3
31 dirigent orkest koor Marguerite Faust Brander Méphistophélès Hector Berlioz (1803-1869) Pauze Inleiding 18.30 uur | Jurriaanse Zaal Door Michel Khalifa Einde concert circa 22.15 uur Boventiteling door Sofie Dhaenen. Boventitelteksten gebaseerd op de Nederlandse vertaling van Jenny Tuin, gebruikt met vrien- delijke toestemming van De Nationale Opera en de Erven Tuin. Valery Gergiev Rotterdams Philharmonisch Orkest Rotterdam Symphony Chorus, zangers van het koor van het Mariinsky Theater en Nieuw Amsterdams Kinder- en Jeugdkoor Yulia Matochkina (mezzosopraan) Alexander Mikhailov (tenor) Oleg Sychov (bariton) Mikhail Petrenko (bas) La damnation de Faust, légende dramatique (1845-1846) I Plaines de Hongrie II Cabinet de Faust. Taverne d’Auerbach. Bords de l’Elbe. III Chambre de Marguerite IV Épilogue: Sur la terre. Dans le ciel. Slotconcert Berlioz - La damnation de Faust 19.30 UUR | GROTE ZAAL 31 Dit concert wordt live uitgezonden door NPO Radio 4, waar het concert later ook terug te luisteren is.

Slotconcert Berlioz - La damnation de Faust...La damnation de Faust, légende dramatique (1845-1846) I Plaines de Hongrie II Cabinet de Faust. Taverne d’Auerbach. Bords de l’Elbe

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • 31

    dirigentorkestkoor

    MargueriteFaustBranderMéphistophélès

    Hector Berlioz (1803-1869)

    Pauze

    Inleiding 18.30 uur | Jurriaanse ZaalDoor Michel Khalifa

    Einde concert circa 22.15 uur

    Boventiteling door Sofie Dhaenen. Boventitelteksten gebaseerd op de Nederlandse vertaling van Jenny Tuin, gebruikt met vrien-delijke toestemming van De Nationale Opera en de Erven Tuin.

    Valery GergievRotterdams Philharmonisch OrkestRotterdam Symphony Chorus, zangers van het koor van het Mariinsky Theater en Nieuw Amsterdams Kinder- en Jeugdkoor

    Yulia Matochkina (mezzosopraan)Alexander Mikhailov (tenor)Oleg Sychov (bariton)Mikhail Petrenko (bas)

    La damnation de Faust, légende dramatique (1845-1846)I Plaines de HongrieII Cabinet de Faust. Taverne d’Auerbach. Bords de l’Elbe.

    III Chambre de MargueriteIV Épilogue: Sur la terre. Dans le ciel.

    SlotconcertBerlioz - La damnation de Faust19.30 UUR | GROTE ZAAL

    31

    Dit concert wordt live uitgezonden door NPO Radio 4, waar het concert later ook terug te luisteren is.

  • 32

    De mythe van Faust fascineert de Euro-pese kunstenaars al ruim vierhonderd jaar. Beknopt gezegd komen de talrijke versies van het verhaal op hetzelfde neer: de geleerde Faust is diep gefrustreerd geraakt door zijn eigen beperkingen. Hij wil jonger, vitaler en nog slimmer worden, terwijl zijn honger naar kennis oneindig lijkt. In arren moede sluit hij een pact met de duivel. Deze keuze, een direct gevolg van zijn obsessieve verlangen, zal hem duur komen te staan.

    Obsessief gedrag was Hector Berlioz (1803-1869) zelf niet vreemd. De Franse componist, die precies 150 jaar geleden overleed, had met name in liefdeszaken een aangeboren vermogen om zich door een hartstochtelijk verlangen te laten meeslepen. Hij raakte geregeld tot over de oren verliefd op een vrouw, liefst onbereikbaar, maar kon ook vanwege dezelfde begeerte mateloos pijn lijden. De uiteenlopende gedaanten van het ‘idée fixe’ motief in de Symphonie fantasti-que bijvoorbeeld, geïnspireerd door een onbeantwoorde liefde, getuigen van zijn onstuimige emotionele leven.

    Ook op artistiek gebied koesterde Berlioz levenslange obsessies, die brandstof voor zijn scheppingsdrang leverden. Vooral Shakespeare en Goethe brachten hem keer op keer in vervoering. In 1828 ontdekte de 25-jarige musicus Goethe’s bewerking van de Faust-legende in de pas verschenen Franse vertaling van Gérard de Nerval. Het ging alleen om het eerste deel (het tweede deel werd pas in 1832 postuum uitgegeven), dat met Fausts verdoemenis – ‘damnation’ in het Frans – en Gretchens verlossing eindigt. “Dit won-derlijke boek fascineerde me van meet af

    aan”, aldus Berlioz in zijn Mémoires; “ik liet het niet meer los; ik was het voortdurend aan het lezen, aan tafel, in het theater, op straat, overal.”

    Deze kennismaking met het Faust-verhaal prikkelde vrijwel direct Berlioz’ muzikale verbeelding. In maart 1829 voltooidde hij Huit scènes de Faust, een cantate in acht delen voor solostemmen, gemengd koor en orkest. Het jaar daarna bracht hij Goethes Faust onder de aandacht van zijn nieuwe vriend Franz Liszt, die ook meteen enthousiast raakte en dit onderwerp later als uitgangspunt nam voor pianowerken en voor een Faust-symfonie.

    Vervolgens liep Berlioz lang rond met het idee om een omvangrijkere compositie aan het Faust-thema te wijden. Het was vermoedelijk de trouwe Liszt die hem overtuigde daar echt werk van te maken. Tijdens een concertreis door Oostenrijk, Hongarije, Bohemen en Silezië in 1845 begon Berlioz aan La damnation de Faust. Wederom was hij in de ban van dwang-matig gedrag, zo blijkt uit zijn Mémoires: “Ik schreef wanneer ik kon en waar ik kon: in de koets, in de trein, in de stoomboot en zelfs in de steden, ondanks de diverse verplichtingen die mijn concerten met zich meebrachten.” In Praag stond hij midden in de nacht op om de melodie van het engelenkoor bij de apotheose van Marguerite (Gretchen) te noteren. En in Pest schreef hij de ‘Ronde des paysans’ uit het eerste deel op straat toen hij ’s avonds in de stad verdwaald was.

    Het componeren ging Berlioz voor de ver-andering makkelijk af. Hij hergebruikte het materiaal uit de Huit scènes de Faust, zette nieuwe tekstregels op muziek die hij vóór

    SlotconcertBerlioz - La damnation de Faust

    Toelichting

  • vertrek door schrijver Almire Gandonnière had laten vervaardigen, voegde extra zinnen toe die hij zelf bedacht had en weef kleurrijke orkestrale episoden door de vocale vertelling heen. Eenmaal terug in Parijs ging hij op dezelfde voet verder. Nadat hij de laatste hand aan de partituur had gelegd, besloot hij op eigen kosten de eerste uitvoering op 6 december 1846 in de Opéra-Comique te organiseren. Deze onderneming bracht een enorm financieel risico met zich mee. De overmoedige Berlioz had helaas geen rekening gehou-den met de onverschilligheid van het Parijse publiek. Omdat de zaal tot twee keer toe halfleeg bleef, leed hij een groot verlies. Ontgoocheld en verarmd zocht hij zijn heil in weer een lucratieve concerttour-nee, deze keer naar het verre Rusland.

    De ‘dramatische legende’ La damnation de Faust ontstijgt de bestaande genrecatego-rieën. Ergens tussen opera, oratorium en cantate presenteert Berlioz in vier delen en een epiloog aspecten van de noodlotti-ge interactie tussen Faust (tenor), de duivel Méphistophélès (bas) en het engelachtige meisje Marguerite (mezzosopraan). De vierde en laatste solistische rol is voor student Brander (bariton), die Faust in-wijdt in de folklore van zijn studentenstad Leipzig. Een hoofdrol is weggelegd voor het veelzijdige koor, vooral voor de man-nenstemmen, die onder meer als boeren, dronken studenten, soldaten en demonen optreden. Dat Berlioz zich in zijn lappen-dekenachtig libretto behoorlijke vrijheden veroorlooft ten opzichte van Goethes’ tragedie en de titelheld op onverwachte plekken laat opduiken, werd hem niet in dank afgenomen door de Duitse kritiek. Zelf schreef de componist er laconiek over dat “de meest excentrieke reizen toegeschre-ven [kunnen] worden aan een personage als Faust zonder dat de geloofwaardigheid daaronder hoeft te lijden”.

    Het eerste deel speelt zich af op de Hongaarse vlakte, te midden van de land-schappen die Berlioz vanuit de postkoets zag terwijl hij de eerste noten aan het muziekpapier toevertrouwde. De eenzame, in zichzelf gekeerde Faust mijmert over de natuur, terwijl vrolijke boerenliederen in de verte klinken. Het Hongaarse leger marcheert in de verte, wat aanleiding geeft tot de trotse Rákóczi-mars, in een eigen orkestrale bewerking waarmee Berlioz in Pest veel bijval had geoogst en bijna de status van nationale held bereikt had.

    In het tweede deel staat Faust op het punt zelfmoord te plegen als een kerklied hem het geloof doet hervinden. De cynische Méphistophélès verschijnt uit het niets, belooft hem het geluk en neemt hem mee naar het bruisende Leipzig. Faust stoort zich aan de trivialiteit van de kroegen en cabarets, waarna Méphistop-hélès hem troost met het droombeeld van de pure Marguerite (met het deli-cate ballet van de sylphen). Faust raakt geobsedeerd door haar verschijning en wil haar koste wat kost opsporen. Dit lukt hem in het derde deel dankzij de duivel, die in het beroemde menuet zijn leger van dwaallichten inzet om Marguerite te betoveren. De idylle tussen de kersverse geliefden wordt door Méphistophélès ruw onderbroken omdat de buren Margueri-te’s moeder hebben gewaarschuwd.

    Aan het begin van het vierde deel wacht Marguerite tevergeefs op Faust, die haar eerst verleidde en vervolgens verliet. Méphistophélès vertoont zich weer bij de verveelde Faust met de mededeling dat Marguerite per ongeluk haar moeder heeft vergiftigd en dat ze opgehangen gaat worden. Om haar te redden verkoopt Faust – nu pas – zijn ziel aan Méphistophélès, die hem in volle vaart naar de hel meeneemt. In de epiloog komt de ziel van de verloste Marguerite aan in de hemel.

    Michel Khalifa

    33