, son profil pourra être relié, dans la banque dedonnées ADN «Criminalistique », aux profilsd'autres traces découvertes dans le cadre d'autresaffaires pénales.

Il est fait mention de ces informations dans l'ac-cord écrit de l'intéressé.

Le procureur du Roi requiert un officier de policejudiciaire, officier auxiliaire du procureur du Roi, ouun médecin pour un frottis buccal ou un prélèvementde bulbes pileux.

Pour effectuer un prélèvement de sang, il ne peutrequérir qu'un médecin.

[ 2 ]

§ 2. De procureur des Konings kan, bij gemoti-veerde beslissing, een deskundige verbonden aan eendoor de Koning erkend laboratorium aanwijzen omeen DNA-profiel op te stellen van aangetroffen spo-ren van menselijk celmateriaal. De deskundige zorgtervoor dat hij voldoende sporen van celmateriaalbewaart om een tegenonderzoek mogelijk te maken.Blijkt dat onmogelijk te zijn, dan maakt hij daarvanmelding in zijn verslag.

De deskundige brengt een gemotiveerd verslag uitover de uitvoering van zijn opdracht.

De verkregen DNA-profielen, alsmede de in hetvierde lid opgesomde gegevens met betrekking totdeze DNA-profielen, worden, op bevel van het open-baar ministerie, overgezonden aan het Nationaal In-stituut voor Criminalistiek en Criminologie om eropgeslagen en verwerkt te worden.

Deze gegevens zijn :1° het notitienummer van het strafdossier;2° de naam van de magistraat belast met het

strafdossier;3° de naam en het adres van het laboratorium

waar het DNA-profiel werd opgesteld, alsook hetdossiernummer;

4° de biologische aard van het spoor;5° het geslacht van de persoon waarvan het spoor

afkomstig is;6° in voorkomend geval, het door de magistraat

toegekende codenummer waardoor het DNA-profielkan worden verbonden met de naam van de betrok-ken persoon.

§ 3. De procureur des Konings kan in het belangvan het opsporingsonderzoek aan een meerderjarigede toestemming vragen om van hem een hoeveelheidbloed, wangslijmvlies of haarwortels af te nemen,zoals die persoon verkiest.

De procureur des Konings kan alleen tot een der-gelijke afname overgaan als op zijn minst een spoorvan menselijke cellen is aangetroffen en verzameldin het raam van de zaak die bij hem aanhangig isgemaakt.

De toestemming van de betrokkene kan alleenworden gegeven als de procureur des Konings hem inkennis heeft gesteld van de omstandigheden van dezaak.

De procureur des Konings stelt de betrokkene te-vens in kennis van het feit dat, indien het vergelij-kend DNA-onderzoek een positief verband aantoontmet het DNA-profiel van het betrokken spoor, zijnprofiel in verband kan worden gebracht in de DNA-gegevensbank «Criminalistiek » met profielen vanin andere strafzaken aangetroffen sporen.

Van die informatie wordt melding gemaakt in deschriftelijke toestemming van de betrokkene.

De procureur des Konings vordert een officier vangerechtelijke politie, hulpofficier van de procureurdes Konings, of een arts om een hoeveelheid haar-wortels ofwangslijmvlies afte nemen.

Voor het afnemen van bloed kan hij alleen een artsvorderen.

Page 3: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

L'officier de police judiciaire, officier auxiliaire duprocureur du Roi dresse procès-verbal de l'opérationde prélèvement.

Le procureur du Roi désigne un expert attaché àun laboratoire agréé par le Roi pour établir le profilADN de l'échantillon prélevé et effectuer une analyseADN de comparaison.

L'expert chargé de l'analyse ADN de comparaisontransmet son rapport dans les nonante jours de laréception de la requête du procureur du Roi.

Le procureur du Roi peut toutefois accorder undélai d'analyse supplémentaire sur demande moti-vée de l'expert.

§ 4. Le résultat de l'analyse ADN est, conformé-ment aux modalités fixées par le Roi, porté à laconnaissance de la personne concernée. Cette derniè-re peut, dans un délai de quinze jours à compter de lanotification, requérir du procureur du Roi qu'il fasseprocéder à une contre-expertise par un expert dési-gné par l'intéressé et attaché à un laboratoire agréépar le Roi. L'expert remet un rapport motivé auprocureur du Roi qui en informe l'intéressé conformé-ment aux modalités fixées par le Roi.

La contre-expertise s'effectue sur la base d'un nou-vel échantillon de cellules humaines prélevé sur l'in-téressé et sur la base de la partie de la trace decellules humaines qui n'a pas été utilisée lors de lapremière expertise.

Si le rapport relatif à la première expertise révèleque la quantité de traces de cellules humaines décou-verte est insuffisante pour dresser un nouveau profilADN, la contre-expertise s'effectue sur la base d'unnouvel échantillon de cellules humaines prélevé surl'intéressé et sur la base du profil ADN de la tracedécouverte établi par le premier expert.

Les frais de la contre-expertise, qui sont limités aumontant fixé par arrêté royal délibéré en Conseil desministres, sont à charge de la personne qui a deman-dé la contre-expertise. Si la contre-expertise ne con-firme pas le résultat de la première analyse, le mon-tant avancé par l'intéressé lui est remboursé parl'État.

§ 5. L'expert détruit l'échantillon de cellules pré-levé dès qu'il est informé par le ministère public soitde l'absence d'une contre-expertise, soit du fait que lerésultat de la contre-expertise a été porté à la con-naissance de l'intéressé.

Dans le mois suivant cette communication par leministère public, l'expert informe ce dernier quel'échantillon de cellules prélévé a été détruit.

[ 3 ] - 1047/8 - 96/97

Van de afname wordt proces-verbaalopgestelddoor de officier van gerechtelijke politie, hulpofficiervan de procureur des Konings.

De procureur des Konings wijst een deskundigeaan, verbonden aan een door de Koning erkend labo-ratorium, om het DNA-profiel van het afgenomenstaal op te maken en een vergelijkend DNA-onder-zoek uit te voeren.

De deskundige die met het vergelijkende DNA-onderzoek is belast, zendt zijn verslag over binnennegentig dagen na ontvangst van de vordering vande procureur des Konings.

De procureur des Konings kan evenwel een bijko-mende onderzoekstermijn toekennen opgemotiveerdverzoek van de deskundige.

§ 4. De uitslag van het DNA-onderzoek wordt,volgens de nadere regels bepaald door de Koning, terkennis gebracht van de betrokken persoon. Dezelaatste kan, binnen vijftien dagen na de kennisge-ving, de procureur des Konings verzoeken een tegen-onderzoek te doen uitvoeren door een door de betrok-kene aangewezen deskundige, verbonden aan eendoor de Koning erkend laboratorium. De deskundigebrengt hierover een gemotiveerd verslag uit bij deprocureur des Konings, die de betrokken persoonhiervan op de hoogte brengt, volgens de nadere re-gels bepaald door de Koning.

Het tegenonderzoek wordt verricht aan de handvan nieuw celmateriaal afgenomen van de betrokke-ne en aan de hand van het gedeelte van het spoor vanhet celmateriaal dat bij het aanvankelijke onderzoekniet werd gebruikt.

Indien uit het verslag van het aanvankelijke on-derzoek blijkt dat de hoeveelheid aangetroffen cel-materiaalontoereikend is om een nieuw DNA-profielop te stellen, wordt het tegenonderzoek verricht aande hand van nieuw celmateriaal afgenomen van debetrokkene en aan de hand van het door de eerstedeskundige opgestelde DNA-profiel van het aange-troffen spoor.

De kosten van het tegenonderzoek, beperkt tot eenbedrag bepaald door de Koning bij een in Minister-raad overlegd besluit, zijn ten laste van de persoondie erom verzoekt. Indien het tegenonderzoek deuitslag van het aanvankelijk onderzoek niet beves-tigt, wordt het door de betrokkene voorgeschotenbedrag door de Staat terugbetaald.

§ 5. De deskundige vernietigt het afgenomen cel-materiaal van zodra hij door het openbaar ministeriegeïnformeerd wordt hetzij van de afwezigheid vaneen tegenonderzoek hetzij van het feit dat de uitslagvan het tegenonderzoek ter kennis werd gebrachtvan de betrokken persoon.

De deskundige deelt binnen een maand na devoormelde kennisgeving door het openbaar ministe-rie aan dit laatste mee dat het celmateriaal vernie-tigd is.

Page 4: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

- 1047/8 - 96/97

Art.3

Dans le Livre premier, Chapitre VI, Section II,Distinction II, du même Code, il est inséré un § 7,intitulé «De l'analyse ADN », contenant unarticle 90undecies, rédigé comme suit:

« Art. 90undecies. - § 1er• Sans préjudice del'application de l'article 56, § 1er, alinéa 3, du présentCode, le juge d'instruction peut ordonner, dans l'inté-rêt de l'instruction, qu'il soit procédé à un prélève-ment d'échantillon de cellules humaines sur une per-sonne aux fins d'une analyse ADN de comparaison, sile fait pour lequel il est saisi est une infraction pourlaquelle est prévue une peine maximale de cinq ansd'emprisonnement ou une peine plus lourde.

Le prélèvement ne peut être ordonné que si le juged'instruction dispose d'indices que la personne viséeprésente un lien direct avec la réalisation des faits.

Le juge d'instruction ne peut ordonner un tel pré-lèvement que si au moins une trace de cellules hu-maines a été découverte et recueillie dans le cadre del'affaire dont il est saisi.

L'accord de l'intéressé n'est pas requis pour l'exé-cution de la mesure.

Cette mesure fait préalablement l'objet d'une or-donnance motivée du juge d'instruction qu'il commu-nique au procureur du Roi.

§ 2. Avant d'ordonner une analyse ADN, le juged'instruction entend la personne qui en fait l'objet.

Le juge d'instruction l'informe des circonstancesde l'affaire et du fait que son profil ADN pourra êtrerelié, dans la banque de données «Criminalistique »,

aux profils d'autres traces découvertes dans le cadred'autres affaires pénales.

Les motifs de l'éventuel refus du prélèvement oul'accord de l'intéressé à cette mesure sont actés dansle procès-verbal du juge d'instruction.

§ 3. Le juge d'instruction requiert un officier depolice judiciaire, officier auxiliaire du procureur duRoi ou un médecin pour le frottis buccal ou le prélève-ment de bulbes pileux.

Pour effectuer un prélèvement de sang, il ne peutrequérir qu'un médecin.

La personne chargée du prélèvement d'échantillonen prélève une quantité suffisante pour permettreune contre-expertise.

L'officier de police judiciaire, officier auxiliaire duprocureur du Roi dresse un procès-verbal de l'opéra-tion de prélèvement.

Si la mesure doit être exécutée sous la contraintephysique, celle-ci est exercée par des fonctionnairesde police sous l'ordre de l'officier de police judiciaire.Dans ce cas, le prélèvement de sang est interdit.

Le juge d'instruction désigne un expert attaché àun laboratoire agréé par le Roi pour établir le profil

[ 4 ]

Art.3

In Hoofdstuk VI, Afdeling II, Onderafdeling II vanhet Eerste Boek van hetzelfde Wetboek wordt een§ 7 ingevoegd, met als opschrift «DNA-onderzoek »,

houdende een artikel 90undecies, luidend als volgt :« Art. 90undecies. - § 1. Onverminderd de toe-

passing van artike156, § 1, derde lid, van dit Wet-boek, kan de onderzoeksrechter, in het belang vanhet gerechtelijk onderzoek, de afname van menselijkcelmateriaal op een persoon bevelen met het oog opeen vergelijkend DNA-onderzoek, indien het feitwaarvoor hij geadieerd is, een strafbaar feit is waar-op een maximumstraf staat van vijf jaar gevangenisof een zwaardere straf.

De afname kan slechts worden bevolen indien deonderzoeksrechter over aanwijzingen beschikt dat debetrokkene een directe band heeft met de totstand-koming van de feiten.

De onderzoeksrechter mag een dergelijke afnameslechts bevelen indien, bij het onderzoek waarvoorhij geadieerd is, ten minste een spoor van menselijkcelmateriaal aangetroffen en verzameld werd.

Voor de uitvoering van die maatregel is de toe-stemming van de betrokkene niet vereist.

Tot die maatregel wordt voorafbevel gegeven dooreen met redenen omklede beschikking van de onder-zoeksrechter die deze meedeelt aan de procureur desKonings.

§ 2. Vooraleer de onderzoeksrechter een DNA-onderzoek beveelt, hoort hij de persoon die er hetvoorwerp van uitmaakt.

De onderzoeksrechter stelt hem in kennis van deomstandigheden van de zaak en van het feit dat zijnDNA-profiel kan worden vergeleken, in de gegevens-bank «Criminalistiek », met de profielen van in an-dere strafzaken aangetroffen sporen.

Van de redenen van de eventuele weigering ofvande instemming van de betrokkene met die maatregelwordt melding gemaakt in het proces-verbaal van deonderzoeksrechter.

§ 3. De onderzoeksrechter vordert een officiervan gerechtelijke politie, hulpofficier van de procu-reur des Konings, of een arts om een hoeveelheidwangslijmvlies of haarwortels af te nemen.

Voor het afnemen van bloed kan hij alleen een artsvorderen.

De persoon die met de afname van het staal isbelast, neemt een voldoende hoeveelheid af om eentegenonderzoek mogelijk te maken.

Van de afname wordt proces-verbaalopgestelddoor de officier van gerechtelijke politie, hulpofficiervan de procureur des Konings.

Indien de maatregelonder fysieke dwang moetworden uitgevoerd, wordt die dwang uitgeoefenddoor politieambtenaren onder het bevel van de offi-cier van gerechtelijke politie. In dat geval is de bloed-afname verboden.

De onderzoeksrechter wijst een deskundige aan,verbonden aan een door de Koning erkend laborato-

Page 5: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

ADN de l'échantillon prélevé et effectuer une analyseADN de comparaison.

L'expert chargé de l'analyse ADN de comparaisontransmet son rapport dans les nonante jours de laréception de la requête du juge d'instruction.

Celui-ci peut toutefois accorder un délai d'analysesupplémentaire sur demande motivée de l'expert.

§ 4. Le résultat de l'analyse ADN est, conformé-ment aux modalités fixées par le Roi, porté à laconnaissance de la personne concernée. Cette derniè-re peut, dans un délai de quinze jours à compter de lanotification, requérir du juge d'instruction qu'il fasseprocéder à une contre-expertise par un expert dési-gné par l'intéressé attaché à un laboratoire agréé parle Roi. L'expert présente un rapport motivé au juged'instruction qui en informe l'intéressé conformé-ment aux modalités fixées par le Roi.

La contre-expertise s'effectue sur la base d'un nou-vel échantillon de cellules humaines prélevé sur l'in-téressé et sur la base de la partie de la trace decellules humaines qui n'a pas été utilisée lors de lapremière expertise. Si le rapport relatif à la premièreexpertise révèle que la quantité de traces de celluleshumaines découverte est insuffisante pour dresserun nouveau profil ADN, la contre-expertise s'effectuesur la base d'un nouvel échantillon de cellules hu-maines prélevé sur l'intéressé et sur la base du profilADN de la trace découverte établi par le premierexpert.

Les frais de la contre-expertise, qui sont limités aumontant fixé par un arrêté royal délibéré en Conseildes ministres, sont à charge de la personne qui ademandé la contre-expertise. Si la contre-expertisene confirme pas le résultat de la première analyse, lemontant avancé par l'intéressé lui est remboursé parl'État.

§ 5. L'expert détruit l'échantillon de cellules préle-vé dès qu'il est informé par le ministère public soit del'absence d'une contre-expertise, soit du fait que lerésultat de la contre-expertise a été porté à la con-naissance de l'intéressé.

Dans le mois suivant cette communication par leministère public, l'expert informe ce dernier quel'échantillon de cellules prélévé a été détruit.

Art.4

§ t-. Il est créé au sein de l'Institut national deCriminalistique et de Criminologie une banque dedonnées ADN « Criminalistique »,

Cette banque de données contient les profils ADNde traces découvertes de cellules humaines, obtenus

[ 5 ] - 1047/8 - 96/97

rium om het DNA-profiel van het afgenomen celma-teriaal op te stellen en een vergelijkend DNA-onder-zoek uit te voeren.

De deskundige die met het vergelijkend DNA-on-derzoek belast is, zendt zijn verslag over binnennegentig dagen na ontvangst van de vordering vande onderzoeksrechter.

Deze kan evenwel een bijkomende onderzoekster-mijn toestaan op gemotiveerd verzoek van de des-kundige.

§ 4. De uitslag van het DNA-onderzoek wordt,volgens de nadere regels bepaald door de Koning, terkennis gebracht van de betrokken persoon. Dezelaatste kan, binnen vijftien dagen na de kennisge-ving, de onderzoeksrechter verzoeken een tegenon-derzoek te doen uitvoeren door een door de betrokke-ne aangewezen deskundige, verbonden aan een doorde Koning erkend laboratorium. De deskundigebrengt hierover een gemotiveerd verslag uit bij deonderzoeksrechter, die de betrokken persoon hiervanop de hoogte brengt, volgens de nadere regels be-paald door de Koning.

Het tegenonderzoek wordt verricht aan de handvan nieuw menselijk celmateriaal afgenomen van debetrokkene en aan de hand van het gedeelte van hetspoor van menselijk celmateriaal dat niet werd ge-bruikt tijdens het aanvankelijke onderzoek. Indienuit het verslag van het aanvankelijke onderzoekblijkt dat de hoeveelheid aangetroffen menselijk cel-materiaalontoereikend is om een nieuw DNA-profielop te stellen, wordt het tegenonderzoek verricht aande hand van nieuw celmateriaal afgenomen van debetrokkene en aan de hand van het door de eerstedeskundige opgestelde DNA-profiel van het aange-troffen spoor.

De kosten van het tegenonderzoek, beperkt tot eenbedrag bepaald door de Koning bij een in Minister-raad overlegd besluit, zijn ten laste van de persoondie erom verzoekt. Indien het tegenonderzoek deuitslag van het aanvankelijke onderzoek niet beves-tigt, wordt het door de betrokkene voorgeschotenbedrag door de Staat terugbetaald.

§ 5. De deskundige vernietigt het afgenomen cel-materiaal van zodra hij door het openbaar ministeriegeïnformeerd wordt hetzij van de afwezigheid vaneen tegenonderzoek hetzij van het feit dat de uitslagvan het tegenonderzoek ter kennis werd gebrachtvan de betrokken persoon.

De deskundige deelt binnen een maand na devoormelde kennisgeving door het openbaar ministe-rie aan dit laatste mee dat het celmateriaal vernie-tigd is.

Art.4

§ 1. Binnen het Nationaal Instituut voor Crimi-nalistiek en Criminologie wordt een DNA-gegevens-bank « Criminalistiek » opgericht.

Deze gegevensbank bevat de DNA-profielen vanaangetroffen sporen van menselijk celmateriaal, ver-

Page 6: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

- 1047/8 - 96/97

conformément à l'article 44ter du Code d'instructioncriminelle, ainsi que les données énumérées au § 2,alinéa 4, du même article, au § 3, alinéa 4, du présentarticle, et à l'article 5, § 4, alinéa 4, de la présente loi.

§ 2. Ces données ne peuvent être utilisées qu'auxfins d'établir un lien d'identification entre des profilsADN de traces de cellules humaines découvertes ouentre ceux-ci et des profils ADN d'échantillons préle-vés sur des personnes en application desarticles 44ter et 90undecies du Code d'instructioncriminelle.

§ 3. Le ministère public ou le juge d'instruction,selon le cas, peuvent, par décision motivée, ordonnerà un expert attaché à l'Institut national de Crimina-listique et de Criminologie de comparer le profil ADNdes traces de cellules découvertes ou le profil ADN del'échantillon de cellules humaines prélevé avec lesdonnées contenues dans la banque de données.

Le cas échéant, seul le ministère public ou le juged'instruction peuvent prendre connaissance del'identité de la personne à laquelle se rapportent lesprofils ADN pertinents de la banque de données.

L'expert présente un rapport motivé sur l'exécu-tion de sa mission. Dans le cas où la comparaisonétablit un lien positif avec d'autres profils ADNstockés dans la banque de données, il en informed'office les magistrats compétents.

Les données suivantes concernant les résultats decette comparaison sont également enregistrées avecles données relatives aux profils ADN pertinents dela banque de données:

1° le cas échéant, le lien positif avec d'autres pro-fils ADN stockés dans la banque de données;

2° le cas échéant, le numéro de code attribué par lemagistrat et reliant le profil ADN au nom de lapersonne concernée.

§ 4. Les profils ADN et les données y relativesvisées au présent article sont effacés de la banque dedonnées ADN « Criminalistique» sur ordre du minis-tère public, dès lors que leur conservation dans labanque de données n'est pas ou n'est plus utile auxfins de la procédure pénale.

Les profils ADN et les données y relatives sont detoute façon effacés de la banque de données, selon lecas;

1° 30 ans après leur enregistrement dans la ban-que de données, pour les profils ADN qui n'ont pasété identifiés;

2° dès qu'une décision judiciaire passée en forcede chose jugée est intervenue dans le dossier pourlequel le profil ADN a été obtenu, pour les profilsADN qui ont été identifiés.

[ 6 ]

kregen overeenkomstig artikel 44ter van het Wet-boek van strafvordering, alsmede de gegevens dieopgesomd zijn in § 2, vierde lid, van hetzelfde artikel,in § 3, vierde lid, van dit artikel en in artikel 5, § 4,vierde lid, van deze wet.

§ 2. Deze gegevens mogen uitsluitend wordenaangewend om ter identificatie een verband te leg-gen tussen DNA-profielen van aangetroffen sporenvan menselijk celmateriaal of tussen deze laatste enDNA-profielen van materiaal dat werd afgenomenvan personen, met toepassing van de artikelen 44teren 90undecies van het Wetboek van strafvordering.

§ 3. Het openbaar ministerie of de onderzoeks-rechter, naargelang van het geval, kunnen, bij gemo-tiveerde beslissing, een deskundige verbonden aanhet Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Cri-minologie opdracht geven het DNA-profiel van aan-getroffen sporen van menselijk celmateriaal of hetDNA-profiel van in dat kader afgenomen menselijkcelmateriaal, te vergelijken met de gegevens opgeno-men in de gegevensbank.

In voorkomend geval kunnen enkel het openbaarministerie of de onderzoeksrechter kennisnemen vande identiteit van de persoon op wie de relevanteDNA-profielen uit de gegevensbank betrekking heb-ben.

De deskundige brengt een gemotiveerd verslag uitover de uitvoering van zijn opdracht. Ingeval de ver-gelijking een positief verband aantoont met andereDNA-profielen uit de gegevensbank, brengt hijambtshalve de bevoegde magistraten hiervan op dehoogte.

De volgende gegevens inzake de resultaten vandeze vergelijking worden eveneens opgenomen bij degegevens met betrekking tot de relevante DNA-pro-fielen uit de gegevensbank:

1° in voorkomend geval, het positieve verband metandere DNA-profielen opgenomen in de gegevens-bank;

2° in voorkomend geval, het door de magistraattoegekende codenummer dat het DNA-profiel ver-bindt met de naam van de betrokken persoon.

§ 4. De DNA-profielen en de in dit artikel bedoel-de gegevens die daarop betrekking hebben, wordenop bevel van het openbaar ministerie gewist uit deDNA-gegevensbank « Criminalistiek » wanneer debewaring ervan in de gegevensbank niet ofniet meernuttig is voor de strafprocedure.

De DNA-profielen en de gegevens die daarop be-trekking hebben, worden in elk geval uit de gege-vensbank gewist, naar gelang van het geval,

1° wat de niet-geïdentificeerde DNA-profielen be-treft, 30 jaar na de opname ervan in de gegevens-bank;

2° wat de geïdentificeerde DNA-profielen betreft,zodra in het dossier waarvoor het DNA-profiel ver-kregen is een rechterlijke beslissing is genomen diein kracht van gewijsde is gegaan,

Page 7: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

Art.5

§ t-. Il est créé au sein de l'Institut national deCriminalistique et de Criminologie une banque dedonnées ADN «Condamnés »,

Cette banque de données contient le profil ADN dechaque personne qui, pour avoir commis une desinfractions visées à l'une des dispositions énuméréesà l'alinéa 3, a été condamnée définitivement à unepeine d'emprisonnement ou à une peine plus lourde,ainsi que de chaque personne à l'égard de laquelleune mesure d'internement a été ordonnée de maniè-re définitive pour avoir commis une de ces infrac-tions.

Donnent lieu à un enregistrement dans la banquede données, les infractions visées:

la à l'article 347bis du Code pénal;20 aux articles 368 et 369 du même Code;30 aux articles 372 à 378 du même Code;

4a aux articles 393 à 397 du même Code;

50 aux articles 400 et 401 du même Code;60 à l'article 438 du même Code;70 aux articles 471 à 475 du même Code;

80 à l'article 477sexies du même Code;90 aux articles 518, 531 et 532 du même Code.

Les données concernant ces profils ADN visées àl'article 44ter, § 2, alinéa 4, du Code d'instructioncriminelle, sont également enregistrées dans cettebanque de données.

§ 2. Si, dans le cadre de la procédure qui a conduità la condamnation ou à la décision d'internement, unprofil ADN de l'intéressé a été dressé, ce profil ADNest enregistré dans la banque de données ADN surordre du ministère public.

L'intéressé est informé de l'enregistrement visédans le présent article et du fait que les profils ADNde traces de cellules humaines découvertes dans lecadre d'autres affaires pénales pourront être compa-rés au profil enregistré dans la banque de données«Condamnés »,

Si, dans le cadre de la procédure qui a conduit à lacondamnation ou à la décision d'internement, le pro-fil ADN de l'intéressé n'a pas été dressé, le ministèrepublic requiert un officier de police judiciaire, officierauxiliaire du procureur du Roi, ou un médecin poureffectuer un frottis buccal ou un prélèvement de bul-bes pileux.

Pour le prélèvement de sang, il ne peut requérirqu'un médecin.

L'officier de police judiciaire, officier auxiliaire duprocureur du Roi dresse procès-verbal de l'opérationde prélèvement.

Si la mesure doit être exécutée sous la contraintephysique, celle-ci est exercée par des fonctionnaires

[ 7 ] - 1047/8 - 96/97

Art.5

§ 1. Binnen het Nationaal Instituut voor Crimi-nalistiek en Criminologie wordt een DNA-gegevens-bank «Veroordeelden » opgericht.

Deze gegevensbank bevat het DNA-profiel van ie-dere persoon die voor het plegen van een van demisdrijven, bedoeld in een van de bepalingen opge-somd in het derde lid, definitief is veroordeeld totgevangenisstraf of een zwaardere straf, alsmede vaniedere persoon ten aanzien van wie de interneringdefinitief is gelast voor het plegen van een van dezemisdrijven.

De misdrijven die een opname in de gegevensbankmet zich meebrengen, zijn die welke bedoeld zijn in :

la artikel347bis van het Strafwetboek;20 artikel368 en 369 van hetzelfde Wetboek;30 de artikelen 372 tot 378 van hetzelfde Wet-

boek;40 de artikelen 393 tot 397 van hetzelfde Wet-

boek;50 de artikelen 400 en 401 van hetzelfde Wetboek;60 artikel 438 van hetzelfde Wetboek;70 de artikelen 471 tot 475 van hetzelfde Wet-

boek;80 artikel477sexies van hetzelfde Wetboek;90 de artikelen 518, 531 en 532 van hetzelfde

Wetboek.De gegevens met betrekking tot deze DNA-profie-

len, bedoeld in artikel 44ter, § 2, vierde lid, van hetWetboek van strafvordering, worden ook in deze ge-gevensbank opgenomen.

§ 2. Indien in het kader van de procedure die heeftgeleid tot de veroordeling of de beslissing tot interne-ring een DNA-profiel van de betrokkene werd opge-steld, wordt dat DNA-profiel op bevel van het open-baar ministerie opgenomen in de DNA-gegevensbank.

De betrokkene wordt in kennis gesteld van de indit artikel bedoelde opname en van het feit dat deDNA-profielen van sporen van menselijk celmateri-aal die worden ontdekt in het kader van anderestrafzaken kunnen worden vergeleken met het pro-fiel dat in de gegevensbank «Veroordeelden » is op-genomen.

Indien in het kader van de procedure die heeftgeleid tot de veroordeling of de beslissing tot interne-ring geen DNA-profiel van de betrokkene werd opge-steld, vordert het openbaar ministerie een officiervan gerechtelijke politie, hulpofficier van de procu-reur des Konings, of een arts om een hoeveelheidwangslijmvlies of haarwortels af te nemen.

Voor het afnemen van bloed kan hij alleen een artsvorderen.

De officier van gerechtelijke politie, hulpofficiervan de procureur des Konings, stelt van de afnameeen proces-verbaalop.

Indien de maatregelonder fysieke dwang moetworden uitgevoerd, wordt die dwang uitgeoefend

Page 8: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

- 1047/8 - 96/97

de police sous l'ordre de l'officier de police judiciaire.Dans ce cas, le prélèvement de sang est interdit.

L'intéressé est informé de l'enregistrement de sonprofil ADN dans la banque de données «Condam-nés» et du fait que le profil ADN de traces de celluleshumaines découvertes dans le cadre d'autres affairespénales pourra être comparé à ce profil enregistrédans la banque de données «Condamnés »,

Le ministère public désigne un expert attaché à undes laboratoires agréés par le Roi à cet effet pourétablir le profil ADN du condamné ou de l'interné etprésenter un rapport motivé de sa mission. Le résul-tat est enregistré dans la banque de données «Con-damnés »,

L'expert détruit immédiatement l'échantillon decellules prélevé. Dans le mois, il informe le ministèrepublic que l'échantillon de cellules prélevé a été dé-truit.

§ 3. L'utilisation de ces données est limitée exclu-sivement afin de pouvoir identifier directement ouindirectement des personnes concernées par une in-fraction.

§ 4. Le ministère public ou le juge d'instruction,selon le cas, peuvent, par décision motivée, ordonnerà un expert attaché à l'Institut national de Crimina-listique et de Criminologie de comparer le profil ADNdes traces découvertes de cellules humaines avec lesdonnées contenues dans la banque de données.

Le cas échéant, seul le ministère public ou le juged'instruction peuvent prendre connaissance del'identité de la personne à laquelle se rapportent lesprofils ADN pertinents de la banque de données.

L'expert présente un rapport motivé sur l'exécu-tion de sa mission.

Les données suivantes sont également enregis-trées avec les données relatives aux profils ADNpertinents de la banque de données «Criminalisti-que» :

1° le cas échéant, le lien positif avec d'autres pro-fils ADN stockés dans la banque de données;

2° le cas échéant, le numéro de code attribué parle magistrat et reliant le profil ADN au nom de lapersonne concernée.

Si la comparaison avec d'autres profils ADN stoc-kés dans la banque de données établit un lien positif,l'expert en informe d'officeles magistrats compétentsà cet égard.

§ 5. Les données de la banque de données ADN«Condamnés» sont effacées sur ordre du ministèrepublic dix ans après le décès de la personne à laquelleelles se rapportent.

[ 8 ]

door politieambtenaren onder het bevel van de offi-cier van gerechtelijke politie. In dat geval is de bloed-afname verboden.

De betrokkene wordt in kennis gesteld van deopname van zijn DNA-profiel in de gegevensbank«Veroordeelden » en van het feit dat het DNA-profielvan sporen van menselijk celmateriaal die wordenaangetroffen in het kader van andere strafzaken kanworden vergeleken met dat profiel dat in de gege-vensbank «Veroordeelden » is opgenomen.

Het openbaar ministerie stelt een aan een van dedaartoe door de Koning erkende laboratoria verbon-den deskundige aan om het DNA-profiel van de ver-oordeelde ofde geïnterneerde op te stellen en een metredenen omkleed verslag van zijn opdracht uit tebrengen. Het resultaat wordt opgeslagen in de gege-vensbank . Veroordeelden »,

De deskundige vernietigt onmiddellijk het afgeno-men celmateriaal. Hij stelt het openbaar ministerieer binnen een maand van in kennis dat het afgeno-men celmateriaal werd vernietigd.

§ 3. Deze gegevens mogen uitsluitend aangewendworden teneinde al dan niet rechtstreeks personenbetrokken bij een misdrijf te kunnen identificeren.

§ 4. Het openbaar ministerie ofde onderzoeksrech-ter, naargelang van het geval, kunnen, bij gemotiveer-de beslissing, een deskundige verbonden aan hetNationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminolo-gie opdracht geven het DNA-profiel van aangetroffensporen van menselijk celmateriaal, te vergelijken metde gegevens opgenomen in de gegevensbank.

In voorkomend geval, kunnen enkel het openbaarministerie of de onderzoeksrechter kennis nemenvan de identiteit van de persoon waarop de relevanteDNA-profielen uit de gegevensbank betrekking heb-ben.

De deskundige brengt een gemotiveerd verslag uitover de uitvoering van zijn opdracht.

De volgende gegevens worden eveneens opgeno-men bij de gegevens met betrekking tot de relevanteDNA-profielen uit de gegevensbank « Criminalis-tiek » :

1° in voorkomend geval, het positieve verbandmet andere DNA-profielen opgenomen in de data-bank;

2° in voorkomend geval, het door de magistraattoegekende codenummer dat het DNA-profiel ver-bindt met de naam van de betrokken persoon.

Indien de vergelijking met andere DNA-profielenuit de gegevensbank een positief verband aantoont,brengt de deskundige ambtshalve de bevoegde magi-straten hiervan op de hoogte.

§ 5. De in de DNA-gegevensbank «Veroordeel-den» opgenomen gegevens worden op bevel van hetopenbaar ministerie verwijderd tienjaar na het over-lijden van de persoon waarop ze betrekking hebben.

Page 9: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

Art.6

§ t-. Sera puni d'un emprisonnement de six moisà un an et d'une amende de deux cents francs à dixmille francs, ou d'une de ces peines seulement, qui-conque, sans y être autorisé, aura pris sciemmentconnaissance des résultats de l'analyse ADN, au sensde l'article 44ter, § t-, alinéa t-, du Code d'instruc-tion criminelle.

§ 2. Sera puni d'un emprisonnement de six mois àdeux ans et d'une amende de deux cents francs àvingt mille francs, ou d'une de ces peines seulement,quiconque:

1° soit, alors qu'il savait que certaines donnéesavaient été obtenues par la perpétration de l'infrac-tion visée au § 1er, aura sciemment utilisé ces don-nées à d'autres fins qu'aux fins de la procédure péna-le;

2° soit, alors qu'il y était autorisé, aura pris con-naissance des résultats de l'analyse ADN, au sens del'article 44ter, § t-, alinéa 1er, du Code d'instructioncriminelle, et les aura sciemment utilisés à d'autresfins qu'aux fins de la procédure pénale;

3° soit, aura utilisé les échantillons de traces decellules humaines découvertes ou les échantillonsprélevés à d'autres fins qu'aux fins de la procédurepénale.

§ 3. Sera puni d'un emprisonnement de six mois àcinq ans et d'une amende de 500 francs à50 000 francs ou d'une de ces peines seulement, celuiqui sciemment effectue ou fait effectuer une analyseADN, au sens de l'article 44ter, § t-, alinéa t-, duCode d'instruction criminelle, hors les cas prévus parla loi ou sans respecter les formalités qu'elle prescrit.

§ 4. Les dispositions du Livre premier du Codepénal, en ce compris le chapitre VII et l'article 85,sont applicables aux infractions prévues au présentarticle.

Art.7

Le Roi détermine les modalités relatives au traite-ment des traces d'échantillon de cellules, au prélève-ment d'échantillon de cellules chez une personneconcernée par une infraction, à la conservation, àl'analyse et, le cas échéant, à la destruction deséchantillons de cellules, à l'exécution d'une contre-expertise, à l'agréation des laboratoires et à la possi-bilité de requérir des laboratoires étrangers, ainsiqu'aux modalités d'enregistrement, de traitement etd'utilisation des profils ADN dans les banques dedonnées ADN.

Après avis de la Commission de la protection de lavie privée, Il fixe:

1° les garanties particulières en matière de confi-dentialité et de protection des données à caractèrepersonnel traitées;

[ 9 ] - 1047/8 - 96/97

Art.6

§ 1. Met gevangenisstrafvan zes maanden tot eenjaar en met geldboete van tweehonderd frank tottienduizend frank, ofmet een van die straffen alleen,wordt gestraft hij die, zonder daartoe gemachtigd tezijn, wetens kennisneemt van de uitslag van hetDNA-onderzoek, in de zin van artikel 44ter, § 1,eerste lid, van het Wetboek van strafvordering.

§ 2. Met gevangenisstraf van zes maanden tottwee jaar en met geldboete van tweehonderd franktot twintigduizend frank, ofmet een van die straffenalleen, wordt gestraft hij die:

1° hetzij, terwijl hij weet dat gegevens verkregenzijn door het plegen van het misdrijf bedoeld in § 1,die gegevens wetens gebruikt voor andere doeleindendan de strafprocedure;

2° hetzij, terwijl hij daartoe gerechtigd is, kennisheeft genomen van de uitslag van het DNA-onder-zoek, in de zin van artikel 44ter, § 1, eerste lid, vanhet Wetboek van strafvordering en die resultatenwetens gebruikt voor andere doeleinden dan de straf-procedure;

3° hetzij de sporen van aangetroffen celmateriaalof het afgenomen celmateriaal gebruikt heeft voorandere doeleinden dan de strafprocedure.

§ 3. Met gevangenisstrafvan zes maanden tot vijfjaar en met geldboete van 500 frank tot 50 000 frankof met een van deze straffen alleen, wordt gestraft,hij die wetens een DNA-onderzoek in de zin vanartike144ter, § 1, eerste lid, van het Wetboek vanstrafvordering uitvoert of doet uitvoeren, buiten degevallen die de wet bepaalt of zonder inachtnemingvan de vormen die zij voorschrijft.

§ 4. De bepalingen van Boek I van het Strafwet-boek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85zijn op de in dit artikel bepaalde misdrijven vantoepassing.

Art.7

De Koning regelt de wijze waarop de sporen vancelmateriaal worden behandeld, het celmateriaalvan een persoon betrokken bij een misdrijf wordtafgenomen, het celmateriaal wordt bewaard, onder-zocht en, in voorkomend geval, vernietigd, een tegen-onderzoek wordt uitgevoerd, de erkenning van delaboratoria en de mogelijkheid een beroep te doen opbuitenlandse laboratoria, alsmede de nadere regelsvan het opslaan, verwerken en aanwenden van deDNA-profielen in de DNA-gegevensbanken.

Na advies van de Commissie voor de beschermingvan de persoonlijke levenssfeer bepaalt Hij :

1° de bijzondere waarborgen inzake vertrouwe-lijkheid en beveiliging van de verwerkte persoonsge-gevens;

Page 10: - 1047 / 8 - 96 / 97La présente loi règle une matière visée à l'arti-cle78dela Constitution. Art.2 Un article 44ter, rédigé comme suit, est insér é dans le Livre premier,

- 1047/8 - 96/97

2° le mode de désignation du préposé à la protec-tion des données au sein de l'Institut national deCriminalistique et de Criminologie, les tâches qui luiseront confiées, ainsi que les garanties relatives àson indépendance;

3° la manière dont l'Institut national de Crimina-listique et de Criminologie fait rapport à la Commis-sion de la protection de la vie privée sur le traitementdes données à caractère personnel.

L'exercice des missions du préposé ne peut entraî-ner pour lui des désavantages. Il ne peut, en particu-lier, être licencié ou remplacé comme préposé à causede l'exécution des tâches qui lui sont confiées.

Art.8

Les dispositions de l'article 5 de la présente loisont également applicables aux personnes qui, pouravoir commis une des infractions visées à l'article 5,§ 1er, ont été condamnées définitivement à une peined'emprisonnement ou à une peine plus lourde ainsiqu'aux personnes à l'égard desquelles une mesured'internement a été ordonnée de manière définitivepour avoir commis une des infractions précitées,avant la date d'entrée en vigueur de la présente loi, etdont la peine privative de liberté ou la mesure d'in-ternement n'a pas encore été exécutée définitive-ment.

Par dérogation à l'article 5, § 2, de la présente loi,il sera dressé un profil ADN de ces personnes si, enraison d'une telle condamnation ou mesure d'inter-nement, celles-ci sont privées de leur liberté au mo-ment de l'entrée en vigueur de la présente loi dèsqu'elles seront mises en liberté.

Art.9

Le Roi fixe la date de l'entrée en vigueur de laprésente loi.

Bruxelles, le 25 février 1999.

Le président de la Chambredes représentants,

[ 10 ]

2° de wijze van benoeming van de aangesteldevoor de gegevensbescherming bij het Nationaal Insti-tuut voor Criminalistiek en Criminologie, de takendie hem zullen worden toevertrouwd, alsmede dewaarborgen voor diens onafhankelijkheid;

3° de wijze waarop het Nationaal Instituut voorCriminalistiek en Criminologie aan de Commissievoor de bescherming van de persoonlijke levenssfeerverslag uitbrengt over de verwerking van persoons-gegevens.

De uitoefening van de taken van de aangesteldemag voor deze geen nadelen ten gevolge hebben. Hijmag in het bijzonder, niet ontslagen of als aangestel-de vervangen worden wegens de uitoefening van detaken die hem zijn toevertrouwd.

Art.8

De bepalingen van artikel 5 zijn eveneens vantoepassing op personen die voor het plegen van éénvan de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 1, definitiefzijn veroordeeld tot gevangenisstraf of een zwaarde-re straf, alsmede op personen ten aanzien waarvandefinitief een interneringsmaatregel is gelast we-gens het plegen van een van de voornoemde misdrij-ven, voor de datum van inwerkingtreding van dezewet, en waarvan de vrijheidsberovende straf of inter-neringsmaatregel nog niet definitief ten uitvoer ge-legd is.

In afwijking van artikel 5, § 2, van deze wet wordtvan deze personen, indien zij omwille van een hogervermelde veroordeling of beslissing tot interneringvan hun vrijheid beroofd zijn op het ogenblik van deinwerkingtreding van deze wet, een DNA-profiel op-gesteld, zodra ze in vrijheid zullen worden gesteld.

Art.9

De Koning bepaalt de datum waarop deze wet inwerking treedt.

Brussel, 25 februari 1999.

De voorzitter van de Kamervan volksvertegenwoordigers,

R. LANGENDRIES

Le greffier de la Chambredes représentants,

De griffier van de Kamervan volksvertegenwoordigers,

F. GRAULICH

Impr.-Drukk. SCHAUBRüECK, Nazareth - (09) 389 02 11 - (02) 219 0041