- 1635/1 - 94/95

Belgische Kamervan Volksvertegenwoordigers

GEWONE ZI'ITING 1994-1995 (*)

9 DECEMBER 1994

WETSVOORSTEL

tot regeling van de vrijenieuwsgaring

(Ingediend door de heren Denys en Dewae1)

TOELICHTING

DAMES EN HEREN,

1. Dit wetsvoorstel beoogt de vrije nieuwsgaring,zoals ze nu reeds in de praktijk voor de schrijvendepers bestaat, te regelen voor alle beroepsjournalis-ten, ook van de audio-visuele media.

2. De Grondwet regelt enerzijds in artikel 16 heteigendomsrecht (niemand kan van zijn eigendomworden ontzet dan ten algemenen nutte, in de geval-len en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijkeen voorafgaande schadeloosstelling) en anderzijds inartikel 25, lid 1, het recht van vrije meningsuiting(de drukpers is vrij; de censuur kan nooit wordeningevoerd; geen borgstelling kan worden geëist vande schrijvers, uitgevers of drukkers). Het gaat omgelijkwaardige grondrechten.

Het eigendomsrecht impliceert dat eigenaars hunprivate eigendom vrij beheren. Zij bepalen wat ermee gebeurt, zij sluiten overeenkomsten en enkel zijkunnen er afstand van doen. Dit eigendomsrechtgeldt op een gelijkaardige manier voor de intellectue-le rechten, onder andere voor het auteursrecht.

Het recht van vrije meningsuiting impliceert acontrario het recht van informatie, waarvan de vrijenieuwsgaring een afgeleide is. Het publiek heeft hetrecht om geïnformeerd te worden, ook met beelden,over alle evenementen die in zijn omgeving plaats-

(*) Vierde zitting van de 48' zittingsperiode.

- 1635 Il - 94/95

Chambre des Représentantsde Belgique

SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*)

9 DÉCEMBRE 1994

PROPOSITION DE LOI

réglant la libre collected'informations

(Déposée par MM. Denys et Dewae1)

DEVELOPPEMENTS

MESDAMES, MESSIEURS,

1. La présente proposition de loi vise à régler lalibre collecte d'informations, telle qu'elle existe déjàdans la presse écrite, pour l'ensemble des journalis-tes professionnels.

2. La Constitution consacre, dans son article 16,le droit à la propriété (nul ne peut être privé de sapropriété que pour cause d'utilité publique, dans lescas et de la manière établis par la loi, et moyennantune juste et préalable indemnité) et, dans son arti-cle 25, alinéa 1er, la liberté d'expression (la presse estlibre; la censure ne pourra jamais être établie; il nepeut être exigé de cautionnement des écrivains, édi-teurs ou imprimeurs). Ces droits constitutionnelssont équivalents.

Le droit à la propriété implique que les propriétai-res gèrent librement leur propriété privée. C'est àeux de déterminer ce qu'il en advient, de conclure descontrats et eux seuls peuvent y renoncer. Ce droit à lapropriété s'applique de la même manière aux droitsintellectuels, notamment au droit d'auteur.

La liberté d'expression implique a contrario ledroit d'information et son corollaire, la libre collected'informations. Le public a le droit d'être informé, ycompris au moyen d'images, de tous les événementsqui se déroulent autour de lui. L'article 10 de la

(*) Quatrième session de la 48'·législature.

S. - 3434

· 1635/1 ·94/95

vinden. Artikell0 van het Europees verdrag voor derechten van de mens waarborgt trouwens dit rechtvan informatie.

3. De recente praktijk leert echter dat een conflictkan rijzen tussen beide grondrechten: iedereen heefthet recht geïnformeerd te worden maar partijen kun-nen overeenkomen dat één partij exclusief mag be-richten over een evenement dat de andere partijorganiseert.

Deze tegenstrijdigheid kan enkeloverwonnenworden door het recht van vrije nieuwsgaring wette-lijk te waarborgen. Tot op heden kent het Belgischrecht geen expliciete regel die een recht van vrijenieuwsgaring verleent. De facto geldt dit principewel ruim voor de schrijvende en fotograferende pers.

Die pers beschikt normaliter over de nodige vrij-heid en toegangsmogelijkheden om verslagen uit tebrengen over allerhande evenementen, ook over diewaarvoor zogenaamde exc1usiviteitscontracten wer-den gesloten. Het isechter niet ondenkbaar dat aanjournalisten, behorende tot de schrijvende offotogra-ferende pers in de toekomst ook de toegang tot som-mige evenementen wordt geweigerd.

Omroeporganisaties, zowel de commerciële als deopenbare, worden echter regelmatig verhinderdnieuws te garen, uiteraard vrijwel altijd om commer-ciële redenen.

Exc1usiviteitscontracten in de voetbalwereld, ge-sloten tussen de omroepen (in het verleden de open-bare omroep, momenteel de commerciële omroep) ende voetbalbond, verzetten zich uitdrukkelijk tegenhet recht van vrije nieuwsgaring. Deze contractenregelen minutieus de wijze waarop de instituten aannieuwsgaring kunnen doen met betrekking tot dedoor de KBVB georganiseerde vuetbalwedstrijden.Betekent het feit dat omroepen niet weigeren zulkedure contracten te sluiten, dat zij menen het rechtvan nieuwsgaring niet te kunnen inroepen?

4. Dat het recht van vrije beeldverslaggeving ookin het buitenland aanleiding geeft tot moeilijkhedenbewijst het Nederlandse voorbeeld. Jarenlang was deNOS met de KNVB in een geschil verwikkeld over deomschrijving van de notie « recht van vrije nieuwsga-ring ». De NOS wenste een ruime definitie aan dezenotie te geven maar de diverse Nederlandse rechts-colleges die dit geschil behandelden volgden de NOSniet. Het hof van Amsterdam meende dat de organi-sator zich tegen uitzending van reportages kan ver-zetten op grond van de prestatiebescherming, terwijlde Hoge Raad hiervoor een beroep deed op de eigen-doms- of gebruiksrechten van de organisator.

De NOS besliste daarom de zaak aanhangig temaken bij het Europese hof voor de rechten van demens, zich beroepend op artikel 10 van het Europeesverdrag tot bescherming van de rechten van de mens.Het hofbesliste in zijn zitting van 11 juli 1991 dat deaanvraag onontvankelijk was.

[ 2 ]

Convention européenne de sauvegarde des droits del'homme garantit, du reste, ce droit d'information.

3. Il ressort toutefois de la pratique récente queces droits constitutionnels peuvent entrer en concur-rence: chacun a le droit d'être informé, mais lesparties peuvent convenir qu'une partie peut détenirl'exc1usivité d'une information concernant un événe-ment organisé par l'autre partie.

On ne pourra résoudre cette contradiction qu'engarantissant légalement le droit de collecter libre-ment l'information. S'il n'existe actuellement endroit belge aucune disposition explicite qui confère cedroit de libre collecte d'informations, ce principe esttoutefois largement respecté en ce qui concerne lapresse écrite et la presse photographique.

Cette presse dispose normalement de la liberté etdes possibilités d'accès nécessaires pour relater desévénements de toute nature, même lorsque ces évé-nements font l'objet d'un contrat d'exc1usivité. Iln'est toutefois pas inconcevable qu'à l'avenir, desjournalistes de la presse écrite ou des photographesde presse se voient refuser l'accès à certains événe-ments.

Les radiodiffuseurs tant commerciaux que publicssont quant à eux régulièrement empêchés de collec-ter des informations, toujours, il est vrai, pour desraisons commerciales.

Dans le monde du football, les contrats d'exclusivi-té conclus entre les organismes de radiodiffusion(publics par le passé, commerciaux aujourd'hui) et laligue de football constituent manifestement une en-trave au droit de collecter librement des informa-tions. Ces contrats règlent jusque dans les moindresdétails la manière dont les instituts de radiodiffusionpeuvent collecter des informations concernant lesrencontres organisées par l'Union royale belge dessociétés de football association. Le fait que des radio-diffuseurs acceptent de conclure des contrats d'uncoût aussi élevé ne signifie-t-il pas qu'ils estiment nepas pouvoir invoquer le droit de collecter librementdes informations?

4. L'exemple hollandais montre que le droit deretransmettre librement des images pose égalementdes problèmes à l'étranger. Pendant des années, unlitige a opposé la NOS à la ligue néerlandaise defootball à propos de la définition exacte de la notionde « droit de collecter librement des informations »,

La NOS entendait définir cette notion dans un senslarge mais les différentes juridictions saisies de celitige l'ont déboutée. La Cour d'Amsterdam a estiméque l'organisateur peut s'opposer à la diffusion dereportages sur base de la protection de la prestationtandis que la Cour suprême a invoqué en l'espèce ledroit de propriété ou d'usage de l'organisateur.

La NOS a dès lors décidé de porter l'affaire devantla Cour européenne des droits de l'homme en invo-quant l'artic1e 10 de la Convention de sauvegarde desdroits de l'homme et des libertés fondamentales. Enson audience du 11 juillet 1991, la Cour a décidé quela requête était irrecevable.

In andere Europese landen trok de wetgever dezeproblematiek naar zich toe.

In de Duitse Länder-parlementen bestaat een soort« eenheidsregeling » die het recht van informatiewettelijk verankert. De regeling houdt in dat alleomroepen het recht van informatie genieten. Zij be-schikken over een recht van toegang tot gebeurtenis-sen en evenementen met een publiek karakter. Hetrecht om een publiek evenement te verslaan is be-perkt tot een kort verslag, aangepast aan het onder-werp.

Een soortgelijk initiatief werd genomen in Zwit-serland. Volgens een ontwerp zal eenieder die eenexclusiviteitsovereenkomst bezit voor het uitzendenvan publieke evenementen de aanwezigheid van an-dere omroepen moeten gedogen met het oog op korteverslaggeving en deze laatste desgevallend uittrek-sels naar hun keuze aan redelijke voorwaarden be-zorgen.

In Frankrijk geldt de wet van 13 juli 1992 « modi-fiant la loi na 84-610 du 16 juillet 1984 relative àl'organisation et à la promotion des activités physi-ques et sportives et portant diverses dispositionsrelatives à ces activités». Artikel 18-2 luidt alsvolgt :

« La cession du droit d'exploitation d'une manifes-tation ou d'une compétition sportive à un service decommunication audiovisuelle ne peut faire obstacle àl'information du public par les autres services decommunication audiovisuelle.

Le vendeur ou l'acquéreur de ce droit ne peuvents'opposer à la diffusion, par d'autres services de com-munication audiovisuelle, de brefs extraits librementchoisis par le service qui les diffuse.

Ces extraits sont diffusés gratuitement au coursdes émissions d'information.

Leur diffusion s'accompagne dans tous les casd'une identification suffisante du service de commu-nication audiovisuelle cessionaire du droit d'exploi-tation de la manifestation ou de la compétition.

Un décret en Conseil d'Etat, pris après avis duConseil supérieur de l'audiovisuel, fixe, en tant quede besoin, les conditions d'application du présentarticle.

Les conventions portant cession exclusive du droitd'exploitation audiovisuelle des manifestations oucompétitions sportives ne peuvent être conclues pourune durée supérieure à cinq ans. »

5. Het komt in een eerste instantie aan de federa-le wetgever toe om het principe van de vrije nieuws-garing een algemeen geldende wettelijke basis tegeven. Volledigheidshalve dient eraan herinnerd teworden dat de decreetgever op basis van artikel 10van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot her-vorming van de instellingen over impliciete bevoegd-heden beschikt en op basis van artikel127 van deGrondwet bevoegd is voor de culturele aangelegenhe-den.

Dit betekent dat de Raden een decreet kunnenaannemen over het recht van vrije nieuwgaring, spe-cifiek voor sportaangelegenheden als het decreet be-

[ 3 ] . 1635 Il . 94/95

Dans d'autres pays européens, ce problème a étéréglé par le législateur.

C'est ainsi que, dans les parlements des Länderallemands, il existe une forme de « régime unique»qui consacre légalement le droit d'information, Envertu de ce régime, tous les organismes de radiodiffu-sion jouissent du droit d'information assorti d'undroit d'accès aux événements à caractère public. Ledroit de relater un événement à caractère public estlimité à la diffusion d'une brève séquence adaptée ausujet.

Une initiative de ce type a été prise en Suisse, oùun projet obligera tout radiodiffuseur qui a conclu uncontrat d'exclusivité pour la transmission d'événe-ments publics à tolérer la présence d'autres radiodif-fuseurs en vue de la réalisation de brefs comptesrendus et à leur fournir au besoin des extraits auchoix à des conditions raisonnables.

La France dispose de la loi du 13 juillet 1992 modi-fiant la loi na 84-610 du 16 juillet 1984 relative àl'organisation et à la promotion des activités physi-ques et sportives et portant diverses dispositionsrelatives à ces activités. L'article 18-2 de cette loiprévoit ce qui suit:

« La cession du droit d'exploitation d'une manifes-tation ou d'une compétition sportive à un service decommunication audiovisuelle ne peut faire obstacle àl'information du public par les autres services decommunication audiovisuelle.

Le vendeur ou l'acquéreur de ce droit ne peuvents'opposer à la diffusion, par d'autres services de com-munication audiovisuelle, de brefs extraits librementchoisis par le service qui les diffuse.

Ces extraits sont diffusés gratuitement au coursdes émissions d'information.

Leur diffusion s'accompagne dans tous les casd'une identification suffisante du service de commu-nication audiovisuelle cessionaire du droit d'exploi-tation de la manifestation ou de la compétition.

Un décret en Conseil d'Etat, pris après avis duConseil supérieur de l'audiovisuel, fixe, en tant quede besoin, les conditions d'application du présentarticle.

Les conventions portant cession exclusive du droitd'exploitation audiovisuelle des manifestations oucompétitions sportives ne peuvent être conclues pourune durée supérieure à cinq ans. »

5. C'est au législateur fédéral qu'il appartient enpremier lieu de donner au principe de la libre collected'informations un fondement légal général. Rappe-lons, pour être complet, que le pouvoir décrétal dispo-se de compétences implicites en vertu de l'article 10de la loi spéciale de réformes institutionnelles du8 août 1980 et qu'il est compétent pour les matièresculturelles en vertu l'article 127 de la Constitution.

Cela signifie que les conseils de communauté peu-vent prendre des décrets qui règlent le droit à la librecollecte d'informations, notamment à l'occasion

• 1635/1 • 94/95

antwoordt aan de specifieke eisen die het Arbitrage-hof stelt met betrekking tot de uitoefening van « im-plied powers ».

Vermits de gemeenschappen bevoegd zijn voor demedia dienen zij er over te waken dat hun omroepenhun taken naar behoren kunnen uitoefenen. Hier-mee is voldaan aan het criterium van de onontbeer-lijkheid. Bovendien leent de aangelegenheid zich toteen gedifferentieerde regeling. Het is echter de vraagof de weerslag op de aan de federale wetgever voorbe-houden aangelegenheid (de regeling van het eigen-domsrecht) slechts marginaal is.

In elk geval is het toepassingsgebied van een de-creet territoriaal beperkt, wat tot eigenaardige situa-ties kan leiden, bijvoorbeeld inzake voetbalverslag-geving.

Bij de hervorming van de instelingen in 1988 isbeslist dat alleen de nationale overheid bevoegd isvoor de « industriële en intellectuele eigendom ", alsuitzondering op de bevoegdheid van de gewesteninzake « economisch beleid » (artikel 6, § 1, VI, vijfdelid, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tothervorming der instellingen, zoals gewijzigd door dewet van 8 augustus 1988).

Het is bijgevolg de federale werkgever die hetprincipe van de vrije nieuwgaring moet regelen. Al-leen hij kan immers beperkingen opleggen aan decontractuele vrijheid en de persoonlijkheidsrechten.Het zou bovendien absurd zijn om een regeling voorde vrije nieuwsgaring uit te werken voor één van degemeenschappen afzonderlijk. Het recht van infor-matie is immers algemeen geldend.

Op basis van de bijzondere wet van 8 augustus1980 tot hervorming van de instellingen kunnen degemeenschappen dit voorstelomzetten in decretendie van toepassing zijn op aangelegenheden waar-voor de gemeenschappen ratione materiae en lociexclusief bevoegd zijn.

6. Dit voorstel verplicht de organisatoren van elkevenement en meteen ook de deelnemers aan alleomroepen toegang te verlenen tot het gebeuren (arti-keI2).

Uit respect voor de contracterende partijen onder-werpen de artikelen 3 en 4 de vrije nieuwsgaringechter aan een aantal regels.

A. DENYSP.DEWAELD. VAN MECHELEN

[ 4]

d'événements sportifs, à condition que ces décretssatisfassent aux conditions spécifiques d'exercice descompétences implicites fixées par la Cour d'arbitra-ge.

Etant donné que les communautés sont compéten-tes pour les médias, elles doivent veiller à ce queleurs radiodiffuseurs puissent s'acquitter correcte-ment de leurs missions. Il est ainsi satisfait au critè-re de la nécessité. Par ailleurs, la matière se prête àl'établissement de règles différenciées. On peut tou-tefois se demander si cette différenciation n'a qu'uneincidence marginale sur les compétences attribuéesà l'autorité fédérale, en l'occurrence à la réglementa-tion du droit de propriété.

Le champ d'application d'un décret est, en toutétat de cause, limité sur le plan territorial, ce quipeut déboucher sur de curieuses situations, notam-ment en ce qui concerne les comptes rendus dematchs de football.

Il a été décidé, lors des réformes institutionnellesde 1988, que l'autorité nationale serait seu1e compé-tente pour la « propriété industrielle et intellectuel-le », ce qui constitue une exception à la règle selonlaquelle la « politique économique» relève de la com-pétence des régions (article 6, § 1er, VI, cinquièmealinéa, 7°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réfor-mes institutionnelles, tel qu'il a été modifié par la loidu 8 août 1988).

C'est donc au législateur fédéral qu'il appartientde régler la libre collecte d'informations. Lui seul esten effet habilité à imposer des restrictions en matièrede liberté contractuelle et de droits de la personnali-té. Il serait en outre absurde d'élaborer des règlesrelatives à la libre collecte d'informations pour uneseu1e communauté. Le droit à l'information est eneffet universel.

En vertu de la loi spéciale du 8 août 1980 de réfor-mes institutionnelles, les communautés pourronttransposer la loi issue de la présente proposition endécrets, en vue de régler des matières relevant deleur compétence matérielle et territoriale exclusive-ment.

6. La présente proposition de loi oblige les organi-sateurs de tout événement, et partant, ceux qui yparticipent à permettre à tous les radiodiffuseursd'accéder à la manifestation (article 2).

Par respect envers les parties contractantes, lesarticles 3 et 4 soumettent toutefois la libre collected'informations à une série de règles.

WETSVOORSTEL

Artikell

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaanonder:

1° omroepen: de radio- en televisie-omroepen er-kend door de gemeenschappen in België en de omroe-pen erkend door de overheid van het land waaronderzij ressorteren;

2° beroepsjournalist : elke persoon die onder toe-passing valt van de wet van 30 december 1963betref-fende de erkenning en de bescherming van de titelvan beroepsjournalist;

3° organisator: de persoon die een evenement totstand brengt, alsook de deelnemers aan het evene-ment, te weten de makers van auteurswerken, deuitvoerende kunstenaars, sportspelers en hun clubsen bonden en andere uitvoerders;

4° evenement: een voor het publiek toegankelijkesport-, culturele, politieke of maatschappelijke ge-beurtenis, al dan niet tegen betaling, die op hetBelgische grondgebied plaatsvindt en die een afge-rond geheel vormt met een natuurlijk begin en einde.Voor de evenementen die verschillende dagen duren,wordt elke dag als een afzonderlijk evenement be-schouwd.

Art.2

De organisatoren moeten aan alle beroepsjourna-listen zonder onderscheid vrije toegang verlenen tothet evenement ongeacht de overeenkomsten die zijover het evenement hebben gesloten.

Art.3

De vrije nieuwsgaring door de beroepsjournalistop een evenement en de berichtgeving erover wordenbeheerst door de volgende regels :

1° de mededeling aan het publiek moet gebeurenmet het oog op algemene informatieverstrekking;

2° de berichtgeving moet handelen over actuelegebeurtenissen;

3° de verslaggeving moet aangewend worden voorhet grote publiek;

4° de toegang tot het evenement en de verslagge-ving ervan zijn kosteloos;

5° de berichtgeving mag niet aangewend wordenvoor commerciële doeleinden. Archivering en herge-bruik zijn wel toegestaan. Uitlening of onderverhu-ring van het materiaal is enkel toegestaan tegenkostprijs.

[ 5 ] • 1635/1 ·94/95

PROPOSITION DE LOI

Article 1er

Pour l'application de la présente loi, il y a lieud'entendre par:

1° radiodiffuseur: tout organisme de radiodiffu-sion et de télévision agréé par les communautés deBelgique ainsi que tout organisme de radiodiffusionet de télédiffusion agréé par les autorités du paysdont il relève;

2° journaliste professionnel: toute personne à la-quelle la loi du 30 décembre 1963 relative à la recon-naissance et à la protection du titre de journalisteprofessionnel est applicable;

3° organisateur: la personne qui met sur pied unévénement ainsi que ceux qui participent à cet événe-ment, à savoir les créateurs d'oeuvres originales, lesartistes qui les exécutent, les sportifs et leurs clubs etfédérations ainsi que les autres exécutants;

4° événement: tout événement sportif, culturel,politique ou social accessible au public, gratuit ounon, qui a lieu sur le territoire belge et qui constitueun ensemble organisé comportant un début et une fmnaturels. Si l'événement dure plusieurs jours, cha-que jour est considéré comme un événement distinct.

Art.2

Les organisateurs doivent permettre à tous lesjournalistes professionnels sans distinction d'accéderlibrement à l'événement, quels que soient les con-trats qu'ils ont conclus au sujet de cet événement.

Art.3

La libre collecte d'informations par le journalisteprofessionnel lors d'un événement ainsi que le comp-te rendu de cet événement sont soumis aux règlessuivantes:

1° ils doivent concourir à l'information généraledu public;

2° l'information doit porter sur des événementsactuels;

3° le compte rendu doit s'adresser au grand pu-blic;

4° l'accès à l'événement et son compte rendu sontgratuits;

5° l'information ne peut être utilisée à des finscommerciales. L'archivage et la réutilisation sontcependant autorisés. Le prêt ou la sous-location dumatériel ne sont autorisés qu'au prix coûtant.

• 1635 Il • 94/95

Art.4

De omroepen hebben het recht om anderhalve mi-nuut klank- en beeldmateriaal uit te zenden van hetevenement, evenwel uitsluitend tijdens hun regel-matig geprogrammeerde informatieprogramma's.

1 december 1994.

A. DENYSP.DEWAELD. VAN MECHELEN

[6 ]

Art.4

Les radiodiffuseurs peuvent diffuser un extraitsonore et visuel de l'événement d'une durée d'uneminute et demie, mais seulement dans le cours nor-mal de leurs programmes d'information.

1er décembre 1994.

Drukk.-Impr. SCHAUBROECK, Nazareth - (09) 389 02 11 • (02) 219 00 41